NL8300507A - Schakeling voor verwarmingselementen in fornuizen. - Google Patents

Description

* «.

VO 4525

Schakeling voor verwarmingselementen in fornuizen.

De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor verwarmingselementen in fornuizen met ten minste twee afzonderlijke kook-gebieden met elk een introductiepunt voor een elektrische besturings-inrichting voor het opwekken van variabele warmtevermogens, waarbij 5 de afzonderlijke kookgebieden meer in het bijzonder voor langwerpige stoofschotels, door samenschakeling gemeenschappelijk kunnen worden gebruikt.

Bij fornuizen is het gebruikelijk een aantal kookgebieden toe te passen, welke elk een in de regel in één warmtegebied werkend ver-10 warmingselement omvatten. Voor verschillende grootten van de schotels zijn kookgebieden met verschillend groot oppervlak aanwezig. Het is * echter ook bekend voor speciaal gevormde schotels, zoals bijvoorbeeld voor vis- of gevogelteschotels met een langwerpige of ovale vorm, de kookgebieden te voorzien van dienovereenkomstig uitgevoerde verwar-15 mingselementen, waarbij bij voorkeur een extra zoneverwarmingsgebied aan een centraal verwarmingsgebied wordt bijgeschakeld (Duits Offen-legungsschrift 30.04.181). Het is natuurlijk ook mogelijk twee naast elkaar gelegen afzonderlijke kookgebieden gelijktijdig voor een de beide kookgebieden overdekkende stoofschotel te gebruiken, waarbij 20 de warmtevermogensregeling voor de beide afzonderlijke kookgebieden individueel plaatsvindt. Bij een dergelijk bedrijf is het van nadeel, dat tussen de afzonderlijke kookgebieden zich een niet verwarmd oppervlak bevindt. Het is echter ook bekend dit probleem op te lossen doordat tussen de afzonderlijke kookgebieden een verwarmingselement 25 extra wordt aangebracht, zodat door deze beide afzonderlijke kookgebieden en het zich daartussen bevindende extra kookgebied een langgerekt verwarmd kookgebied wordt gevormd (Duits octrooischrift 26.53.389). Men heeft reeds voorgesteld de samen’te gebruiken afzonderlijke warmtegebieden gemeenschappelijk te schakelen en voor een ge-* 30 schikte dimensionering van de warmtevermogens te besturen.

De uitvinding is gebaseerd op deze inzichten. De uitvinding stelt zich meer in het bijzonder ten doel maatregelen voor het besturen van de verwarmingselementen bij afzonderlijk kookgebiedgebruik en bij gecombineerd gebruik van de kookgebieden ter beschikking te 8300507 » -2- stellen, en in de eerste plaats verwarmingstechnisch een gering aantal onderdelen vereisend en anderszins functioneel een storingsvrij en tegen foutieve bedieningen beveiligd bedienings- en gebruiksverloop te waarborgen. De aan de uitvinding ten grondslag liggende besturings-5 inrichting is gebaseerd op schakelingsmaatregelen onder gebruik van elektronische schakelingselementen, waarbij de introductie van de verwaxmingsvermogensbesturingscriteria naar keuze via rotatieschake-. laars of tipschakelaars, bijvoorbeeld contactgevoelige schakelaars, kan plaatsvinden. De aanwijzing geschiedt dienovereenkomstig of door 10 betreffende instelpositie van de introductieschakelaars, door mechanische aanwijsmiddelen of door elektronisch bestuurbare elektronische weergeefinrichtingen.

Ben inrichting., welke aan deze eisen voldoet, is bij fornuizen met ten minste twee afzonderlijke kookgebieden volgens de uitvinding 15 daarin gekenmerkt,-dat'voor de, bij de afzonderlijke kookgebieden behorende verwarmingselementen via schakelelementen stroombanen zodanig schakelbaar zijn, dat de verwarmingselementen in de afzonderlijke kookgebieden naar keuze in een eerste schakelstand op een bekende ·.-wijze steeds aan een warmtevermogensbesturingsinrichting of in een ~~--20 tweede schakelstand gemeenschappelijk aan één van deze warmtevermogens- besturingsinrichtingen zijn toegeschakeld, terwijl de verdere warmte-vermogensbesturingsinrichtingen ten opzichte van het daarbij behorende verwarmingselement zijn gescheiden.

Een volgens deze kenmerken van de uitvinding uitgevoerde inrich-25 ting biedt zowel vervaardigingstechnisch alsook bedieningstechnisch voor fornuizen grote voordelen. In het bedieningstableau voor het fornuis dient naast de hij de afzonderlijke kookgebieden behorende invoeren aanwijselementen alleen een extra in-/uitschakelelement met een geschikte aanwijzing te worden aangebracht. Schakeltechnisch zijn evenzo eens slechts omschakelfuncties te realiseren. Verdere maatregelen voor de warmtevermogensregeling bij combinatiebedrijf van overigens individueel bestuurbare verwarmingsoppervlakken zijn derhalve niet nodig.

Dit is ook bedieningstechnisch van voordeel. Normaliter worden nl. achter elkaar gelegen afzonderlijke kookgebieden voor het combinatie-35 bedrijf tezamen bedreven. Voor de bedienende persoon is het dan zinvol het regelorgaan voor de individuele warmtestroomregeling te bedienen, 8300507 ' t '* -3- dat bij het voorste, dat wil zeggen het dichtst bij de bedienende persoon gelegen afzonderlijke kookpunt behoort. Voor het inschakelen van het combinatiebedrijf wordt alleen aan het begin een enkel invoer-orgaan bediend en het feit, dat dit combinatiebedrijf is ingeschakeld, 5 wordt of door de stand van het invoerorgaan of bijvoorkeur door een lichtaanwijzer of een aanwijsweergeef inrichting gesignaleerd. Door de maatregel volgens de uitvinding wordt ook gewaarborgd, dat de werking van de tweede warmtevermogensbesturingsinrichting van de bij het afzonderlijke bedrijf behorende verwarmingselementen op een stellige 10 wijze is gescheiden. Daardoor wordt een onjuiste bediening uitgesloten.

