NL8202024A - Scheertoestel. - Google Patents

Description

ί *

Lx 5992

Scheertoestel._

De uitvinding heeft betrekking op een scheermessamenstel in de vorm van een volledig scheertoestel of van een scheereenheid voor een scheertoestel· Onder een scheereenheid wordt een scheer-messamenstel verstaan, dat op een handvat of dergelijke kan worden 5 geplaatst of een geheel daarmede vormt om een volledig scheertoestel te (Verschaffen· In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een wegwerpscheertoestel, d.w.z. een scheertoestel,· dat bedoeld is om door de gebruiker te worden weggeworpen, wanneer het niet langer een bevredigende scheeruitkomst verschaft· Meer in 10 het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op in een dergelijk samenstel aangebrachte middelen, die kunnen worden bewogen om de snijkant van het scheermesje voor het scheren vrij te geven, of het in een veilige stand te brengen, zodat het iemand die het samenstel vasthoudt, niet kan verwonden.

15 Volgens de uitvinding wordt er een scheermessamenstel verschaft, waarvan de onderdelen een scheermesje met een snijkant alsmede een bovenkap en een afschermrand omvatten, die van de naburige rand van de bovenkap gescheiden is, zodat daartussen een opening vrijblijft, terwijl verder middelen aanwezig zijn om ten-20 minste een van de onderdelen van dit samenstel scharnierend ten opzichte van tenminste een ander onderdeel ervan te ondersteunen, zodat het mesje ten opzichte van deze opening kan worden verplaatst vanuit een eerste stand , waarin de snijkant van het mesje vrij-ligt voor het scheren,en een tweede stand, waarin de snijkant van 25 het mesje niet voor het scheren vrijligt.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig· 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een eerste uitvoeringsvorm van een scheertoestel volgens de uit-30 vinding; fig* 2 een achteraanzicht van het scheertoestel van fig.

15 fig· 3 een doorsnede door de scheerkop van het toestel van fig. 1 met het mesje in de scheerstand; 35 fig· ^ e^n overeenkomstige doorsnede met het mesje in de veilige stand; 8202024 4 £ - 2 - fig. 5 een afbeelding in uiteengeschoven perspectief van de kop van het scheertoestel; fig. 6 en 7 doorsneden van een scheerkop van een gewijzigde uitvoering van de uitvoeringsvorm van fig. 1..5 in de scheer-3 stand resp. veilige stand; fig. 8 en 9 doorsneden door een derde uitvoeringsvorm van het scheertoestel volgens de uitvinding met een scheermesje met twee snijkanten· waarbij de bovenkap kan worden verplaatst om een van de snijkanten vrij te geven, de beide snijkanten te be-10 dekken, dan wel de andere snijkant vrij te geven; en fig. 10·.12 een eindaanzicht, een benedenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, en een zijaanzicht van de derde uitvoeringsvorm van het scheertoestel.

Het in de tekening afgebeelde scheertoestel omvat twee 15 hoofdgedeelten, en wel een handvat 10, met aan het ene einde daarvan een daarmede samenhangende scheerkop 11. Het handvat en de scheerkop kunnen uit een stuk uit kunststof worden gevormd.

Het tweede onderdeel van het scheertoestel is een scheermesdrager 12, waarop een scheermesje 13 (of desgewenst een paar 20 evenwijdige scheermesjes) tussen eindnokken 1½ is aangebracht, en op de drager door middel van klinknagels 15 is vastgezet, welke nokken en klinknagels 15 oen geheel met de drager vormen.

Aan de zijde van de drager 12, die nabij de zijkant 13a van het scheermesje 13 is gelegen, is een afschermrand 16 samen-25 hangend met de drager gevormd, welke afschermrand door dwarsstukken 17 met de drager is verbonden. Deze dwarsstukken 17 zijn onderling gescheiden langs de afschermrand aangebracht, teneinde ope-ningen tussen de afschermrand en de drager te vormen, waardoorheen water kan worden gericht om de snijkant van het scheermesje af te 30 spoelen.

Scharnierpennen 18 steken van tegenovergestelde einden van de drager uit volgens een lijn, die evenwijdig aan en beneden de snijkant van het scheermesje is gelegen, welke pennen in lager-openingen of uitsparingen 19 van de kop 11 passen, zoals nog nader 35 zal worden beschreven.

