NL8300688A - Een machine die te transporteren is op een motorvoertuig en geschikt is om een gondel op te heffen op verschillende hoogten. - Google Patents

Description

+ ' " " --'Λ

Eten machine die te transporteren is op een motorvoertuig en geschikt is cm een gondel op te heffen op verschillende hoogten.

Ten aanzien van de vroegere stand van de techniek wordt vermeld dat door de Italiaanse octrooien 916.408 en 1.044.964 ten name van dezelfde aanvrager/ er kranen of heimachines bekend zijn, welke voorzien zijn van een eindgondel, die geschikt is cm 5 cp verschillende hoogten zaken of personen te dragen voor werkzaamheden en tussenkomsten qp plaatsen, die op aanzienlijke hoogte gelegen zijn. De machines volgens de in het voorgaande genoemde octrooien omvatten meerdere heftrappen gevormd door paren metalen hefbomen, die onderling beweegbaar verbonden zijn en bediend 10 kunnen worden door respectieve hydraulische cilinders. De bekende machineoonstructie, die tamelijk ingewikkeld is, legt aan de planning nauwkeurige grenzen aan de hoogte, die door de gondel bereikt kan worden, alsmede aan het gewicht, dat daardoor getransporteerd kan worden, op.

15 Vervolgens worden de oogmerken van de uitvinding vermeld.

Het voornaamste oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een heimachine voor een gondel van een draagvermogen van 1000 kg gevormd door zaken en personen cp verschillende 20 hoogten die tussen enkele meters en meer dan 35 m besloten liggen.

Ben ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in de machine van de in het voorgaande genoemde type, die, bij elke heffase van de gondel, in staat is cm rond zijn verticale as te roteren, in de twee richtingen en cp een continue 25 wijze.

Eten verder oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een op zichzelf staande en door een motor te transporteren heimachine, dat wil zeggen, een machine, die snel geladen kan worden cp het platform van elke truck, welke geschikte 30 afmetingen heeft en welke niet ondersteund wordt door de truck 8300688 «P * \ % 2 in zijn werkzame fase.

Hierna volgt een beschrijving van de uitvinding.

Met het oog op de uiteengezette oogmerken bestaat het onderwerp van de uitvinding uit een heimachine voor een 5 gondel die in staat is om een nuttige last van meer dan 1000 kg te dragen op hoogten welke van ongeveer drie meters tot 35 m variëren. De machine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat deze een basis omvat, gevormd door een centrale als een doos geconstrueerde romp voorzien van vier radiale uitsteeksels of 10 armen die elk een hydraulische cilinder met horizontale as bevatten, welke eindigt met een hydraulische vijzel met verticale as.

Deze basis draagt centraal een U-vorrcige steun met verticale armen/ die één geheel vormen met een drukbldk, 15 dat zo gemonteerd is dat hierdoor een rotatie uitgevoerd kan worden rond de centrale verticale as van de basis over meer dan 360° en in beide rotatierichtingen en die bediend kan worden door een geschikte en bij voorkeur hydraulische motor. De verticale armen van de genoemde steun zijn zwenkbaar verbonden 20 aan één einde van een eerste hefbocmfcrap, waarvan het andere einde zwenkbaar verbonden is aan één einde van een tweede hefbocm-trap, bestaande uit een hefboom en een trekstang, waarvan de andere einden scharnierend verbonden zijn aan een tussengelegen onderdeel, de zogenaamde "wieg", en een derde hefbocmtrap, ook 25 bestaande uit een hefboom en een trekstang, die één einde scharnierend verbanden heeft aan deze "wieg" en de tegenovergestelde einden scharnierend verbonden aan een tweede tussengelegen onderdeel, de zogenaamde "tegenwieg", die ook scharnierend verbonden is aan één einde van een vierde hefbocmtrap, bestaande uit een hef-30 boem en een trekstang, die scharnierend verbonden is aan een derde tussengelegen onderdeel, ten opzichte waarvan een hefboom scharnierend aangebracht is, die ook scharnierend verbonden is aan een draagsteun voor de gondel, die de te heffen last bevat.

Al de scharnierende verbindingen worden gevormd 35 door horizontale pennen.