Een schakeling voor het besturen van de kookgebieden in fornuizen, waarbij ten minste tussen twee afzonderlijke kookgebieden een extra verwarmingsgebied aanwezig is, is bij een verdere uitvoering volgens de uitvinding daarin gekenmerkt, dat over schakelelementen in 15 één van de schakelstanden daarvan bovendien dit extra verwarmingsgebied aan de ene warmtevermogensbesturingsinrichting is toegeschakeld. Daardoor wordt een in wezen continu verwarmingsgebied door de toch reeds aanwezige warmtevermogensbesturingsinrichting op dezelfde wijze voorzien van de naar keuze gewenste warmte-energie.

20 Het is bekend en gebruikelijk voor fornuizen afzonderlijke kook gebieden in verschillende grootte', dat wil zeggen met verschillende diameters aan te brengen, waarbij het van voordeel kan zijn in het algemeen dezelfde verwarmingselementen toe te passen, die aan de grootte van het kleinste kookgebied zijn aangepast en waarbij voor 25 grotere warmtegebieden een extra verwarmingselement, bijvoorbeeld in ringvorm, aan dit afzonderlijke verwarmingselement wordt toegevoegd.

Het zou echter ongunstig zijn voor het afzonderlijke bedrijf individueel bestuurbare verwarmingsgebieden met verschillende groottes samen te vatten aangezien daardoor verschillende warmtevermogens het 30 te stoven voedsel in verschillende gebieden beïnvloeden.

Om dit bezwaar op te heffen kan de schakeling volgens de uitvinding op een gunstige wijze zodanig worden gemodificeerd, dat bij ten minste één enkel kookgebied met een centrale-zoneverwarmingselement en een verder, gemeenschappelijk met dit door een warmtevermogensbestu-35 ringsinrichting te besturen extra-zoneverwarmingselement bij de schakelstand van het voorinstel-schakelelement voor de gemeenschappe- -..........83 0 0 50 7- — - ------------------· ......................“ * /¾ -4- lijke toewijzing van beide afzonderlijke kookgebieden aan een warmte— vermogensbesturingsinrichting het extra-zoneverwarmingselement is gescheiden van de warmtevermogenstoevoer. Er dient in dit verband ook voor worden gezorgd, dat dit extra-zoneverwarmingselement ook niet 5 door de in enkelvoudig bedrijf bij het centrale-zoneverwarmingselement gebruikte warmtevermogensbesturingsinrichting kan worden bestuurd, terwijl het centrale-zoneverwarmingselement voor het combinatie-ver-warmingsbedrijf is omgeschakeld.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de schakeling volgens de 10 uitvinding verder daarin gekenmerkt, dat individueel in de reeks met de verwarmingselementen aangebrachte schakelcontacten, die in het gebied van de afzonderlijke kookgebieden zijn toegewezen aan daarin opgestelde sondes voor temperatuurbegrenzing, bij een gemeenschappelijke toeschakeling van de verwarmingselementen van de afzonderlijke .15. kookgebieden op één van de warmtevermogensbesturingsinrichtingen met de steeds bijbehorende verwarmingselementen in serie zijn verbonden. Door deze voorkeursuitvoeringsvorm ontstaat daardoor binnen het kader van de maatregelen, volgens de uitvinding voor de oververhittings-beveiliging geen noodzaak tot extra onderdelen* de temperatuurbegren-20 zingssonden en -schakelaars worden onveranderd in hun functie en in hun werkzaam gebied zowel bij de individuele besturing en bedrijfs-wijze van de afzonderlijke kookgebieden alsook bij combinatiebedrijf op dezelfde wijze gebruikt.

Bij kookgebieden met verwarmingselementen zonder eigen tempera-. 25: tuurbegrenzingsinrichting waar een dergelijke inrichting dikwijl bij de tussenverwarmingselementen ontbreekt, is bij opschakeling op één t van de warmtevermogensbesturingsinrichtingen het bij dit andere verwarmingselement behorende schakelorgaan voor de temperatuurbegren-zing bijgeschakeld.

30 In het kader van het gebruik van elektronische schakelmaat- regelen voor het besturen van de verwarmingselementen in de fornuizen is de schakeling volgens· de uitvinding daarin gekenmerkt, dat aan elk individueel verwarmingselement een vermogensschakelinrichting is voorgeschakeld, voor elk afzonderlijk kookgebied een aanschakel-/ver-35 mogenstoevoerelement en voor de gecombineerde besturing van een aantal verwarmingselementen een toevoerelement aanwezig is en dat tussen - ~8"j-0-0-5·"0 7 ·· -5- de toevoerelementen en de vermogensschakelaars een elektronische, logische verknopingsschakeling functioneel zodanig is aangebracht, dat bij beïnvloed toevoerelement voor de gecombineerde besturing van het aantal verwarmingselementen de vermogensschakelinrichtingen voor 5 de voor een gecombineerd verwarmingsbedrijf tezamen te besturen verwarmingselementen met een bepaald aanschakel-/vermogensbesturings-toevoerelement zijn doorverbonden, en dat de verdere aanschakel-/ver-mogenstoevoerelementenvoor. de afzonderlijke besturing van deze verwarmingselementen buiten werking zijn gesteld. Deze maatregel heeft . 10 inzoverre een zeer positief resultaat, dat de betreffende vermogens-versterker, die het warmtevermogen naar de afzonderlijke verwarmingselementen van de kookgebieden bij individueel bedrijf toevoert, ook in combinatiebedrijf onbeperkt kan worden gebruikt en dat geen verdere warmtevermogensschakelaar nodig is, die het totale warmtevermogen in 15 dit geval zou moeten schakelen. Het is in dit geval ook niet nodig : één van de aanwezige warmtevermogensschakelaars zodanig op een complexe wijze uit te voeren, dat door deze schakelaar het bij coabinatie-verwarmingsbedrijf hogere vermogen zou moeten worden geschakeld.