De zijde van de drager 12, die evenwijdig aan de afschermrand is gelegen, doch daarvan is verwijderd, is voorzien van een bedieningsrand 20. Deze bedieningsrand draagt aan het achteropper-vlak ribben 21, waarmede een vinger van de gebruiker in aangrijping 8202024 •i t - 3 - kan worden gebracht, terwijl een paar nokken 22 aan tegenovergestelde uiteinden van de rand 20 voor een nog te beschrijven doel dient·

De scheerkop 11 is uitgevoerd als trog 23 met V-vormige 5 doorsnede, welke trog wordt begrensd door twee driehoekige eind-wanden 2*f, een bovenwand 23, die een bovenkap van het scheertoestel vormt, een benedenwand 26, die met het boveneinde van het handvat samenhangt, en een achterwand 27, die met de eindwanden 2b en de bovenwand 23 samenhangt, doch van de benedenwand 26 gescheiden is. 10 De bovenwand 25 en de benedenwand 26 zijn van elkaar gescheiden, waarbij de afstand nabij de voorkant kleiner is dan aan de achterkant, teneinde de V-vormige trog daartussen te vormen. De eindwanden 2b passen over de uiteinden van de met elkaar samenhangende scheermesdrager en afschermrand, waarbij de vooreinden van de wan-15 den 2b de lageropeningen 19 omvatten, waarin de scharnierpennen 18 passen.

De achterkant 2½ van elk van de eindwanden 2b van de scheerkop is voorzien van een paar onderling gescheiden inkepingen 2^-b, die veerkrachtig met de nokken 22 van de bedieningsrand 20 in 20 aangrijping kunnen komen, wanneer de scheermesdrager zich in de bovenste dan wel benedenste gekantelde stand bevindt, teneinde de drager in deze standen te vergrendelen.

De bovenste stand, die in fig. 3 is afgebeeld, is de scheerstand, waarbij het scheermesje vrij ligt. In deze stand be-25 vindt zich het scheermesje onder de juiste scheerhoek in de juiste stand ten opzichte van die oppervlakken van de afschermrand 16 en de bovenkap 25, die met de huid van de gebruiker in aanraking komen. De onderste stand, die in fig. b is weergegeven, is de reis-stand of veilige stand van het scheermesje, waarin de snijkant 30 ervan vanuit de scheerstand is teruggetrokken, en op een voxdoende afstand beneden de opening tussen de bovenkap 25 en de afschermrand 16 is gelegen, in welke stand het scheermesje de gebruiker van het scheertoestel niet kan verwonden. De veerkracht van de lagers en van de nokken is voldoende om de scheermesdrager met de nokken 35 veilig in de in fig. 3 en 4 getoonde standen te houden, terwijl nochtans de scheermesdrager door druk van een vinger op de rand 20 van de ene naar de andere stand kan worden bewogen.

De V-vormige trog 23 heeft wat de vervaardiging betreft het voordeel, dat voor het samenstel slechts vereist is, dat de 8202024 - 4 - scheermesdrager met een of meer daarop bevestigde scheermesjes in de trog wordt gestoken, waarbij de scharnierpennen de eindwanden 2if veerkrachtig uit elkaar drukken, totdat deze pennen in de la-geropeningen snappen, op welk tijdstip de nokken 22 met een van 5 de inkepingen 24b in aangrijping komen. Leigroeven met geleidelijk afnemende diepte kunnen op de binnenoppervlakken van de eindwanden worden aangebracht, teneinde de scharnierpennen naar de lagerope-. ningen te geleiden.

Bij een gewijzigde uitvoeringsvorm volgens fig. 6 en 7 10 wordt de scheerkop gevormd door een paar eindwanden 124, een bovenkap 125 en een achterwand 126, die langs de achterzijde met de bovenkap 125» en langs de achterkanten met de eindwanden 124 samen-hangt, welke achterwand verder met het boveneinde van het scheer-toestelhandvat 110 is verbonden.

