NL8201418A - Loopbandfilter. - Google Patents

Loopbandfilter. Download PDF

Info

Publication number
NL8201418A
NL8201418A NL8201418A NL8201418A NL8201418A NL 8201418 A NL8201418 A NL 8201418A NL 8201418 A NL8201418 A NL 8201418A NL 8201418 A NL8201418 A NL 8201418A NL 8201418 A NL8201418 A NL 8201418A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
belt
filter
trough
edges
filter according
Prior art date
Application number
NL8201418A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Robert Linn Sommerville
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Robert Linn Sommerville filed Critical Robert Linn Sommerville
Publication of NL8201418A publication Critical patent/NL8201418A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/04Filters with filtering elements which move during the filtering operation with filtering bands or the like supported on cylinders which are impervious for filtering
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/056Construction of filtering bands or supporting belts, e.g. devices for centering, mounting or sealing the filtering bands or the supporting belts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/58Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element
    • B01D33/60Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element for washing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/70Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices
    • B01D33/74Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices for discharging filtrate
    • B01D33/745Construction of suction casings, pans, or the like
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2201/00Details relating to filtering apparatus
    • B01D2201/48Overflow systems

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Filtration Of Liquid (AREA)

Description

5ί- i t VO 3233
Loopbandfilt er.
De uitvinding heeft "betrekking op een loopbandfilter voor het verwijderen van oplosbare bestanddelen uit een vloeibare brij, die vastest offen bevat, en meer in het bijzonder op een nieuw en verbeterd loopbandf ilt er, waarbij gebruik wordt gemaakt van vacuum voor het verwijde-5 ren van het filtraat, welk filter een doeltreffend verwijderen verschaft van de oplosbare bestanddelen en tezelfdertijd in belangrijke mate de wrijving van de band op de draagconstructie, en zware spanningen op de band, die uiteindelijk een blijvende vervorming daarvan, alsmede van het door de band gedragen filterdoek, tot gevolg hebben, vermindert.
10 Bij bekende bandfliters wordt in het algemeen gebruik gemaakt van een langwerpige goot en van een in het midden van openingen voorziene draagband van een met stof versterkte rubber of een ander soortgelijk materiaal, met dwarsgroeven, welke band een filterdoek draagt.
Een vacuumkast in de vorm van een U-vormig kanaal strekt zich over de 15 gehele lengte van het filter uit en ligt onder het middengedeelte van de band voor het verwijderen van filtraat uit de in de goot opgenomen brij. Als gevolg hiervan geeft het gebruik van het vacuum een aanzienlijke remming op de band, en draagthet natuurlijk zeer aanzienlijk bij aan de energiebehoeften met uitzondering natuurlijk van de energie, no-20 dig voor de vacuumpompen en bijbehorende uitrusting, vereist voor het filtreren. Bij bekende filters worden ook moeilijkheden ondervonden met het afdichten van de randen, en bekende methoden voor het oplossen van deze moeilijkheden omvatten het toepassen van verhoogde zacht rubberen banden, gevulcaniseerd aan de draagband met als gevolg, dat grote aan-25 drijf- en leirollen nodig zijn en het falen van de band frequent plaatsvindt als gevolg van herhaaldelijk buigen en chemische aantasting. Een ander met bekende filters ondervonden moeilijkheid is het zogenaamde "randeffekt". Bij bekende loopbandfilters wordt dikwijls een moeilijkheid ondervonden met filtratie van de randen van het filter, en hoewel 30 het vraagstuk bij alle filters aanwezig is, is het bijzonder uitgesproken ‘in het geval van kleine filters. Verder lenen bekende filterontwer- pen zich niet voor zeer kleine loopbandfilters voor gebruik in samenhang met nauwkeurig proeffabriekswerk.
De uitvinding heft de tot nu toe met bekende loopbandfilters 35 ondervonden moeilijkheden op en verschaft een nieuw en verbeterd filter, 820 1 4 1 8 --------------------------------------------------------------------....................- i * -2·^ dat met een bet rekkelijk hoge mate van doelmatigheid werkt zowel met betrekking tot de energiebehoeften als de doeltreffendheid van de filtratie. Bovendien vereist de band niet de vorming van gaten over het gehele middengedeelte van de band, en is dankzij een nieuwe en verbeterde 5 constructie de levensduur van de band alsmede van de draaguitrusting aanzienlijk verlengd.
Een ander doel ligt in het verschaffen van een nieuw- en verbeterd loopbandfilter, dat zowel de moeilijkheid van het randeffekt voorkomt als vervorming van de band en het daaroverheen liggende filter-10 doek met als gevolg, dat een doeltreffender filtratie wordt verkregen en tezelfdertijd de levensduur van het filterdoek en de draagband aanzienlijk is verlengd.
ïlog een ander doel ligt in het verschaffen van een nieuw en vefbeterd loopbandfilter, dat is gekenmerkt door zijn betrekkelijk lage 15 kosten, gemakkelijk onderhoud, doeltreffende werking en betrekkelijk lange levensduur.
Nog een verder doel ligt in het verschaffen van een nieuw en verbeterd loopbandfilter.
