NL8105250A - Inrichting voor het over elkaar leggen van afzonderlijke vlakke voortbrengselen, in het bijzonder drukprodukten. - Google Patents

Description

ï-ï it . . V.O.2533

Inrichting voor het over elkaar leggen van afzonderlijke vlakke voortbrengselen,. in het bijzonder drukprodukten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het : pp elkaar leggen van afzonderlijke vlakke voortbrengselen/ in het bijzonder drukprodukten, als omschreven in de inleiding van conclusie 1.

Bij bekende verzamel- of samenvoegende inrichtingen van dit type 5 bevinden in de afzonderlijke aflegstations zich stapels drukprodukten/ waarvan de afzonderlijke produkten weggetrokken en op een verzamelketting of een verzamelband respectievelijk op de vooraf op elkaar gelegde produkten worden af gelegd. De afzonderlijke op enige onderlinge afstand aangebrachte paketten van op elkaar liggende produkten worden naar een 10 station voor verdere verwerking gevoerd.

Bij deze bekende oplossingen is het noodzakelijk, in de aflegstations de af te leggen drukprodukten tot stapels op de drukprodukten in reeds gestapelde vorm van een op enige afstand gelegen stapelstation naar het aflegstation te brengen, hetgeen met dienovereenkomstige kosten 15 verbonden is.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een inrichting van het-hierboven bedoelde type te verschaffen, waarbij een stapelvorming van op elkaar te leggen voortbrengselen in een aflegstation niet noodzakelijk is.

20 Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door de in het kenmerkende deel van conclusie 1 omschreven maatregelen.

De voortbrengselen worden door middel van afzonderlijke transporteurs naar het betreffende aflegstation gebracht en aldaar door het openen van grijpers op de verzameltransporteur respectievelijk op een 25 reeds daar op af gelegd voortbrengsel gelegd. Een voorafgaande stapelvorming in het bereik van het aflegstation kan aldus vervallen. Voorts is het mogelijk, de groepen verzamelde voortbrengselen op de verzameltransporteur in schubformatie te vormen.

Doelmatige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding 30 zijn in de onderconclusies omschreven.

In het hiernavolgende wordt aan de hand van de tekening een uitvoe-ringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding nader toegelicht. Daarin toont: fig. 1 schematisch een bovenaanzicht van een verzamelstraat met 8105250 , -5 ' . : .

... ......-2— _ ‘ . ; \ . drie aflegstations, en * fig. 2-4 schematische zijaanzichten van elk van de drie aflegstations.

t

Aan de hand van de schematische voorstelling volgens fig. 1 zal allereerst het opbouwen van een verzamelstraat toegelicht worden.

5 Door 1 is een omlopend aangedreven verzameltransporteur 1 aangeduid, waarvan de opbouw aan de hand van fig> 2-4 nog nader toegelicht zal worden. In de transportrichting A van de verzameltransporteur 1 zijn achter elkaar drie· aflegstations 2, 3 en 4 aangebracht, welke door de verzameltransporteur 1 doorlopen worden. In deze aflegstations 2,3 en 4 worden IQ op nog te beschrijven wijze afzonderlijke voortbrengselen Op de verzameltransporteur 1 gelegd,· welke door afzonderlijke transporteurs 5,6, respectievelijk 7 naar deze aflegstations 2, 3 en 4 gevoerd worden. De opbouw van deze afzonderlijke transporteurs 5, 6,T wordt aan de hand van fig. 2-4 nog nader besproken.. De afzonderlijke transporteurs 5, 6 en 7 15 nemen de voortbrengselen van een stapel 8, 9, respectievelijk 10, welke zich ergens op geschikte plaatsen kan bevinden.. Het is uiteraard ook mo-gelijk. de voortbrengselen in plaats van stapels 8, 9, 10 vanaf een anders uitgevoerde produktiebron naar de aflegstations 2,3,. 4 te transporteren.

De verzameltransporteur 1 brengt de paketten van in de. aflegstations 2Q 2, 3 4 op elkaar gelegde voortbrengselen naar een insteektrommel 11 van een.bekend type zoals deze bijvoorbeeld in het Duitse Offenlegungsschrift 24.47.336 en het overeenkomende Amerikaanse octrooischrift 3.951.339 beschreven is. Deze insteektrommel 11 heeft een invoergedeelte 12, een insteekgedeelte 13, alsmede een uitneemgedeelte 14, en is in de richting 25 van de Pijl B om zijn as 11 draaibaar aangedreven. Elk van de drie trom-meldelen 12, 13, 14 heeft radiale, naar buiten toe open afdelingen, welke in fig. 1 niet getekend zijn. Zoals in de bovengenoemde octrooischriften uitvoerig is toegelicht, worden in de afdelingen'van het invoergedeelte 12 hoofdprodukten uit de drukkerij toegevoerd, welke tijdens het draaien 30 van de insteektrommel. 11 in een insteekgedeelte 13 geschoven worden.

Tijdens dit. verschuiven worden de hoofdprodukten geopend- In het insteekgedeelte 13 worden de' door de verzameltransporteur 1. toegevoer.de paketten van op elkaar liggende voortbrengselen, bijlagen, in de geopende hoofdprodukten gelegd. Aansluitend komen, de hoofdprodukten met de bijlagen 35 in het uitneemgedeelte 14, waaruit zij ontnomen worden.

8105250 -¾ -3-

Aan de hand van fig. 2-4 wordt in het hiernavolgende het op elkaar leggen van drukprodukten, respectievelijk drukwerk in de aflegstations 2,3 en 4 besproken.

Zoals uit fig. 2, welke in zijaanzicht het aflegstation 2 toont, 5 blijkt, heeft de als zodanige bekende afzonderlijke transporteur 5 afzonderlijke grijpers 15, welke in de transportrichting C van de transporteur 5 achter elkaar aangebracht zijn.

Elke grijper 15 heeft een vaststaande klembek 16 en een zwenkbare klembek Ί7. Deze laatste wordt door middel van een vergrendelingshefboom 10 18 in. zijn klemstand gehouden, waarin deze met de vaststaande klembek 16 samenwerkt. De.grijpers 15 zijn op een niet-weergegeven ketting bevestigd, welke door het inwendige van een geleidingskanaal 19 is gevoerd. Voor een nauwkeurige beschrijving van de opbouw van de afzonderlijke transporteur 5 wordt naar het Duitse Offenlegungsschrift 25.19.561, respectievelijk 15 het overeenstemmende Amerikaanse octrooischrift 3.955.667 verwezen.

Voor het openen van de grijpers is in het aflegstation 2 een ont-koppelinrichting 20 aangebracht, welke een ontkoppelrol 21 draagt. Zoals in bovengenoemde -literatuurplaatsen nader uiteengezet, bewerkstelligt de ontkoppelrol 21 bij elke voorbijlopende grijper 15 het oplichten van de 20 vergrendelingshefboom 18, hetgeen het ontgrendelen van de klembek 17 en het zijdelings wegzwenken daarvan tot gevolg heeft, zoals dit in fig. 2 bij de langs de ontkoppelinrichting 20 reeds voorbijgelopen grijper 15' is weergegeven.

Ih de klemstand van de bewegelijke klembek 15 wordt tussen deze en 25 de vaststaande klembek 16 drukwerk 22 mét zijn voorlopende kant 22 vastgeklemd en hangend van de stapel 8 naar het aflegstation 2 getransporteerd. In het bereik van dit aflegstation 2 komen de drukprodukten 22 met hun nalopende kant 22b op een tafel 23 te steunen, welke onder de transporteur 5 aangebracht is. Daardoor wordt uit het drukwerk 22 een schubvor-30 mige formatie gevormd.

In de transportrichting C van transporteur 5 gezien sluit op de tafel 23 een aflegelement 24 aan, dat doelmatig uit verend staal is gevormd. Dit aflegelement 24 ligt in de bewegingsbaan van de grijpers 25 van de verzameltransporteur 1.

35 Deze grijpers 25 zijn in de transportrichting A van de verzameltrans- porteur 1 achterelkaar aangebracht en hebben een onderste, vaste grijper- 8105250 tr - '*$.

’ -4-

- V

bek 26 en een bovenste, om. een zwenkas 28 zwenkbare grijperbek 27. Aan een arm van de bewegelijke grijperbek 27 is een stuurrol 29 bevestigd, welke met een in het aflegstation 2 aangebrachte geleiding 30 samenwerkt, om de grijperbekken 27 naar omhoog te verzwenken en daarmee de 5 grijper 25 te openen. De bovenste grijperbek 27 wordt op niet nader weer-. . gegeven wijze, bijvoorbeeld door middel van een veer, in zijn klemstand gehouden. De bovenste klembek 27 is vorkvormig uitgevoerd en heeft twee . klemvingers welke onderling evenwijdig en op enige afstand verlopen. Het aflegelement. 24 bestaat, uit drie delen, waarvan er een zijdelings alsmede jq tussen de grijpervihgers verloopt.

Het overbrengen van de dzukprodukten 22 van de afzonderlijke transporteur 5, welke in het. bereik van het aflegstation 2. boven, de verzameltransporteur 1 verloopt en een transportrichting C heeft, welke met de transportrichting A van de verzameltransporteur 1 gelijkgericht is,naar. deze verzameltransporteur 1 verloopt als volgt:

Bij het passeren van de ontkoppelinrichting· 20 worden de-grijpers i.5 op de reeds beschreven wijze door zijdelings wegzwenken, van de bewegelijke klembekken 1.7 geopend.

De aldus- vrijgegeven drukprodukten komen, zoals dit,voor het pro— 2o dukt 22' is getoond tenminste in het bereik van de nalopende kant 22b op het aflegelement. 24 te liggen. Naargelang de grootte van het drukpro-dukt 221 kan dit, zoals in fig. 2 getoond is, op de grijperbek 27 van.

.. een grijper 25 liggen. Het is bij kleine drukprodukten 22 echter ook. mogelijk, dat het gehele produkt op het aflegelement 24 steunt. In geval 25 noodzakelijkr wordt het aflegelement. 24 van een geschikte wrijvende bekleding voorzien, om het meenemen van het op een grijper 25 liggende druk-produkt 22' te verhinderen.

Het op het aflegelement 24 liggende drukprodukt 22' wordt.nu door een door de geleiding 30 geopende grijper 25' ingehaald en door deze aan 30 de nalopende kant 22b gevat en meegenomen. Daarbij wordt het produkt 22’ door het oplegelement 24 bewogen en komt op de onderste grijper 26 te liggen. Stuurrol 29 van de grijper 25 loopt vervolgens van de geleiding 30 af, hetgeen nu het sluitén van de bovenste grijper bek 27 tot gevolg heeft.

35 Het drukprodukt 22 wordt hu tussen de grijperbekken 26 en 27 vast gehouden en door de verzameltransporteur 1 naar het tweede aflegstation 8105250 -5- 3 gebracht. Dit aflegstation 3 is in fig. 3 schematisch weergegeven.

Dit tweede aflegstation 3 is op dezelfde wijze opgebouwd als het reeds beschreven eerste aflegstation 2. De door 31 weergegeven drukpro-dukten worden door middel van een afzonderlijke transporteur 6 toegevoerd, 5 welke in opbouw en functie overeenstemt met de afzonderlijke transporteur 5. De van de stapel 9 aangevoerde produkten 31 worden door de klembekken 16 en 17 eveneens aan hun voorlopende kant 31a vastgehouden· Met de nalopende kant 31b komen de toegevoerde drukprodukten 31 op -een tafel 32 te liggen, waardoor uit deze drukprodukten een schubformatie wordt ge-ig vormd, waarin elk drukprodukt het daarvoor gelegen produkt· ten dele overlapt. Op de tafel 32 sluit, eveneens een aflegelement 33 aan, dat. evenals het aflegelement in het station 2 in de bewegingsbaan van de grijper 25 van de verzameltransporteur 1 aangebracht is. Dit aflegelement 34 strekt zieh-eveneens zijdelings en tussen de klemvingers van de bewegelijke grij-15 perbek 27 van de grijper 25 uit.

Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de drukprodukten 31 groter dan de drukprodukten 22, zodat de met de nalopende kant 31b op het aflegelement 33 liggende produkten 31 nog zolang door de bijbehorende grijper vastgehouden kunnen worden, tot.een grijper 25 van de verzameltransporteur 1 20 het drukprodukt 31 aan de achterkant 31b aanvat. Op dit moment wordt de. grijper 15 door de ontkoppelinrichting 20 op de beschreven wijze geopend. Door het zijdelings wegzwenken van de bewegelijke klembek 17 wordt het drukprodukt 31 ook onmiddellijk vrijgegeven, zodat dit zonder beschadiging door de betreffende grijper 25 van de verzameltransporteur 1 meege-25 nomen kan worden. Het vrijgegeven drukprodukt 31 komt op het in het aflegstation 2 afgelegde drukprodukt 22 te liggen. Omdat het drukprodukt 31 in de transportrichting A van de verzameltransporteur 1 een lengte heeft, welke groter is dan de afstand a tussen de grijpers 25 van de verzameltransporteur 1, steunt het drukprodukt 31 verder op de bewegelijke grij-30 perbek 27 van de voorlopende grijper zoals dit in fig. 3 is getoond.

Nadat de stuurrol 29 van de geleiding 30 is afgelopen wordt de bewegelijke grijperbek 27 in de klemstand gebracht, waarin deze de beide boven elkaar liggende drukprodukten 21 en 31 vastklemt.

Omdat de drukprodukten 31 zoals reeds opgemerkt door de grijper 15 35 tot aan het tijdstip van het meenemen door de grijper 25 van de verzameltransporteur 1 vastgêhouden worden en daarvoor noch op de grijpers 25 8105250 * j ' . -Ê- noch op de door deze meegevoerde drukprodukten 22 komen te liggen, is een voortijdig en ongewenst meenemen van-, de drukprodukten 31 door de , . verzameltransporteur 1 vermeden. Bij drukprodukten welke een groter formaat dan de in fig. 3 getekende produkten 31 hebben, kan onder bepaalde 5 omstandigheden toch het gevaar van een te vroeg meenemen bestaan. In dat geval kan zoals met betrekking· tot het aflegstation 2 is beschreven, het aflegelement 33 van een geschikte wrijvende, bekleding, worden voorzien.

De verzameltransporteur 1 brengt nu de op elkaar liggende drukpro-.... dukten 32 en 31 naar het derde aflegstation 4, dat in fig. 4 weergegeven 10 is. Dit derde aflegstation 4 is in hoofdzaak gelijk opgebouwd als de daarvoor gelegen aflegstations 2. en 3.

De de met 34 aangeduide drukprodukten van de stapel 10 naar het aflegstation 4 transporterende afzonderlijke transporteur 7 is op dezelfde wijze opgebouwd als de beide afzonderlijke transporteurs 5 en 6. De te 15 transporteren drukprodukten 34 worden door de klembekken 16 en 17 aan hun voorlopende kant 34a vastgehouden. In het bereik van het :aflegstation 4 komen de drukprodukten 34 met hun nalopende, kant 34 op een tafel 35 te liggen, waardoor evenals in de stations 2 en 3 een schubvormige formatie wordt gevormd. Omdat.de in het aflegstation 3 afgelegde drukpro-20: dukten 31 de betreffende vooruitlopende grijper 25 van-het. verzamelsta-tion 1 overlappen (fig. 3), is het niet mogelijk in het aflegstation 4 een aflegelement overeenkomstig de aflegelementen 24 en 33 aan te brengen. Zodra de drukprodukten 34 met hun nalopende kant 34b-van de tafel 35 aflopen, komen zij op de door de verzameltransporteur 1 toegevoerde druk-25 produkten te liggen, zoals in fig. 4 getoond is. Om ook in dit geval te verhinderen, dat het drukprodukt 34 door wrijving door de verzameltransporteur 1 wordt getransporteerd, alvorens dit met zijn nalopende kant 34 in het werkbereik van eeh grijper 25 van de verzameltransporteur 1 komt, wordt het betreffende drukprodukt 34 door de bijbehorende grijper 15 zo 30 lang vastgehouden, tot de betreffende grijper 25 van de verzameltransporteur 1 het drukprodukt 34 heeft ingehaald, dat wil zeggen tot het drukprodukt 34 met zijn nalopende kant 34b in het werkbereik van een grijper 25 komt.

Door het naar omhoog zwenken van de zwenkbare grijperbek 27 van de 35 verzameltransporteur 1 bij het openen van de grijper 25 wordt ook het op deze grijperbek 27 liggende drukprodukt 31 opgelicht, waardoor tussen 8105250 v5? ·* f ___ ___________ -7- de elkaar schubvormig .overlappende- drukprodukten 31. een opening wordt gevormd, waarin de nieuw af te leggen drukprodukten 34 geschoven kunnen worden. Op deze wijze is het dus mogelijk, ook op de.in schufaformatie . . aankomende drukprodukten andere, drukprodukten af. te leggen.

5 Zodra een drukprodukt- 34 met zijn nalopende-kant 34b door een grij- . per 25 wordt meegenomen, wordt de betreffende grijper 15 van de afzonderlijke transporteur 7 door het ontkoppelelement. 20 geopend, hetgeen op de beschreven wijze een zijdelings wegzwenken van de bewegelijke klembek 17 en dus een onmiddellijk vrijgeven van het drukprodukt 34 tot 10 gevolg heeft. Het vrijgegeven drukprodukt 34 komt op het drukprodukt 31 . te liggen. Zodra de stuürrol 29 het werkbereik van de geleiding 30 verlaat, wordt de bovenste grijperbek 27 in de klemstand gezwenkt, waarin alle drie boven elkaar liggende drukprodukten 22, 31 en 34 worden vastgehouden.

Ιζ De verzamel transporteur 1 brengt, nu de paketten, welke steeds uit drie op elkaar liggende drukprodukten 22, 31, 34 bestaan,in het insteek-gedeelte 13 van de insteektrommel 11 (fig. 1}. Zoals reeds opgemerkt, wordt steeds - een van deze paketten in een geopend drukkerij-hoofdpro- dukt gelegd, zoals dit in het reeds genoemde Duitse Offenlegungsschrift * \ 20 24 47 336 respectievelijk het overeenstemmende Amerikaanse octrooischrift 3 951 339 nader toegelicht is·.

Uit het voorgaande blijkt, dat verschillende maatregelen getroffen worden, om de toegevoerde produkten 22, 31, 34 in het werkbereik van de geopende grijper 25 van de verzameltransporteur 1 te brengen. Enerzijds 25 worden de nalopende kanten 22b, 31b respectievelijk 34b van de drukprodukten 22, 31,- 34 in de bewegingsbaan van de grijper 25 gebracht.

Dit geschiedt in de aflegstations 2 en 3 met behulp van de aflegelemen-ten 24, respectievelijk 33 en in het aflegstation 4 door het afleggen van de drukprodukten 34 op een in het voorgaande aflegstation 3 op de 30 verzameltransporteur 1 gelegd produkt 31. Voorts moet er voor gezorgd worden, dat de drukprodukten 22, 31 en 34 door de grijpers 25 van de verzameltransporteur 1 ingehaald en meegenomen kunnen worden. Voor het meenemen door deze grijper 25 moeten de drukprodukten 21, 31 en 34 een snelheidscomponent in de transportrichting A van de verzameltransporteur 35 1 hebben, welke kleiner is dan de transportsnelheid van de verzameltrans porteur 1. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is dus de transport- 8105250 -8- snelheid vaii de verzameltransporteur 1 groter dan. de transportsnelheden van de afzonderlijke transporteurs 5 /. 6 en 7. Tenslotte moet vermeden worden, dat de toegevoerde drukprodukten 22, 31, 34door de verzameltranspor-teur 1 meegenomen worden, alvorens zij met hun nalopende kant in het 5 werkbereik van de grijper 25 van deze verzamel transporteur 1 komen. Dit kan op verschillende manieren geschieden.2o kan bijvoorbeeld het afleg-element 24 van een wrijvende bekleding worden voorzien,zoals dit met betrekking tot fig. 2 is beschreven. Door deze wrijvende bekleding wordt de tussen het drukprodukt 22’ en het af-legelement 24 heersende wrijving groter gehouden dan de wrijving tussen het produkt 22' en de grijperbek 27, waarop het drukprodukt 22' ligt. Een andere mogelijkheid voor het verhinderen van een voortijdig meenemen van de drukprodukten bestaat daarin, dat de drukprodukten door grijpers 15 van· de afzonderlijke transporteurs zolang wordt vastgehouden, dat de drukprodukten met hun nalopende kant 15 door de grijpers 25 van de verzameltransporteur 1 gevat worden. Bij een dergelijke oplossing, zoals deze .aan de hand van fig. 3 en 4 is toegelicht is het noodzakelijk, dat bij het openen van de grijper 15 de drukprodukten onmiddellijk vrijgegeven, worden. Bij de in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld toegepaste afzonderlijke transporteurs 5, 6, 7 wordt dit 20 onmiddellijk vrijgeven door het zijdelings wegzwenken van de bewegelijke klembekken 17 gewaarborgd. Bij een. anders uitgevoerde grijper 15 kan het echter noodzakelijk zijn, na het ontkoppelen van de grijper, dat wil zeggen na de ontkoppelinrichting 20, de· afzonderlijke transporteurs naar omhoog af te voeren, om de drukprodukten onmiddellijk te kunnen vrijgeven. 25 Behalve de voorbedoelde maatregelen kan uiteraard ook op geschikte wijze een voortijdig meenemen van de drukprodukten 22, 31, 34 verhinderd worden. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar, terzijde van de toegêvoerde drukprodukten 22, 31, 34 rollen of borstels aan te brengen, welke op het door de grijpers 15 vrijgegeven drukprodukt een naar achteren, dat wil 30 zeggen tegen de aankomende grijpers 25 van de verzameltransporteur 1 gerichte transportwerking uitoefenen.

Zoals dit aan de hand van fig. 4.is beschreven, worden bij het openen van de grijper 25 de op de bovenste grijperbekken 27 liggende drukprodukten 31 opgelicht om tussen de elkaar overlappende drukprodukten 31 35 een opening te vormen, waarin steeds een drukprodukt 34 kan worden gelegd.

8105250 -9- «►*

^ I

τη geval de drukprodukten 31 een voldoende eigen stijfheid bezitten, worden deze drukprodukten 31 alleen al. door het steunen op een voorgaande grijper 25 van een voorliggende drukprodukt 31 gelicht. Het door het naar omhoog zwenken van de bewegelijke grijperbekken 27 verkregen . 5 oplichten van de drukprodukten 31 voor het vormen van de genoemde opening is in dit geval niet noodzakelijk.

Het is duidelijk, dat op de beschreven wijze ook drukprodukten op elkaar, kunnen worden gelegd, welke een andere dan .in fig. 2-4 weergegeven formaat hebben. De aflegstations 2, 3, 4 moeten overeenkomstig-het for-10 maat zijn uitgevoerd. Worden bijvoorbeeld slechts drukprodukten verwerkt, welke in formaat met de drukprodukten 22 overeenstemmen, dan moet elk aflegstationvan een aflegstaticn24respectievelijk 33 zijn voorzien. Worden daarentegen in het eerste aflegstation 2 drukprodukten van de grootte van de drukprodukten 31 of 34 af gelegd, dan is het aanbrengen van 15 aflegelementen 33 in de navolgende stations niet meer mogelijk. Op elkaar leggen van drukprodukten in de op het eerste aflegstation volgende stations geschiedt dan op de aan de hand van fig. 4 beschreven wijze. Het aantal op elkaar te leggen drukprodukten kan willekeurig worden gekozen. Voor elk af te leggen produkt is een aflegstauion van het beschreven type 20 aanwezig.

Inplaats van grijpers 25 kan de verzameltransporteur 1 ook van mee-neemnokken zijn voorzien, welke door aanslaan tegen de nalopende kant van het betreffende drukprodukt dit meeneemt. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft ten opzichte van een verzameltransporteur 1 met grijpers 25 het na-25 deel, dat de drukprodukten niet vastgehouden kunnen worden, hetgeen een doelmatige geleiding van de verzameltransporteur 1 in de ruimte niet mogelijk maakt.

Zoals aan de hand van fig. 1 is toegelicht, worden de paketten, welke uit drie op elkaar liggende drukprodukten 22, 31, 34 bestaan, naar de 30 insteekafdeling 13 van een insteektrommel 11 gevoerd. Het is dan mogelijk met een insteekhandeling gelijktijdig drie bijlagen in het drukkerij-hoofdprodukt te brengen. Ten opzichte van een oplossing, waarbij elke bijlage 22, 31 en 34 naar een eigen insteekgedeelte van de insteektrommel 11 toegevoerd wordt, ontstaat enerzijds een kleinere afmeting van een in-35 steektrommel 11 en een verhoging van het rendement van de trommel 11, 8105250 -10- zonder dat de verwerkingssnelheid groter moet worden.

Het is uiteraard ook mogelijk de paketten van op elkaar liggende . drukprodukten 22, 31, 34 naar een andere willekeurige verwerkingsinrich-ting, bijvoorbeeld een bindmaehine te voeren. Voorts is het denkbaar, 5 met elke grijper 15 van een afzonderlijke transporteur 5, 6, 7 meer dan slechts één drukprodukt naar de aflegstations 2, 3, 4 te transporteren. In deze aflegstations worden dan alle door een grijper 15 vastgehouden drukprodukten tezamen op de beschreven wijze op de verzamel transporteur 1 overgebracht.

fi 1 0 5 ;’· ·*# 1 V ** \73t ^ £

Claims (9)

1. Inrichting voor het op elkaar leggen van afzonderlijke vlakke voortbrengselen, in het bijzonder drukprodukten, respectievelijke drukwerk met een verzameltransporteur, welke van op afstanden aangebrachte meenemers is voorzien en welke tenminste twee in zijn transportrichting 5 achter elkaar aangebrachte aflegstations doorloopt, waarin de toegevoerde afzonderlijke produkten op de verzameltransporteur worden afgelegd, gekenmerkt door een bij elk aflegstation (2, 3, 4) behorende, daaraan produkten (22, 31,. 34) · toevoerende afzonderlijke transporteurs (5, 6, 7) welke achter elkaar aangebrachte bestuurbare grijpers (15) hebben en welke 10 in het bereik van het bijbehorende aflegstation (2, 3, 4) boven de verzameltransporteur (1) lopen en een transportrichting (C, D, E) hebben, welke ten opzichte van de transportrichting (A) van de verzameltranspor teur (1) in hoofdzaak gelijkgericht is, en door middelen (24, 33,20 ), voor het brengen van de nalopende kanten (22b, 31b, 34b) van de door de 15 afzonderlijke transporteurs (5, 6, 7) toegevoerde produkten (22, 31, 34) in het werkbereik van de-meeneemorganen (25) van de verzameltransporteur.

2. Inrichting volgens conclusie 1, 'met het kenmerk, dat voor het meenemen van de produkten (22, 31, 34) door de meeneemorganen (25) de trans-portsnelheid van de verzameltransporteur (1) groter is dan de snelheid 20 van de af te leggen produkten ‘(22, 31, 34) in de transportrichting (A) van de verzameltransporteur (1).

3. Inrichting volgens conclusie 1-2 gekenmerkt door middelen (20) voor het remmen, respectievelijk verhinderen van het meenemen van de op de verzameltransporteur (1) afgelegde produkten (32, 31, 34) tegen het 25 aanvatten door meeneemorganen (25).

4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat ten minste het eerste aflegstation (2) een zich in de bewegingsbaan van de meeneemorganen (25) uitstrekkend aflegmiddel (24) voor het op de verzameltransporteur (1) af te leggen produkt (22) heeft.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4 met het kenmerk, dat de in de aflegstations (2, 3, 4) aangebrachte ontkoppelinrichtingen (20) de grijper (15) van de bijbehorende transporteur ( 5, 6, 7) pas openen, wanneer de nalopende kant (22b, 31b, 34b) van het betreffende produkt (22, 31, 34) 8105250 -12- , zich in het werkbereik van een meeneemorgaan (25) bevindt.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5 met het kenmerk, dat elk meeneemorgaan (25) een steun voor het deze overlappend, door een volgens mee-neemelement (25) aangevatte produkt (22, 31, 34) vormt, waardoor deze 5. opxLiggende produkten (22,..31, 34), van de daarvoor lopende produkten (22, 31, 34) gelicht kunnen worden.

7. Inrichting volgens conclusies 1-6 met het kenmerk, dat de meeneem-organen bestuurde grijpers (25) zijn.

8. Inrichting volgens conclusie .7 met het" kenmerk, dat voor het openen 10 van de grijpers (25) de bovenste grijperbek (27) naar omhoog gezwenkt kan worden.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8 met het kenmerk, dat de afstand (a) tussen de meeneemorganen (25)- en de verzameltransporteur.(1) kleiner • is dan de afmeting van ten minste een gedeelte van de produkten (22, 31, 15 34) in de transpor trichting (A) van de ver zamel transporteur (1). 8105250