De elektronische schakelingsmaatregelen beperken zich tot eenvoudige 20 digitale omschakelingen. ~~ ~ --:-__

In dit verband is het van voordeel de schakeling volgens de uitvinding zodanig uit te voeren, dat de logische verknopingsschakeling wordt gevormd door een microprocessorschakeling, de aanschakel-toevoerelementen voor de afzonderlijke kookgebiéden gemeenschappelijk 25 over een door de microprocessor schakeling doorschakelbare multiplex-schakeling en het toevoerelement voor de gecombineerde besturing van een aantal verwarmingselementen aan ingangen van de microprocessor-schakeling zijn aangesloten en de vermogensschakelinrichting over schakelversterkers met steeds één van de parallelle uitgangen van de 30 microprocessorschakeling is verbonden. Bij een variant van deze maatregel is de schakeling volgens de uitvinding daarin gekenmerkt, dat als aanschakel-/vermogensbesturingstoevoerelement mechanische schakelaars in combinatie met de. ohm'se weerstanden gevormde spanningsdeler-schakelingen aanwezig zijn, die op de analoge ingang van de micro-35 processorschakeling zijn aangesloten. Daardoor kan men gebruik naken van rotatieschakelaars waarvan de bediening overeenkomt met de bedie- -----&3-Θ-0-54-7-------------------------------------------------------- * * -6-.

ning van een normale warmtetoevoerregelaar.

Bij een andere variant is de schakeling volgens de uitvinding daarin gekenmerkt, dat als aanschakel-/vermogensbesturingstoevoer-element bij steeds één bij een afzonderlijke kookplaats behorende 5 warmtevermogensbesturingstoevoerplaats een paar contactgevoelige scha-kelelementen zijn aangebracht, waarbij de schakelelementen van een schakelelementpaar in gelijke zin parallel zijn geschakeld aan de schakelelementen van de bij de tegengesteld gerichte functies behorende digitale ingangen van de microprocessorschakeling. Bij het ge-10 bruik van elektronische digitale schakelmaatregelen voor het besturen van processen is deze maatregel van bijzonder voordeel aangezien contactgevoelige schakelelementen voor het invoeren van dergelijke besturingsprocessen wat kosten betreft gunstiger zijn en bovendien minder controle vereisen en wat controle betreft "vriéndelijker" zijn.

15 In dit verband is het van voordeel, dat met de paralleluit- • gangen van de microprocessorschakeling aanwijsweergeefinrichtingen zijn, verbonden en tussen de uitgangen van de microprocessorschakeling enerzijds en de aanwijsweergeefinrichtingen en de, de vermogensschakel-inrichtingen besturende schakelversterkers steeds een opzamelende, 20 door de microprocessorschakeling doorstuurbaré poortschakeling aanwezig is. . .

Bij voorkeur is een flikkerlichtgever voor het besturen van de weergeefaanwijsinrichting aanwezig, welke bij het bij het gecombineerde verwarmingsbedrijf door de bij het bijbehorende afzonderlijke verwar-25 mingsgebied besturingstechnisch gescheiden aanschakel-/vermogens-, - besturingsinvoerelement behoort, bij bediening van het invoerelement ♦ f voor de gecombineerde besturing van het aantal verwarmingselementen en bij· een gesuperponeerde beïnvloeding van het afgescheiden aanscha-kel-/vermogensbesturingstoevoerelement.

30 Met het oog op een wat functie betreft veilige bedieningswijze is het van voordeel, dat bij de knipperindicator voor het besturen van de weergeefaanwijsinrichting, die bij de tijdens het gecombineerde verwarmingsbedrijf van het bijbehorende verwarmingsgebied afgescheiden aanschakel-/vermogensbesturingsinrichting behoort, een opzameltrap · 35 behoort, die bij het inschakelproces van de knippergever wordt ingesteld en bij de "uit"-stand van de tijdens het gecombineerde verwar- ------------8-3-&£«-&7-------------------------------- - - - -7- ί mingsbedrij f afgescheiden uitschakel-/vermogensbesturingsinrichting bij of na het beëindigen van het gecombineerde verwarmingsproces door een geschikte schakeltoevoer wordt teruggesteld.

