NL8201754A - Maaimachine. - Google Patents

Description

f V

'I Γ " ' ! C. van der lely IT.7., Weverskade 10, Maasland.

"Maaimachine"

De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine voorzien van ten minste één maaiorgaan .en ten minste één onderst euningsslof, waanaede zij met althans een deel van haar gewicht op de grond kan steunen tijdens bedrjjf van de machine.

5 Een doel van de uitvinding is een machine van deze soort op eenvoudige wijze te verbeteren.

Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden doordat de ondersteuningsslof zodanig is gevormd dat zij althans gedeeltelijk een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluit die 10 althans in hoofdzaak is opgevuld door een in gewicht licht vulmateriaal. Hiermede wordt bereikt dat de ruimte tijdens het bedrijf van de machine niet op ongewilde wijze kan volraken met bijvoorbeeld grond. De maaimachine zou hierdoor zwaarder kunnen worden wat voor de constructie van de maaibalk nadelig 15 is. Door het opvullen van de ruimte wordt verder bereikt dat de fabricage vereenvoudigd kan worden terwijl verder de montage van de slof aan de maaimachine gemakkelijker is door te voeren.

Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld kan verkregen worden 20 wanneer de ruimte is gevormd door een aan de onderzijde van de ondersteuningsslof aangebrachte steunplaat en daarop aansluitende zich althans in hoogterichting uitstrekkende zijden. Volgens een verdere constructie van de machine volgens de uitvinding is de ruimte aan de bovenzijde afgedekt. De ruimte 25 kan op gunstige wijze gevuld worden wanneer het in gewicht lichte vulmateriaal is gevormd door een geschuimde stof. Deze stof kan dan in gemonteerde toestand van de slof in de ruimte-worden aangebracht waarna het totschuiming komt voor het geheel opvullen van de ruimte.

30 Een gunsti g uitvoeringsvoorbeeld wordt verkregen wan neer de ondersteuningsslof als apart onderdeel is uitgevoerd, en als eenheid aan de maaimachine aanbrengbaar is. Door het opvullen van de ruimte nadat de ondersteuningsslof is gemonteerd zal de aansluiting van de slof op de maaibalk op gun-35 stige wijze door gevoerd kunnen worden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 8201754 'ï - 2 —........ ' van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld van een maaimachine volgens de uitvinding.

Figuur 1 geeft een bovenaanzicht weer van een maaimachine volgens de uitvinding.

5 Figuur 2 geeft op vergrote schaal een bovenaanzicht weer van een gedeelte van de machine volgens figuur 1 met . ν' twee naast elkaar gelegen maaiorganen.

Figuur 3 geeft een doorsnede weer, gezien volgens de lijn III-III in figuur 2 waarbij het maaiorgaan in aanzicht 10 is getekend.

Figuur 4 is een onderaanzicht van de ondersteuningsslof gezien in de richting volgens de pijl IV in figuur 3-

Figuur 5 geeft een doorsnede weer van de ondersteunings-slof, gezien volgens de lijn V-V in figuur 3.

15 Figuur 6 is een aanzicht op de ondersteuningsslof ge zien volgens de lijn VI-VI in figuur 4.

De in de figuren weergegeven maaimachine 1 omvat een aanbouwbok 3 waarmede de machine aan de hefinrichting 4 van een trekker 2 is gekoppeld. De maaimachine omvat een draag-20 arm 5» die door middel van een althans nagenoeg horizontale schamieras 6 met de aanbouwbok 3 is gekoppeld. Door middel van een evenwijdig aan de schamieras 6 gelegen schamieras 8 is een maaibalk 7 met de draagarm 5 verbonden.