15 Dit scheertoestel omvat een scheermesdrager 112 met een scheermesje 113» welke drager op althans nagenoeg dezelfde wijze is uitgevoerd en kan worden bewogen als in het geval van de eerstgenoemde uitvoeringsvorm, met uitzondering van het feit, dat de achterwand 126 van een gleuf 127 is voorzien, die zich in de langs-20 richting van het handvat uitstrekt, en waarin een uitsteeksel 121 van de drager is gelegen en verschuifbaar is. Dit uitsteeksel 121 steekt door de gleuf 127 naar buiten, zodat een vinger van de gebruiker daarmede in aangrijping kan worden gebracht. Door dit uitsteeksel langs de gleuf te verschuiven, zal de drager 112 samen 25 met het scheermesje 113 rond de as van de scharnierpennen 118 worden gezwenkt.

De scheermesdrager is voorzien van een nok 122, die in de scheerstand van het scheermesje met een uitsparing 128 van de achterwand 126 in aangrijping komt, zodat in de scheerstand het 30 scheermesje veilig in de juiste stand wordt vastgehouden, terwijl nochtans de scheerkop niet onder trekspanningen staat.

Bij een andere uitvoering (niet afgebeeld) van de eerste en de tweede uitvoeringsvorm worden de scharnierpennen 118 op de eindwanden 124 gevormd, terwijl de lageropeningen zich in de 35 scheermesdrager bevinden.

Bij nog een andere wijziging van de eerste en de tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt de afschermrand gevormd als een geheel met de eindwanden van de scheerkop, zodat al-leen het scheermesje en de scheermesdrager scharnierend beweegbaar 82 02 02 4 “ 5 - 4 V.

zijn.

Bij de derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, af-gebeeld in fig. 8·.12, omvat het scheertoestel een scheermesje 313 met twee snijkanten, alsmede een handvat 310, dat in een scheer-3 mesdrager 312 rond een as kan scharnieren, die evenwijdig aan de snijkanten van het op de drager 312 bevestigde tweezijdige scheermesje 313 verloopt. Het scheermesje wordt bij voorkeur met behulp van (niet afgebeelde) klinknagels op de drager bevestigd. In plaats van een tweezijdig scheermesje kunnen ook twee afzonderlijke tegen-10 gesteld gerichte mesjes worden gebruikt. Ook kunnen dubbele scheermesjes worden aangebracht· Afschermranden 316 zijn aan tegenovergestelde zijden van.de drager 312 aangebracht·

Bij deze uitvoeringsvorm is de bovenkap 311 verschuifbaar op de drager aangebracht; deze kap kan dan glijdend over het 13 scheermesje in een richting dwars op de snijkanten van het mesje bewegen. Daartoe is de bovenkap samenhangend met zijwanden 31^ en benedenflenzen 313 gevormd, welke laatste vanuit de benedenzijde van de zijwanden uitsteken, en onder de drager 312 steken.

In het midden is de onderzijde van de bovenkap voorzien 20 van een tandheugel 319« die in aangrijping is met rondseltanden 317 op het naburige uiteinde van het scharnierend bevestigde handvat. Deze uitvoering is zodanig, dat, wanneer het handvat scharnierend ten opzichte van de drager wordt bewogen, de bovenkap in de voornoemde richting dwars op de snijkanten van het mesje wordt 25 verschoven.

Uit fig. 9 blijkt duidelijk, dat in de afgebeelde stand, waarin het handvat 310 loodrecht op de drager 312 staat, de bovenkap 311 symmetrisch ten opzichte van de snijkanten van het scheermesje is gelegen, en daarbij elk van deze snijkanten afdekt. Dit 30 is de veilige stand of reisstand van de bovénkap.

Wanneer daarentegen het handvat linksom in de stand van fig. 8 wordt gedraaid, wordt door de aangrijping van de rondseltanden in de heugeltanden de bovenkap naar rechts verschoven, zoals in fig. 8 is weergegeven, waarbij de linkse snijkant vrijkomt, en 35 dan geschikt is voor het scheren. Het handvat kan ook rechtsom worden bewogen, in welk geval de bovenkap de linkse snijkant zal afdekken, en de rechtse zal vrijgeven. In de stand, waarin een snijkant geheel vrij ligt, komt een rand 318 van de drager in aanraking met het handvat 310.