Binnen het kader , van het gebruik van schakelingsmaatregelen met 5 mechanische contactschakelaars voor het besturen van de verwarmingselementen in fornuizen is de schakeling volgens de uitvinding daarin gekenmerkt, dat met het door een eigen warmtevermogensbesturingsinrich-ting af te scheiden en de warmtevermogensbesturingsinrichting van een verder verwarmingselement bij te schakelen verwarmingselement tussen 10 de afzonderlijke stroomtoevoerwegen van de beide verwarmingselementen gemeenschappelijk omschakelende omschakelelementen in serie zijn verbonden. Bij voorkeur is deze configuratie bij een inrichting, waarbij de ene van twee verwarmingszones van een kookplaats aan de warmte-vermogensbesturingsinrichting van de verdere kookplaats moet worden 15 toegeschakeld, daarin gekenmerkt, dat één van de beide omschakelelementen in serie met de beide zoneverwarmingselementen en het andere van de beide omschakelelementen slechts met het toe te schakelen zone-verwarmingselement in serie en hiermede parallel aan het andere zone-verwarmingselement is geschakeld en dat de omschakelelementen enerzijds 20 het stroomtoevoergeleiderpaar^varTciê bij het-om_tê_schakelen verwarmingselement behorende afzonderlijke stroomvoedingsbaan en anderzijds bij het stroomtoevoergeleiderpaar van de bij het andere verwarmingselement behorende stroomvoedingsbaan schakelzijdig zodanig zijn toegewezen, dat ten minste de ene stroomtoevoergeleider aan het stroom-25 toevoerpaar met een gemeenschappelijke fasepotentiaal door de gemeenschappelijke schakelbare omschakelelementen naar keuze met de stroom-toevoerleidingen van andere fasepotentialen omschakelbaar is.

Om schakelcontacttechnische redenen kan het de voorkeur verdienen, dat de omschakelelementen bestaan uit een combinatie van een in-30 schakelelement en een uitschakelelement.

Bij de aanwezigheid van een tussen de afzonderlijke kookgebieden aanwezig extra verwarmingselement kan de schakeling volgens de uitvinding verder zodanig worden uitgevoerd, dat het tussen de afzonderlijke kookgebieden aanwezige extra verwarmingselement met een in serie 35 verbonden met de schakelelementen van het bij te schakelen verwarmingselement van het tweede afzonderlijke kookgebied schakelbaar verder -------8300 507 -----------------------------—........... .........

- * t * -8- schakelelement met het verwarmingselement van het eerste afzonderlijke kookgebied parallel is verbonden.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening- Daarbij toont: 5 fig. 1 tot fig. 4 schematisch mogelijke bedrijfssituaties onder gebruik van twee afzonderlijke kookgebieden en een tussenkookgebied in een fornuis? fig. 5 een overzicht van een besturingsinrichting onder gebruik van een microprocessor; 10 fig. 6 een deelgebied van deze schakeling in het gebied van de toevoerorganen; fig. 7 een deelgebied van de schakeling volgens fig. 5 met contactgevoelige toevoerorganen; fig. 8 een relaisstelsel waarover de warmtevermogensstroom aan '15 de afzonderlijke verwarmingselementen wordt toegevoerd; fig. 9 een schakeling met mechanische contactschakelaars voor warmte-energiebesturing in de rusttoestand; fig. 10 de afbeelding volgens fig. 9 in de bedrijfstoestand voor het eerste kookgebied volgens fig. 2; 20 fig. 11 de afbeelding volgens fig. 9 in de bedrijfstoestand voor de tweede kookplaats volgens fig. 3; fig. 12 de afbeelding volgens fig. 9 in een bedrijfstoestand, waarbij het eerste kookgebied en het tweede kookgebied evenals een zich daartussen bevindend verwarmingsgebied volgens fig. 4 gemeen-25 schappelijk kunnen worden gebruikt.

• De schematische voorstellingen in fig. 1 tot 4 tonen een eerste afzonderlijk kookgebied Ha, een in twee zones warmtetechnisch gescheiden uitgevoerd tweede afzonderlijk kookgebied Hb met E'b en een tussen deze afzonderlijke kookgebieden aanwezig tussenkookgebied Hz.

30 Met behulp van de schakeling volgens de uitvinding is het mogelijk of één van de beide verwarmingsgebieden Ha of Hb en H*b individueel alleen of ook individueel gemeenschappelijk te besturen. Het gearceerde oppervlak van het verwarmingsgebied Ha in fig. 2 geeft een beeld van de bedrijfswijze daarvan, terwijl het gearceerde oppervlak in 35 fig. 3 het bedrijf van het warmtegebied aangeeft, dat door een cirkelvormig, binnenste verwarmingsgebied Hb en een buitenste, ringvormig 930 0 50 7------- ----------------------------- ~ ~“ “ t -9- daaromheen opgesteld verwarmingsgebied H'b wordt gevormd. De beide verwarmingsgebieden worden door een gemeenschappelijk besturingsorgaaa beïnvloed en zijn bij een individuele- verwarmingsbedrijfwijze steeds gemeenschappelijk in bedrijf.

5 Fig. 4 geeft een beeld van het combinatieverwarmingsbedrijf.

In dit geval is het verwarmingsgebied Ha, het binnenste verwarmingsgebied Hb en het tussen deze verwarmingsgebieden gelegen tussenver-warmingsgebied Hz in werking. Het, het verwarmingsgebied Hb ringvormig omgevende verwarmingsgebied H’b is uitgeschakeld. Daardoor verkrijgt 10 men een langgerekt, in wezen homogeen verwarmingsgebied voor langwerpige of ovale kook- of braadschotels.

Normaliter zijn in een fornuis vier afzonderlijke kookgebieden aanwezig, waarvan twee afzonderlijke kookgebieden met een tussenver-warmingsgebied voor een combinatiebedrijf kunnen worden samen geschakeld.

15 In het fornuis kunnen echter ook twee paren afzonderlijke kookgebieden met of zonder tussenkookgebieden of dergelijke willekeurige configuraties worden gevormd.