Het draaggestel van de maaibalk 7 is in hoofdzaak"op-25 gebouwd uit aandrijfhuizen 11 en tussenstukken 12 die op niet nader weergegeven wijze met elkaar zijn gekoppeld door een koppelingsstaaf 13 (figuur 1 en 3).Elk aandrijfhuis 11 omvat een maaiorgaan 14 dat is bevestigd aan een in het aandrijf-huis draaibaar gelegerde as 15. De as 15 is voorzien van 30 een tandwiel 16 dat samenwerkt met een in het aandrijfhuis 11 aangebracht tandwiel 17. Het tandwie!17 is bevestigd aan een aandrijfas 18, die zich praktisch over de gehele lengte van de maaibalk 7 door de aandrijfhuizen en de tussenstukken 12 uitstrekt. De maai organen 14 zijn voorzien van maaimessen 35 19. Elk maaiorgaan haaft hierbij twee maaimessen die diame traal tegenover elkaar zijn gelegen.

De maaibalk 7 is voorzien van ondersteuningssloffen 23, waarmede zij althans met een gedeelte van haar gewicht op de grond kan steunen. Onder elk van de aandrijfhuizen 11 en daarmede 8201754 1 · - * - 3 - onder elk maai orgaan 14 is een onder steunings slof 23 aaüge-bracht. De ondersteuningssloffen zijn aan elkaar gelijk en is voor slechts één ondersteuningsslof in de figuren 3-6 nader weergegeven.

5 De ondersteuningsslof 23 omvat een steunplaat 24 en een bovenplaat 25. De bovenplaat 25 is een dichte vlakke ^ plaat met een volgens een cirkelvormig deel gebogen omtreks-rand 26. De rand 26 is concentrisch om de draaiingsas 28 gelegen, die de hartlijn vormt van de as 15 en de draaiingsas 10 van het maaiorgaan 14· De rand 26 ligt op een afstand 27 van de draaiingsas 28 en vormt de voorrand van de ondersteuningsslof, gezien ten opzichte van de normale voortbewegingsrich-ting 22 van de maaimachine. De bovenplaat 25 heeft een achterrand 29 die zich in hoofdzaak evenwijdig uit strekt aan het 15 vlak 30 dat de draaiingsas sen 28 van de op een rij gelegen maai organen omvat.

De steunplaat 24 heeft een vlak gedeelte 33 dat tegen de onderzijde 31 van het aandrijfhuis 11 aansluit. Vanaf het gedeelte 33 strekt de steunplaat 24 zich naar voren toe uit 20 tot op een afstand vóór de voorzijde 32 van het aandrijfhuis.

De steunplaat verloopt vanaf het gedeelte 33 via twee knik-lijnen 34 en 35 schuin omhoog tot de onderkant nabij de voorzijde 26 van de bovenplaat 25. Tussen de steunplaat 24 en de bovenplaat 25 zijn aan weerszijden van de steunplaat zijvlakken 25 37, 38 en 39 aangebracht, die een verbinding vormen tussen de steunplaat en de bovenplaat. Aan de achterzijde is de ondersteuningsslof 23 voorzien van een omhoög gebogen achterzijde 40, die door middel van bouten 41 aan nokken 42 van het aandrijfhuis 11 is bevestigd. De bovenplaat 25 en de 30 steunplaat 24 zijn verder nog met elkaar gekoppeld door ver-stijvingsruggen 43 en 44, die zich loodrecht op de bovenplaat 25 en de onderplaat 24 uitstrekken. Op de bovenzijde van de bovenplaat 25 is een koppelingsrand 47 aangebracht, die centrisch is gebogen om de draaiingsas 28. De koppelingsrand 47 35 sluit aan op de voorrand van het aandrijfhuis 11, welke voorrand eveneens centrisch om de draaiingsas 28 is gelegen. De koppelingsrand 47 is voorzien van een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de plaat 25 uit strekkende haakrand 48, die in gemonteerde toestand van de slof 23 zoals in de figuren 3 8201754 % \ 3" Τ· - 4 -...............

en 6 is weergegeven, op de "bovenzijde van het huis 11 aansluit.