Bij het loopbandfilter volgens de aanvrage wordt gebruik ge-20 maakt van een transportband zonder einde, voorzien van dwarsgroeven over de gehele breedte daarvan, en volledig vrij van gaten of andere openingen. De band wordt in een kanaal of goot gehouden, en vacuumkasten zrjrhron— der en grenzende aan elke rand van de band opgesteld, en kunnen zich over de gehele lengte mm het kanaal uitstrekken.
25 De band wordt gesmeerd door een fluïdum, zoals bijv. lucht of water, en een filterdoek ligt over defilterhand heèn. Dankzij de eliminatie van in het midden aangebrachte vacuumkasten, wordt daardoor veroorzaakte remming voorkomen en wordt dienovereenkomstig vervorming van de band geelimineerd. Als gevolg slipt het'filterdoek'niet ten opzichte' 30 van de band, en is het terugkerende vraagstuk van het plooien van het doek, hetgeen veelal vernietiging van het doek tot gevolg heeft, tot een minimum beperkt, zo niet opgeheven, en wordt tezelfdertijd een doeltreffender filtratie verschaft. De zijden van het kanaal zijn geconstrueerd van een materiaal, dat een betrekkelijk lage wrijvxngscoefficient heeft, 35 en de verbeterde f ilt er doekuit voering, waarbij het doek is uit gebreid om over de zijden van het kanaal of de goot heen te liggen, wordt in zijn beweging wanneer de band wordt getransporteerd, niet vertraagd, ' ------8201418 .....
> ' * -3-
De uitvinding vereenvoudigt verder het benutten van wasvloeistof-oyer— lopen, die bij toepassing voor bet filtreren van een snel uitzakkende brij, bet filtervermogen in belangrijke mate vergroten omdat heldere bovendrijvende vloeistof éénvoudig kan overlopen in plaats van door bet 5 filterdoek te worden gezogen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een bovenaanzicht is, gedeeltelijk schematisch, van een uitvoeringsvorm van het loopbandfilter, 10 figuur 2 een zijaanzicht is, gedeeltelijk schematisch.,'van de in figuur 1 afgebeelde constructie, figuur 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in figuur 2, figuur 4 een lengtedoorsnede is van een gedeelte van het in de voorgaande figuren getoonde filter, 15 figuur 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 3, figuur 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in figuur 1, figuur 7 een doorsnede is volgens de lijn 7II-VTI in figuur 6, figuur 8 een ruimtelijk aanzicht is van gedeelten van de loopband en van de aangrenzende filter constructie, die het verwijderèn ver-20 schaffen van filtraat op betrekkelijk kleine filters, figuur 9 een dwarsdoorsnede is van een gewijzigd filteront-werp voor toepassing in grote filters, en figuur 10 een ruimtelijk is van gedeelten'van de band en de aangrenzende filterconstructie voor gebruik in het filter', zoals afge-ς-25 beeld in figuur 9.
Thans verwij zende naar de tekening en meer' in het bij zonder naar de figuur 1-4, die een uitvoeringsvorm verduidelijken, bevat het filter' een kanaalvormige constructie, die in zijn sü-gemeeiiheid is aangeduid door het verwijzingscijfer 10 en wordt gedragen'door gesteldelen HlEen' 30 aandrijfrol 12. wordt gedragen door gesteldelen 13-, 14. en 15, die worden' gedragen door de gesteldelen 11, en een leirol 16 wordt gedragen door gestelelementen 17 en 18, die zijn bevestigd aan het gesteldeel' 11.' Een van dwarsgroeven voorziene band 19 wordt gedragen do’or de rollen 12'. en' 16 en loopt op het binnenoppervlak van de kanaalconstmctie 1CT,' zoals 35 duidelijker getoond in figuur 3. De kanaalconstmctie 30. is verder'voorzien van een inlaatkering 20,. tussen keringen 23,. 22 en 24 en een uit— laatkering 24. Deze keringen ver delen .hèt' kanaal KI. Bij deze uityoerings- ----------8Τ0ΊΤΤ8 i 4 -Ikvorm in vier afzonderlijke filtreergedeelten A, B, C en D.
Hoewel het kanaal 10 gedetailleerd wordt beschreven in samen-hang met de figuur 5-8, is in figuur 3 waar te nemen, dat het kanaal 10, dat in gedeelten kan zijn uitgevoerd, een U-vormig buitenhuis 25 5 heeft, en een voering van een geschikt materiaal, dat een lage wrijvings-coefficient heeft, zoals polyetheen 26 met een ultra hoog molecuulge-wicht of een equivalent. Het kanaal 25 heeft een onderkant 27 waarop de band 19 loopt, verder schuine randgedeelten 28 en vertikale rand-gedeelten 29· Een of meer -overloopkanalen 30 kunnen voor elk der gedeel-10 ten A-D zijn voorzien. Bij de buitenranden van de onderkant 27 zijn lengtekanalen 31 aangebracht, die duidelijker zijn getoond in figuur 6, en vacuumuitlaatleidingen 32, die met tussenpozen langs de lengte van het kanaal 10 daarmee in verbinding staan .en op afstand liggen voor het verwijderen van het filtraat. In de figuur 1 en 2 is waar te nemen, 15 dat de filtraatvoorraadhouders 33-36 zijn voorzien voor elk der filter-gedeelten A-D. Deze voorraadhouders zijn gesloten houders, elk voorzien van een bovenste opening, die is gekoppeld aan een hoofdleiding 37, die is verbonden met een niet getoonde vacuumbron 38. Het bovenste gedeelte van elke voorraadhouder heeft een filtraatinlaat leiding 39, die 20 door middel van leidingen Uo, Ui en 32 is verbonden met de kanalen 31 voor het verwijderen van het filtraat. Het uit het gedeelte A verwijderde filtraat wordt in het algemeen de moedervloeistof' genoemd, en wordt door een pomp 33* verwijderd uit de voorraadhouder 33. Het uit het gedeelte B van het filter- verwijderde en. naar de voorraadhouder 3i gevoerde fil-25 traat wordt sterke wasvloeistof genoemd en verwijderd door de pomp 3i’. Het uit het gedeelte C van het filter verwijderde en in de voorraadhou— der 35 verzamelde filtraat kan, indien gewenst, door een pomp 35’ worden gehercirculeerd naar het filtergedeelte B. Op soortgelijke wijze wordt het filtraat in de voorraadhouder 36 door een pomp 36 * gehercirculeerd 30 naar het filtergedeelte C. Waswater wordt door een leiding h2 toegevoerd aan een uitlaat i3, die is opgesteld in het filtergedeelte B. Tezelfdertijd wordt te filtreren brij toegevoerd door de leiding Ui aan een uitlaat i5 in het filtergedeelte A. Deze methode voor het behandelen van de filtraten is in het algemeen wenselijk, teneinde de hoeveelheid ver-35 eist waswater in stand te houden, en een wasvloeistof te verschaffen die een aanzienlijk grotere concentratie oplosbare bestanddelen heeft.