In de fig. 5 tot 8 zijn schakelingsmaatregelen voor het besturen van vier afzonderlijke kookgebieden en één tussenverwarmingsgebied 20 'aangëgeven.---—.

Kern van deze schakeling is een microprocessor ^iP met de ingangs-zijde waarvan de schakelmiddelen van de toevoerelementen en met de uitgangszijde waarvan de bedrijfsaanwijselementen en de relais KI tot K8 voor het doorschakelen van de verwarmingsstromen voor de afzonder-25 lijke verwarmingsgebieden zijn verbonden.

Volgens fig. 6 zijn voor de vier afzonderlijke verwarmingsgebieden in de oven vier toevoerschakelaars aangebracht, welke schakel— contacten SI, S2, S3, S4 bij weerstandscascaden Pi, P2f P3, P4 bij' een rotatieverstelling verderschakelen. Deze weerstandscascaden werken 30 in combinatie met het schakelelement als een variabele spanningsdeler, waarbij afhankelijk van de stand van deze schakelelementen verschillende spanningspotentialen worden geleverd. De uitgangssignalen van deze schakelinrichtingen worden toegevoerd aan een multiplextrap MP.

Bij de uitgangen A0, Al, A2, A3 wordt de multiplextrap MP bestuurd, 35 en wel zodanig, dat de toevoerwaarden van de toevoerschakelaars in cyclische volgorde worden afgetast en na elkaar worden toegevoerd aan ----------83 0-0 5 0-7--------------------------------------------------------------- ------------ c ♦ -10- de analoge ingangen EO en El van de microprocessor ^tP. Binnen de microprocessor worden de toegevoerde waarden individueel voor de afzonderlijke verwarmingsgebieden omgezet in vermogensbesturingswaarden.

Bij de toevoerschakeling volgens fig. 7 zijn als contactgevoe-5 lige toevoerorganen voor de vermogensbesturing capacitieve contact-schakelaars weergegeven, waarvan steeds twee naast elkaar gelegen eenheden KPS1 - KPS8 zijn toegewezen aan steeds één van de vier afzonderlijke kookgebieden. Overeenkomstig de multiplextrap volgens fig. 6 worden de capacitieve toevoerschakelaars door de uitgangen ; 10 AO - A3 van de microprocessor ^iP bestuurd en na contactering van één van de toevoervelden op het moment van het ondervragen wordt via één van de ingangen E2 of E3 een waarde geleverd, welke overeenkomt met een vergroting respectievelijk verkleining van de instelwaarde.

\

De uitgangen A0 - A3, welke behoren bij de afzonderlijke toe-15 voerorganen van de vier kookgebieden van het fornuis, behoren bovendien bij de overeenkomstige uit zeven segmenten bestaande velden van een aanwijsweergeefinrichting AD. Elk van deze leidingen bestuurt één van deze. velden van de aanwijsweergeef inrichting. Als numerieke aan-:, wijsvelden bezitten deze zeven segmenten en een decimaalpunt. De 20 keus van deze zeven segmenten en het decimaalpunt geschiedt via de parallelle uitgangen PAO' - PA7.

Op de uitgangen PAO — PA7 zijn eveneens de ingangen van een grendeltrap aangesloten. Door een verdere uitgang A7 van de microprocessor neemt deze grendeltrap LS het op de uitgangen PAO - PA7 ’ 25 aanwezige signaal over en stelt dit signaal aan de uitgangszijde ter beschikking voor het besturen van de relaistrap Kl - K8. Door een geschikte, door de microprocessor jiP opgewekte synchronisatie van deze signalen wordt een synchronisatierelatie voor de betreffende relais verkregen, die overeenkomt met het te leveren stroomvermogen 30 voor de afzonderlijke verwarmings gebieden.

In fig. 8 is een dergelijke relaistrap afgeheeld. Deze relaistrap bestaat uit acht afzonderlijke relais, waarvan twee relais Kl en K2 de fasegeleiders Ll, L2, l3 en de nulleiding N door schakelen. De overige relais K3 - K8 zijn toegewezen aan de in de oven aanwezige 35 verwarmingselementen R1 - R6. Zoals boven reeds is toegelicht, zijn in ------0-507----------------=------------------------- \ i * ^ ^ __ / __ _ _____ ____ _ .___ ___ ___ __________ -11- . betreffende oven vier afzonderlijke kookgebieden aanwezig. Daarvan omvatten twee kookgebieden steeds een verwarmingselement Rl en R2. Bovendien is in de oven een verwarmingsgebiedinrichting aanwezig, zoals deze is weergegeven in fig. 1 - 4. Daaruit blijkt, dat vier 5 verdere afzonderlijke verwarmingselementen R3 - R6 aanwezig moeten zijn. Hierbij is de verwarmingsweerstand R3 bestemd voor het verwar-mingsoppervlak Hb, de verwarmingsweerstand R4 voor het verwarmings-vlak Ha, de verwarmingsweerstand R5 voor het tussenverwarmingsgebied Hz en de verwarmingsweerstand R6 voor het ringvormig om het verwar-10 mingsgebied Hb gelegen verwarmingsgebied H'b.

Door de onder verwijzing naar fig. 6 en 7 beschreven toevoer-elementen wordt naar keuze de microprocessorbesturing zodanig beïnvloed, dat bij een afzonderlijk kookbedrijf de bijbehorende relais K3, K4, K5, K7, K8 worden gevoed met stuurpulsen, zodat door de steeds 15 .ingestelde puls-pauzeverhouding het gewenste verwarmings vermogen door de verwarmingsweerstanden Rl, R2, R3, R6 in de afzonderlijke kookgebieden wordt opgewekt. Bij het afzonderlijke kookbedrijf worden de beide relais K7 en K8 steeds gemeenschappelijk bestuurd aangezien zij tezamen zijn toegevoegd aan een kookgebied.