8300688 # ........... <· 3 *

De hef- of cntarikkelingsbeweging van de eerste en tweede trappen, alsmede de neerlaat- of samentrekkings- beweging daarvan wordt verkregen door het gebruik van een paar hydraulische cilinders en respec tieve zuigers; dezelfde de 5 beweging tussen de tweede en/derde trappen, alsmede tussen de derde en de vierde, wordt verkregen door het gebruik van enkele hydraulische cilinders en respectieve zuigers.

De bijzondere en fundamentele aspecten van de machine volgens de uitvinding liggen in de constructie van 10 doosvormig plaatstaal en de vorm van al de essentiële onderdelen, die deze vormen, en de gedifferentieerde weerstand van de constructie, die het aan de machine verlenen mogelijk gemaakt heeft van: - het maximum draagvermogen ander het binnen 15 brede veiligheidsgrenzen blijven; - een totaal gewicht dat in aanzienlijke mate samengebonden is net betrekking tot de operationele mogelijkheden van de machine; - de totale demping van trillingen zelfs met de 20 gcndel qp zijn maximum hoogte; - een gemakkelijke en snelle transporteefbaarheid van het geheel door zijn basis met een in hoofdzaak X-vormige zool die, aan de einden van zijn vier armen, evenveel vijzels draagt, die in staat zijn cm de machine in de werkzame fase 25 daarvan te ondersteunen en cm de basis voorbij de hoogte van het laadvlak van een normale truck of andere motorvoertuig, waardoor het gemakkelijk cpgencroen kan worden voor het transport, te heffen.

Een verder bijzonder aspect van de machine volgens 30 de uitvinding wordt ontleend aan de constructievorm van de verschillende onderdelen, die de machine vormen, waardoor mogelijk gemaakt wordt dat enkele daarvan, wanneer de machine geheel neergelaten is, uiteindelijk opgencmsn worden binnen holten van andere onderdelen, om zodoende de hoogtecmvang van 35 de machine en het voertuig, dat deze draagt, tot het minimum terug te brengen teneinde de doorgang door elke tunnel, die voor 8300 68 8

f V

4 voertuigen geschikt is, mogelijk te maken.

Uit de gehele volgende beschrijving, aan de hand van de tekeningen, die alleen bij wijze van voorbeeld voor de toelichting hieraan toegevoegd zijn, zullen verdere en 5 duidelijke bijzondere aspecten _ van de machine volgens de uitvinding volgen.

De tekeningen zijn op verkleinde en variërende schaal voorgesteld.