De achterzijde 40 van de ondersteuningsslof 23 heeft een breedte 49, die ongeveer gelijk is aan de breedte van het aan-drijfhuis 11. Vanaf de achterzijde verlopen de door de steun- 5. plaat 24 gevormde zijranden van de slof divergerend naar voren, gezien ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 22. Gemeten over de vouw 35 is de steunplaat 24 op zijn breedst en heeft een breedte 50, die ongeveer twee maal zo groot is als de breedte 49.‘De bovenplaat 25 heeft een breedte 51 die 10 ongeveer 1-|-xzo groot is als de breedte 50. De breedte 51 is ongeveer twee maal zo groot als de straal 27 gezien het feit dat de bovenplaat zich bijna over 180° om de draaiingsas 28 uitstrekt. De achterrand 29 ligt echter op een kleine afstand 55 vóór het vlak 30. De plaat 25 is nabjj de achterzijde 15 en in het midden voorzien van een, ten opzichte van de rand 29, uitholling, welke wordt begrensd door een centrisch om de as 28 gelegen randdeel 56, welk'randde el nabij de koppe-lingsrand 47 is gelegen. Het randdeel 56 sluit met een kleine speling 58 op de voorzijde van het huis 11 aan terwijl de rand 20 29 : op korte afstand 57 van de voorrand van de tussen stukken 11 is gelegen.

Boven de zich omhoog uitstrekkende voorzijde van de steunplaat 24 en tussen de zich vanaf de steunplaat omhoog uit strekkende zijvlakken 37, 38 en 39 is een holle ruimte 52 25 gevormd, die aan de bovenzijde is af gedekt door een plaat 25. Deze, in dit uitvoeringsvoorbeeld praktisch geheel omsloten, ruimte is opgevuld door een in gewicht licht materiaal 59.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze door de trekker voortbewogen in de richting 22 waarbij de maaibalk 30 7 zich in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting uitstrekt. De maaibalk steunt via de ondersteuningssloffen 23 althans met een gedeelte van zijn gewicht op de grond. Hierbij ligt het gedeelte 33 meer of minder vlak op de grond en zijn de maai-schijven 14 enigszins hellend schuin naar voren en naar be-35 neden gelegen. De omhoog gebogen voorzijde van de steunplaat 24 van de ondersteuningsslof 23 geeft hierbij een goede glijdende beweging van de ondersteuningsslof en daarmede van de maaibalk over de oneffenheden van de grond. Hierbij beschermt de voorzijde van de ondersteuningsslof de onderzijde 8201754 \ · - V* ....................... ..... ~ - 5 - van het maaiorgaan tegen oneffenheden, zoals stenen op de grond. Hiervoor zullen dan ook in hoofdzaak slechts de messen buiten de omtrek 26 van de onder steunings slof uit steken.

Om een goede geleiding over oneffenheden op de grond te ver-5 krijgen is de onderplaat vanaf het gedeelte 33 enigszins naar boven gebogen, terwijl. de aan weerszijden van de plaat 24 aangebrachte zijvlakken 37, 38 en 39 zijn aangebracht om oneffenheden zijwaarts af te voeren, waarvoor - zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt - de zijvlakken 39 schuin van onder naar 10 boven divergerend zijn opgesteld.

Volgens de uitvinding is de holle ruimte die is gevormd boven de voorzijde van de onderplaat 24 en tussen de zijvlakken 37 - 39, opgevuld door een in gewicht licht vulmateriaal.

