NL8300571A - Achterbank voor een automobiel. - Google Patents

Description

% · -1- VO 4551

Achterbank voor een automobiel.

De uitvinding heeft betrekking op een achterbank voor een automobiel. Hiet is bekend, het zittingdeel door zwenken om een dwars op de rijrichting en in het voorste, bereik van het zitdeel draaibaar gelagerde as in een zodanige buiten-bedrijfsstand te brengen, dat dit 5 met het zitvlak nagenoeg evenwijdig aan de rugleuning van de voorzitting komt te liggen en - omdat het rugdeel met het.zittingdeel scharnierend verbonden is - in dit geval de rugleuning met zijn zichtvlak op het zitvlak van het zittingdeel ligt.

De hierdoor vrijkomende ruimte kan met koffers en dergelijke 10 beladen worden. .

Het is gebleken, dat de op deze wijze vrijgekomen ruimte niet steeds voldoende is.

Ook bestaat vaak de behoefte naar een zodanige verstelmoge-lijkheid van de achterbank, daar deze een .gemakkelijke zitstand, name-15 lijk voor moeilijk lopende of zieke voertuigingezetenen mogelijk maakt.

Hiervoor beoogt de uitvinding een oplossing te verschaffen. Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, de bekende achterbank voor een automobiel zodanig te verbeteren, dat met naar verhouding eenvoudige en gemakkelijk te bedienen middelen de achter de bank ter 20 beschikking staande ruimte nog verder geoptimaliseerd wordt en daarenboven de bank in een gemakkelijke ruststand gebracht kan worden.

Dit probleem wordt bij een bank van het bedoelde type opgelost, doordat de dwarsas via tenminste een schamierplaat met het zittingdeel in zijn voorste bereik scharnierend verbonden is, waarbij ten-25 minste een schamierplaat aanwezig is, welke met zijn ene einde tegen het zijvlak van de rugleuning scharniert en aan zijn andere einde een tap heeft, waarbij een met het tegen het zijvlak van de rugleuning di-rekt naburig deel van de voertuigcarroserie verbonden, de tap arrete-rende grendel aanwezig is.

30 Bij voorkeur is de dwarsas in tenminste een lager aangebracht, dat op de voertuigbodem is aangebracht.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is het scharnier in een lager aangebracht, dat aan de onderzijde van het zittinggedeelte bevestigd is. Daarbij is de grendel als tweedelige, om een tap zwenk-35 8300571 -2- i * bare hefboom uitgevoerd.

Verdere bijzonderheden volgen uit de onderconclusies.

Door de maatregelen volgens de uitvinding is het mogelijk, de achter de achterbank aanwezige ruimte nog groter dan gebruikelijk 5 te vormen en daarenboven een mogelijkheid te verschaffen, de achterbank in een zeer gemakkelijke stand te brengen, welke het voor ouderen, gebrekkige personen mogelijk maakt zich tijdens de rit te ontspannen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de achterbank volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader'toegelicht. Daarin to-10 nen schematisch: figuur 1-3 zijaanzichten van de achterbank volgens de uitvinding in de buitenbedrijfsstand en drie bedrijfsstanden, figuur 4 op vergrote schaal een aanzicht van het in figuur 2 door A aangeduide detail, 15 figuur 5 een gedeeltelijk bovenaanzicht op de constructie volgens figuur 4.

Figuur 1 van de tekening toont een achterbank voor een automobiel met het zittinggedeelte 1 en het rugleuninggedeelte 2, welke onderling door een scharnier 3 verbonden zijn, en wel ter weerskanten 20 van de zijvlakken 2a van de rugleuning 2.

Door 4 is een dwarsas weergegeven, welke tenminste in een lager 5 draaibaar gelagerd is, dat aan de voertuigbodem 6 bevestigd is. De dwarsas 4 is daarbij tenminste via een schamierplaat 7 met het zittinggedeelte 1 in zijn voorste .bereik scharnierend verbonden. Zoals de 25 tekening toont, is deze schamierplaat 7 in een lager 8 aangebracht, dat aan de onderzijde la van het zittingdeel 1 bevestigd is.

Met het verwijzingscijfer 9 is een schamierplaat aangeduid, welke met zijn ene einde op de rugleuning 2 scharniert. De scharaierver-binding vindt plaats via een tap 10. Aan zijn. andere einde heeft de 30 schamierplaat 9 een daarmee verbonden tap 11.

Door het verwijzingscijfer 12 is het direkt aan het zijvlak 2a van de rugleuning 2 grenzende deel 10 van de voertuigcarroserie weergegeven, waarop een grendel 13 is aangebracht.

Deze grendel 13 is daarbij als tweearmige hefboom uitgevoerd, 35 welke om de tap 14 zwenkbaar is. De tap 14. is aan een beslag 15 bevestigd, dat aan het direkt aan het zijvlak 2a. van de rugleuning 2 grenzende deel 12 van de voertuigcarroserie is aangebracht.

8300571 -3-

Het beslag 15 heeft een bekvormige insnijding 15a, op de diepste plaats waarvan de tap 11 in de vergrendelingsstand grijpt.

Het ene been van de grendel 13 heeft daarbij de vorm van een haak, welke in de vergrendelingsstand om de tap 11 heengrijpt, zodat deze 5 door het omgrijpen van het haakvormige deel van de grendel 13 alsmede de lagering in de diepste plaats van de bekvormige insnijding 15a in de vergrendelingsstand als een draailager wordt vastgehouden.

