NL8105137A - Hefinrichting. - Google Patents

Hefinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8105137A
NL8105137A NL8105137A NL8105137A NL8105137A NL 8105137 A NL8105137 A NL 8105137A NL 8105137 A NL8105137 A NL 8105137A NL 8105137 A NL8105137 A NL 8105137A NL 8105137 A NL8105137 A NL 8105137A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheel
optionally
lifting device
scissor
alloy
Prior art date
Application number
NL8105137A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dan Raz
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from IL61482A external-priority patent/IL61482A/xx
Priority claimed from IL61881A external-priority patent/IL61881A0/xx
Priority claimed from IL63585A external-priority patent/IL63585A0/xx
Priority claimed from IL63586A external-priority patent/IL63586A0/xx
Application filed by Dan Raz filed Critical Dan Raz
Publication of NL8105137A publication Critical patent/NL8105137A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66FHOISTING, LIFTING, HAULING OR PUSHING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. DEVICES WHICH APPLY A LIFTING OR PUSHING FORCE DIRECTLY TO THE SURFACE OF A LOAD
    • B66F7/00Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts
    • B66F7/06Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts with platforms supported by levers for vertical movement
    • B66F7/065Scissor linkages, i.e. X-configuration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66FHOISTING, LIFTING, HAULING OR PUSHING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. DEVICES WHICH APPLY A LIFTING OR PUSHING FORCE DIRECTLY TO THE SURFACE OF A LOAD
    • B66F7/00Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts
    • B66F7/06Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts with platforms supported by levers for vertical movement
    • B66F7/0625Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts with platforms supported by levers for vertical movement with wheels for moving around the floor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)

Description

* * * N/30.491-tM/f.
*
Hefinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting met wielen en meer in het bijzonder op een hefinrichting, waarbij gebruik gemaakt wordt van een schaarmechanisme, dat is voorzien van een bestuurbaar voer-5 tuig om een last over een in het algemeen horizontaal oppervlak te bewegen.
Vele typenhefinrichtingen roet gebruikmaking van een schaarmechanisme zijn bekend. In de meeste gevallen wordt het schaarmechanisme bediend door een hydraulische of 10 pneumatische zuiger of een schroefaandrijving of dergelijke. Deze inrichtingen hebben de moeilijkheid, dat een veel grotere hoeveelheid kracht nodig is aan het begin van de hefwerking dan aan het eind ervan. Dientengevolge moet een betrekkelijk grote krachtbron worden verschaft met overeenkomstige 15 kapitaal- en bedrijfskosten.
Hefinrichtingen zijn ook bekend waarin het schaarmechanisme wordt bediend door een nok., die de schaar uit elkaar drukt en waarbij een gebogen nokbaan is aange-bracht op het schaarmechanisme. In dit verband wordt gewezen 20 op de Duitse octrooischriften 004..156 en 1.175.852, die een dergelijke constructie tonen. Ook wordt gewezen op het Amerikaanse octrooischrift 3.785.462, dat een soortgelijke constructie zonder een gebogen nokbaan toont.
Verder zijn vele type voertuigen met wie- 25 len bekend,· Een algemeen type van een dergelijk voertuig, is een dat algemeen in gebruik is bij het hanteren van materiaal, waarvan ten minste sommige van de wielen zijn uitgevoerd als zwenkwielen. Onder zwenkwielen wordt hierin verstaan een wiel, dat is gemonteerd op een montage-element, dat op zijn 30 beurt roteerbaar is gemonteerd om een as, die de rotatieas van het wiel niet snijdt. Transportwagentjes van het gebruikelijke type met gebruikmaking van zwenkwielen hebben een aantal belangrijke nadelen. Het belangrijkste daarbij is, de moeilijkheid bij het manoeuvreren van het transportwagen-35 tje, speciaal in een geval van zware lasten. Deze moeilijkheid is het gevolg van de neiging van de zwenkwielen om te blokkeren in een oriëntatie, waarin ze niet in een gewenste richting kunnen rollen. Deze neiging maakt het bijna onmoge- 8105137 -2- * % la 11jk in de praktijk om een gewoon transportwagen!je heen en weer langs een rechte lijn te bewegen zonder ongewenste zijwaartse beweging.
Een ander belangrijk nadeel van gewone trans-5 portwagentjes is hun betrekkelijk grote draaistraal. Dit kenmerk beperkt het gebruik van transportwagentjes in industriële en andere toepassingen en vergroot de behoefte aan ruimte bij het ontwerpen van fabrieken.
Een ander nadeel van gebruikelijke transport-10 wagentjes is de betrekkelijk grote kracht, die nodig is om ze naar een gewenste plaats te bewegen. Als gevolg van de grote vereiste kracht moeten vaak gemechaniseerde middelen worden toegepast om de transportwagentjes te manoeuvreren.
Het precies plaatsen van de transportwagentjes, dat in vele 15 toepassingen nodig is, is bijzonder moeilijk te bereiken met toepassing van gemechaniseerde apparatuur. Verder vereist het manoeuvreren van gewone transportwagentjes normaal zowel de mogelijkheid van duwen als trekken.