Hiermede wordt voorkomen.dat zich vuil kan ophopen binnen 15 deze holle ruimte. By het voortbewegen over de grond kan bijvoorbeeld grond tussen de kieren van de verschillende onderdelen die op elkaar aansluiten dringen en zich ophopen in de genoemde holle ruimte 52. Hierdoor worden de sloffen aanzienlijk verzwaard waardoor de maaibalk 7 een aanzienlijk gro-20 ter gewicht zal krijgen. Hierdoor zou de constructie verzwaard moeten worden of het gevolg zou kunnen zijn dat de constructie beschadigd wordt. In het bijzonder wanneer de maaibalk langer is en meerdere ondersteuningssloffen en maaiorganen aanwezig zijn, zal het nadeel van het gewicht van de grond in de ruim-25 ten 52 toenemen. Met de constructie volgens de uitvinding wordt dit nadeel voorkomen. Verder wordt hierdoor bereikt dat de holle ruimte aan de binnenzijde beter is afgeschermd tegen vocht en vuil, zodat corrosie vanaf de binnenzijde minder gemakkelijk zal optreden. Een bijzonder goede mogelyk-30 heid om de genoemde holle ruimte te vullen met een in gewicht licht materiaal wordt verkregen door materialen binnen deze ruimte aan te brengen die door hun gegeven samenstelling bij het inbrengen in de ruimte tot een schuimende werking komen en daardoor de ruimte geheel passend zullen vullen. Het 35 vulmateriaal 59 zal hierbij ook goed passend op de voorzijde 32 van het huis 11 en het tussenstuk 12 kunnen aansluiten wanneer het materiaal 59 in de ruimte 52 wordt gebracht wanneer de ondersteuningsslof aan het huis is gemonteerd. Het vulmateriaal kan bijvoorbeeld in de ruimte aangebracht worden 8201754 - β - tussen de voorzijde van het huis 11 en het tussenstuk 12 en de achterrand/vl^ het zijvlak 39 (fig. 6). De eventuele kieren en openingen die aanwezig zullen zijn tussen de randen 53 en de voorzijde van het huis zullen hierdoor goed 5 afgesloten' worden door het vulmateriaal, zodat door deze .^kieren geen grond of ander materiaal in de holle ruimte kan treden hij het gebruik van de inrichting.

Indien dit nodig is kan ook in de bovenplaat 25 een opening aangebracht worden voor het aanbrengen van het 10 vulmateriaal. In het bijzonder bijvoorbeeld voor het aanbrengen van het vulmateriaal tussen de ruggen 43 en 44 kan een opening in de bovenplaat 25 van voordeel zijn.

Door he-t aanbrengen van het vulmateriaal zullen alle eventuele kieren tussen de op elkaar aansluitende delen, 15 zoals het aansluiten van de bovenranden van de onderplaat 24 en de zijvlakken 37 - 39 op de bovenplaat 25 goed afgesloten worden. Hierdoor zal het niet nodig zijn de plaat 24 en zijvlakken 37 - 39 langs hun gehele aansluitingsrand op de onderzijde van de plaat 25 vast te lassen voor het verkrijgen van 20 een afgesloten aansluitingsrand. Ook behoeven de zijranden 53 en de randen 56 en 29 niet geheel passend op de voorzijde _ van het huis 11 en het tussenstuk 12 gemaakt te worden. Aldus wordt bereikt dat de ondersteuningsslof gemakkelijker vervaardigd en/of gemonteerd kan worden.

25 Door het vulmateriaal zal de stijfheid van de plaat 25 en steunplaat 24 met de zijvlakken 37 - 39 ook nog vergroot kunnen worden, waardoor het plaatmateriaal waaruit de slof is vervaardigd eventueel iets dunner gehouden kan worden.

Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld de ruimte 52 prak-30 tisch geheel omsloten is door de bovenplaat 25 en de onderplaat 24 met zijvlakken 37 - 39, kan een dergelijke ruimte die gewoonlijk aan de voorzijde van een slof gevormd is ook meer of minder aan de bovenzijde open zijn.

Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld een ondersteunings-35 slof van een bepaalde vorm is weergegeven, zal het duidelijk zijn dat ook anders gevormde ondersteuningssloffen onder maaiorganen of maaibalken van een andere konstruktie voorzien kunnen zijn van een vulmateriaal in die ruimten waar het gevaar bestaat dat zich grond vastzet. Bijvoorbeeld in de 8201754 - 7 - .....................

ruimte van een schotelvormige ondersteuningsslof die is aangebracht onder een maaiorgaan.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven, doch 5. strekt zich ook uit tot datgene wat uit de beschrijving of de tekeningen volgt.