Aan het andere been van de grendel 13 is een bedienings-greep aangebracht. Dit been staat onder invloed, van een veer 16, 10 welke de grendel 13 in de sluitstand terugbrengt.

Zoals figuren 1-3 tonen, steunt het zittinggedeelte 1 in de bedrijfsstand tegen tenminste een oplegging 17, welke op de voertuig-bodem 6 is aangebracht.

Moet de in figuur 1 van de tekening door een getrokken lijn 15 weergegeven stand van de zitting verwezenlijkt worden, dan wordt de grendel 13 in figuur 4 tegen de klok in gedraaid, zodat zijn haakvormige einde de tap 11 vrijgeeft. Tijdens de zwenkbeweging van het zittinggedeelte 1 tegen de klok in, verlaat de tap 11 de bekvormige insnijding 15a van het beslag 15 en is aldus vrij in zijn beweging. Het zittingdeel 20 1 bereikt dan aan het einde van zijn zwenkbeweging de in figuur 1 van de tekening met een getrokken lijn weergegeven stand, waarbij het rugleuninggedeelte 2 met zijn zichtvlak tegen het oplegvlak van het zittingdeel 1 aanligt. De achter de beide delen 1 en 2 vrijgekomen ruimte van het voertuig staat nu als laadruimte ter beschikking. Omdat bij 25 de zwenkbeweging van het zittingdeel 1 en de rugleuning 2 ook de schar-nierplaat 7 een zwenkbeweging maakt, bewegen de delen 1 en 2 over ongeveer de lengte van de scharnierplaat 7 eveneens naar voren, geheel in tegenstelling tot de tot nog toe bekende constructies, waarbij de dwarsas 4 in het lager 8 ligt en dus een dergelijke beweging niet optreedt. 30 De rugzitting kan ook de in figuur 2 van de tekening met een getrokken lijn aangeduide stand innemen, waarin het zittinggedeelte 1 iets naar voren geschoven en de rugleuning 2 schuingesteld wordt. Deze stand is bijzonder gunstig voor gebrekkige of voor oudere voertuigin-zittenden, welke zich in deze stand kunnen ontspannen.

35 In deze stand bevindt de grendel 13 zich in de vergrendelings stand.

8300571 w -4- S Λ

Men kan echter ook de in figuur 3 van de' tekening aangeduide stand van de achterbank verwezenlijken, doordat de rugleuning 2 via de scharnierplaat 7 zodanig verzwenkt wordt, dat deze ongeveer evenwijdig aan zijn uitgangsstand komt te liggen.

5 Gelijktijdig wordt ook het zittingdeel 1 naar voren bewogen, doordat de scharnierplaat 7 een zwenkbeweging om de as 4 maakt. Door deze stand wordt de achter de rugleuning 2 zich bevindende ruimte vergroot,zonder dat voor een opvallend inboeten aan zitcomfort gevreesd behoeft te worden.

10 8300571

Claims (9)

1. Achterbank voor een automobiel, bestaande uit een door zwenken om een dwars op de rijrichting en in het voorste bereik van het zittingdeel draaibare gelagerde as (dwarsas) in een zodanige buiten- 5 bedrijfsstand te brengen zittingdeel, dat dit met zijn zitvlak ongeveer evenwijdig aan de rugleuning van de voorste zitting ligt en het zitting-gedeelte met de rugleuning in scharnierende verbinding staat, met het kenmerk, dat de dwars as (4) via tenminste een schamierplaat (7) met het zittinggedeelte (1) in zijn voorste bereik scharnierend verbonden 10 is, dat tenminste een schamierplaat (9) aanwezig is, welke met zijn ene einde aan het zijvlak (2a) van de rugleuning (2) schamierd is en aan zijn andere einde een tap (11) heeft, en dat een met het direkt aan het zijvlak (2a) van de rugleuning (2) grenzende deel (12) van de voertuigcarroserie verbonden, de tap (11) arreteerbare grendel (13) 15 aanwezig is.

2. Bank volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwars-as (4) in tenminste een lager (5) is aangebracht, dat op de voertuig-bodem (6) aangebracht is.

3. Bank volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de 20 schamierplaat (7) in een lager (8) is aangebracht, dat aan de onderzijde (la) van het zittingdeel (1) bevestigd is.

4. Bank volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de grendel (13) als tweearmige, om een tap (14) zwenkbare hefboom is uitgevoerd.

5. Bank volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tap (14) aan beslag (15) bevestigd is, dat aan het direkt aan het zijvlak (2a) van de rugleuning (2) grenzende deel (12) van de voertuigcarroserie is aangebracht.

6. Bank volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat het 30 beslag (15) een bekvormige insnijding (15a) heeft, in de diepste plaats waarvan de tap (11) in de grendelstand grijpt.

7. Bank volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het ene been van de grendel (13) de. vorm van een haak heeft, welke in de grendelstand om de tap (11) heengrijpt.

8. Bank volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan het andere been van de grendel (13) een bedieningsgreep is aangebracht en dat 8300571 ft ........“ .............. , -6- dit been onder invloed van een grendel (13) in de sluitstand te brengen veer (16) staat.

9. Bank volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zit-tinggedeelte in de bedrijfsstand tegen tenminste een op de voertuig-5 bodem (6) aangebrachte op-legging (17) steunt. 83 0 0 57 1