Een aanvullende belangrijke moeilijkheid 20 die optreedt bij gewone transportwagentjes, die zware lasten dragen, is slijtage van de wielen tengevolge van de glijdende beweging van de wielen tijdens het draaien. De grote slijtage vereist veelvuldig wielverwisselen met als gevolg een belangrijke stilstandtijd van de apparatuur.
25 Zwenkwielen zijn bekend, die meer dan één rotatieas hebben. In dit verband wordt gewezen op het Amerikaanse octrooischrift 1.797.830, dat een autodraaitafel toont, die gebruik maakt van een dergelijk zwenkwiel en op het Amerikaanse octrooischrift 474.576, dat een dergelijk 30 zwenkwiel toont, dat is ontworpen om te worden bevestigd aan een meubelpoot. De in deze octrooischriften beschreven zwenkwielen hebben allen het kenmerk, dat ze een plaat- en rolsamenstel bevatten om het wiel verticaal te ondersteunen. Deze constructie vergroot sterk de wrijvingskrachten, die 35 hij de werking van het zwenkwiel optreden en dus de kracht, die nodig is om een op het zwenkwiel steunende last te verplaatsen.
De onderhavige uitvinding beoogt het verschaffen van een hefinrichting op wielen,die gemakkelijk te 40 bedienen is met doelmatig krachtgebruik en die uiterst nauw- 8105137 -.-3- i t- keurig kan worden georiënteerd. Het voertuig volgens de uitvinding kan met mankracht worden aangedreven in toepassingen waar vroeger gemechaniseerde krachtaandrijving nodig was en kan nauwkeurig worden geplaatst met minder bewegingen 5 dan tot nu toe mogelijk was.
Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt een hefinrichting verschaft met een schaarmechanisme met schaararmen/ waarop een gebogen 'nokbaan is gevormd, waarbij een nok tussen de schaararmen in aanra-JLO king daarmee kan worden gebracht om de schaararmen haar keuze uit elkaar te drijven om de hefbeweging ervan te verkrijgen waarbij een laststeun is gemonteerd op de schaararmen en waarbij een inrichting is aangebracht om naar keuze de laststeun te kantelen ten opzichte van het schaarmechanisme.
15 Volgens een uitvoering van de uitvinding omvat de.hefinrichting een paar schaararmen/ die met elkaar yerbonden zijn.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is slechts één van de schaararmen voorzien van 20 een nok en een bijbehorende nokbaan.
Volgens een andere uitvoering van de uitvinding is elke schaararm voorzien van een nok en bijbehorende nokarm en zijn middelen aangebracht om de nokken op verschillende wijze te bedienen.
25 Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding omvatten de nokken samengestelde schijven met delen, die ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn.
Volgens een uitvoering van de onderhavige . uitvinding zijn middelen aangebracht om naar keuze de gier-/ 30 stamp— en rolhoek van de loodsteun onafhankelijk van de o-riëntatie van het scharniermechanisme te besturen.
Volgens een uitvoering.van de onderhavige uitvinding zijn de scharnierarmen uitgevoerd als kanaaldelen waarin een deel van de nokken kan worden ondergebracht/ 35 waarbij de buitenste delen van de samengestelde schijven .bewegen op de zijden van de kanaaldelen/ terwijl de binnenste delen van de samengestelde schijven kabelschijven vormen, waarop spankabels aangrijpen.
Volgens een uitvoering van de onderhavige 40. uitvinding omvatten de middelen voor het bedienen van de nok- 8105137 Λ Υ -4- % ken. kabels, die zich. uitstrekken door de kanaaldelen en middelen om een trek uit te oefenen op de kabels.
Volgens de uitvinding omvatten de middelen om een trek uit te oefenen op de kabels een kruk- en reduc-5 tiedrijfwerk, waarmede de hefmiddelen onder belasting door mankracht kunnen worden bediend.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is een fitting verbonden met de kruk om deze te kunnen bedienen door een gebruikelijke motorisch aangedreven 10 moersleutel, bijvoorbeeld een pneumatisch aandrijforgaan voor dopsleutels.
Volgens een uitvoering van de uitvinding zijn de nok en op de schaararmen gevormde nokbanen zo uitgevoerd, dat de kracht, die nodig is om het scharniermecha-15 nisme onder last te bedienen, althans nagenoeg constant is over het gehele werkbereik van dit mechanisme.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is de hefinrichting gemonteerd op een constructie op wielen. De constructie op wielen kan een nokbaan vormen 20 om de beweging van de scharnierarmen ten opzichte daarvan toe te laten.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is dus een voertuig op wielen verschaft, dat is voorzien van een basis en een aantal wielsamenstellen, die 25 de basis ondersteunen op een in het algemeen horizontaal vlak., waarbij ten minste êên van de wiel samenstellen is voorzien van een zwenkwielsamenstel dat is voorzien van een wiel, dat roteerbaar is gemonteerd op een wiellegering en een inrichtingf die de wiellegering verbindt met de basis 30 en een eerste en tweede rotatieas vormt.
Volgens een uitvoering van de uitvinding OWat ten minste êên van de wielsamenstellen een bestuurbaar wiel, dat roteerbaar is gemonteerd op een wiellegering en een bestuurbare inrichting, die roteerbaar de wiellegering 35 koppelt aan de basis en een besturing over een boog van ten .minste JL80° mogelijk maakt. Volgens de bij voorkeur toegepaste uitvoering van de onderhavige uitvinding is een besturing over een boog van 27Q° mogelijk.