Zoals reeds aangeduid, heeft de band 19 dwarsgroeven, en draagt — 820 1 4 1 8------------------------------- t L· -5- hij een filterdoek 46, zoals duidelijker getoond in figuur 3, welk doek op de band loopt·met de randen over de schuine gedeelten 28 van het kanaal 10 heen liggende. Terwijl de band 9 wordt gedragen door de rollen 12en 16, waarbij de rol 12 door een geschikte motor 12’ wordt aamge-5 dreven, loopt het filterdoek 46 bij het verlaten van het rechter einde van de hand, zoals af geheeld in figuur 2, rond een rol 47, van daar naar beneden rond een rol 48, dan naar boven rond rollen 49 en 50, en van daar rond rollen 51, 52 en 53, waar het de band 19 aangrijpt, wanneer deze de rol 16 verlaat. Aangezien het filterdoek breder is dan de band, 10 zijn schuine oploopvlakken 54 aangebracht voor het naar boven buigen van het filterdoek om tegen de schuine randen 28 van het kanaal aan te komen. Soortgelijke schuine afloopvlakken 55 zijn bij de uitgang aangebracht voor het naar· een horizontaal vlak leiden van de randen van het filterdoek voor een beweging rond de rollen 47-53. De beweging van het doek 15 rond de rollen 47-53 is werkzaam voor het verwijderen van resten van de filterkoek F, die wordt afgevoerd wanneer het filterdoek rond de rol 47 loopt. De verwijderde filterkoek wordt dan door een band 56 naar een geschikt opvangpunt gedragen. Aangezien vloeistoffen uit de doekzeef' 46 kunnen druppelen bij zijn teruggaande baan, kan een onderkant 56 -20 zijn voorzien van een afvoerbak 57 met een afvoer 58 voor het opvangen van de vloeistof voor wegwerking of hercirculatie.
Tijdens bedrijf van het tot nu toe beschreven bandfilter, wordt de brij toegevoerd in het gedeelte A van het filter, en bevat de kering 20 een rubberen dwarsafdichting 20’ voor het in het gedeelte A houden 25 van de brij. Tezelfdertijd kan een gedeelte van de brij langs de kering 21 stromen en in het gedeelte B. Waswater wordt aan het gedeelte D toegevoerd en als gevolg van de werking van het vacuumstelsel wordt waswater teruggevoerd naar de uitlaat 62 in het gedeelte C en.verder doorbet r— vacuumstelsel voor het gedeelte C en vandaar naar de uitlaat 61 in het 30 gedeelte B. Omdat het vacuum op beide zijden van de band 19 wordt uitgeoefend, en omdat de band in dwarsrichting is geribd, wordt filtraat in de lengtekamers 31 gezogen en verwijderd door de uitlaten 32. De uit het gedeelte A verwijderde vloeistof is de moedervloeistof, die een zeer hoge concentratie oplosbare bestanddelen heeft. Zoals getoond in figuur 35 4, neigen de vast est off en tot het vormen van een koek boven op het fil terdoek 46, maar omdat de kering 21 op afstand ligt van het filterdoek en een afdichting 21' heeft, van rubber of een ander geschikt veerkrachtig ------ 82 0 1 4 18--------:--------------1------- i 8 -6- materiaal, gaat de in eerste instantie gevormde filterkoek onder de kering 21 door. Dezelfde werking wordt dan herhaald in het gedeelte B, hoewel de verwijderde vloeistof of het verwijderde filtraat niet de concentratie heeft van de moedervloeistof, al heeft het een hoge concen-5 tratie oplosbare bestanddelen. De in het gedeelte B gevormde koek kan echter wat dichter zijn dan de in het gedeelte A gevormde koek. Filtratie gaat door door de gedeelten B-D en elk der keringen 22 en 23 bevat dwarsafdichtelementen 22' en 23’ voor· het vereenvoudigen van de beweging van de koek onder de keringen door. In het gedeelte D is het meren-10 deel van de oplosbare bestanddelen verwijderd, en wordt de koek F van het filterdoek b6 afgevoerd wanneer dit over de rol 1+7 beweegt, zoals afgebeeld in figuur 2. Bovendien kunnen overlopen 30' zijn aangebracht voor het vereenvoudigen van de regelingen van de werking, welke overlopen bijzonder voordelig zijn bij het filtreren van een snel uitzakkende 15 brij met als gevolg, dat het filtervermogen in aanzienlijke mate kan worden vergroot omdat de bovenliggende vloeistof kan overlopen in plaats van door het. doek te filtreren.
Op te. merken is, dat met toepassing van vacuum- aan de randen van de band, bandremming niet alleen tot een minimum wordt beperkt, 20 maar· ook. de moeilijkheden van bandvervorming en het daaruit voortvloeiende plooien en vervorming van het filterdoek, nagenoeg zijn opgeheven omdat het doek niet slipt ten opzichte van de band. Verder vermindert het voorkomen van bandremming als gevolg van vacuum, de energiebehoeften tot ongeveer· een kwart van de energie, die nodig is bij toepassing van een 25 kamer met het vacuum in het midden, zoals geleerd door de stand van de techniek. Zoals wordt beschreven, is bij voorkeur een smering verschaft voor de band 19 voor het verder beperken van de wrijving tussen de band en zijn draagoppervlak.
De figuren 5-8 illustreren de gedetailleerde constructie van het 30- loopbandfilter. In deze figuren zijn de getoonde niet-metalen materialen bij voorkeur gevormd van· polyetheen met een ultrahoog molecuulge— wicht of een ander soortgelijk materiaal. In bepaalde gevallen is tetra— iluoretheen toegepast, welke gevallen worden aangegevèn,
De figuren 5 en 6 zijn doorsneden van de in figuur 1 en 2 weër-35 gegeven constructie. Hoewel het kanaal, waardoor in de onderhavige· uitvoeringsvorm de rondlopende band zich uitstrekt, uit een enkele lengte is vervaardigd, zal het duidelijk worden, dat het kanaal 30 in gedeelten' 82 O i 4 Ti .....