Fig. 1 is een zijaanzicht van de geheel neergelaten 10 machine? fig. 2 is een zijaanzicht van de machine, met de eerste en tweede heftrappen werkzaam gemaakt? fig. 3 is een bovenaanzicht van de machine met de heftrappen in standen verschillend van die van fig. 1 en 2? 15 fig. 4 toont de machine in een afbeelding in perspectief in de maximum hefstand? fig. 5 toont een detail van de basis? fig. 6 is een bovenaanzicht van de doosvormige basisrcmp die van staalplaat vervaardigd is? 20 fig. 7 is een doorsnede over de genoemde romp volgens VII-VII in fig. 6? fig. 8 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van het roterende deel met betrekking tot het vaste deel van de basis? fig. 9 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven 25 zijaanzicht van het roterende mechanisme? fig. 10 is een zijaanzicht van de roterende steun? fig. 11 is een bovenaanzicht van deze steun? fig. 12 is een zijaanzicht van een hefboom vormend deel van de eerste hef trap? 30 fig. 13 is het bovenaanzicht daarvan? een hefboom fig. 14 is een zijaanzicht van/die, in samenhang met de hefboom van fig. 13, de eerste hef trap vormt? fig. 15 en 16 geven de hefboom van fig. 14 respectievelijk in een ribaanzicht en een vooraanzicht weer? 35 fig. 17 is een zijaanzicht van een hefboom die tot * 8300688 * - **.' ' 5 de tweede hef trap behoort; fig. 18 toont cp een andere schaal het bovenaanzicht van deze hefboom; fig. 19 is een zijaanzicht van een detail dat tot 5 de tweede hef trap behoort; fig. 20 is het bovenaanzicht van dit detail; fig. 21 is een zijaanzicht van een treks tang die met de in fig. 17, 18 weergegeven hefboom samenhangt; ê fig. 22 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op een 10 andere schaal van deze treks tang; fig. 23 is . een zijaanzicht van het tussengelegen onderdeel, de zogenaamde "wieg", die de tweede met de derde heftrap verbindt; fig. 24 is het bovenaanzicht van dit onderdeel, 15 volgens de doorsnedelijn XXEV-XXIV in fig. 23; fig. 25 is het zijaanzicht van de hefboom die in de derde heftrap optreedt; fig. 26 is het ribaanzicht daarvan; fig. 27 is een afbeelding daarvan in een doorsnede 20 volgens XXVH-XXVII in fig. 25; fig. 28 is het bovenaanzicht van de trekstang die met de hefboom van fig. 25, 26 en 27 samenhangt; fig. 29 is een zijaanzicht van deze trekstang; fig. 30 geeft het tweede tussengelegen onderdeel, 25 de zogenaamde "tegermeg", in een zijaanzicht weer; fig. 31 is een bovenaanzicht van dit onderdeel; fig. 32 is een bovenaanzicht van de hefboan die de derde heftrap vormt; fig. 33 toont deze hefboom in een zijaanzicht; 30 fig. 34 is het bovenaanzicht van de trekstang die met de in fig. 32 en 33 weergegeven hefboom samenwerkt; fig. 35 is het zijaanzicht van het derde verbindings- onderdeel; fig. 36 is een bovenaanzicht daarvan; 35 fig. 37 is een zijaanzicht van een trekstang die met 8300 68 8 # * \ * 6 de hefboom van de derde heftrap samenwerkt; fig. 38 is een bovenaanzicht daarvan? fig. 39 geeft de draagsteun voor de gondel in een zijaanzicht weer? en 5 fig. 40 is een bovenaanzicht van deze steun.

In fig. 1 t/m 4 van de tekeningen is de machine op een sterk verkleinde schaal weergegeven; fig. 4 geeft de machine in de maximanelevatiestand weer.

In de genoemde figuren zijn de essentiële onderdelen 10 van de machine gemarkeerd met alfabetische letters, waarmee dezelfde elementen in de daaropvolgende detailfiguren aangegeven zijn.

De basis van de machine wordt gevormd door de doosvormige romp 41 die zoals fig. 6 bij A laat zien voorzien 15 is van vier armen, die ook doosvormig uitgevoerd zijn en paarsgewijs met 42, 42a aangegeven zijn.

Met 43 zijn uitsteeksels voor de verankering van de basis 41 net betrekking tot een steunvlak aangegeven, en 44 zijn versterkingsribben van de neergelaten bodem. Op elk 20 van de armen 42 , 42a is aan het einde een telescopisch stabiliseer- in element 45 gemonteerd, waarvan slechts een'fig. 6 weergegeven is.

Elk element 45 is verbonden aan een hydraulische zuiger, met dubbele werking en horizontale as, die aan het einde bij 46 een hydraulische windas met verticale as draagt. De 25 doosvormige ranp 41 dient als een reservoir voor olie, onder de druk van een pomp, die niet weergegeven is, en stuurt,door tussenkomst van opeenvolgende klepgroepen, het stabiliseerelement 45 en de windassen 46.

Binnen de ramp 41 bevindt zich een tandkrans 47, 30 waarvan de inwendige tanden steeds in ingrijping zijn met het rondsel 48 dat vastzit aan de as van de hydraulische motor 49 (fig. 8, 9}.

Op zijn beurt is de hydraulische motor 49 in aangrijping met de als één geheel daarmee uitgevoerde kap 50 35 met ringvormige cilindrische rand 50a die, onder tussenvoeging van 8300688 % 7 het kogelleger 51, roterend gemonteerd is zander enige hoekbe-grenzing in beide richtingen ten opzichte van. de tandkrans 47.

De kap 50 draagt als één geheel daarmee een paar symnetrische staanders 51, zoals in fig. 10 en 11 gezien wordt, en het tegen-5 wicht, 52. Bij deze. gesteldheden roteert door het bedienen van de rotatie van de motor 49 en het daarmee in verband staande rondsel 48 in de ene of de andere richting de kap 50 met de staanders 51 ten opzichte van de machinebasis 41, in samenhang net het frame daarvan.