20 Cm de in fig. 4 weergegeven bedrijfswijze mogelijk te maken, waarbij het afzonderlijke verwarmingsgebied Ha, het afzonderlijke deelverwarmingsgebied Hb en het tussenverwarmingsgebied Hz gemeenschappelijk kunnen worden gebruikt, is het nodig een overeenkomstig toevoercriterium te introduceren. Hiertoe zijn op het besturingsveld 25 volgens fig. 6 een toevoerknop SK en volgens fig. 7 een toevoerveld KPK aanwezig. De toestand gedurende welke de combinatieverwarming is ingeschakeld, wordt of door de stand van de schakelaar of door een speciaal aanwijselement, bijvoorbeeld een LED-indicator, gesignaleerd.

Wanneer het toevoerorgaan voor het combinatiebedrij f in werking 30 is, wordt via de microprocessorbesturing het toevoerorgaan voor het afzonderlijke kookgebied Ha in werking gesteld voor de gemeenschappelijke besturing van de relais K5, K6, K8, zodat de bijbehorende verwarmingselementen R3, R4, R5 in dezelfde puls-pauzeverhouding overeenkomstig de via het toevoerorgaan ingestelde waarde gemeenschappelijk 35 met een verwarmingsstroom worden gevoed. Het relais K7 blijft bij deze bedrijfsmodus onbeinvloed. Bovendien wordt ervoor gezorgd, 83 0 0 50 7 ......... ' · -12- ‘ * dat een beïnvloeding van het bij het afzonderlijke verwarmings gebied Hb en H'b behorende toevoerorgaan geen invloed heeft op het bijbehorende verwarmingsgebied. Een dergelijke beïnvloeding wordt echter door een indicatie gesignaleerd en wel zolang, totdat het combinatie-5 verwarmingsbedrijf alsook het beïnvloeden van dit toevoerorgaan is opgeheven. Het combinatieverwarmingsbedrijf wordt beëindigd doordat instelling van het betreffende toevoerorgaan voor de warmtevermogens-besturing wordt teruggesteld. Voor'een herhaald combinatieverwarmings-bedrijf moet derhalve het betreffende kiesorgaan steeds opnieuw 10 worden beïnvloed,

De schakeling volgens fig. 9 omvat in- en uitschakelelementen, warmtevermogensbesturingselementen, temperatuurbegrenzingselementen en de verwarmingselementen R, welke bij de verwarmings gebieden H volgens fig. 1 behoren. Met het referentiedeel a zijn elementen voor het 15 eerste verwarmingsgebied aangeduid, terwijl het referentiedeel b de elementen van het tweede afzonderlijke kookgebied kenmerkt. De mechanische omschakelaars ul tot u5 zijn slechts gemeenschappelijk schakel-baar en dienen voor een omschakeling van afzonderlijk kookgebied-bedrijf op' het combinatiébedrijf.

20 In fig. 10 is de schakelaarpositie aangegeven, welke nodig is voor het bedrijven van het enkele kookgebied Ha. Daartoe zijn de beide gemeenschappelijk te schakelen schakelcontacten al en a2 gesloten en is de energieregelaar a3 ingeschakeld. Aangezien de schakelaarketen u zich in de ruststand bevindt en daardoor het schakelcontact ul is ge-25 opend, wordt alleen aan het verwarmingselement Ra stroom voor warmte-energieopwekking toegevoerd. Bij oververhitting treedt een temperatuur-tastinrichting Ta in werking en deze opent het bijbehorende schakelcontact, zodat bij oververhitting de stroombaan naar het verwarmingselement Ra wordt onderbroken.

30 In fig. 11 is de schakels tand voor het bedrijf van het tweede afzonderlijke kookgebied aangegeven. In dit geval zijn de schakelcontacten bl en b2 gesloten en is de energieregelaar b3 bijgeschakeld.

De schakelcontacten u2 en u5 zijn in de ruststand van de bedrijfskies-omschakelaar gesloten, zodat zowel aan het verwarmingselement Rb als-35 ook aan het verwarmingselement R'b.een geregelde verwarmingsstroom wordt toegevoerd. Tegen oververhitting is een temperatuurtastinrich- -......8 3 0 0 5 0 7 -------------- -13- ting Tb aanwezig, door middel waarvan bij het overschrijden van een bepaalde maximale temperatuurwaarde het bijbehorende schakelcontact wordt geopend, zodat de voedingsstroom voor de verwarmingselementen Eb en R’b wordt verbroken.

5 Wanneer een langwerpig verwarmingsgebied, als weergegeven in fig. 4, ter beschikking wordt gesteld, dan moet de omschakelcontact-combinatie u worden beïnvloed zodat de schakelcontacten ul, u3, u4 worden gesloten en de schakelcontacten u2, u5 zijn geopend. De verwarmingselementen Rb en Rz zijn nu parallel aan het verwarmingsele-10 ment Ea verbonden en kunnen hiermede via de schakelcontacten al en a2 en energieregelaar a3 worden gevoed met een geregelde verwarmings-stroom.

Aangezien in de omschakelpositie van de schakelcontactcombina-tie u de schakelcontacten u2 en u5 zijn geopend en bij de afgeheelde 15 bedrading,kan het verwarmingselement R’b in geen geval worden bestuurd.