«Γ ·► -7- kan zijn vervaardigd en op de gebruiksplaats kan worden samengevoegd.
De kanaaïconstructie 10 bevat een langwerpige U-vormige constructie 25 van roestvrij staal of een ander geschikt materiaal, voorzien van zijwanden 6k en 65, een bodemwand 66 en naar buiten zich uit-5 strekkende lengteflenzen 67* Zoals hiervoor opgemerkt, is de U-vormige constructie 25 gevoerd met een geschikte kunsthars met een hoge dichtheid, zoals polyetheen 26 met een hoog molecuulgewicht, welke voering inde onderhavige uitvoerinsvorm is gemaakt van afzonderlijke lagen, die zijn gevormd voor het verschaffen van de middengoot 68, hoewel het 10 duidelijk is, dat gedeelten uit een stuk vooraf kunnen worden gegoten. Meer in het bijzonder bevat de voering een bodemlaag 69' en daarover heen liggende lagen 70-75 en 70A-75A. De bodemlaag 69 strekt zich over de gehele bodemτβη de U-vormige constructie 25 uit. De lagen 70 en 70A omvatten betrekkelijk smalle langwerpige stroken materiaal, die omge-15 keerd schuine randgedeelten76 hebben en uitsparingen 77 voor het opnemen van blokken 78, gevormd van tetrafluoretheen of een ander soortgelijk materiaal.. De daaropvolgende lagen 71, 72 en 71 A, 72A hebben toelopende binnenranden voor het vormen van schuine oppervlakken 28 voor het dragen van de randen 46’ van het filterdoek k6. De blokken 73, 20 Jh en 75 en de blokken 73A, 7^A en 75A zijn in beginsel rechthoekig gevormd en verlengen de goot tot de gewenste hoogte. Metaalplaten 79 liggen over de bovenste oppervlakken van de blokken 75 en 75A heen en zijn op hun plaats aan de flenzen 67 vastgezet door moer en boutsamen-stellen 80, die aangrijpen in samenwerkende openingen in de flenzen 67 25 en de platen 79» Het gehele samenstel wordt op zijn plaats gehouden door langwerpige bouten 81, die zich uitstrekken door samenwerkende openingen in de lagen, de bodem 66 van het kanaal 25 en de flenzen 67. Bovendien zijn de lagen 70-75 en 70A-75A op elkaar af gedicht door veerkrachtige afdichtingen 82, die worden vastgehouden in samenwerkende 30 uitsparingen in aanliggende oppervlakken van de lagen 70-75 en 70A-75A of de lagen kunnen door een willekeurig ander geschikt afdichtmiddel zijn afgedicht.
Een bed voor de band 19 zonder einde is verschaft door een langwerpige materiaalstrook 83, vastgezet aan de laag 69 en voorzien van 35 omgekeerd schuine randgedeelten 8¼ op afstand van de randgedeelten 76.
De laag 83 heeft een totale breedte, die ongeveer gelijk is aan de breedte van de band 19· De bodemlaag 69 bevat verder een paar langwerpige uit- Τ2ΪΓΪΤΪΊΓ -8- V * sparingen 85, die samen met de spleet tussen de schuine oppervlakken J6 en 8k vacuumuitsparingen of -kanalen vormen langs elke rand van de hand 19. Met tussenafstanden zijn openingen 86 gehoord door de hodem 66 van het kanaal 25 voor het opnemen van de vacuumleidingen 32, die met -5 schroefdraad aangrijpen in samenwerkende openingen in de laag 69, die in verbinding staan met de kanalen 31.
Verwijzende naar de figuren 7 en 8 is op te merken, dat de rand van de hand 19 zich op afstand bevindt van de rand van het blok 78, en ten tweede, dat de.strook 78 langs de naar de band 19' gekeerde 10 rand daarvan uitsparingen 78' heeft. Op deze wijze werken langwerpige vacuumpoorten, die zich aan elke rand van de band 19 bevinden, voor het verwijderen van filtraat in de eerder beschreven voorraadhouders 33-36. Tezelfdertijd zijn de vacuumpoorten onder het midden van de band volledig geelimineerd, zodat de band 19 vrij beweegt op de middenlaag of 15 -strook 83 en op geen enkele wijze wordt vervormd en ook niet het fil-terdoek, dat daarover heen ligt, vervormt. De band 19 is ook voorzien van een aantal dwarsruggen 19’, welke ruggen het filterdoek dragen en op deze wijze kanalen verschaffen voor hef: snel verwijderen van filtraat. Zoals gezegd, worden de kanalen 10 gedragen door de gestel-20 delen 11, die daaraan kunnen zijn vastgezet door bouten 87 of andere geschikte bevestigingsmiddelen. Hoewel de gesteldelen 11 in figuur 6 slechts aan een zijde van het kanaal 25 zijn weergegeven, is het duidelijk, dat deze gesteldelen aan weerszijden'van het kanaal 10'worden ge-' bruikt. Ook is op te merken, dat de stroken 78 op hun plaats in de 25 uitsparingen 7T worden gehouden door een reeks pennen'88, welke' pennen* . op hun plaats worden gehouden tussen de naar elkaar gerichte oppervlakken van de bodemlaag 69 en de daaroverheen liggende lagen 71 en' JJ A'.
Indien gewenst, kan elk gedeelte A, B, C en D een'of meer over- . v · .
loopleidingen '89 bevatten. Yoor dit doel is de wand 6$ van het U-vormige 30 kanaal 25 voorzien van een opening 90 voor elke' leiding 89, en is een' ope-?·' ning 91 geboord door de lagen 7^A, 73A en J2A onder' een helling en in lijn met de opening 90,. en is de opening 91 voorzien van schroefdraad voor het vereenvoudigen van de bevestiging aan de leiding 89. Bovendien' is de laag 7^A weggesneden voor het vormen van een kering of overloop 92, 35 die het peil van de vloeistof in de goot 68 bepaalt.
De eindgedeelten van de in figuur 6 getoonde filtercohstructie zijn in beginsel gelijk, en derhalve wordt alleen het voorste èindge-*- ' 82014Ï8 -9- deelte, zoals afgeheeld in figuur 5, heschreven,