10 De hefboom (C) is zoals in fig. 4, 10, 12, 13 weergegeven is scharnierend verbonden aan het paar staanders 51 (B) zoals in fig. 10 bij 53 gezien wordt, terwijl bij 54 één einde van de hefboom (D) zoals in fig. 14, 15, 16 gezien wordt scharnierend aangebracht is, en het tegenovergestelde 15 einde daarvan is scharnierend aangebracht bij 55 nabij een van de einden van de hefboom (E) zoals in fig.4,17, 18 weergegeven is.

Deze hefboom E is scharnierend verbonden bij 56 aan de hefboom C en deze is scharnierend verbonden bij 57 aan de treks tang G, zoals in fig. 21, 22 gezien wordt.

20 Een paar hydraulische cilinders 58 (fig. 4) zijn scharnierend verbonden bij 59 aan de basis A en voeren het einde van de zuigers, die scharnierend aangebracht zijn bij 60, op tot de verbindingsstang F (fig. 19, 20). die bij 61 scharnierend aangebracht is in het elleboogprofiel van de hefboom E.

25 De zuigers tangen van de cilinders 58 gaan door de vensters 61a die in de hefboom E gevormd zijn, zoals fig. 18 laat zien. De hefboom E is scharnierend aangebracht bij 62 qp de wieg A, zoals in fig. 23, 24 gezien wordt, die bij 63 scharnierend verbanden is aan de treks tang G. Deze wieg A is scharnierend 30 aangebracht bij 64 qp een hydraulische cilinder 65 die, met het einde van de stang daarvan, scharnierend verbonden is aan de hefboom X bij 65, zoals in fig. 4, 25, 26, 27 weergegeven is.

Deze hefboom I is scharnierend verbonden bij 67 aan 35 het onderdeel M, de zogenaamde "tegenwieg" (fig. 30, 31).

M

8300688 % 8 * JDe wieg H is scharnierend verbonden bij 68 aan het einde van de trekstang L, zoals in fig. 28, 29 weergegeven is, die met het tegenovergestelde einde daarvan scharnierend aangebracht is bij 69 ten opzichte van de tegenwieg M. Deze 5 tegenwieg is voorzien van het als één geheel daarmee uitgevoerde uitsteeksel 70 dat scharnierend verbonden is bij 71 aan de basis van de hydraulische cilinder 72 die het einde van de bij 73 scharnierend aangebrachte stang daarvan opvoert tot de hefbocm N (fig. 32, 33). Deze hefbocm N heeft een einde scharnierend 10 verbonden bij 74 aan de tegenwieg M en het gebogen einde scharnierend verbonden bij 75 aan de steun R die de gondel S draagt(fig. 4).

Bij . - beschouwing van fig. 4 wordt gezien dat bovenop de hefboom N, bij 76, een einde van de trekstang Q 15 scharnierend aangebracht is, die in fig. 37, 38 weergegeven is en die het bij 77 scharnierend aan de steun R aangebrachte tegenovergestelde einde opvoert. De scharnierverbinding 76 is gemeenschappelijk voor êën einde van de hefbocm Q en voor het punt 77 van de kru^khefboom P, zoals in fig. 35, 36 20 weergegeven is. Deze kruk P is scharnierend aangebracht bij 78 op êen einde van een trekstang O, zoals in fig. 34 weergegeven is, die het scharnierend bij 79 op de tegenwieg M aangebrachte tegenovergestelde einde cpvoert. De steun R en de gondel S worden derhalve gestabiliseerd voor elke stand in hoogte en schrijlingse 25 stand van de machine. De gondel is roterend gemonteerd rond de verticale as daarvan ten opzichte van de steun R door middel van een drukblok en een rondsel dat bediend kan worden door een motor die vanaf het hoofdbord van de gondel, bestuurd wordt.

De machine, die beschreven is, is voorzien van 30 een hydraulische installatie bestaande uit opeenvolgende kleppen die ook afzonderlijk en geregeld door slageindtasters met slaafbediening door een electronische kleine centrale voorzien van een regelbord bestuurd kunnen worden.

