NL8301915A

NL8301915A - Transportinrichting.

Info

Publication number: NL8301915A
Application number: NL8301915A
Authority: NL
Original assignee: Oce Nederland Bv
Priority date: 1983-05-31
Filing date: 1983-05-31
Publication date: 1984-12-17
Also published as: US4640409A; EP0127242B1; JPH0479939B2; JPS606544A; EP0127242A1; DE3463303D1

Description

-1-

Océ-Nederland B.V., te Venlo Transportinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor vel- of baanvormig materiaal die twee met hun assen parallel aan elkaar opgestelde transportrollenparen omvat, waarbij elk transportrollenpaar twee samenwerkende transportrollen, waarvan er een deformeerbaar en 5 de andere nagenoeg niet deformeerbaar is, en aandrukmiddelen voor het tegen elkaar drukken van de samenwerkende transportrollen omvat.

Dergelijke transportinrichtingen zijn algemeen bekend en zijn voor vele toepassingen bruikbaar. In bepaalde gevallen, zoals bij het transport van originelen of een lichtgevoelig element langs het 10 belichtingsstation van een kopieerapparaat, werken de bekende transportinrichtingen niet bevredigend, omdat het gevormde beeld in meerdere of mindere mate vervormd wordt door het optreden van kleine snelheids-verschillen tussen de transportrollenparen voor en na het belichtings-stati on.

15 Uit het Amerikaanse octrooi schrift 3 245 311 is een transportinrichting bekend waarbij de transportrollenparen voor en na een belichtingsstation met elkaar verbonden zijn door middel van rubberbanden die zijn aangebracht over twee transportrollen waarvan de ene rol deel uitmaakt van het ene rollenpaar en de andere rol deel uitmaakt van het andere 20 rollenpaar. Hoewel men in dit geval dezelfde oppervlaktesnelheid verwacht in de knepen tussen de rollenparen, blijken toch verschillen in transportsnelheid van een doorgevoerd vel op te treden. Bovendien treedt bij gemeenschappelijke aandrijving van rollenparen met een band een veranderend snelheidsverschil op tengevolge van het rekken van de 25 band.

Het is gebleken dat deze snelheidsverschillen vooral optreden als in de rollenparen deformeerbare rollen worden toegepast. De deformeer-baarheid van deze rollen wordt veroorzaakt door de toepassing van relatief zachte bekleding van materialen, zoals kunststof en rubber, om de 30 wrijvingseigenschappen van de rollen te vergroten. De transportsnelheid van een vel- of baanvormig materiaal tussen een rollenpaar is afhankelijk van de mate waarin één of beide rollen gedeformeerd worden in de kneep tussen de rollen. De mate van deformatie is op zijn beurt afhankelijk van de hardheid van het oppervlak van de toegepaste rollen, 8301915 -2- de diameter van de rollen en de op de rollen uitgeoefende druk. Zelfs bij toepassing van meerdere gelijke rollenparen zal er een verschil in transportsnelheid tussen de rollenparen optreden, omdat de diverse rollen, overigens binnen de normale toleranties, verschillen met 5 betrekking tot de eigenschappen van het toegepaste deformeerbare materiaal, de diameter en de veerconstante van het verende element waarmede de rollen tegen elkaar worden gedrukt. Bovendien slijten de deformeerbare rollen in verschillende mate tijdens het gebruik waardoor het verschil in transportsnelheid op den duur verandert.

10 Volgens de uitvinding worden de genoemde bezwaren opgeheven doordat een transportinrichting zoals in de aanhef wordt bedoeld is voorzien van een nagenoeg niet deformeerbare aandrijfrol, die voor het aandrijven van de beide transportrollenparen, in contact is met de deformeerbare transportrol van elk transportrollenpaar en doordat de 15 aandrukmiddelen elke deformeerbare transportrol tegen de bijbehorende transportrol en tegen de aandrijfrol drukken in een richting die ligt in, of nagenoeg in, het bissectricevlak van de tweevlakshoek tussen het vlak van de assen van de aandrijfrol en deformeerbare transportrol en het vlak door de assen van de deformeerbare transportrol en de 20 bijbehorende niet deformeerbare transportrol.