In figuur 5 is te zien, dat het bcryenste einde van het gestel" deel 11 een hoekdeel 93 draagt, en de "bodem 66 van het' kanaal 25 halver-vege het hoekdeel 93 eindigt en daaraan is vastgezet' door middel van 5 een hout en moer, in hun algemeenheid aangeduid door het verwijzings— cijfer 9^· De bodemlaag 69 eindigt eveneens halverwege het bovenste oppervlak van het hoekdeel 93, en een eindgedeelte 69’ voor de laag 6.9 en het eindgedeelte 66x van de bodem 66 zijn .op huil plaats· vastgezèt . door het bout en moersaanenstel 95· De laag 83, waarop de band loopt, 10 strekt zich uit naar het linkereinde van de laag 69* en bevat een'ver— diept eindgedeelte 96 voor het opnemen en vasthouden van een inzetstuk van tetrafluoretheen of een ander soortgelijk materiaal 97· Het inzet" stuk 97 wordt op zijn plaats gehouden door een aantal pennen §8, welke pennen, indien gewenst kunnen zijn voorzien van schroefdraad, ^ 5 Zoals gezegd, wordt het oppervlak van de laag 83 dat de hand 19 draagt, bij voorkeur gesmeerd met lucht of water, voor welk doel het eindgedeelte van de laag 83, zoals weergegeven in figuur 5, is voorzien van een dwarskanaal 99, en wordt een smeermiddel, zoals bijv. water, aan het kanaal toegevoerd door middel, van een leiding 100, die met ^ schroefdraad aangrijpt in een opening 101 door de bodemlaag 69’, en een tweede opening 102, die de opening 101 koppelt aan het dwarskanaal 99· Ia figuur 5 is de beweging van de band 19 naar rechts met als gevolg, dat water door de band wordt gedragen en werkzaam is voor het smeren van de onderzijde van de band. Omdat de hoeveelheid vloeistof, zoals water, ^5- nodig' voor het smeren betrekkelijk klein is en de vacuumuitlaten voor het verwijderen van filtraat zich langs de randen van de band bevinden, is de hoeveelheid, die als gevolg van het vacuumstelsel. kan worden verwijderd, betrekkelijk klein. Zoals is getoond in figuur 9, kunnen afvoeren doorlopend of met tussenafstanden zijn aangebracht langs de ran-den van de band, teneinde te voorkomen, dat smeerwater of ander smeer-fluldum wordt gemengd met filtraat . Het gebruik van water of andere vloeistof als het smeermiddel, en de plaatsing van de vacuumuitlaten grenzende aan de randen van de band, vermindert in aanzienlijke mate de energiebehoeften onder het handhaven van uitstekende filtreerdoelmatigheden.
35 Praktijkmetingen bij bekende filters hebben aangegeven·, dat van de totale energiebehoefte voor de werking van het filter, ongeveer 75% wordt · verbruikt voor het bewegen van de band. Indien bijv. een in het midden -------8TÖTÏT8 -10- opgestelde vaeuumkast van 10. cm breed zich uit strekt over de gehele lengte van een filter met een lengte van 2k m, een vacuum van 69 kPa wordt gebruikt voor het extraheren van het filtraat, en de band een vrijvingsfaktor van 0,25 heeft, wordt een remming geproduceerd van 5 180 kg per strekkende meter of een totaal van i+320 kg. Indien de band beweegt met 30 m per minuut, komt dit ruweeg uit op 21,75 kW. Met het onderhavige filter, kunnen de energiebehoeften voor het drijven van een equivalente band met ongeveer 25$ worden verminderd.
De schuine oploopvlakken 5^, af geheeld in figuur 5, zijn ge-?.
10 vormd voor het geleidelijk naar boven buigen van de randen van het filter doek voor het aangrijpen van de schuine randen van de goot 68. Het schuine randgedeelte van het filterdoek k6, weergegeven in figuur 5S is aangeduid met het verwijzingscijfer h6'. Omdat verder de kering 20 zich bevindt aan het einde van de goot 68, is de door de kering 20 15 gedragen, buigzame rubberen, afdichting 201 op passende wijze gevormd voor het afdichten van de randen van de kering. .
De in het tot nu toe beschreven filter gebruikte band 19 is duidelijker getoond in figuur 8, en heeft vierkante zijranden, waarbij vacuumpoorteh zijn verschaft door de aangrenzende materiaalstrook 78, 20 zoals eveneens getoond in figuur 8, door het vormen van half-cirkelvormige inkepingen op onderlinge afstanden langs de rand daarvan. Deze uitvoering is in het bijzonder geschikt voor kleinere filters- in de orde van 25 tot 50 cm breed. Bij grotere filters met breedten in de orde van 60 cm tot 180 cm en nog groter, is in figuur 10 een gewijzigde bandcon— 25 structie getoond en aangeduid door het verwijzingscijfer 103'. Deze band heeft dwarsribben 104, soortgelijk aan de ribben 39-1 aan de band 39» waarbij de randen van de ribben loodrecht staan op de dwarsrichting van de ribben. De gedeelten van de band tussen de ribben hebben echter schuine eindgedeelten 105, die de afmeting van de vacuumpoort vergroten-en der-30 halve het hanteren mogelijk maken van grotere hoeveelheden vloeistof.
De vacuumpoort is gevormd tussen de rand van de band en de langwerpige materiaalstrook. 106, eveneens getoond in figuur IQ, Omdat het randgedeelte 107 van de strook 106 in lijn ligt met de bovenste .randen'van de ribben 103, verschaffen de vacuumpoorten, gevormd door de schuine randen 35 105. van de band en de bodemrand 108 van de strook I06, een betrekkelijk grote uitlaat voor het verwijderen van het filtraat. Een constructie, waarin de hand 1G3. is belichaamd, ia- in doorsnede van een gedeelte - daar— ---g^Qt"418 ” -31- van geïllustreerd in figuur 9« Aangezien de in de figuur 6 en 9 getoonde constructies in vele opzichten soortgelijk zijn, zijn overeenkomstige onderdelen in elk van de figuren aangeduid door hetzelfde ver-vijzingscijfer. Verder is de wijze van werken van de in figuur 9 weer-5 gegeven constructie in hoofdzaak gelijk aan die, geïllustreerd en beschreven in samenhang met de figuur 1 en 2. Derhalve omvat het'hoofdverschil tussen de constructies van de figuur 6 en 9 het materiaalvolume, dat door het filter kan worden gehanteerd.
-Op grond van de betrekkelijk grote afmeting van deze' uitvoe-10 ringsvorm, heeft de kanaalvormige constructie of de mantel zijeleiaenten 109 en een uit gedeelten bestaande bodem 110. De zijelementen 109. hebben elk bovenste en onderste flenzen 111 en 112, waarbij de flens 312 door middel van een bout 113 is bevestigd aan de bodem 110. De flens 111 . is door middel van een bout 80 bevestigd aan de plaat 79« Evenals in 15 het geval van de voorgaande uitvoeringsvorm, zijn alle lagen van kunst— harsmateriaal bij voorkeur gevormd van polyetheen met een hobg molecuul— gewicht met uitzondering van gekozen gedeelten, die zijn gevormd van tetrafluoretheen of een ander soortgelijk materiaal, dat gemakkelijk kan worden vervangen.