Volgens een uitvoering van de onderhavige 40 uitvinding is het voertuig voorzien van een paar wielen met 8105137 * ¥ S ‘ ” vaste rotatieassen, die zijn aangebracht aan een eerste eind daarvan ter aanvulling aan het zwenkwielsamenstel en het bestuurbare wiel ,die hierboven zijn beschreven en zijn aangebracht aan het tegenovergestelde eind ervan.
5 Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding omvat de verbindingsinrichting van het zwenkwielsamenstel een eerste legerelement, dat is gemonteerd op de basis en zich uitstrekt langs een eerste rotatieas en een tweede legerelement, dat is gemonteerd op de wiellegering en 10 zich uitstrekt langs een tweede rotatieas, waarbij de eerste en tweede as evenwijdig aan elkaar en ten opzichte van elkaar versprongen zijn.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is de verbindingsinrichting zo uitgevoerd, dat 15 geen krachtverbinding wordt verschaft tussen het tweede element en de basis langs de tweede as.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de onderhavige uitvinding is de verspringings-afstand tussen de eerste en tweede as in verband met de 20 wieldiameter zo gekozen, dat een minimum krachtuitoefening nodig is om het zwenkwielsamenstel te heroriënteren.
Volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding is geen besturingsverbinding aangebracht tussen
Het stuurwiel en het wiel van het zwenkwielsamenstel om deze * 25 in evenwijdige oriëntatie te houden,
De onderhavige uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn afgeheeld.
Fig. IA en B zijn afbeeldingen van een . 3Ό uitvoering yan de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding, gezien vanaf een eerste zijde van de inrichting wanneer deze omhoog is bewogen.
Fig. 2A en B zijn afbeeldingen van een tweede zijde van de inrichting van fig. IA en B in een neer-35 gelaten en gedeeltelijk omhoog bewogen stand.
Fig. 3 is een bovenaanzicht van de inrichting yan fig* .1 in de neergelaten stand.
Fig. 4 is een afbeelding van de kahelver-hindingen yan het primaire hefmechanisme van de hefinrichting 8105137 -6- Λ » volgens de uitvinding.
Fig. 5 is een zijaanzicht van het voorste deel van de hefinrichting.
Fig. 6 is een bovenaanzicht van het .achterste 5 deel van de hefinrichting.
Fig. 7 is een zijaanzicht van het achterste deel van de hefinrichting.
Fig. 8A en B zijn een zijaanzicht en een doorsnede van de nokschijf, die is gemonteerd in de hefin-10 richting.
Fig. 9 is een zijaanzicht van de hefinrichting en toont de kiesbare plaatsing van een lastdrager, die een deel daarvan vormt.
Fig. 10A, 10B, IOC en 10D zijn een eindaan-15 zicht, een bovenaanzicht,een eindaanzicht en een zijaanzicht van de inrichting voor de kiesbare plaatsing van de voorzijde van de lastdrager.
Fig. 11A en 11B zijn afbeeldingen van een naar keuze te plaatsen munitiesteun die is uitgevoerd en 20 werkt volgens de onderhavige uitvinding,
Fig. 12 is een afbeelding van een andere uitvoering van een hefinrichting, die is uitgevoerd en werkt volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding.
Fig, 13 is een zijaanzicht van een zwenkwiel-25 samenstel, dat is uitgevoerd en werkt volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de onderhavige uitvinding.
Fig. 14A is een zijaanzicht van een bestuurbaar wiel, dat is uitgevoerd en werkt volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding.
30 Fig. 14B is een doorsnede van het bestuurbare wiel van fig. 14A volgens het vlak B-B.
Verwezen wordt naar fig. IA - 4, die een hef-inrichting tonen die is uitgevoerd en werkt volgens een bij . voorkeur toegepaste uitvoering van de onderhavige uitvinding.
35 De hefinrichting omvat een gedeeltelijk chassis 10, dat is yoorzien van een voorste dwarssteun 12 met een paar zwanenhalsachtige verlengstukken 14, die zich bovenwaarts en yoo.rwaarts daarvan uitstrekken naar respectievelijke steun-einden 16 en 18, Het steuneind 16 is ondersteund op een be-40 stuurbaar wielsamenstel 20, dat verder hierna zal worden be- 8105137 -7- schreven en dat een beschikbaar draaibereik van een boog van 270° levert en een remmechanisme. Het steuneind 18 is ondersteund op een 2wenkwielsamenstel 22, dat ook hierna wordt beschreven en dat is gekenmerkt door buitengewoon gemak van 5 draaiende beweging, dat wordt verkregen door een tweeassige constructie, waardoor althans nagenoeg alle krachten worden overgebracht door de beide onderling versprongen assen.