Door het schakelcontact u2 wordt de stroombaan naar de eigen energie-regelinrichting geheel verbroken en door het geopende schakelcontact u5 en de betreffende bedrading kan een stroom door het verwarmingselement R’b noch over het gesloten schakelcontact a2 noch over het 20 gesloten schakelcontact b2 vloeien. Door de getroffen schakeltechnische maatregel ligt in dit geval bij gelijktijdig gesloten schakelcontacten a2 en b2 aan het verwarmingselement R’b eenzelfde fasepotentiaal.

8 3 0 0 5 0 7 ........................ ' ..............

Claims (15)

1. Schakeling voor verwarmingselementen in de oven van een fornuis met ten minste twee afzonderlijke kookgebieden met steeds een toevoer-punt voor een elektronische besturingsinrichting voor het opwekken van. variabele warmtevermogens, waarbij de afzonderlijke kookgebieden, 5 meer in het bijzonder voor langwerpige stoofschalen, door samenschakeling gemeenschappelijk kunnen worden benut., met het kenmerk, dat voor de bij de afzonderlijke kookgebieden (Ha,, Eb) behorende verwarmingselementen (R3, R4, Ra, Rb) over schakelelementen (SK, u) stroomwegen zodanig schakelbaar zijn, dat de verwarmingselementen (R3, R4?

10. Ra, Rb) van de afzonderlijke kookgebieden (Ha, Hb) naar keuze in een eerste schakelstand op een bekende wijze met steeds een wanntevermogens-besturingsinrichting (S3, P3; S4, P4; al, a2, a3; bl, b2, b3) óf in een tweede schakelstand gemeenschappelijk met één van deze warmte-vermogensbesturingsinrichtingen (S3, R3; al,. a2, a3) samenwerken, 15 terwijl de verdere warmtevermogensbesturingsinrichtingen (S4, P4; bl, b2, b3) ten opzichte van het bijbehorende verwarmingselement (R4; Rb) zijn gescheiden.

2. Schakeling volgens conclusie 1.met een tussen de afzonderlijke kookgebieden aanwezig extra verwarmingsgebied, met het kenmerk, dat 20 over schakelelementen (SK, u) in één van de schakelstanden daarvan, waarbij de beide afzonderlijke verwarmingsgebieden (Ha, Hb) met elkaar zijn verbonden, met dit extra verwarmingsgebied (Hz) met de ene warm-tevermogensbesturingsinrichting (S3, P3; al, a2, a3) is verbonden. , 3. Schakeling volgens, één der conclusies 1 of 2, met ten minste 25 een afzonderlijk verwarmingsgebied met een centrale-zoneverwarmings-element en een verder, gemeenschappelijk hiermede door een warmte-vermogensbesturingsinrichting te besturen randzoneverwarmingselement, met het kenmerk, dat bij de schakelstand van het schakelelement (SK, u) voor de gemeenschappelijke samenwerking van de beide afzonderlijke 30 kookgebieden (Ha, Hb) met één van de warmtevermogensbesturingsinrich-tingen (S3, P3; al, ai, a3) het extra-zoneverwarmingse1ement (H*b) ten opzichte van de warmtevermogenstoevoer is gescheiden. — -8 3 Ü05 0 7--------------------------------------·----------------------------------— 4. '* r -15-

4. Schakeling volgens één der conclusies 1 tot. 3, met het kenmerk, dat individueel in serie met de verwarmingselementen (R3, R4; Ra, Rb) verbonden, door in het gebied van de aparte afzonderlijke verwarmings-kookgebieden opgestelde sonden voor temperatuurbegrenzingsschakelbare 5 schakelcontacten (Ta, Tb) ook bij een gemeenschappelijke verbinding van de verwarmingselementen (R3, R4; Ra, Rb) van de afzonderlijke kookgebieden (Ha, Hb) met één van de warmtevermogensbesturingsinrich-tingen (S3, P3; al, a2, a3) met de bijbehorende verwarmingselementen (R3, R4? Ra, Rb) in serie zijn verbonden.

5. Schakeling volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat verwarmingselementen (R5) zonder eigen temperatuurbegrenzings-inrichting bij opschakeling op één van de warmtevermogensbesturings-inrichtingen (S3, P3; al, a2, a3) zijn verbonden met het bij dit element en bij het andere element (R3) behorende schakelorgaan voor de 15 temperatuurbegrenzing.

6. Schakeling volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat aan elk individueel verwarmingselement (R1 tot R6) een vermogens-schakelinrichting (K3 tot K6) voorgeschakeld is, dat voor elk afzonderlijk kookgebied (Ha? Hb, H'b) een aanschakel-/vermogensbesturings- 20 toevoerelement (S3, P3? S4, P4) en voor de gecombineerde besturing van een aantal verwarmingselementen (R3, R4) een toevoerelement (SK, KPK) aanwezig is en dat tussen de toevoerschakelelementen (S3, P3; S4, P4? SK) en de vermogensschakelaars (R3, R4) een elektronische logische verknopingsschakeling functioneel zodanig is tussengeschakeld, 25 dat bij een beïnvloed toevoerelement (SK) voor de gecombineerde besturing van het aantal verwarmingselementen (S3, S4) de vermogens-schakelinrichting (K5, K6) voor de voor een gecombineerd verwarmings-bedrijf tezamen te besturen verwarmingselementen (R3, R4) zijn verbonden met een voorafbepaald aanschakel-/vermogensbesturingstoevoer-30 element (S3, P3) en de verdere aanschakel-/vermogensbesturingstoevoer-elementen (S4, P4) voor de afzonderlijke besturing van deze verwarmingselementen (R4) buiten werking zijn gesteld.

