NL8302131A

NL8302131A - Platenspeler met een laadmechanisme voor het laden van een plaat.

Info

Publication number: NL8302131A
Application number: NL8302131A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-06-15
Filing date: 1983-06-15
Publication date: 1985-01-02
Also published as: CA1214397A; EP0130636A1; US4607361A; AU2929984A; EP0130636B1; DE3466110D1; AU570473B2; JPS6012853U; JPH0718047Y2

Description

, < t HHN 10.703 1 N.V. Philips' Gloeilanpenfabrieken te Eindhoven "Platenspeler met een laadmechanisme voor het laden van een plaat."

De uitvinding heeft betrekking op een platenspeler met een laadmechanisme voor het laden van een plaat, met een behuizing, een daarin een vaste positie innemend gestel, waarin een draaitafel roteerbaar gelegerd is, welk laadmechanisme een door een frontopening in de 5 behuizing tussen een open en een gesloten stand rechtlijnig in- en uitschuifbare schuiflade onvat, die een plateau draagt voor het naar de draaitafel voeren van een plaat, welk laadmechanisme verder een in hoogterichting cm een as loodrecht op de schuifrichting van de schuiflade zwenkbare aandrukhefbocm met een plaataandrukker cravat.

10 Een bekende platenspeler van genoemde soort is de Sony type CDP-101. Een dergelijke platenspeler is bestemd voor het afspelen van optisch uitleesbare audiqplaten van het type "Ccmpact-Disc" ... Bij de bekende platenspeler is in het plateau een gecompliceerde hef inrichting, omvattende een aantal nokken, aanwezig, welke, nadat het plateau boven 15 de draaitafel bewogen is, de plaat qp de draaitafel"doet zakken. Voor de regeling van de verschillende bewegingen van de schuiflade, het plateau en de hef inrichting is het laadmechanisme van de bekende platenspeler voorzien van diverse aandrijfmechanismes, electronotoren alsmede van regelelectronica, waardoor het laadmechanisme van de bekende platen-20 speler gecompliceerd an volumineus:is uitgevoerd.

De uitvinding beoogt de platenspeler van genoemde soort uit te voeren met een eenvoudig, compact mechanisch werkend laadmechanisme.

Volgens de uitvinding wordt een platenspeler van de genoemde soort hiertoe gekenmerkt doordat de schuiflade in zijwanden gerekend 25 in voorwaartse richting neerwaarts verlopende groeven bevat, het plateau in de groeven ten opzichte van de schuiflade tussen een bovenste en onderste stand in hoogterichting beweegbaar is, waarbij het plateau in de onderste stand onder de bovenzijde van de draaitafel gelegen is, het plateau tijdens een eerste deel van de inschuifbeweging door ten minste 30 één positianeringselement in de bovenste stand in de groeven gehouden wordt, het plateau tijdens een tweede deel van de inschuifbeweging tegen ten minste één aanslagelement drukt en een ten opzichte van de draaitafel ongeveer verticale beweging in de groeven naar de onderste stand 8302131 C' ; » PHN 10.703 2 uitvoert, de aandrukhefbocm tijdens de beweging in de groeven net het plateau gekoppeld is en in neerwaartse richting gezwenkt wordt.

Aldus verkrijgt men een zuiver mechanisch uitgevoerd laadmechanisme met een gering aantal onderdelen, waarbij qp betrouwbare wijze door 5 middel van de groeven, het positioneringselement en het aanslagelement 'een sturing van het plateau en de aandrukhefbocm ten opzichte van de draaitafel verkregen wordt. Door de geringe aantallen onderdelen kan de schuiflade compact worden uitgevoerd, met een geringe breedte en hoogte, hetgeen van voordeel is voor de uitvoering van het front van 10 de behuizing van de platenspeler, welk front door de geringe afmetingen bezittende frontopening van de lade voor bedieningstoetsen en andere qp het front aanwezige organen veel plaats beschikbaar heeft.

Een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het aanslagelement door een qp aandrukhefbocm 15 aanwezig uitsteeksel gevormd wordt en het plateau van een haak voorzien is die tijdens het tweede deel van een inschuif richting met het uitsteék-sel gekoppeld is. Aldus zijn in het aanslagelement twee functies gecombineerd, namelijk zowel het sturen van het plateau in de groeven alsook het neerwaarts doen bewegen van de plaataandrukker. Hierdoor kan men 20 ervan verzekerd zijn dat de onderlinge bewegingsloop van plateau en aandrukhefbocm nauwkeurig qp elkaar afgestemd is.