Vast gemonteerd op éën van de zwanenhalsachtige verlengstukken 14 is een langwerpig constructiedeel 10 24 dat is uitgevoerd als een vakwerkconstructie, en dat zich achterwaarts van en in een in het algemeen loodrechte richting 'ten opzichte van de steun 12 uitstrekt. Het deel 24 eindigt in een montagesleuf 26. Het is een bijzonder kenmerk van de onderhavige uitvinding dat de hefinrichting 15 geen vol chassis heeft in de zin dat alle steunwielen worden gehouden in een vast verband. In tegenstelling met een dergelijke constructie en zoals in detail hierna zal worden beschreven, zijn de achterwielen van de hefinrichting niet . direct gemonteerd op het chassis 10, maar inplaats daarvan 20 op delen, waarvan de stand ten opzichte van het chassis kan veranderen en wordt ingesteld door de montagesleuf 26;
Scharnierend gemonteerd op elk van de zwanenhalsvormige verlengstukken 14 bij respectievelijke steuneinden 16 en 18 zijn eerste en tweede schaarsamenstel-25 len 28 en 30. Elk van de schaarsamenstellen 28 en 30 omvat een voorwaarts beendeel 32, dat zwenkbaar is verbonden aan het zwanenhalsvormige verlengstuk 14, een in het algemeen recht voorste hoofddeel 34, dat zich uitstrekt vanaf het beendeel 32 naar een scharnierpunt 36 en een achterste deel ’ 30 38, die allemaal een eerste schaarelement 4Q vormen.
Een tweede schaarelement 42 werkt samen met het schaarelement 4Q en omvat een in het algemeen recht achterste deel 46 -dat zich uitstrekt naar het scharnierpunt 361 en een voorste hoofddeel 47, dat zich voorwaarts 35 van hét scharnierpunt uitstrekt, Een voorste steunarmdeel 48 is zwenkbaar gemonteerd om een as 50, die is gevormd in het deel 47 en wordt naar keuze vastgehouden in een omhoog geplaatste oriëntatie doormiddel van een verwijderbare vasthoudpen 52, De verwijdering van deze pen maakt het moge-4Q lijk dat het armdeel 48 een lagere oriëntatie aanneemt.
8105137 -8-
Een paar achterwielen 54 zijn roteerbaar gemonteerd op een as 56, die op zijn beurt de respectievelijke achterdelen 46 van de tweede schaarelementen ondersteunt.
De aangrijping van de achterdelen 46 met de as 56 vormt een ΘΤ1 5 bijzonder kenmerk van de onderhavige uitvinding-is geïllustreerd in fig. 6 en 7. Gemonteerd op een verlengstuk 57 van elk van de achterste delen 46 is een-rol 58. Het verleng- 60 stuk. 57 is ook voorzien van sleuven-voor het opnemen van de as 56, zodat de achterste delen 46 daarop worden ondersteund 10 door rollen 58 in verschuifbare aangrijping langs de hartlijn van de as 56. Het zal daarom duidelijk zijn, dat de hele schaarsamenstellen 28 en 30 en inderdaad de hele hef— inrichting met uitzondering van de achterwielen 54 naar keuze en gemakkelijk dwars ten opzichte van de as 56 kunnen worden 15 verschoven. Dit maakt het mogelijk fijne zijwaartse instellingen, zoals vaak nodig zijn bij laadtoepassingen, uit te voeren met betrekkelijk gemak en zonder heroriëntatie van het hele chassis op zijn wielen.
Een vasthoudpensamenstel 62 is aangebracht om 20 de achterste delen 46 in vaste aangrijping met de as 56 vast te houden, zoals tijdens de beweging van de hele hefinrichting, Een dwarsstang 64 is bevestigd tussen de twee achterste delen 46 om deze in evenwijdige uitlijning te houden.
Fig. 7 toont ook in detail de aangrijping van 25 het achterste deel 46 met de montagesleuf 26 van het deel 24 door middel van een steunpen 64. Het zal duidelijk zijn, dat de plaats van de pen 64 in de sleuf 26 wordt bepaald door de hoekorientatievan het achterste deel 46.
Het zal duidelijk zijn, dat de in fig. 6 en 7 30 afgeheelde inrichting het mogelijk maakt, dat de gierhoek van het laadplatform gemakkelijk kan worden bestuurd. Het gemak waarmee de schaarelementen kunnen worden verschoven ten opzichte van de as 56 is ook te danken aan de aanbrenging van het zwenkwielsamenstel 22, dat zijn stand moet instellen 35 in overeenstemming met een verschuiving in de stand van de schaarsamenstellen ten opzichte van de achterwielen 54. Opgemerkt wordt, dat normaal het bestuurbare wielsamenstel 20 stationair blijft.
Een bijzonder kenmerk van de onderhavige 40 uitvinding is het mechanisme voor het naar keuze bedienen van 8105137 -9- de schaarsamenstellen 28 en 3Q om deze omhoog en omlaag te Bewegen- Dit mechanisme zal nu in detail beschreven worden.
In het algemeen gesproken worden de schaarsamenstellen 28 en 30. bediend door middel van een nok in de vorm van een schijf 5 70/ die is aangebracht tussen resp. eerste en tweede schaar- elementen 40 en 42« De beweging van de schijf 70. naar het scharnierpunt 36 veroorzaakt/ dat de elementen 40 en 42 uit elkaar worden gespreid/ terwijl de beweging van de schijf 70 vanaf het scharnierpunt 36 toelaat/ dat de elementen 40 en 42 10 naar elkaar toe bewegen.