7. Schakeling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de logische verknopingsschakeling wordt gevormd door een microprocessor- 35 schakeling (uP), dat de aanschakel-toevoerelementen (S1, PI? S2, P2? 83 0 0 50 7— — -...........- Λ - r -less, P3, S4, P4) voor de afzonderlijke kookgebieden gemeenschappelijk over een door de microprocessorschakeling doorschakelbare multiplex-schakeling (MP) en het toevoerelement (SK) voor de gecombineerde besturing van een aantal 'verwarmingselement (R3, R4) met ingangen van de 5 microprocessorschakeling (pP) zijn verbonden en de vermogensschakel-inrichting over schakelversterkers (K3 tot K8) met steeds één van de parallelle uitgangen van de microprocessorschakeling (}iP) zijn verbonden.

8. Schakeling volgens één der conclusies 6 of 7, met het kenmerk, 10 dat .als aanschakel-/vermogensbesturingstoevoerelement mechanische schakelaars (SI, S2, S3, S4) met door ohm’se weerstanden gevormde spanningsdeelschakelingen (Pl, P2, P3, P4) aanwezig zijn, welke op de analoge ingang van de microprocessorschakeling zijn aangesloten.

9. Schakeling volgens één der conclusies 6 of 7, met het kenmerk, 15 dat als aanschakel-vermogénsbesturingstoevoerelement van steeds een bij een afzonderlijk kookpunt behorend warmtevermogensbesturings-toevoerpunt een paar contactgevoelige schakelelementen (KPSl tot KPS8) aanwezig is, waarbij de schakelelementen van het schakelelementpaar in gelijke zin parallel geschakeld aan de schakelelementen van de bij 20 functies met tegengestelde zin behorende digitale ingangen van de microprocessorschakeling (jiP) zijn verbonden.

10. Schakeling volgens één der conclusies 6 tot 9, met het kenmerk, dat bij de parallelle uitgangen van de microprocessorschakeling ψ2) aanwijsweergeefinrichtingen (AD) en bij de, de vermogensschakelinrich- 25 tingen besturende schakelversterkers (K3 tot K8) steeds een opzamelen-de, door de microprocessorschakeling doorstuurbare poortschakeling (TGS) aanwezig is.

11. Schakeling volgens één der conclusies 6 tot 10, met het kenmerk, dat met een knippergever voor het besturen van de weergeefaanwijs- 30 inrichting, die bij de tijdens het gecombineerde verwarmingsbedrijf van het bijbehorende verwarmingsgebied gescheiden aanschakel-/vermogens-besturingsinrichting behoort, een opzameltrap is verbonden, die bij het inschakelproces van de knippergever wordt ingesteld en bij de "uit"-stand van de tijdens het gecombineerde verwarmingsbedrijf afge-35 scheiden uitschakel-vermogensbesturingsinrichting. bij of na het beëindigen van het gecombineerde verwarmingsproces door een geschikte - 830050 7- ------------------------------------------L~............................. -17- ί schakeltoevoer wordt teruggesteld.

12. Schakeling volgens één der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat met het ten opzichte van een eigen warmtevermogensbesturings-inrichting (bl, b2, b3) af te scheiden en met de warmtevermogens-5 besturingsinrichting (al, a2, a3) van een verder verwarmingselement (Ra) te verbinden verwarmingselement (Rb) aan beide zijden gemeenschappelijk schakelbare, tussen de afzonderlijke stroomtoevoerwegen van de beide verwarmingselementen omschakeIbare omschakelelementen (u) in serie zijn verbonden.

13. Schakeling volgens conclusie 12, waarbij één van twee verwar- mingszones een kookplaats met de warmtevermogensbesturingsinrichting van de verdere kookplaats kan worden verbonden, met het kenmerk, dat één van de beide omschakelelementen (u4) in serie met de beide zone-verwarmingselementen (Rb, R'b) en de andere van de beide omschake laars 15 (u5) slechts met het te verbinden zoneverwarmingselement (Rb) in serie en hiermede parallel aan het andere zoneverwarmingselement (R'b) zijn verbonden en dat de omschakelaars enerzijds zodanig bij het stroom-toevoergeleiderpaar van de bij het can te schakelen verwarmingselement behorende afzonderlijke stroomvoedingsbaan en anderzijds zodanig bij 20 het stroomtoevoergeleiderpaar van het bij het andere verwarmingselement behorende stroomvoedingspaar schakelzijdig behoren, dat ten minste de ene stroomtoevoergeleider van de stroomtoevoerparen met een gemeenschappelijke fasepotentiaal door de gemeenschappelijk schakelbare omschakelelementen naar keuze met de stroomtoevoerleidingen met 25 andere fasepotentialen omschakelbaar zijn.

14. Schakeling volgens één der conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat de omschakelelementen (u) uit de combinatie van steeds een inscha-kelelement en een uitschakelelement bestaan.

15. Schakeling volgens één der conclusies 13 tot 14, met het kenmerk, 30 dat het tussen de afzonderlijke kookgebieden (Ha, Hb) aanwezige extra verwarmingselement (Rz) met een in serie met de schakelelementen van het te verbinden verwarmingselement (Rb) van het tweede afzonderlijke kookgebied (Hb) schakelbare verdere schakelelementen parallel geschakeld is aan het verwarmingselement (Ra) van het eerste afzonderlijke 35 kookgebied (Ha). - - 83 0 0 50 7 ------------------- ----------------------