-Conclusies- 8201754

Claims (19)

1. Maaimachine voorzien van ten minste één maai orgaan en ten minste één ondersteuningsslof waarmede zij met althans een deel van haar gewicht op de grond kan steunen tijdens bedrijf van de machine, met het kenmerk, dat de 5 ondersteuningsslof zodanig is gevormd dat zij althans ^ gedeeltelijk een ruimte geheel of gedeeltelijk omsluit, die althans in hoofdzaak is opgevuld door een in gewicht licht vulmateriaal.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de ruimte is gevormd door een aan de onderzijde van de ondersteuningsslof aangebrachte steunplaat en daarop aansluitende zich althans in hoogterichting uitstrekkende zijden.

3. Machine volgens conclusie 1, of„2,'met het kenmerk, ^ dat de ruimte ten opzichte van de normale voortbewegings- richting van de machine aan de voorzijde van de slof is gelegen.

4. Machine volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de ruimte aan de bovenzijde is .afgedekt. 20 5· Machine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ruimte aan de bovenzijde is afgedekt door een althans in hoofdzaak vlakke bovenplaat.

6. Machine volgens een der voorgaande conclusies,' met het kenmerk, dat het in gewicht licht vulmateriaal is gevormd 25 door een geschuimde stof.

7. Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het vulmateriaal in gemonteerde toestand van de slof in de ruimte wordt aangebracht waarna het tot schuiming komt voor het geheel opvullen van de ruimte.

8. Machine volgens een der conclusies 2 - 7> met het kenmerk, dat de steunplaat van de ondersteuningsslof uit metaal bestaat.

9. Machine volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de steunplaat nabij de voorzijde van de boven- 35 plaat tegen de onderzijde daarvan aansluit.

10. Machine volgens een der conclusies 5-9» met het kenmerk, dat de zijden van de steunplaat althans gedeeltelijk tegen de onderzijde van de bovenplaat zijn vastgelast. 8201754 \

11. Machine volgens een der conclusies 5 - 10, met het kenmerk, dat de hovenplaat aan de, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de machine, voorzijde gekromd is.

12. Machine volgens een der conclusies 5 - 11» met het 5^kenmerk, dat tussen de· bovenplaat en de steunplaat ten minste een verbindingsbrug is aangebracht.

13. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterzijde van de opstaande zijden en/of de bovenplaat althans in hoofdzaak aansluiten op een draag- 10 gestel voor het maaiorgaan.

14. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningsslof is aangebracht onder het maaiorgaan, met het kenmerk, dat de gevulde ruimte onder de ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting voorzijde 15 van het maaiorgaan is gelegen.

15. Maaimachine volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de opstaande zijden van de steunplaat en/of de bovenplaat met enige speling op het draaggestel van de maaibalk aansluiten waarbij het vulmateriaal'voor de ruimte 20 tussen het gestel en de daarop aansluitende randen van de ondersteuningsslof in de ruimte gebracht kan worden. 1.6. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunplaat althans gedeeltelijk op een gedeelte van het draaggestel van de maaimachine aansluit 25 en aan de achterzijde is voorzien van een opstaande rand waarmede de ondersteuningsslof aan het draaggestel van de maaimachine is bevestigd.

17. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteunings.slof aan de voorzijde is 30 voorzien van een haakvormig gedeelte dat om een gedeelte van het draaggestel van de maaimachine gehaakt kan worden voor althans gedeeltelijke bevestiging van de ondersteuningsslof aan de maaibalk.

18. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat de ondersteuningsslof als apart onderdeel is uitgevoerd en als eenheid aan de maaimachine aanbrengbaar is. 8201754

19. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuningsslof aansluithaar is aan een aandrijf huis van een een maaiorgaan dragend gesteldeel van de maaimachine, welk aandri jfhuis met het maaiorgaan als 5 een eenheid in het gestel aanbrengbaar is. -"20. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opstaande zijden van de steunplaat schuin naar voren naar boven verlopen gerekend vanaf de onderzijde van de steunplaat.

21. Maaimachine zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven;

22. Ondersteuningsslof volgens een der voorgaande conclusies kennelijk bestemd om te worden toegepast bij een van ten minste één maaiorgaan voorziene maaimachine. 8201754