Nog een voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het positioner ingselement door een veer gevormd wordt, waarvan de einden met het plateau respectievelijk 25 de schuiflade verbonden zijn, welke veer bij het eerste deel van de uit-schuifbeweging van de lade het plateau doet bewegen naar de bovenste stand in de groeven. Op deze wijze verkrijgt men een positioner ingselement dat enerzijds het plateau tijdens het eerste deel van de inschuif-beweging op betrouwbare wijze in de bovenste stand houdt en dat op het 30 eind van het eerste deel van de uitschuifbeweging van de schuiflade het plateau op effectieve wijze vanuit de onderste naar de bovenste stand terug doet bewegen.

Een verdere voorkeursvorm van een platenspeler volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de aandrukhefbocm na ontkoppeling 35 van het plateau tegen ten minste één aanslag qp hoogte gepositioneerd ligt, voor het tijdens de volgende inschuifbeweging van de schuiflade opnieuw koppelen met de haak op het plateau. Aldus ligt de aandrukhefbocm roet het aanslagelement tijdens het eerste deel van de inschuif- 8302131 ΡΗΝ 10.703 3 beweging van de schuiflade goed gepositioneerd on opnieuw met het plateau te kunnen koppelen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening cpgenanen uitvoeringsvoorbeeld van een platenspeler volgens 5 de uitvinding, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is.

Hierbij tonen:

Figuur 1 een deels opengewerkt perspectivisch aanzicht op een platenspeler volgens de uitvinding, waarbij de schuiflade in de uitgeschoven positie gelegen is; 10 Figuur 2 op kleinere schaal een zijaanzicht op delen van de platenspeler in de stand weergegeven in figuur 1 ;

Figuur 3 een zijaanzicht op de delen volgens figuur 2 waarbij de schuiflade op het begin van het tweede deel van de inschuifbeweging aangekomen is; 15 Figuur 4 een zijaanzicht cp de delen van de platenspeler, waarbij de schuiflade geheel ingeschoven is.

De platenspeler weergegeven in figuur 1 omvat een behuizing 1 met opstaande zijwanden 2 en 3 welke nabij de voorzijde aansluiten op haaks omgebogen frontwanden 2a respectievelijk 3a. De zijwanden 2 en 20 3 zijn onderling verbonden door een dretal verbindingsstangen 4a, 4b, 4c, waardoor de behuizing de benodigde stijfheid bezit. Tussen de frontwanden 2a en 3a en de stangen 4b en 4c is een frontopening 5 in de behuizing 1 aanwezig waardoor een schuiflade 6 rechtlijnig in- en uitschuifbaar is.

25 De schuiflade 6 omvat een frantklep 7, welke na verschuiven van de schuiflade naar de gesloten stand, zoals weergegeven in figuur 4, de frcntopening 5 afdekt. De verschuivingsrichting van de schuiflade is in de figuren door de dubbelpijl 8 weergegeven. De frantklep 7 sluit aan op opstaande schuifwanden 9 en 10 van de schuiflade 6, welke elk 30 aan de onderzijde van een vertanding 11 voorzien zijn, die samenwerkt met tandwielen 12, welke op niet weergegeven wijze met een aandrijfmotor gekoppeld zijn. Verder is nabij de voorzijde op de verbindingsstang 4b eveneens een paar tandwielen 13 aanwezig, welke een stabiele geleiding van de schuiflade verzorgen. Eventueel kan het verschuiven van de schuif-35 lade ook zuiver mechanisch verlopen, in welk geval cm de verbindingsstang 4b een torsieveer aanwezig is die bij het inschuiven van de schuiflade gespannen wordt en zich bij het uitschuiven ontspant. In dat geval zorgt een niet weergegeven grendelmechanisrae voor het vergrendelen 8302131 PHN 10.703 4 v

• i V

van de schuiflade in de gesloten stand. : Eventueel kunnen in dit geval de tandwielen 12 van een denpingskqppeling voorzien zijn ter demping van de uitschuifbeweging van de schuiflade 6. De zijwanden 9 en 10 zijn nabij de achterste einden voorzien van uitsparingen 9a respectieve-5 lijk 10a, welke als weergegeven in figuur 3 en 4 tijdens het tweede deel van de inschuifbeweging een beweging van de wanden over de verbindings-stang 4a mogelijk maken. In de naar elkaar toegerichte zijden van de zijwanden 9 en 10 zijn paren groeven 14 aanwezig, welke onderling evenwijdig gelegen zijn. De groeven 14 omvatten elk een in voorwaartse 10 richting schuin neerwaarts verlopend hoofddeel 14a, dat aan de onderzijde overgaat in een ongeveer horizontaal gelegen einddeel 14b. Een bovenste einddeel 14c van elke groef strekt zich vanaf het hoofddeel 14a schuin neerwaarts in achterwaartse richting uit.