20 In de in figuur 9 weergegeven uitvoeringsvorm, is een laag of· strook 11 i+A van polyetheen met een ultrahoog molecuulgewicht door bouten 118 of andere passende bevestigingsmiddelen vastgezet aan het bodem-element 110. Dit dient voor het afsluiten van het filtraat— of vacuum— kanaal 116. Het bodemelement 110. heeft een aantal openingen in lijn met 25 de schroef gat en 11T, gevormd in de laag 13 kA voor het' opnëmèn van ïil-traatleidingen 117'. De strook 11¾ sluit en dicht het' vacuumkahaal 1l6' af, dat. zich uitstrekt langs de rand van de bout 103.
Het samenstel van een bodemgedeelte 110 en een strook 1 1¾ is door bouten 113 en niet weergegeven bijbehorende houten vastgezët aan de flens 30 112, zodat het gehele samenstel gemakkelijk, indien nodig, voor het 's-choön— _ maken en onderhoud kan worden verwijderd. Over’ de laag 13¾ liggen de lagen 115A en 70A-75A, soortgelijk-aan die, geïllustreerd in figuur 6, en overeenkomstige lagen aan de tegenover liggende zijden van de constructie 115 en 70-75, eveneens op dezelfde wijze als geïllustreerd in 35 figuur 6. Afdichtingen 82 zijn aangebracht tussen de lagen 11¾ en' 115A en de lagen 11¾ en 115’·’. Hoewel de afdichtingèn 82 ook. kunnen zijn aan— gebracht tussen verschillende andere lagen, zoals de lagen 7QA—75A, kan ---8ΤΠ 4 re-—--- : · : « -12- ' . > met hetzelfde effekt een passende afdichtkit worden gebruikt in plaats van de afdichtingen in zowel de in figuur 9 weergegeven constructie als in de in figuur 7 weergegeven constructie. De gehele constructie wordt hij elkaar gehouden door middel van langwerpige bouten 81, zoals 5 het geval is voor de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm. Bovendien kan de constructie van figuur 9 een of meer overloopleidingen 89 bevatten, zoals beschreven in samenhang met de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm, en worden de tetrafluoretheenstroken 106 op hun plaats gehouden door pennen 88, eveneens op dezelfde wijze als beschreven in 10 samenhang met figuur 6.
Als gevolg van de betrekkelijk grote afmeting van het in figuur 9 getoonde loopbandfilter , kunnen een of meer inlaten voor een smeer-fluldum worden gebruikt, welke· inlaten elk in hoofdzaak gelijk zijn aan de fluiduminlaat 100 en het verdeelkanaal 99, zoals geïllustreerd en 15 beschreven in samenhang met figuur 5. Opeenvolgende fluiduminlaten liggen gewoonlijk op afstand langs de lengte van de band, die een fil-treergedeelte- kan hebben, dat 2k-m in lengte benadert of* zelfs overschrijdt. Omdat in het geval van vloeibare smeermiddelen, grotere hoeveelheden worden gebruikt , is het wenselijk middelen te verschaffen 20 voor het voorkomen van het in de vacuumuitlaten afvoeren van de smeer-vloeistof. Derhalve kunnen de gedeelte van de laag 115’, die grenzen aan de randen van de band 103 zijn uit gefreesd voor het vormen van uitsparingen 119T - Een gedeelte*van elk dezer uitsparingen is gesloten door een strook 119 van tetrafluoretheen voor het overlaten van een smal 25 kanaal 120, dat zich uitstrekt over de gehele lengte van de band, teneinde het mogelijk te maken,dat het smeermiddel via een opening 121 en een leiding 122 wordt af gevoerd. De kanalen 120 zijn bij voorkeur aan weerszijden van de band aangebracht, en afvoeren kunnen langs de lengte van de band naar behoefte zijn aangebracht voor het behandelen van het 30 noodzakelijke volume· smeermiddel..
Tijdens bedrijf van de in figuur 9 weergegeven constructie, wordt filtraat geextraheerd door de vacuumleidingen 117’ aan weerszijden van de band, door het kanaal 122, gevormd door de lihkerrand van de laag 70A, zoals getoond in figuur 9» en de hellende randen T05 van de band 35 103, en van daar door het kanaal 116 en in-de- leiding 117'· Evenals in het geval van de in figuur 6 getoonde constructie, liggen de vacuumka-nalen verder niet onder een aanzienlijk gedeelte van de band, en ver- 8Τ0Ύ4Ύ8 ~ -13- groten zij derhalve de vrij ving tussen de hand en de dragende laag 119 en 115' niet, met als gevolg, dat de energie, nodig voor het bevegen van de band, wordt verminderd tot ongeveer 25$ van die, nodig voor bekende filters. Omdat bovendien de remming op de band als gevolg van het 5 vacuum, vrijvel verwaarloosbaar is, vindt er geen enkele vervorming van de band plaats of van het over de band heen liggende filterdoek, -als gevolg waarvan de levensduur van de banden en de filterdoeken aanzienlijk is verlengd. Dit verlaagt niet aleen de kosten voor onderhoud, maar beperkt tevens stilstandtijd, nodig voor het vervangen van ver-10 sleten filterdoeken en banden, tot een minimum. Verder vergroot het gebruik van vacuumpoorten aan weerszijden van de band in aanzienlijke mate het vermogen van het filter, en hebben vloeistpf- of brijpeilen in de goot 68 weinig of geen invloed op de doelmatigheid van de werking van de inrichting. Doordat het filterdoek zich aan weerszijden van de-15 hellende gootwanden naar boven uitstrekt, wordt bovendien een doeltreffende afdichting geproduceerd, die het in de vacuumkanalen afvoeren van brij voorkomt.
Hoewel slechts bepaalde uitvoeringsvormen zijn geïllustreerd en beschreven, is het duidelijk, dat veranderingen, wijzigingen en 20 aanpassingen kunnen worden aangebracht zonder de werkelijke strekking en geest daarvan te verlaten.
----82im-i-8---—------------