Thans wordt verwezen naar fig. 8A en 8B, die constructiedetails van het' noksamenstel illustreren. De achterste delen 46 van de schaarsamenstellen omvatten een tussenliggend deel 72, dat een langwerpige sleuf 73 vormt 15 met inbegrip van opstaande steunwanden 74 en een bodemdeel 75. Zoals hierna meer in detail zal worden beschreven/ zit de schijf 70 gedeeltelijk in de sleuf 73. Het achterste deel 38 van het eerste schaarelement 40 is gevormd met een gebogen nokdeel 76 bij het scharnierpunt 36, waar de twee schaarele-20 menten verbonden zijn en een sleufdeel 78, dat achterwaarts van een nokdeel 76 ligt voor het opnemen van een deel van de schijf 7Q, wanneer· de schaarsamenstellen in de omlaag bewogen oriëntatie liggen. Het zal duidelijk zijn/ dat het verschaffen yan een sleuf in het' achtersta deel 38 het mogelijk maakt 25 dat de hefinrichting volgens de uitvinding een uiterst laag profiel vormt/ wanneer het in de omlaag bewogen oriëntatie ligt. Dit kenmerk is bijzonder belangrijk bij vliegtuiglaad-toepassingen,
De uitvoering van het nokdeel.76 en zijn 3Ό precieze kromming zijn ontworpen om optimale prestatie- karakt exist leken te verkrijgen voor de hef inrichting/ zodat de 'hbeyeelheid kracht, die nodig is om de schaarsamenstellen omhoog te bewegen/ althans nagenoeg constant is over het gehele hefhereik ervan, Dit kenmerk is gewenst/ daar het daar-'· 35 door mogelijk wordt gemaakt, dat een krachtbron, zoals een motor, precies wordt aangepast aan de eisen van de hefinrichting, zonder kostbare 'overcapaciteit te verschaffen zoals gebeurt in de bekende stand van de techniek. Het zal ook duidelijk zijn, dat waar, zoals in de onderhavige uitvinding, 40. de inrichting is ontworpen om te worden aangedreven door man- 8105137 -ίο-- kracht, de vermijding van topvermogens—eisen op bepaalde delen van de hef cyclus van de inrichting, zoals gebeurt in bekende inrichtingen, het mogelijk maakt, de inrichting op geschikte wijze te laten werken onder mankracht.
5 Pig. 8A en 8B tonen verder de constructie van de schijf 70 in doorsnede en tonen ook zijn werkverband met respectievelijke achterdelen 38 en 46. De schijf 70 omvat een centrale naaf 80, waarop eerste en tweede zijflenzen 82 en 84 vast zijn gemonteerd. Aangebracht tussen flenzen 82 10 en 84 en gemonteerd op de naaf 80 door middel van een paar tapse legers 86 en 88 is een ringvormige schijf 90 aangebracht, die is gevormd met een omtreksgroef 92 voor het opnemen van een kabel 91. Het zal duidelijk zijn, dat de schijf 9.0 betrekkelijk vrij roteerbaar is ten opzichte van de zij-15 flenzen 82 en 84.
In fig. 8B is te zien, dat het achterste deel 38 een gevorkt' nokvlak 94 vormt met opstaande zijdelen 96 en 98 en een tussenliggend uitgespaard deel 10Q. Deze uit-yoering is aangebracht zodat de zijflenzen 82 en 84 aangrij-20 pen op opstaande delen 96 en 98 in ondersteunende aanraking, terwijl het tussenliggendeuitgespaarde deel 100 niet aangrijpt op de ringvormige schijf 90. en dus de betrekkelijk vrije rotatie daarvan niet hindert. Opgemerkt wordt, dat de scheiding tussen de opstaande steunwanden 74 van de door het 25 achterste deel 46 gevormde sleuf voldoende is om het achterste deel 38 daartussen op te nemen. Ook wordt opgemerkt, dat daar het binnenste bodemdeel 75 van de in het achterste deel 46 gevormde sleuf plat is, de ringvormige schijf 90 aangrijpt in de sleuf in ondersteunende aanraking en niet vrij roteer-30 baar is ten opzichte daarvan wanneer een last daarop wordt uitgeoefend. De zijflenzen 82 en 84 zijn echter vrij roteerbaar ten opzichte van het achterste deel 46. Het werkzame resultaat is, dat wanneer de beweging van de schijf 90 wordt opgewekt door de beweging van een daarmede in aanraking zijn-35 de. kabel 91, een rollende beweging van de schijf 90 in aanraking met het achterste deel 46 wordt opgewekt.
Thans wordt verwezen naar fig. 4, die de kabelverbindingen toont, die de schijven 70 van de twee schaarsamenstellen met elkaar verbinden voor de gecoördi-40 neerde werking ervan. Een kruk 110 die is uitgevoerd voor 8105137 -11- * * hand^ of krachtaandrijving, is door een geschikt drijfwerk gekoppeld met een eerste wiel dl 2, waarop een primaire kabel 114 is gewonden, De primaire kabel 114 strekt zich uit vanaf het eerste wiel 112 in aanraking met een eerste vrije kabel'** .
5 schijf lie en vandaar via eerste en tweede vaste hoekschijven 118 en 120. in aanraking met een tweede vrije kabelschijf 122. De primaire kabel 114 eindigt op een vast punt in het voorste deel 34 van het sehaarsaraeristel 30.