8202024 4 ) - 6 -

Een geschikte verende nok (niet afgebeeld) is op de bovenkap aangebracht, en kan steeds met een van drie uitsparingen in aangrijping komen, die in geschikte punten in de scheermesdrager aanwezig zijn, en samen met deze verende nok de bovenkap in 5 steeds een van de twee scheerstanden dan wel de veilige stand van het mesje ten opzichte van de drager kunnen vastleggen.

Ook kunnen middelen worden.aangebracht, zoals bijvoorbeeld een schroefmechanisme, waarmede de bovenkap ten opzichte van de scheermeedrager kan worden verplaatst, en in elke gewenste stand 10 kan worden vastgezet, zodat het scheermes binnen een beperkt gebied in elke gewenste graad kan worden vrijgegeven.

Hoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van een wegwerpscheertoestel, zijn de nieuwe kenmerken van de uitvinding voornamelijk gelegen in de kop van het scheertoestel, zodat deze 15 kenmerken ook bij een scheereenheid kunnen worden toegepast.

Onder een scharnierbeweging wordt elke vorm van draai-beweging verstaan, zowel rond een vaste as als rond een beweegbare £IS · L· $202024

Claims (8)

1. Scheermessamenstel, waarvan de onderdelen omvatten een scheermesje met een snijkant, een bovenkap en een afschermrand, die van de naburige rand van de bovenkap is gescheiden, teneinde een opening daartussen te vormen, en middelen voor het beweegbaar 5 ondersteunen van tenminste een van de onderdelen van dit samenstel ten opzichte van tenminste een ander van deze onderdelen, teneinde het scheermesje ten opzichte van de opening te kunnen verplaatsen tussen een eerste stand, waarin de snijkant van het scheermesje vrij^ligt voor het scheren, en een tweede stand, waarin de snij-10 kant van het mesje niet vrijrligt, met het kenmerk, dat de ondersteuningsmiddelen een scharnierbeweging van het scheermesje in en uit de eerste stand kunnen verschaffen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ene onderdeel scharnierend rond een as evenwijdig aan de snij- 15 kant van het scheermesje wordt ondersteund.

5· Samenstel volgens conclusie 1 of 2( met het kenmerk, dat het ene onderdeel de afschermrand is. Jf. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheermesje stevig op een scheermesdrager is bevestigd, welke 20 drager ten opzichte van de bovenkap rond een as evenwijdig aan de snijkant van het scheermesje kan scharnieren.

5· Samenstel volgens een van de conclusies 1..*f, gekenmerkt door een benedenwand, die van de bovenkap is gescheiden, en door twee van elkaar gescheiden eindwanden, die de bovenkap en 25 de benedenwand stevig met elkaar verbinden, en een omhulling voor het scheermesje en de scheermesdrager vormen, waarbij het scheermesje en de scheermesdrager binnen deze omhulling tussen de eerste en de tweede stand beweegbaar scharnierend zijn ondersteund.

6. Samenstel volgens een van de conclusies 1«*5t met het 30 kenmerk, dat de afschermrand met de scheermesdrager een geheel vormt.

7· Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afschermrand een geheel met de bovenkap vormt.

8. Samenstel volgens een van de conclusies 1··7» met het 35 kenmerk, dat de onderdelen verder een met de bovenkap samenhangend handvat omvatten.

9· Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 8202024 - 8 - V de onderdelen verder een handvat omvatten, waarbij het scheermesje op een scheermesdrager is bevestigd, welk mesje en drager scharnierend rond een as evenwijdig aan de snijkant van het mesje op het handvat zijn bevestigd, welke bovenkap verschuifbaar op de 5 scheermesdrager is, waarbij aandrijfmiddelen het handvat en de bovenkap met elkaar verbinden, teneinde de bovenkap ten opzichte van het scheermesje te kunnen verschuiven tussen een eerste stand en een tweede of teruggetrokken stand in overeenstemming met een scharnierbeweging tussen de scheermesdrager en het handvat· 10 10· Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het scheermesje van twee snijkanten is voorzien, waarbij de scheermesdrager scharnierend ten opzichte van het handvat beweegbaar is tussen twee uiterste standen, in elk waarvan een van de snijkanten van het scheermesje voor het scheren wordt vrij^gegeven, terwijl 13 dan de andere snijkant zich in de teruggetrokken stand bevindt, terwijl in een tussenstand de beide snijkanten zich in de teruggetrokken stand bevinden. Λ «* 8202024