Claims (15)

1. Loopbandfilter, gekenmerkt door een langwerpige filtreer-goot, voorzien van een bodem en van zij vanden, door een rol, grenzende aan elk einde van de goot, door een door de rollen gedragen band zonder 5 einde, waarbij het bovenste gedeelte, van de band over de bodem van de goot heenligt, en randen van de band op afstand liggen van de wanden van de goot, door een filterdoek,. dat over de band heenligt en met de band meeloopt, en door vacuumkanalen in de bodem van de goot, welke kanalen in verbinding staan met de ruimten tussen elke rand van de band 10 en de naburige zijwanden van de goot, welke ruimten vacuumpoorten vormen.
2. Filter volgens, conclusie 1, met het kenmerk',. dat althans gedeelten van de wanden van de goot grenzende aan de bodem schuin naar buiten lopen, waarbij het filterdoek over althans een deel van elk 15 schuin vandgedeelte heenligt.
3. Filter volgens‘conclusie 1, met het kenmerk, dat de band dwars— ribben bevat, waarbij de dwars gedeelten van de band tussen deze ribben naar beneden, en naar buiten schuine randgedeelten hebben, die deel uitmaken van de vacuumpoorten. 20 4., Filter' volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een aantal Qverloopuitlaten is aangebracht in de zijwanden van de goot, waarbij elke uitlaat zich boven de randen van het filterdoek bevindt.
5. Filter volgens conclusie 2., met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het tussen de band en de bodem van de goot brengen 25 van een smeermiddel.
6. Filter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bodem en· de wanden van de goot zijn gemaakt van een materiaal, dat een lage wrijvingscoefficient heeft.
7. Filter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ma- 30 teriaal met de lage wrijvingscoefficient bestaat uit polyetheen met een utrahoog molecuulgewicht.
8. Filter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de goot aan elk einde een paar schuine qploopranden bevat, waarbij de oploopran-den aan een einde de randen Tan het filterdoek tot in aangri jping leiden 35 met de schuine oppervlakken van de goot, en de oploopranden aan het andere einde van de goot de randen van het filterdoek tot in het vlak. leiden van de band voor een beweging rond een rol, die axiaal in lijn ligt met de naburige banddragende rol. --"8TU1TT8 “ -15-
9· Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de goot een langwerpig kanaal omvat met een in beginsel rechthoekige dwarsdoorsnede, en een voering van een betrekkelijk inert materiaal met een lage wrijvingscoefficient, welke voering een platte bodem heeft voor 5 liet verschuifbaar dragen van de band, waarbij zijwanden zich naar boven uitstrekken vanaf de bodem, van welke zijwanden de aan de bodem grenzende gedeelten schuin naar buiten hellen, en vacuumpoorten langs de randen van de bodem zijn aangebracht, welke band een breedte heeft, die niet groter is dan de afstand tussen tegenover elkaar liggende vacuum-10 poorten.
10. Filter volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de voering is gemaakt van afzonderlijke lagen van het materiaal,, die aan elkaar zijn afgedicht en op hun plaats in het kanaal vastgezet.
11. Filter volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vacuum-15 poorten langwerpige kanalen omvatten, die zich uitstrekken langs de lengte van de goot, en vacuumleidingen, die i-n verbinding staan met de poorten en zich vanaf het kanaal uitstrekken.
12. Filter volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat over-loopmiddelen zijn gevormd in de zijwanden.van de goot, waarbij leidingen 20 schuin naar beneden en naar buiten lopen en in verbinding staan met deze uitlaatmiddelen.
13. Filter volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitlaatmiddelen langwerpige kanalen omvatten, gevormd in de zijwanden, waarbij een rand van het kanaal een vering vormt voor het' beglazen 25 van het peil van de vloeistof in de goot, en uitlaten in verbinding staan met deze laatste kanalen en zich naar beneden en naar buiten uitstrekken door de zijwanden. 1¾. Lóópbandf ilter, gekenmerkt door een langwerpige goot, voor- c zien van een platte bodem en van zijwanden, die zich vanaf de bodem 30 uitstrekken, van welke zijwanden althans een gedeelte schuin naar buiten helt, door banddragende rollen aan elk einde van de goot, door een band zonder einde, voorzien van dwarsruggen, gedragen door de rollen, waarbij de band op de bodem van de grond loopt, van welke band de randen op afstand liggen van de zijwanden, door langwerpige vacuumpoorten, gevormd 35 in de goot en zich bevindende tussen de randen van de band en de zijwanden, door vacuumleidingen, die zich uitstrekken door de goot en in verbinding staan met de vacuumpoorten, en door een filterdoek zonder einde ”-8T0TTT8 -16- dat over de "band en althans een gedeelte van de zijwanden heen ligt en met de hand "beweegbaar is.
15. Filter volgens conclusie 1^·, met het kenmerk, dat de tussen naburige ruggen van de hand zich bevindende gedeelten zijn voor- 5 zien van schuine randen, die deel uitmaken van de vacuumpoorten.
16. Filter volgens conclusie 1U, met het kenmerk, dat de gootneen langwerpig kanaal omvat, gevoerd met een materiaal met een lage wrij-vingscoefficient.
17. Filter volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de goot 10 een aantal keringen bevat, welke keringen de goot verdelen in opeenvolgende gedeelten, waarbij gekozen gedeelten vloeistofoverloopkanalen bevatten en uitlaatleidingen, die in verbinding staan met de kanalen. 8201418..... "
NL8201418A 1981-04-03 1982-04-02 Loopbandfilter. NL8201418A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US25064781 1981-04-03
US06/250,647 US4351726A (en) 1981-04-03 1981-04-03 Traveling belt filter having vacuum channels formed along edges of said belt

