NL8200995A

NL8200995A - Oortelefoon.

Info

Publication number: NL8200995A
Application number: NL8200995A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1981-03-10
Filing date: 1982-03-10
Publication date: 1982-10-01
Also published as: FR2501951A1; IT1150646B; BR8201262A; GB2096861A; NL193045C; IT8220057A0; NL193045B; JPS641833Y2; KR830003408U; GB2096861B; CA1182552A; FR2501951B1; US4453050A; JPS57146489U; DE3208497A1; KR870002804Y1; ES510267A0; ES8307430A1

Description

# - .. * ♦ X Sch/lh/82 / Sony 1386

i$2£ië_§SS^Si§iSSi—. 2°££êiêi22G

De uitvinding betreft een oortelefoon van liet type, dat aan het oor van de’ gebruiker wordt gedragen, en in het bijzonder een oortelefoon van het type dat wordt gedragen op de oorschelp en zodanig is ingericht, dat het 5 gevoel van passing op het oor is verbeterd en de transducent-eigenschappen zijn verbeterd.

Bekend is bijvoorbeeld een transducent van het met het oor samenwerkende type, waarbij het lichaam van de transducent is voorzien van een integrale, lusvormig gebogen 10 contactsectie op het buitenoppervlak van het lichaam, zodanig dat het zich uitstrekt in de richting van het geluid-afstralende oppervlak van de transducent. In deze oortelefoon is een ringvormig dik kussen aanwezig, dat uitsteekt van de omtreksrand van het geluidafstralende oppervlak van het . 15 transducentlichaam.

Bij het aanbrengen van. deze oortelefoon op de oorschelp wordt de oorschelp ingestoken in een ringvormig gedeelte, dat wordt gevormd door het lichaam en de gekromde contactsectie, waarbij de oortelefoon op de oorschelp wordt 20 gehouden door de vasthoudkracht als gevolg van de elastische vervorming van de oorschelp en de elastische vervorming van het kussen, en tevens de vasthoudkracht als gevolg van de aangrijping tussen de gekromde contactsectie en de oorschelp die het gevolg is van het insteken van de oorschelp in het 25 ringvormige gedeelte.

Bij de op het oor gedragen oortelefoon van het vermelde type zijn evenwel de vorm en de afmetingen van de gekromde contactsectie vast, zodat de geschiktheid van het insteken van de oorschelp varieert met de gebruiker, en het 30 is waarschijnlijk dat de oorschelp ofwel buitengewoon sterk wordt aangedrukt of het gevoel bestaat, dat de oortelefoon kan vallen. Aangezien verder de hoogte van de gehooringang ten opzichte van de oorschelp van gebruiker tot gebruiker varieert, is het waarschijnlijk dat het geluid afstralende *·.·. 8200995 » * * -2- - oppervlak niet correct is gepositioneerd ten opzichte van de gehooringang, hetgeen betekent dat het wellicht niet zodanig . is gepositioneerd, dat het een optimale geluidsoverdracht verzorgt- Verder varieert de hoek van de gehoorschelp ten op-5 zichte van het zijvlak van het hoofd met de gebruiker, zodat het waarschijnlijk is, dat een kracht wordt opgewekt die de neiging heeft, een deel van de gehoorschelp plat te drukken, en dat het geluid afstralende oppervlak niet uniform geplaatst is ten opzichte van de gehooringang, waardoor de geluids-10 kwaliteit nadelig wordt beinvloed.

Ook bestaat er een bekend type oortelefoon van het type dat op het oor wordt gedragen, waarbij de contact-sectie wordt gevormd door een gebogen, staafvormige veer.

Deze hoofdtelefoon is beter dan de genoemde oortelefoon met é» 15 de lusvormige contactsectie met betrekking tot de juistheid * van de passing op de oorschelp. De toestand evenwel waarin de hoofdtelefoon op de oorschelp wordt bevestigd is niet zo stabiel als bij de eerstgenoemde oortelefoon, waardoor vaak een verslechterende geluidskwaliteit optreedt. Aangezien 20 verder de positie waarin de gekromde hefboomsectie ten opzichte van de basis wordt aangebracht vast is, is het, ondanks het feit dat de positie van de gehooringang ten opzichte van de oorschelp van gebruiker tot gebruiker varieert, moeilijk het geluid afstxalende oppervlak in zijn met het oog op 25 de geluidoverdracht optimale positie ten opzichte van de gehooringang te brengen. Aangezien de aanbrengpositie vast is, zoals eerder is vermeld, kan, wanneer de gekromde contact-sectie op de oorschelp wordt aangebracht, de oorschelp vaak tendele worden ingedrukt, ondanks dat de hoek van de oor-30 schelp ten opzichte van het zijvlak van het hoofd van gebruiker tot gebruiker varieert. In een dergelijk geval kan het geluid afstralende oppervlak niet uniform worden geplaatst ten opzichte van de gehooringang, waardoor de geluidskwaliteit wordt verslechterd.