De gedragingen van de beschreven machine kunnen 35 aldus samengevat worden: 8300688 » % » · 9 - de mogelijkheid cm de gondel S tot aanzienlijk grotere hoogten te heffen? - een doosvonnige constructie van plaatstaal met een roaxtramr-gedifferentieerde dikte bij de basis en minimam voor 5 de hoogste bef trap; - terugbrenging tot het minimum van de trillingen die opgewekt kunnen worden door windwerking, door de in hoofdzaak pfyraraidevormige constructie van het hef stelsel, en door de vorm van de verschillende onderdelen en hun inrichting; 10 - een olietank gevormd door de basis 41 net een groot oppervlak wat een snelle warmbeverspreiding mogelijk maakt; - de mogelijkheid om aan de machine verschillende schrijlingse toestanden cp te leggen, die het mogelijk maken cm de gondel S in een groot aantal verschillende standen te 15 brengen zoals de hoogte, de hoekbetrekking met het verticale vlak en de radiale lengte van de schrijlingse stand; - de minimum, cmvang met de machine geheel neergelaten, die ook getransporteerd kan worden cp een truck; - een hoog draagvermogen van de gondel; 20 - een stabiliteitsgraad groter dan 1,5 de windwerking in aanmerking genomen.

Kort samengevat is in het voorgaande een machine beschreven, bestaande uit vier scharnierend onderling verbanden opeenvolgende hefbocmtrappen; de eerste trap, de onderste, is die 25 scharnierend verbonden aan een steun'als één geheel uitgevoerd is met een drukblok, roterend in de twee richtingen rond de verticale as daarvan en ten opzichte van de vaste basis, ondersteund door vier vijzels. Deze basis kan gemonteerd worden cp het platform van een fcnrkvoor het transport van de machine. Het einde van 30 de laatste hefboantrap is scharnierend verbonden aan een steun met een haaks profiel, die een gondel draagt voor het cp verschillende hoogten heffen van zaken en/of personen.

Natuurlijk is de machine volgens de uitvinding niet beperkt tot de beschreven en weergegeven uitvoeringen 35 tnagr kan deze verder onderworpen worden aan verbeteringen en ______ut, , ''lij· 8300688 - 10 » ‘ * fc « mogelijke varianten, in het bij zonder indien voorgegeven door de practische gebruikseisen.

83 0 0 68 8

Claims (10)

1. Machine, die te transporteren is op een motorvoertuig en geschikt is cm een gondel op te heffen, die net zaken en/of personen beladen is, op verschillende hoogten tussen 3 m en 35 m en neer, gekenmerkt doordat de constructie daarvan 5 bestaat uit een doosvormige basis (A), die van staalplaat vervaardigd is en voorzien is van radiale horizontale armen die eindigen met vijzels die een verticale as hébben en geschikt zijn cm de machine met het frame geheven en/of neergelaten te dragen, voorts doordat met betrekking tot deze basis een drukblok (47) 10 centraal gemonteerd is en roteert rond een verticale as, dat bij rotatie bediend kan worden in de twee richtingen door middel van een rondsel (48) dat steeds in ingrijping is met een tand-krans die zich binnen het drukblok bevindt en voorzien is van een paar verticale steunen (51) ten opzichte waarvan een eerste paar 15 hefbomen (C, D) scharnierend aangebracht zijn en de eerste van vier hef trappen vormen voor een gondel die aan het boveneinde van de vierde heftrap gedragen wordt.

2. Machine bestaande uit vier hef trappen gevormd door scharnierend onderling verbonden hefbomen die bediend 20 kunnen worden door middel van hydraulische cilinders, volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de basis daarvan (A) in bovenaanzicht en in hoofdzaak een X-vormig profiel heeft, deze centraal een roterend drukblok (47) draagt terwijl de radiale armen daarvan elk voorzien zijn van een dubbelwerkende hydraulische 25 cilinder (45) met een horizontale as die eindigt met een hydraulische vijzels (46) met een verticale as.

3. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de einden van een paar hefbomen (C, D) scharnierend aangebracht zijn met betrekking tot een paar steunen (51) die als één geheel 30 uitgevoerd zijn met de bovenkap (50) van een roterend drukblok (47) en de tegenovergestelde einden van deze hefbaren (C, D) scharnierend verbonden zijn aan de einden van een hefboom (E) en een treks tang (C) waarvan de tegenovergestelde einden scharnierend verbonden zijn aan een tussengelegen onderdeel 8300 68 8 _ » * a (Η), een zogenaamde "wieg", die ook, door tussenkomst van scharnierverbindingen, de einden van een hefboom ‘(I) en een trekstang (L) draagt, die de derde hefboomtrap vormen en waarvan de tegenovergestelde einden scharnierend verbonden zijn 5 aan een tweede tussengelegen onderdeel (M), een zogenaamde "tagenwieg", ten opzichte waarvan de einden van een hefboom (N) en een trekstang (0) scharnierend aangebracht zijn en deze hefboom (NI en trekstang (0), in samenhang met een verbindings-stang (8) en een trekstang (Q). de vierde hef trap vormen voor 10 de steun (R) van een gondel (S) teneinde de laatste qp verschillende hoogten te brengen in elke hoekbetrekking ten opzichte van de basis (A) en onder radiale schrijlingse standen van verschillende lengte.

4. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 15 de eerste hefboomtrap daarvan bestaat uit een doosvormige hefboom (C) en één paar armen (D), 'de tweede trap bestaat uit een doosvormige hefboom (E) en een trekstang (G) gevormd door een frame, dat in bovenaanzicht beschouwd bestaat uit twee rechthoekige secties die verschillende lengte en breedte hebben, tussen de 20 tweede en de derde trappen een tussengelegen onderdeel, de 'zogenaamde Adeg",,_scharnierend aangebracht is en gevormd wordt door een doosvormige romp met een dwarsprofiel, die twee naast elkaar geplaatste takken opvoert, waarvan één scharnierend verbonden is aan de trekstang (G) en de andere aan een hydraulische 25 cilinder (65) die de derde heftrap regelt.

5. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de derde heftrap bestaat uit een doosvormige hefboom (I) die scharnierend verbonden is met één einde aan de wieg (H) en met het andere einde aan een tweede tussengelegen onderdeel, de 30 zogenaamde "tegenwieg" (M), en een trekstang (L). gevormd door een frame bestaande uit drie rechthoekige secties van verschillende afmetingen, waarvan de middenste de grootste breedte heeft, welk frame de zwenkbaar ten opzichte van de wieg (H) en de tegenwieg (M) aangebrachte einden opvoert.

6. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 8300688 λ. * . . ' w het tweede tussengelegen onderdeel, de zogenaamde tegenwieg (M), in hoofdzaak gevormd wordt door een driehoekig prisma van staalplaat en ook scharnierend aangebracht is qp een hydraulische cilinder (72) waarmee het einde van de zuigers tang daarvan 5 scharnierend verbonden is aan een hefbocm (M) die in samenhang met een eerste treks tang (0) en een tweede treks tang (Q) de vierde hef trap vormt voor een gondel (S) die door een steun (R) met een haaks profiel gedragen wordt.

7. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 10 de eerste heftrap bestuurd wordt door één paar hydraulische cilinders (58) die scharnierend aangebracht zijn met betrekking tot de basis (A) en het einde van hun respectieve zuigers tangen opvoeren, die scharnierend aangebracht zijn net betrekking tot kleine verbindingsstangen (F) die zwenkbaar aangebracht zijn 15 met betrekking tot de zijden, van de hefboom (E).

8. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat bovenaan de arm (N) van de laatste trap een verbindingsstangeleraent (P) scharnierend aangebracht is, dat door tussenkomst van een trek-stang (Q) scharnierend verbonden is aan een tweede treks tang 20 (O) teneinde de stand van de steun (R) en de gondel (S) te - - ...___ stabiliseren, die voor elke hoogte en schrijlingse stand van de machine hun trimligging met betrekking tot de verticale as bewaren.

9. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 25 de gondel (S) in aangrijping is met de steun (R) door tussenkomst van een roterend drukblok dat geregeld kan worden vanaf het machineregelbord en door deze gondel.

10. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 83 0 0 68 8 λ