Zoals te zien is in de.afbeelding zijn 10 respectievelijke eerste vrije en vaste schijven 110 en 118 gemonteerd op het voorste deel 34 van het schaarsamenstel 28, terwijl respectievelijke tweede vrije en vaste schijven 122 en 120 zijn gemonteerd op het voorste deel 34 van het schaarsamenstel 30, Meer in het bijzonder liggen de vrije 15 schijven 110 en 122 binnen de respectievelijke voorste delen, terwijl de vaste schijven -118 en 120 binnenwaarts van de verbinding tussen de respectievelijke voorste delen en de dwarse steun 12 zijn aangebracht. Het zal dus duidelijk zijn, dat de gehele uitgestrektheid van de primaire kabel 114 in-20 wendig ligt' en niet is blootgesteld aan bedieningsmannen.
Aan elk van de vrije schijven 116 en 122 is een secundaire kabel 91 bevestigd, die zich achterwaarts daarvan uitstrekt in ingrijping met een groef 92 van een schijf 70 en eindigt op een vast punt in het achterste deel 25 40 van het bijbehorende schaarsamenstel. De werking van het kabelsamenstel zal nu kort worden beschreven met verwijzing naar fig* 4 en 8B; de 'bediening van de kruk 110 in de richting van de wijzers van een uurwerk veroorzaakt, dat de primaire kabel zich 'opwikkelt op het eerste wiel 112 met als 30 resultaat, dat zijn werkzame lengte wordt verkort. Deze verkorting veroorzaakt, dat de vrije schijven 110 en 122 voorwaarts naar de vaste schijven 118 en 120, worden getrokken, De voorwaartse beweging van de vrije schijven 116 en 122 veroorzaakt, dat de secundaire kabels 91 voorwaarts wor-35 den getrokken met als resultaat, dat de inwendige schijven 90. voorwaarts worden gerold ten opzichte van.de achterste delen 40 in een' richting, die is aangegeven door pijlen 130. De voorwaartse beweging van de 'inwendige schijven 90. veroorzaakt, dat de zijflenzen 82 en 84 voorwaarts rollen met 40 betrekking tot de ópstaande zijdelen 90 en 98. De voorwaartse 8105137 -12- beweging van de schijven 70 in aanraking met het gebogen nokvlak veroorzaakt/ dat de eerste en tweede elementen van de schaarconstructie worden uitgespreid als een voorafbepaalde functie van de verkorting van de werkzame lengte van 5 de primaire kabel 114, zodat de hefinrichting omhoog wordt bewogen onder invloed van een althans nagenoeg gelijkmatige hoeveelheid kracht/ die wordt uitgeoefend op de kruk.
Het zal duidelijk zijn, dat de bijzondere uitvoering van de primaire en secundaire kabels een gelijk-10 matige hoeveelheid kracht veroorzaakt op de beide schijven 70/ die zijn verbonden met de twee schaarsamenstellen.
In het kort wordt verwezen naar fig. 5, die het voorwaartse zijdeel van de kruk 110 toont en aangeeft dat de kruk een holte 134 bevat, die afwisselend kan worden 15 aangegrepen door een handkruk of door een gereedschap met krachtaandrijving, zoals bijvoorbeeld een pneumatisch aan-gedreven schroevendraaier.
In de voorgaande beschrijving is het hoofd-hefmechanisme van de hefinrichting in detail beschreven.
20 Nu wordt de aandacht gericht op een aantal hulpmechanismen, die de nauwkeurige oriëntatie mogelijk maken van een last, die is gemonteerd op de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Deze hulpmechanismen hebben betrekking op het monteren van een laststeunframe 140 op de voorwaartse steun-25 armdelen 48 van de schaarelementen 42 aan het voorste deel van de hefinrichting en op de achterste delen 38 van de schaarelementen 40 aan het achterste deel van de hefinrichting.
Zoals te zien is in fig. IA, 1B, 9 en 10D, 30 omvat het laststeunframe 140 een in het algemeen rechthoekig plat frame met eerste en tweede langwerpige zijrails 142, die met elkaar zijn verbonden door een aantal dwarse steun-delen 144 (zie fig, 31. Het laststeunframedeel 140 is aan het yooreind ervan gemonteerd op een voorwaarts onderstel 35 146 en aan het achtereind daarvan door middel van een paar van openingen voorziene platen 148, waarvan de functie hierna beschreven zal worden. Het voorwaartse onderstel 146 omvat twee paar rollen 150, waarbij elk. paar aangrijpt op een on-derzijvlak .152 van een rail 142 in steunende aanraking, 40 waardoor het laststeunframe 140 door verschuiving kan worden 8105137 -13- verplaatst aan zijn vooreind op de schaarsamenstellen, ten einde een vereffening te verkrijgen voor veranderingen in de afstand tussen de uiterste voor- en achtereinden van de schaarsamenstellen als gevolg van verschillen in de hoogte 5 daarvan.
Het voorwaartse onderstel 146 is gemonteerd op voorwaartse steunarmdelen 48 door middel van een kabel-samenstel 160 dat in detail is afgebeeld in fig. ÏOA-IOD.