35 Verder bestaat een variant van de bekende oor telefoon van het met het oor samenwerkende type, waarbij een basis aanwezig is op het buitenoppervlak van het transducent-lichaam en één einde van een gekromde hefboomsectie, die is ,8200995 ' - * * -3- uitgevoerd als buigzaam stangorgaan met gekromde vorm, is aangebracht op de basis. Bij deze oortelefoon is een ringvormig dik kussen aangebracht op de rand van het geluid afstralend oppervlak aan de voorzijde van het transducent-5 lichaam. Bij het aanbrengen van deze oortelefoon op de oorschelp wordt de oorschelp in de ruimte gebracht tussen het transducentlichaam en de gekromde hefboomsectie, waarbij de oortelefoon zodanig past op de oorschelp dat de oorschelp wordt ingeklemd tussen het transducentlichaam en de gekromde 10 hefboomsectie onder invloed van de veerkracht van de gekromde hefboomsectie.

De uitvinding stelt zich ten doel een oortelefoon van het op het oor gedragen type te verschaffen, waarbij de nadelen van de stand der techniek, zoals boven zijn beschreven, 15 zijn voorkomen.

Tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een oortelefoon van het op het oor gedragen type, die op de oorschelp kan worden gehouden zonder de oorschelp in te klemmen tussen een gekromde hefboomsectie en een transducent-20 sectie, maar waarbij de gekromde hefboomsectie samenwerkt met de oorschelp»

Een derde doel van de uitvinding is het verschaffen van een oortelefoon van het op het oor gedragen type die, na aanbrengen op de oorschelp, de mogelijkheid biedt om de 25 transducent zodanig te plaatsen, dat hij in een optimale geluid-overdrachtspositie verkeert, zonder dat de oorschelp wordt vervormd...

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een oortelefoon van het op het oor gedragen type, 30 waarbij een dun filmvormig kussen kan worden toegepast/ dat tot op heden nog niet werd gebruikt.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een oortelefoon van het met het oor samenwerkende type verschaft, die omvat: een huis waarin een transducent is 35 opgenomen, een met dat huis verbonden staaforgaan, gekromde hefboommiddelen waarvan een eindgedeelte is ontworpen als vrij eindgedeelte voor samenwerking met het oor en scheidings-of afstandsmiddelen die het staaforgaan dragen en zijn ver- ,., 82 0 0 9 9 5 -4- .....

i * i bonden met het andere eindgedeelte van de gekromde hefboom-middelen voor het op afstand houden van de transducentsectie over een vooraf bepaalde afstand ten opzichte van de gekromde ondersectie in de richting van het geluid .afstralende oppervlak 5 van de transducentsectie.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uit-10 voeringsvoorbeeld van de oortelefoon van het op het oor gedragen type volgens de uitvinding?

Fig. 2(a), 2(b) en 2(c) aanzichten van respectieve voorbeelden van het oorkussen dat wordt toegepast in de oor-telefoon van het op het oor gedragen type volgens de uitvinding; 15 Fig. 3 een gedeeltelijk dwarsdoorsnede aanzicht ’ van de glijdende geleiding tussen het staaforgaan en de scheidingssectie van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1;

Fig. 4 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de scheidingssectie in het uitvoeringsvoorbeeld volgens 20 fig. 1;

Fig. 5 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de gekromde hsfboomsectie in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1;

Fig. 6 een perspectivisch aanzicht van onderaf 25 van de scheidingssectie van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5;

Fig. 7 een perspectivisch aanzicht van de pen in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1;

Fig. 8 een dwarsdoorsnede van het rotatie 30 koppelmechanisme tussen de scheidingssectie en de gekromde hefboomsectie van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1;

Fig. 9 een schematische weergave van het rotatie-bereik van de gekromde hefboomsectie in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1; 35 Fig. 10 een weergave van de vorm van de oor schelp ter toelichting van het rotatiebereik van de gekromde hefboomsectie in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 9;

Fig. 11 een aanzicht ter toelichting van het -‘V ...

8200995 - ^ - -5- . - verband tussen de vorm van de oorschelp en het ideale geluid concentratiepunt;

Fig. 12 een zij-aanzicht van het uitvoeringsvoor-beeld volgens fig. 1; 5 Fig. 13(a) en 13(b) aanzichten ter toelichting van het gebruik van het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1? en

Fig. 14, 15 en 16 perspectivische aanzichten van verschillende, uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding.

Nu volgt aan de hand van de tekening een belt) schrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een transducentorgaan van het met het oor samenwerkende type.

Met A wordt een transducent aangeduid, die omvat: een huis 1 waarin een transducentschakeling is opgenomen, een kussen of 15 bedekking 12 dat over het geluid afstralende oppervlak van het huis is aangebracht, een met de transducent verbonden kabel 13 die uitsteekt uit het onderste einde van het huis 11, alsmede een staaforgaan 14 dat uitsteekt van het boveneinde van het huis 11·.. Het huis 11 is een integrale eenheid van 20 kunststof of dergelijke, en de rugzijde vertoont een aantal gaten voor doorlating van geluidssignalen in. tegenfase.

In plaats van het kussen 12 kan een kussen 15 (zie fig. 2(a)) worden toegepast, is een panvormig dun element van urethaan-schuim, dat met een omslag is bevestigd aan de rand van het 25 geluid afstralende oppervlak van het huis 11, zodanig dat zijn zijkant uitsteekt vanaf het geluid afstralende oppervlak. Ook kan men.een kussen als volgens fig. 2(b) toepassen, dat is uitgevoerd als een dun orgaan van urethaan-schuim en is aangebracht in een vorm met een cirkelvormig profiel, waarin 30 een steunorgaan is ingestoken, dan wel een kussen als volgens fig. 2(c), dat is uitgevoerd als dun orgaan van een urethaan-schuim met een afzonderlijk, daar binnenin aangebracht vorm-houdend orgaan, zodanig dat het in hoofdzaak in konische vorm uitsteekt. De kabel 13 is aangebracht aan het onderste einde 35 van het huis 11 met het oog op het juiste gebruiksgevoel van de transducentsectie en ter voorkoming van het losraken van de sectie van de oorschelp. Het staaforgaan 14 bestaat uit gewapend samengesteld materiaal met een in hoofdzaak halfcirkelvormige dwarsdoorsnede en bevat een metalen draad of 8200995 -6- een kunststof. Het omtreksoppervlak is glad en vertoont aan het boveneinde een aanslagorgaan 18 met vergrote diameter ter voorkoming van het losraken van het staaforgaan 14 door in hoofdzaak half-cirkelvormige glijgaten die op later te be-5 schrijven wijze zijn aangebracht in de scheidingssectie.

Fig. 1 toont met het verwijzingscijfer B een licht-gewicht scheidingssectie die bestaat uit kunststof of een samengesteld materiaal en is aangebracht tussen de genoemde transducentsectie A en de later te beschrijven gekromde 10 hefboom sectie C. Zoals is weergegeven in fig. 3 omvat de scheidingssectie B aan één eindsectie een in hoofdzaak halfcirkelvormig verticaal gat 19 (of een andere onregelmatige vorm) waardoorheen het bovengenoemde staaforgaan 14 steekt, alsmede een uitsparing 20, die het verticale gat 19 snijdt 15 en naar buiten toe sectorsgewijze opent en is voorzien van * een bladveer 21 van kunststof of roestvrij staal, die is ingestoken in de uitsparing 20 en voorzien is van een gebogen oppervlak, dat een veer-voorspanning uitoefent op het staaf-orgaan 14. Het andere eindgedeelte van het scheidingsorgaan B 20 vormt een scharniergedeelte met de gekromde hefboomsectie. Zoals in fig. 4 is weergegeven, vertoont dit eindgedeelte een ontvangstgat 22 voor de pen en eveneens een uitsparing 23, die het pen-ontvangstgat 22 kruist en naar buiten toe opent. Verder is een ribbe 24 gevormd langs het midden van het ene 25 eindvlak van de uitsparing 23. Het verticale zijbegrenzings-vlak van de uitsparing 23 steunt het zijvlak van het uitsteeksel 25 van de gekromde hefboomsectie en beperkt de rotatie van de gekromde hefboomsectie tot een vooraf bepaald bereik.

30 De in de figuren 1 en 5 met C aangeduide ge kromde oorsectie bestaat uit kunststof en bezit in zijn geheel een boogvormig gebogen vorm. Zoals in fig. 5 is weergegeven, vertoont zijn boveneinde een centraal, uitsteeksel 25 dat zich uitstrekt in de bovengenoemde uitsparing 23. Zoals fig. 6 35 toont, is het uitsteeksel 25 voorzien van een verticaal pen ontvangstgat 26 en eveneens van een verticaal rechthoekig gat 27. Ook vertoont het onderoppervlak van het uitsteeksel 25 twee uitsteeksels 28. Het is mogelijk, de kabel te. voeren door 82 0 0 9 9 5 V .......

* * -7- de gekromde hefboomsectie C.

Het uitsteeksel 25 is opgenomen in de uitsparing 23 in de scheidingssectie B, en een pen 29 volgens fig. 7 is zodanig ingestoken in de pen ontvangstgaten 26 en 22, dat 5 de gekromde hefboomsectie C kan worden geroteerd ten opzichte . van de scheidingssectie B rond pen 29, zoals in de figuren 8 en 1 is weergegeven. De gekromde hefboomsectie kan vrij roteren over een bereik, waarbij de ribbe 24 zich bevindt tussen de wederzijdse uitsteeksels 28. Wanneer een van beide 10 uitsteeksels 28 in samenwerking wordt gebracht met de ribbe 24, werkt de gekromde hefboomsectie 7 samen met de oorschelp onder een voldoende hoek. Wanneer de ribbe 24 zich schrijlings boven het uitsteeksel 28 bevindt, bevindt het zijvlak van de gekromde hefboomsectie C zich in hoofdzaak in hetzelfde vlak 15 als het geluid afstralend oppervlak van de transducént 8.

De pen 29 bevindt een tussengedeelte 29a van verkleinde diameter, waarmee een in de rechthoekige opening 27 aanwezige •bladveer samenwerkt ter verkrijging van een veerkrachtige nauwe passing van de pen 29 in het pen ontvangstgat. 26.

20 Zoals in fig. 9 is weergegeven, werkt de ribbe 24 in de uitsparing 23 van de scheidingssectie B samen met de uitsteeksels 28 op het uitsteeksel 25 van de gekromde hefboomsectie C, wanneer de gekromde hefboomsectie C zich onder een positie corresponderend met een hoek van ongeveer 30° rond 25 de pen 29 bevindt, hetzij links of rechts, ten opzichte van het geluid afstralende oppervlak 11 van de transducént A.

De gekromde hefboomsectie C wordt aldus tijdelijk .

; in de positie van een hoek van 30° ten opzichte van de transducént A gehouden.

;3Q De gekromde hefboomsectie C kan vrij roteren over een eerste bereik P ter grote van een hoek van 120° en met uitsluiting van de genoemde contactposities, en eveneens over een tweede bereik Q corresponderend met een hoek van 180°. Door sterk aandrukken van de gekromde hefboom-35 sectie C na rotatie over het eerste bereik P, vindt een aanslagwerking plaats als gevolg van de aanwezigheid van de ribbe 24 en het uitsteeksel 28, waarna rotatie kan plaatsvinden over het tweede bereik Q. Wanneer de gekromde hefboom- 8200995

f V

-8- · 'sectie C wordt .geroteerd over het eerste bereik P tot de positie waarbij de ribbe 24 in aangrijping raakt met het uitsteeksel 28, maakt hij een hoek van 30° met het genoemde geluid afstralende, oppervlak L. Dat betekent dat in deze fase 5 de hoek in hoofdzaak gelijk is aan de gemiddelde hoek d (30°) van de oorschelp ten opzichte van de zijde van het menselijke hoofd 30, zoals blijkt uit fig. 10. Wanneer de gekromde hefboomséctie C in de tegengestelde richting roteert, kan hij zodanig worden ingesteld dat hij is aangepast aan de 10 rechter oorschelp volgens fig. 10. Het tweedè bereik Q van de rotatie is er een, waarover de gekromde hefboomsectie C kan worden geroteerd, totdat één van beide zijvlakken van het uitsteeksel 25 in contact wordt gebracht met het zijvlak van de in fig. 1 getoonde uitsparing 23. Bij de positie in de 15 buurt van de grens tussen het eerste bereik P en het tweede * bereik Q van de rotatie van de gekromde hefboomsectie C kan met deze rangschikking een vergrendeling plaatsvinden, waardoor de hoek met het geluid afstralende oppervlak L nagenoeg 30° bedraagt. Wanneer de hoek wordt bijgesteld tussen de 20 gekromde hefboomsectie C en het geluid afstralende oppervlak L na het aanbrengen op het oor van de oortelefoon en bij instelling van de oortelefoon op de oorschelp na het instellen van de hoek tussen de gekromde hefboomsectie C en het geluid afstralend oppervlak L, is het aldus mogelijk te voorkomen, 25 dat de gekromde hefboomsectie C of de transducentsectie A een buitensporig grote kracht uitoefent op de oorschelp 31. Ook is het mogelijk het geluid afstralende oppervlak L in hoofdzaak evenwijdig aan de oorschelp 31 te plaatsen, waardoor het mogelijk is een natuurlijke geluidopvang te bereiken.

30 De menselijke oorschelp 31 vertoont gewoonlijk een in hoofdzaak gebogen vorm ter plaatse van z'n aanhecht-band zoals met een onderbroken kromme 3IA in fig. 11 is weergegeven. Indien het middelpunt 0 van de cirkel 31 van de band van de oorschelp 31 is uitgevoerd als een ideaal geluid 35 concentratiepunt, is de straal van deze cirkel van de band van de oorschelp 31 27mm, althans volgens het Japanse gemiddelde. Met de oortelefoon van het met het oor samenwerkende type kan de. geluidbron in het geval van het open type worden X. ' ...........

8200995 * · *» -9- geacht zich in hoofdzaak aan het einde van de transducent-sectie te bevinden, wanneer de spreiding van het geluid en de buiging daarvan in beschouwing wordt genomen. Indien wordt gezorgd, dat dit denkbeeldige geluidsconcentratiepunt G in 5 hoofdzaak samenvalt met het genoemde ideale geluidsconcentratiepunt, kan een zeer natuurlijk geluid met een hoge mate van presentie in de omgeving van de geluidsbron worden bereikt. Daarom is de gekromde hefboomsectie C gebogen uitgevoerd, terwijl het middenpunt ervan correspondeert met het denk-10 beeldige geluidsconcentratiepunt G van de transducent A, terwijl de straal is gekozen op ongeveer 30 mm. De gekromde hefboomsectie C is uitgevoerd door het opnemen van een kern 32, bijvoorbeeld een draad, in kunststof en bezit een cirkelvormige of ovale dwarsdoorsnede. Zonodig kan hij worden be-15 dekt met een elastisch materiaal, bijvoorbeeld een sponsmateriaal of een rubber. Aangezien verder de hoogte van de gehooringang in de oorschelp 31 niet vast is maar van gebruiker tot gebruiker varieert, is het staaforgaan 14, zoals boven is vermeld, verplaatsbaar uitgevoerd via het gat 19 in 20 de scheidingssectie B, waardoor het denkbeeldige geluidsconcentratiepunt G kan worden ingesteld op een optimaal punt, waarop de beste geluidskwaliteit kan worden verkregen.

Fig. 13(a) toont een monorale weergave toestand, waarbij de oortelefoon van de bovenbeschreven opbouw op één 25 enkel oor is geplaatst. Fig. 13(b) toont een stereofonische weergave toestand, waarin twee oortelefoons van dezelfde, bovenbeschreven constructie worden toegepast en op beide oren zijn geplaatst. In het geval van fig. 13(b) kan een symmetrisch oortelefoonpaar worden toegepast, dat op beide oren wordt 30 aangebracht op de in fig. 14 getoonde wijze. In dit geval zijn de gekromde hefboomsecties C' aan de transducentsecties A' bevestigd via scheidingssecties B' en niet roteerbaar uitgevoerd.

Verder behoeft, in het geval van een gebruiker 35 die slechts op één bepaald oor een monorale oortelefoon wenst te gebruiken, de gekromde hefboomsectie niet roteerbaar te zijn om de vermelde reden. In dit geval kan een scheidingssectie B', die als één geheel is uitgevoerd met een gekromde 820 0 9 95 -ίο- - ------- hefboomsectie C', verticaal verplaatsbaar zijn aangebracht op een staaforgaan 24 dat uitsteekt van een transducentsectie A’* zoals in figuur 15 is weergegeven, of kan een transducent-sectie A' verplaatsbaar zijn aangebrachten ten opzichte van 5 een staaforgaan 14’, dat integraal is uitgevoerd met zowel een gekromde hefboomsectie C' als een scheidingssectie B', zoals in fig. 16 is getoond, waardoor instelling mogelijk is van het denkbeeldige geluidconcentratiepunt G van de transducentsectie A' tot het optimale punt ter verkrijging 10 van de beste geluidskwaliteit.

Zoals in het voorafgaande al is besproken, kan, met de oortelefoon volgens de uitvinding, die een transducentsectie met een transducent omvat, een gekromde hefboomsectie op de transducentsectie, en die in staat is om samen 15 te werken met de oorschelp, alsmede een scheidingssectie voor * het op afstand houden van de transducentsectie van de ge kromde hefboomsectie over een vooraf bepaalde afstand ten opzichte van het geluid afstralende oppervlak van de transducentsectie, de transducentsectie in een bedrijfspositie worden 20 gehouden zonder inklemming van de oorschelp tussen de gekromde hefboomsectie en de transducentsectie, maar kan de gekromde hefboomsectie in contact met de oorschelp worden gehouden, zodat het juiste gebruiksgevoel voor de oortelefoon wordt gestimuleerd. Aangezien de oorschelp niet wordt ge-25 deformeerd, kan tevens een meer natuurlijke geluidskwaliteit worden verkregen. Aangezien verder de gekromde hefboomsectie roteerbaar is aangebracht op de transducentsectie en is ingericht om tijdelijk te worden vergrendeld na rotatie over een bereik van ongeveer 25 tot 35° ten opzichte van het geluid 30 afstralende oppervlak van de transducentsectie, bestaat er geen risico op het buitensporig sterk aandrukken van de oorschelp, waardoor het juiste gebruiksgevoel aanzienlijk is verbeterd ten opzichte van de gebruikelijke oortelefoon. Verder kan het geluid afstralende oppervlak in een in hoofdzaak met 35 de oorschelp evenwijdige positie worden gehouden, waardoor een natuurlijk geluid wordt waargenomen. Verder kan door het positioneren van het middelpunt van rotatie van de gekromde hefboomsectie, in hoofdzaak in hetzelfde vlak als het ge- , 82 0 0 9 9 5 -11- noemde geluid afstralende oppervlak, dit oppervlak evenwijdig met de oorschelp worden gehouden, zelfs bij rotatie van de gekromde hefboomsectie, zodat diverse effecten kunnen worden bereikt, bijvoorbeeld het voorkomen van wijzigingen in de 5 transducent eigenschappen. Indien verder de straal van de gekromde hefboomsectie ongeveer 25 tot 35 mm wordt gekozen, waarbij het denkbeeldige geluidsconcentratiepunt van de transducentsectie met de transducent in hoofdzaak samenvalt met het ideale geluidsconcentratiepunt van het oor, waarbij de 10 transducentsectie is ingericht om zich op de oorschelp te bevinden zonder vervorming daarvan, kan de geluidskwaliteit worden verbeterd en vermoeiing van het oor worden verlicht. Aldus is de uitvinding in de praktijk zeer handig. .

8200995

Claims

4. Oortelefoon volgens conclusie 2 met het 20 kenmerk dat de scharnierbare middelen een convex oppervlak van het andere eindgedeelte van de gekromde hefboommiddelen omvatten, alsmede een convex oppervlak van de scheidings-middelen, en een in hoofdzaak verticale pen voor het schamierbaar met elkaar verbinden van de beide convexe 25' oppervlakken.
5. Oortelefoon volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de scharnierbare middelen zijn voorzien van samenwerkende, met enige extra kracht passeerbare aanslagorganen voor bepaling van een rotatiehoek van de- gekromde hefboom 30 ten opzichte van de scheidingsmiddelen.
6. Oortelefoon volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de rotatiehoek zich in het gebied tussen 25 en 35° bevindt.
7. Oortelefoon volgens conclusie 1 met het ken-35 merk dat de scheidingsmiddelen met wrijving glijdbaar worden , 8200995 / * * * * -13 - gedragen op het staaforgaan en op dat staaforgaan worden gehouden door een aanslagorgaan, dat is aangebracht aan het vrije einde van het staaforgaan.
8. Oortelefoon volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het staaforgaan begrenzingsmiddelen vertoont vöor het voorkomen van rotatie van de scheidingsmiddelen ten opzichte daarvan.
9. Oortelefoon volgens conclusie1 met het kenmerk dat de vooraf bepaalde afstand tussen de transducent en de gekromde hefboommiddelen correspondeert met het stralings-middelpunt van de transducent en het kromte-middelpunt van de gekromde hefboommiddelen.
10. Oortelefoon volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de kromtestraal van de gekromde hefboommiddelen zich tussen omstreeks 25 en 35 mm bevindt. 8200995