Hierbij wordt onder een nagenoeg niet deformeerbare rol een rol verstaan die onder de bedrijfscondities nagenoeg niet deformeert. Verder wordt met een rol in een rollenpaar niet alleen een enkele rol, maar ook een aantal met de assen in eikaars verlengde geplaatste rollen bedoeld.

25 In de transportinrichting volgens de uitvinding is de transport snelheid van de verschillende rollenparen onafhankelijk van de toegepaste druk en de hardheid van het oppervlak van de toegepaste rollen en weinig afhankelijk van de diameters van de rollen.

De transportsnelheid is wel afhankelijk van de richting waarin de druk 30 wordt uitgeoefend maar deze richting laat zich in het algemeen voldoende nauwkeurig instellen. Deze richting is niet bijzonder kritisch gebleken en kan zonder bezwaar enkele graden van het bissectricevlak afwi jken.

Het een en ander wordt met behulp van de volgende figuren nader 35 toegelicht.

Fig. 1 is een schematische dwarsdoorsnede door de rollen van een uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens de uitvinding. Fig. 2 is een meer gedetailleerd aanzicht van een andere uitvoerings- 8301915 -3- vorm van een transportinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 3 is een doorsnede langs de lijn Ι-Γ van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2.

In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 is, boven een aanlegvlak 4 5 van een niet afgebeeld kopieerapparaat, een dikke stalen aandrijfrol 3 opgesteld. Aan beide zijden van het aanlegvlak is een dunnere stalen transportrol 1,respectieve!ijk 2,geplaatst.Tegen de rollen 1 en 3 is een transportrol 5 met een rubberbekleding en tegen de rollen 2 en 3 is een transportrol 6 met een rubberbekleding gedrukt. De richting van de 10 aandrukkracht op de transportrol 5 is aangegeven met de pijl 7 en de richting van de aandrukkracht op de transportrol 6 is aangegeven met de pijl 8. De richting van de pijl 7 valt samen met de bissectrice van de hoek tussen de verbindingslijnen van de assen van de rollen 3 en 5 en van de rollen 1 en 5. De richting van de pijl 8 valt samen met 15 de bissectrice van de hoek tussen de verbindingslijnen van de assen van de rollen 3 en 6 van de rollen 2 en 6. (Uiteraard stellen de bissectrices en verbindingslijnen vlakken voor die het vlak van de tekening loodrecht snijden).

Door de met de pijl 7 aangegeven richting van de aandrukkracht 20 wordt bereikt dat de druk in de kneep 9 tussen de aandrijfrol 3 en de transportrol 5 gelijk is aan de druk in de kneep 10 tussen de transportrollen 5 en 1. Tengevolge van de deformatie van de transportrol 5 in de kneep9 krijgt deze transportrol een iets geringere omtreksnelheid dan de aandrijfrol 3, maar omdat de transportrol 5 in de kneep 10 25 weer gedeformeerd wordt, is de omtreksnelheid van transportrol 1 weer iets groter dan die van de transportrol 5. Als de rollen 1 en 3 dezelfde diameter zouden hebben zou de deformatie in de knepen 9 en 10 geheel dezelfde zijn en zou volledige compensatie van de vertraging optreden, waardoor de omtreksnelheid van de transportrol 1 geheel gelijk zou 30 zijn aan die van de aandrijfrol 3. Op dezelfde wijze zal bij gelijke diameters van de rollen 3 en 2 de richting van de door de pijl 8 aangegeven aandrukkracht op de transportrol 6 tot gevolg hebben dat de omtreksnelheid van de transportrol 2 gelijk is aan die van de aandrijfrol 3 en dus eveneens gelijk aan die van de transportrol 1. Het een en ander 35 is in dat geval geheel onafhankelijk van de mate waarin de rubberlaag van de transportrollen 5 en 6 gedeformeerd wordt en dus ook onafhankelijk van de parameters, zoals de grootte van de op de rollen werkende krachten, 8301915 -4- die de deformatie beïnvloeden.