Het kabelsamenstel omvat eerste en tweede kabels 162 en 164, 10 die elk aan een eind daarvan zijn bevestigd op een voorwaarts steunarmdeel 48 van een schaarsamenstel. De kabel 162 strekt zich uit vanaf een voorwaarts steunarmdeel en over een schijf 168, die is gemonteerd op het voorwaartse onderstel 146 om te roteren om een horizontale as. De kabel 162 15 strekt zich uit van de schijf 168 over een tweede schijf 170, die is gemonteerd in het onderstel 146 om te roteren om een verticale as 172 en is bevestigd aan zijn tweede eind op een montageblok 174.
De kabel 164 strekt zich uit van een voor-20 waarts steunarmdeel, dat hier is aangegeven door het ver-wijzingscijfer' 176 en over een schijf 178, die is gemonteerd op het voorwaartse onderstel 146 om te roteren om een horizontale as, De kabel 164 Strekt zich uit van de schijf 178 in tangentiale aanraking met de schijf 170 en is ook beves-25 tigd op het montageblok 174.
Het montageblok 174 is schroefbaar gemonteerd op een roteerbare schroefas 180, die is gelegerd op het onderstel 146, Een kruk 182 die kan worden aangedreven door een handkruk of anders door een gereedschap 'met kracht-30 aandrijving, zoals een pneumatische schroevendraaier, is gekoppeld via een ketting 184 met een kettingwiel 186, dat is gekoppeld aan de as 180. Rotatie van de as 180 veroorzaakt een zijwaartse verplaatsing van het montageblok 174. Het zal duidelijk zijn, dat een beweging van het montageblok 35 174 naar rechts in de zin van fig. 10A en 10B een opwaartse berging van het onderstel 146 veroorzaakt, terwijl een beweging van het montageblok 174 naar links een neerwaartse beweging van het onderstel veroorzaakt.
Het zal duidelijk zijn, dat door geschikte 40 bediening van de kruk 182 de stamphoek van het laststeunframe 8105137 -14- 140 gemakkelijk kan worden bepaald. Zoals boven is opgemerkt, verschaft de verschuifbare aangrijping van de schaarsamen-stellen ten opzichte van de as 56 naar keuze een gierhoek-besturing.
5 Een inrichting voor het besturen van de rolhoek van het laststeunframe zal nu worden beschreven in verband met fig. 9. Zoals hierboven is opgemerkt, is het laststeunframe 140 aari het achtereind ervan gevormd met een paar opstaande platen 148, waarbij in elke plaat een paar 10 verticaal georiënteerde montagesleuven 192 en 194 en een aantal montageopeningen 196 zijn gevormd. Een pen 198,die is verbonden met elk van de achterste delen 38, wordt naar . keuze in ingrijping gebracht met een gewenste montageopening of sleuf om de montagehoogte van het laststeunframe 140 ten 15 opzichte van een bepaald schaarsamenstel te bepalen. De montagesleuf 192 is voorzien van een scharnierend dekselstuk 200, dat naar keuze door draaiing de sleuf verandert in een opening door het grootste deel van de sleuf af te dekken.
De montagesleuf 192 wordt gebruikt, wanneer het gewenst is 20 een zijwaartse kanteling te geven aan het laststeunframe 140 zoals nodig is bij bepaalde lasttoepassingen. In een dergelijk geval wordt aan êén zijde van het laststeunframe het dekselstuk 200 in aangrijping gebracht met de sleuf, zodat een neerwaartse beweging van die zijde van het laststeunframe-25 deel wordt verhinderd, terwijl tegelijk het dekselstuk 200 van de andere sleuf 192 buiten ingrijping met de sleuf wordt gehracht, waardoor de overeenkomstige pen 198 omhoog kan bewegen ten opzichte van het laststeunframes 14.0 en een neerwaartse kanteling kan verschaffen.
30 Waar het achterste deel van het laststeun frame 14Q is voorzien van een dergelijke zijwaartse kanteling wordt het voorste steunarmdeel 48 ook omlaag bewogen aan de overeenkomstige lagere zijde van het steunframedeel 140 om een gelijknatige zijwaartse kanteling te verkrijgen.
35 Nu wordt verwezen naar fig. 11A en 11B, die een naar keuze plaatsbare munitiesteuninrichting tonen, die is uitgevoerd en werkt volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding en een aantal munitiesteunbeugels 210 omvat, die naar keuze plaatsbaar zijn langs de lengte en breedte van het 4Q laststeunframe 140, 8105137 -15-
De munitiesteunbeugels worden in paren toege-* past, normaal om een groep bommen te ondersteunen op het last-., steunframe door aan te grijpen op de bomoppervlakken. Het is een bijzonder kenmerk van de onderhavige uitvinding, dat de 5 scheiding tussen elementen van een paar beugels 210 kan worden bepaald evenals de scheiding tussen aangrenzende paren beugels.
De beugels 210 omvatten een basisdeel 212 en een opstaand deel 214. Het basisdeel 212 is uitgevoerd om 10 naar keuze te rusten op een baan of in een uitsparing, die is gevormd in het laststeunframe 140 op een punt naar keuze en is uitgevoerd met een plaatsingsopening 216 voor het opnemen van een vastzetpen voor het bepalen van zijn'plaats·;
Een rol 218 is aangebracht op het bovenvlak van het basisdeel 15 212 voor het ondersteunen van een bomoppervlak.