De schuiflade 6 draagt een plateau 15 dat door middel van 15 uitsteeksels, gevormd door pennen 16, in de groeven 14 is geleid.

lil de uitgeschoven stand, weergegeven in de figuren 1 en 2, liggen de de pennen 16 in de einden van /einddelen 14c gepositioneerd onder invloed van trekveren 17, welke tussen de achterzijde van het plateau 15 en nabij de achterste einden van de zijwanden 9 en 10 aanwezige 20 steunen 17a gespannen zijn. Aldus werken de veren 17 als positionerings-middelen voor het stabiel in de bovenste stand houden van het plateau 15. Het plateau 15 omvat aan de bovenzijde een qplegvlak dat nabij de zijden, grenzend aan de zijwanden 9 en 10 begrensd wordt door positione-ringsranden 18 en 19 met conisch gerichte binnenwanden, bestemd voor het 25 tijdens het opleggen qp het plateau 15 centreren van een plaat 30. Het plateau is voorzien van een aantal openingen, waarvan een opening 15a een bijzondere funktie bezit.

Met behulp van rubbervoeten 20a is een gestel 20 elastisch binnen de behuizing 1 ondersteund. Het gestel 20 draagt een daarin 30 roteerbaar gelagerde draaitafel 21 welke onder het gestel 20 op niet weergegeven wijze door een aandrijfmotor wordt aangedreven. De draaitafel 21 cravat nabij de ontrek een oplegrand 21a en nabij de bovenzijde een centreerconus 21b. In het gestel 20 is verder zich ten opzichte van de draaitafel 21 in radiale richting uitstrekkende 35 richting uitsparing 22 aanwezig, waarin een lichtpeneenheid 23 tijdens het spelen van de plaat in radiale richting beweegbaar is.

De verbindingsstang 4a vormt tevens een zwenkas voor een aandrukhefbocm 24, welke in de in de figuren 1 en 2 weergegeven stand 8302131 ΕΗΝ 10.703 5 met benen 24a en 24b aanligt tegen aanslagen, gevormd door pennen 25 welke met de zijwand 2 respectievelijk 3 van de behuizing verbonden zijn, waardoor de aandrukhefbocm op hoogte gepositioneerd wordt.

Verder zijn de benen 24a en 24b voorzien van ongebogen lippen die elk 5 een uitsteeksel dragen, gevormd door een pen 26. De pennen 26 vormen aanslagelementen. Na het eerste deel van de inschuifbeweging, waarbij de plaat 30 ongehinderd tot boven de draaitafel beweegt, lopen op de bovenzijde van het plateau 15 aanwezige haken 27 op tegen de pennen 26, welke haken hierop met de pennen 26 koppelen. Na deze koppeling wordt 10 de positionerende werking van de veren 17 opgeheven, waardoor de pennen 16 vanuit de bovenste stand door de groeven 14 naar de onderste stand bewegen. Op het moment dat de haken 27 met de pennen 26 gekoppeld zijn, is het plateau 15 op de juiste plaats boven de draaitafel 21 aangekomen. Tijdens het tweede deel van de inschuifbeweging wordt bij het neerdalen 15 van het plateau 15 door de haken 27 de aandrukhefboan 24 tegen de werking in van bladveren 28 in neerwaartse richting cm de zwenkas 4a verzwenkt, waardoor een door een hoofddeel 24c van de aandrukhefboan 24 gedragen plaataandrukker eveneens neerwaarts beweegt.

Tijdens het bewegen van de pennen 16 door de groeven 14 is het plateau 20 15 nagenoeg verticaal bewogen ten opzichte van de draaitafel 21 en is de opening 15a over de draaitafel 21 en de lichtpen 23 neerwaarts be-vogen, waardoor de bovenzijde van het plateau 15 tot onder de bovenzijde van de draaitafel 21 beweegt. Tijdens deze beweging wordt de plaat 30 op de centreerconus 21bgecentreerd en kant de plaat op de draaitafel 21 25 te liggen, vrij van het plateau 15. Tijdens het nu volgend deel van de beweging van de pennen 16 in de hoofddelen 14a van de groeven 14 wordt het plateau naar een onderste stand bewogen en de aandrukhefboan 24 verder verzwenkt, waarop eendoor het hoofddeel 24c gedragen plaataandrukker 29 de plaat tegen de draaitafel 21 aandrukt. Op het einde 30 van de bewsging ligt het plateau 15 met de pennen 16 stabiel op het einde van de einddelen 14b.

Voor het openen van de schuiflade wordt een niet weergegeven toets op de behuizing 1 ingedrukt, waarop de aandrijving in omgekeerde richting de schuiflade 6 naar buiten doet bewegen. Allereerst beweegt 35 nu het plateau 15 nagenoeg verticaal ten opzichte van de draaitafel 21 omhoog, waarbij de plaataandrukker 29 door de koppeling met de haken 27 omhoog gezwenkt wordt. Deze beweging is mogelijk door de aanwezigheid van de trekveren 17, die de pennen 16 opnieuw omhoog doen 8302131 EHN 10.703 6 - I '» bewegen door de groeven 14 en door de bladveren 28, die de aandrukhef-boam 24 trachten omhoog te zwenken. Op het eind van de zwenkbeweging liggen de benen 24a en 24b van de aandrukhefbocm 24 opnieuw tegen de pennen 25, waardoor na ontkoppeling van de haken 27, tijdens het tweede 5 deel van de uitschuifbeweging van de schuiflade 6 de pennen 26 opnieuw gepositioneerd liggen voor een volgende inschuifbeweging van de schuiflade au opnieuw te kunnen koppelen met de haken. Op het einde van het eerste deel van de uitschuifbeweging is het plateau 15 met de pennen 16 opnieuw stabiel gepositioneerd in de einddelen 14c van de groeven 14. 10 Op het eind van de uitschuifbeweging is het door de aanwezigheid van de rgeds vermelde openingen in het plateau 15 gemakkelijk mogelijk de plaat met de cm.treksrand tussen duim en wijsvinger op te pakken en te verwijderen respectievelijk een nieuwe plaat qp het plateau qp te leggen.

15 Het laadmechanisme, bestaande uit de schuiflade 6, het plateau 15 en de aandrukhefbocm 24 biedt de zekerheid dat een te laden plaat via een nauwkeurig gedefiniëerde weg inschuift en op de juiste positie in nagenoeg verticale richting naar de draaitafel beweegt.

De beschreven constructie van een laadmechanisme voor een platenspeler 20 biedt het voordeel dat deze relatief compact en eenvoudig kan worden uitgevoerd terwijl de diverse bewegingen langs zuiver mechanische weg verlopen. Het beschreven laadmechanisme is in het bijzonder geschikt voor toepassing bij platenspelers bestand voor het uitlezen van optische audicplaten van het type "ccmpact-disc",welke platenspelers, door het 25 in horizontale stand invoeren van de plaat door een frontopening in de.'· behuizing, geschikt zijn cm opgencmen te worden in een opeen gestapelde verzameling audioapparaten, of in een in hoogterichting nauw begrensde ruimte, bijvoorbeeld tussen twee boekenplanken.

30 35 8302131

Claims

1. Platenspeler met een laadmechanisme voor het laden van een plaat, met een behuizing, een daarin een vaste positie innemend gestel, waarin een draaitafel roteerbaar gelegerd is, welk laadmechanisme een door een frontopening in de behuizing tussen een open en een gesloten 5 stand rechtlijnig in- en uitschuifbare schuiflade arrvat, die een plateau draagt voor het naar de draaitafel voeren van een plaat, walk laadmechanisme verder een in hoogterichting om een as loodrecht op de schuifrichting van de schuiflade zwenkbare aandrukhefboom met een plaataandrukker anvat, met het kenmerk, dat 10 - de schuiflade in zijwanden gerekend in voorwaartse richting neerwaarts verlopende groeven bevat, - het plateau in de groeven ten opzichte van de schuiflade tussen een bovenste en onderste stand in hoogterichting beweegbaar is, waarbij het plateau in de onderste stand onder de bovenzijde van de 15 draaitafel gelegen is, - het plateau tijdens een eerste deel van de inschuifbeweging door ten minste één positioneringselement in de bovenste stand in de groeven gehouden wordt, - het plateau tijdens een tweede deel van de inschuifbeweging 20 tegen ten minste één aanslageleraent drukt en een ten opzichte van de draaitafel ongeveer verticale beweging in de groeven naar de onderste stand uitvoert, - de aandrukhefboom tijdens de beweging in de groeven met het plateau gekoppeld is en in neerwaartse richting gezwenkt wordt.

2. Platenspeler volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het aanslagelenent door een op aandrukhefboom aanwezig uitsteeksel gevormd wordt en het plateau van een haak voorzien is die tijdens het tweede deel van een inschuifrichting met het uitsteeksel gekoppeld is.

3. Platenspeler volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk 30 dat het positioner ingselement door een veer gevormd wordt, waarvan de einden met het plateau resp. de schuiflade verbonden zijn, welke veer bij het eerste deel van de uitschuifbeweging van de lade het plateau doet bewegen naar de bovenste stand in de groeven.

4. Platenspeler volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de 35 aandrukhefboom na ontkoppeling van het plateau tegen ten minste één aanslag op hoogte gepositioneerd ligt, voor het tijdens de volgende inschuifbeweging van de schuiflade opnieuw koppelen met de haak op het plateau. 8302131