Omdat in de weergegeven uitvoeringsvorm de transportrollen 1 en 2 een kleinere diameter hebben dan de aandrijfrol 3 is de snel heidscom-pensatie niet volledig en blijft een eventueel verschil in deformatie 5 een rol spelen, maar de invloed van een dergelijk verschil op de omtreksnelheid van de transportrollen 1 en 2 is veel kleiner dan bij rollenparen in transportinrichtingen volgens de stand der techniek.

Volledige onafhankelijkheid van de mate waarin de met rubber beklede transportrollen deformeren wordt bereikt in de transportin-10 richting volgens de Figuren 2 en 3.

In deze inrichting is een metalen aandrijfrol 21 tussen twee frameplaten 22 gemonteerd. Van deze frameplaten is er slechts één in Fig. 2 afge-beeld. Onder de metalen aandrijfrol 21 is, eveneens tussen de beide frameplaten, een strook glas 23 gemonteerd met de lange zijde parallel 15 aan de as van de metalen aandrijfrol 21. Deze glasstrook vormt een belichtingsspleet van een verder niet afgebeeld kopieerapparaat. Aan beide zijden van de lange zijden van de glasstrook is een rij stalen transportrollen 24,respectievelijk 25, opgesteld met de assen parallel aan de lange zijden van de glasstrook en, binnen elke rij, met de 20 assen in eikaars verlengde. Van deze rijen transportrollen waarvan de diameter gelijk is aan die van aandrijfrol 21 is in Fig. 2 slechts één rol 25 afgebeeld. In elke ruimte tussen de aandrijfrol 21 en de transportrollen 24,respectievelijk 25, is een met rubber beklede, deformeerbare transportrol 26,respectievelijk 27, gedrukt met behulp 25 van een bladveer 28 respectievelijk 29. Een uiteinde van elke bladveer is bevestigd aan een verbindingsstang 30 die tussen de frameplaten 22 is gemonteerd. Het andere uiteinde van elke bladveer 28, respectievelijk 29, mondt uit in twee lippen die aan beide zijden van elke met rubber beklede transportrol 26, respectievelijk 27, om de as van de rol zijn 30 gebogen en de met rubber beklede transportrol 26, respectievelijk 27, tegen de aandrijfrol 21 en tegen de bijbehorende stalen transportrol 24, respectievelijk 25, drukken in een richting loodrecht op het vlak van de bladveer bij het drukpunt tegen de as van de bijbehorende met rubber beklede rol.

35 De assen van de met rubber beklede rollen 26 en 27 zijn in twee rijen parallel aan de lange zijden van de glasstrook gericht en liggen binnen een rij bij benadering in eikaars verlengde. In Fig. 2 is slechts één rol 27 van een van de rijen afgebeeld.

8301915

Claims

1. Transportinrichting voor vel- of baanvormig materiaal die twee met hun assen parallel aan elkaar opgestelde transportrollenparen omvat, waarbij elk transportrollenpaar twee samenwerkende transportrollen, waarvan er een deformeerbaar en de andere nagenoeg niet deformeerbaar is, en aandrukmiddelen voor het tegen elkaar drukken van de samenwerkende 5 transportrollen omvat met het kenmerk dat de transportinrichting is voorzien van een nagenoeg niet deformeerbare aandrijfrol (3,21) die, voor het aandrijven van de beide transportrollenparen (1,5 en 2,6; 24,26 en 25,27), in contact is met de deformeerbare transportrol (5,6 en 26,27) van elk transportrollenpaar en dat de aandrukmiddelen (28,29) 10 elke deformeerbare transportrol tegen de bijbehorende transportrol en tegen de aandrijfrol drukken in een richting die ligt in,of nagenoeg in, het bissectricevlak van de tweevlakshoek tussen het vlak door de assen van de éandrijfrol en deformeerbare transportrol en het vlak door de assen van de deformeerbare transportrol en de bijbehorende niet de-15 formeerbare transportrol.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de diameter van de niet deformeerbare transportrollen nagenoeg gelijk is aan de diameter van de aandrijfrol. 8301915