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201418A true NL8201418A (nl) 1982-11-01

Family

ID=22948598

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201418A NL8201418A (nl) 1981-04-03 1982-04-02 Loopbandfilter.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4351726A (nl)
JP (1) JPS607931B2 (nl)
AU (1) AU531729B2 (nl)
CA (1) CA1172969A (nl)
DE (1) DE3213029C2 (nl)
FR (1) FR2502972B1 (nl)
GB (1) GB2096010B (nl)
IN (1) IN157863B (nl)
MX (1) MX156844A (nl)
NL (1) NL8201418A (nl)
ZA (1) ZA822175B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4622142A (en) * 1984-08-16 1986-11-11 Kabushika Kaisha Toshiba Filter device
JPH0636331B2 (ja) * 1987-08-25 1994-05-11 科学技術庁金属材料技術研究所長 Nb▲下3▼A1化合物超電導線材の製造法
JPH0644427B2 (ja) * 1988-08-12 1994-06-08 科学技術庁金属材料技術研究所長 超極細多重構造のNb▲下3▼A1超電導線材の製造法
NL9202132A (nl) * 1992-12-09 1994-07-01 Pannevis Bv Continu werkende filterinrichting.
NL1004385C2 (nl) * 1996-10-30 1998-05-08 Pannevis Bv Scheidingsinrichting.
NL1015502C2 (nl) * 2000-06-22 2002-01-18 Pannevis Bv Inrichting en werkwijze voor het scheiden van vloeistoffen van vaste stof voorzien van zijdelingse afzuiging door de draagband.
WO2013181204A1 (en) * 2012-05-30 2013-12-05 Flsmidth A/S Adjustable vacuum pan baffle for horizontal belt filter

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2101109A (en) * 1935-01-23 1937-12-07 William R Thomson Method of and apparatus for the extraction of liquid from materials
US2101042A (en) * 1935-01-23 1937-12-07 Canadian Locomotive Company Lt Method of and apparatus for treating materials
DE673173C (de) * 1935-06-26 1939-03-16 Metallgesellschaft Akt Ges Vorrichtung zum Filtern von Gemischen fester und fluessiger Stoffe und zum Auswaschen des Filterkuchens
US2094350A (en) * 1935-06-26 1937-09-28 Kemiska Patenter Ab Filtering apparatus
US3168471A (en) * 1961-10-16 1965-02-02 Hirs Gene Filter apparatus
GB1447486A (en) * 1972-07-26 1976-08-25 Jwi Ltd Blades for papermaking machines
US3939077A (en) * 1974-12-20 1976-02-17 Straight Line Filters, Inc. Horizontal vacuum belt filter machine
NL7710048A (nl) * 1977-09-13 1979-03-15 Hubert & Co Maschf Bandfilter.

Also Published As

Publication number Publication date
DE3213029A1 (de) 1982-10-14
US4351726A (en) 1982-09-28
GB2096010A (en) 1982-10-13
IN157863B (nl) 1986-07-12
ZA822175B (en) 1983-02-23
AU8223682A (en) 1982-10-07
FR2502972B1 (fr) 1988-04-15
GB2096010B (en) 1985-08-21
AU531729B2 (en) 1983-09-01
JPS57177311A (en) 1982-11-01
FR2502972A1 (fr) 1982-10-08
MX156844A (es) 1988-10-07
DE3213029C2 (de) 1984-08-23
JPS607931B2 (ja) 1985-02-28
CA1172969A (en) 1984-08-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7540295B2 (en) Wash fluid containment system
JP2551562B2 (ja) 懸濁液から固体粒子を連続分離する装置
US4853116A (en) Device for collecting and discharging solid matter
DE69007491T2 (de) Filtereinrichtung.
US5022989A (en) Belt filter press and belt for same
US3426908A (en) Horizontal vacuum filter
US3703963A (en) Sludge hydroextractor
NL8201418A (nl) Loopbandfilter.
US4285816A (en) Dewatering system
US3768657A (en) Sludge tank with self-cleaning screen and screen for use therein
US2708520A (en) Settling tank
US3567024A (en) Trench filter
US3704787A (en) Seal for disposable media filter apparatus
NL7810506A (nl) Vacuum filterbandinstallatie.
US4482457A (en) Filtering apparatus
US4116843A (en) Liquid and solids separator
US2517117A (en) Clarifier
US3596769A (en) Filter for coolant oils for cutting tools
EP0151481A2 (en) Horizontal tray belt filter
EP1291059B1 (de) Vorrichtung zum Separieren und Austragen von Spänen
RU2071530C1 (ru) Роторное устройство
DE29822220U1 (de) Vorrichtung zum Separieren und Austragen von Späneschlämmen
KR100840373B1 (ko) 협잡물 처리장치
RU2059823C1 (ru) Способ подземного сгущения гидросмеси и осветления воды и комплекс для его осуществления
US3550783A (en) Liquid transfer means for settling tanks

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed