NL8302925A - Inrichting voor het in een transportvoertuig laden van gevogelte. - Google Patents

Description

N/31.633-St/V/id * * . *

Inrichting voor het in een transportvoertuig laden van gevogelte .

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een transportvoertuig laden van gevogelte.

Wanneer gevogelte dat in een gevogeltebroed-farm wordt gefokt een bepaalde grootte en gewicht heeft be-5 reikt, wordt het in kooien naar de slachterijen en de verwerkingsfabrieken getransporteerd. Meestal worden de kooien, die zijwaarts opengaande deuren hebben, in drie lagen op de laadbak van een vrachtwagen gestapeld. De vrachtwagen met de kooien wordt tegenover de uitgang van de gevogelteren ge-10 plaatst en de vogels worden êën voor één met de hand uit de ren gehaald en in de kooien geplaatst, waarbij elke kooi plaats biedt aan een aantal vogels. Het is duidelijk, dat het laden van een groot aantal vogels op een vrachtwagen, met behulp van de hierboven beschreven methode, niet alleen 15 tijdsintensief is, maar in verband met de grootte en het gewicht van de vogels (meestal kalkoenen) ook hard werken betekent waarvoor een groot aantal arbeiders nodig is.

De uitvinding beoogt een verbeterde laadin-richting voor gevogelte, in het bijzonder kalkoenen te 20 bieden.

Hiertoe is de uitvinding gekenmerkt door een vierzijdig, langwerpig gestel met aan het ene uiteinde een paar wielen, die door middel van een hydraulische cilinder met het gestel zijn verbonden, en met aan het tegenover lig-25 gende uiteinde een, aan een trekker koppelbaar koppelorgaan dat bovendien door middel van een tweede hydraulische cilin-, der met het gestel is verbonden, welk gestel is voorzien van middelen voor de plaatsing van een grote kooi of verzamelbak op het gestel, middelen om de verzamelbak tot een 30 gewenst niveau op te heffen, en middelen om de bodem van de verzamelbak tijdens het gebruik uit te schuiven.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de tekening waarin een uitvoeringsvoorbeeld is ' weergegeven.

35 Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de verzamelbak zich in de laagste stand bevindt; P ^ 0 0 9« ' ; 1 - 2 -

Pig. 2 is een overeenkomstig aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de verzamelbak zich in de hoogste positie bevindt en de bodem van de verzamelbak is uitgeschoven; 5 Fig. 3 is een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding in de arbeidsstand;

Pig. 4 is een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding in de transportpositie; en

Fig. 5 is een aanzicht van de inrichting vol-10 gens de uitvinding volgens de lijn V-V uit Fig. 3.

De Fig. 1 en 2 tonen de inrichting 1, die is opgebouwd uit een gestel 2, aan de uiteinden waarvan uitschuif bare gesteldelen 3 en 4 zijn bevestigd. Tussen de twee uitschuifbare gesteldelen 3 en 4 is de verzamelbak 5 geplaatst. 15 Elk van de twee uitschuifbare gesteldelen 3 en 4 bevat een hydraulische cilinder 6, waarvan het cilinder-huis is verbonden met het vaste onderste gesteldeel en de zuigerstang is bevestigd aan het beweegbare bovenste gesteldeel.

20 De verzamelbak 5 bestaat uit een bodem 7, twee kopwanden 8 en openbare deuren 8' aan de twee tegenover elkaar liggende lange zijden van de verzamelbak. De twee kopwanden 8 zijn bevestigd aan de uiteinden van kabels of kettingen 9, waarvan de andere uiteinden zijn bevestigd aan 25 horizontale dwarsbalken 10 die een deel uitmaken van de gesteldelen 3 en 4 . Het cilinderhuis van een hydraulische cilinder 12 is bevestigd aan een tweede horizontale dwarsbalk 11, terwijl de zuigerstang van deze hydraulische cilinder is verbonden met een koppelorgaan 13. Een overeenkomstige 30 hydraulische cilinder 14 is verbonden met de achterkant van de inrichting en verbindt deze met een uithouder 15 waarop een paar wielen 16 is aangebracht.

De drukleidingen, die de drukbron op de trekker verbinden met de hydraulische cilinders zijn niet ge-35 tekend. Het bodemgedeelte van de verzamelbak heeft aan weerszijden uitschuifbare gedeeltes 17 die met de hand of hydraulisch kunnen worden bediend.

De inrichting 1 wordt door middel van een trekker tussen de deuren van een gevogelteren, waarin het 40 gevogelte zich bevindt, en een vrachtwagen, waarop het gevogel- 7-7-:2925 - 3 - * te moet worden geladen, geplaatst. De ruimte tussen de vrachtwagen en de verzamelbak enerzijds of de ruimte tussen de ge-vogelteren en de verzamelbak anderzijds kan worden afgesloten door middel van de uitschuifbare gedeeltes 17.

5 Na te zijn ontkoppeld van de trekker, wordt de inrichting door middel van de hydraulische cilinders 12 en 14 neergelaten op de grond. Vervolgens worden de deuren van de gevogelteren en de deuren van de verzamelbak 5 aan de kant van de gevogelteren geopend. Het gevogelte dat vanuit 10 de gevogelteren in de verzamelbak 5 wordt gejaagd kan niet zijwaarts ontsnappen omdat die weg wordt afgesloten door beide deuren 8' van de verzamelbak. Wanneer de verzamelbak voldoends is gevuld met gevogelte worden de deuren van de verzamelbak aan de kant van de gevogelteren gesloten, en 15 worden de deuren aan de kant van de vrachtauto geopend, zodat de vogels in de onderste laag van de transportkooien q? de laadbak van de vrachtwagen kunnen worden geladen.

Wanneer deze kooien vol zijn, wordt de verzamelbak opgetild naar de volgende laag van kooien en worden 20 er vogels in deze kooien geladen. Tenslotte wordt de verzamelbak opgetild naar de bovenste laag kooien en worden de overgebleven vogels in deze kooien geladen.

Het optillen van de verzamelbak geschiedt door middel van de hydraulische cilinders 6 die onder invloed 25 van de drukvloeistof uitschuiven en het bovenste gedeelte van de gesteldelen 3 en 4 in verticale richting uitschuiven ten opzichte van het laagste gedeelte van de gesteldelen, zoals is te zien in Pig. 2. De toevoer van de drukvloeistof geschiedt vanuit een drukbron op de trekker.

30 Wanneer het laadproces aldus is voltooid wordt de verzamelbak 5 neergelaten en wordt de inrichting opgetild van de grond door middel van de hydraulische cilinders 12 en 14 waarna de inrichting door de trekker wordt weggetrokken.

;Λ T ^ ^ a ^ j- v - l- y d 0 ._d

Claims (5)

1. Inrichting voor het in een transportvoertuig laden van gevogelte, gekenmerkt door een vierzijdig, langwerpig gestel (2) met aan het ene uiteinde een paar wielen (16), die door middel van een hydraulische 5 cilinder (14) met het gestel (2) zijn verbonden, en met aan het tegenover liggende uiteinde een, aan een trekker koppel-baar koppelorgaan (13) dat bovendien door middel van een tweede hydraulische cilinder (12) met het gestel (2) is verbonden, welk gestel is voorzien van middelen voor de plaat-10 sing van een grote kooi (5) of verzamelbak op het gestel, middelen om de verzamelbak (5) tot een gewenst niveau op te heffen, en middelen om de bodem (7) van de verzamelbak tijdens het gebruik uit te schuiven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t 15 het kenmerk, dat de wanden (8) aan da twee uiteinden van de verzamelbak (5) zijn bevestigd aan het ene uiteinde van kettingen of kabels (9) Λ waarvan het andere uiteinde is bevestigd aan een horizontale dwarsbalk (10), die deel uitmaakt van het gestel (2).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het koppelorgaan (13) bestaat uit een hitch-trekboom.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de tweede hydraulische ci- 25 linder (12) is verbonden met een tweede horizontale dwarsbalk (11), die eveneens deel uitmaakt van het gestel (2).

5. Inrichting volgens één der conclusies 2, 3 of 4,met het kenmerk, dat de middelen om de verzamelbak op te heffen bestaan uit, door hydraulische 30 cilinders (6) in passende uitsparingen van het gestel (2) in verticale richting verstelbare ramen, die zijn voorzien van geleidingsrollen voor de aan de'dwarsbalken en de verzamelbak bevestigde kettingen of kabels. 35 S3 0 2 9 2 5