Het opstaande deel 214 omvat een in het algemeen holle as met een paar steunpennen 220 voor het ondersteunen van een naar keuze te plaatsen munitiesteunarm 222, die is afgebeeld in fig. 11A. De steunarm 222 omvat een as 20 224 met een dwarse steunpen 226, die daarin is gevormd en eindigt aan een boveneind daarvan in een deel 228 dat een zwenkas 230 vormt. Zwenkbaar gemonteerd op het deel 228 aan de as 230 is een rolsteundeel 236 dat een paar rollen 234 en 238 ondersteunt. Het is een bijzonder kenmerk van de onder-25 havige uitvinding, dat een voorafbepaalde hoeveelheid speling wordt toegelaten tussen de delen 228 en 236 en dus in.de plaatsing van de rollen 234 en 238. De hoeveelheid speling wordt bepaald door de werking tussen een aanslagpen 240, die is gemonteerd op het deel 228 en een holte 242, die is gevormd 30 in het onderdeel 236 en die een voorafbepaalde waarde breder is dan de diameter van de pen 240.
Tijdens de werking is de steunarm 222 aangebracht in het opstaande deel 214, zodat de steunpen wordt ondersteund op een van de steunpennen 220, die daarin is ge-35 yormd op een yoorafbepaalde hoogte. Het is een bijzonder kenmerk yan de constructie van de munitiesteuninrichting dat rotatie yan de steunarm 222 over 90° veroorzaakt, dat de pen 226 buiten ingrijping komt met de pennen 220 en toelaat, dat de steunarm 222 volledig kan worden teruggetrokken binnen het 40 ópstaande deel 214, 8105137 -16-
De plaatsbaarheid naar keuze en de snelle terugtrekmogelijkheid die hierboven zijn beschreven, zijn * bijzonder belangrijk bij het laden van munitie bij vliegtuigen, daar ze het mogelijk maken de laadinrichting snel 5 los te nemen van- het vliegtuig na het laden van munitie.
Nu wordt verwezen naar fig. 12, die een afbeelding is van een laadinrichting, die is uitgevoerd en werkt volgens een andere uitvoering van de uitvinding en veel van de hierboven beschreven kenmerken bezit. In de 10 afgebeelde uitvoering omvat de laadinrichting een enkel voorwaarts bestuurbaar wielsamenstel 250 en geen zwenkwiel-samenstel. Een verder belangrijk kenmerk van deze uitvoering is dat deze gebruik maakt van slechts een enkele nokschijf 252, die in aanraking is met êën van de twee schaarsamen-15 stellen 254, die zijn aangebracht. De twee schaarsamenstellen zijn stevig met elkaar verbonden, zodat een gemeenschappelijke beweging daarvan wordt verkregen. De uitvoering van fig. 12 is in het algemeen kleiner dan de uitvoering van fig. IA en 1B, maar kan elke geschikte grootte hebben.
20 Nu wordt verwezen naar fig. 13, die een zwenkwielsamenstel toont, dat is uitgevoerd en werkt volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de onderhavige uitvinding en een zwenkwiel 310 van gebruikelijke constructie omvat, dat roteerbaar is gemonteerd door een leger 312 op 25 een as 314. De as 314 is in een in het algemeen horizontale oriëntatie ondersteund door een beugel 316, die aan het bovenste deel ervan is bevestigd aan een in het algemeen verticale scharnieras 318. De scharnieras 318 is roteerbaar gemonteerd in een zwenkbaar steunsamenstel 320 door middel 30 van een paar legers met inbegrip van een taps rolleger 322, dat aangrijpt op een smal bovendeel 324 van de as 318 en een recht kogellager 326, dat bij een betrekkelijk breder onderste deel van de as 318 ligt.
Het zal duidelijk zijn, dat de bijzondere 35 legering,die is toegepast in de uitvoering van fig. 13 is ontworpen voor het verkrijgen van een hoge belastingscapaciteit en weerstand tegen een draaimoment, dat wordt opgewekt door de versprongen montage van het zwenkwiel. Elke geschikte andere montage met lage wrijving met de vereiste 40 belastingscapaciteit kan anders worden toegepast.
8105137 » -17-
De scharnieras 318 is aangebracht langs een hartlijn 330/ die is gevormd in een zwenkbaar steunsamenstel 320. Aangebracht langs een hartlijn 332/ die is gevormd in het steunsamenstel 320 en is versprongen ten opzichte van de 5 hartlijn 330/ is een scharnieras 334/ die vast is gekoppeld aan het chassis van een wagen of ander voertuig, dat hier is aangegeven met het verwijzingscijfer 336. De scharnieras 334 is gemonteerd in het steunsamenstel 320 om met lage wrijving te kunnen draaien door middel van een kogelleger 338 met hoge 10 capaciteit, dat aangrijpt op een tussenliggend deel van de as 334 en door een taps rolleger 340, dat aangrijpt op een versmald onderste deel 342 van de as 334.
Het is een bijzonder kenmerk van het bovenbeschreven zwenkwielsamenstel, dat te danken is aan zijn 15 constructie met twee onderling versprongen assen, dat het uiterst gemakkelijk te manoeuvreren is en het probleem van zwenkwielvergrendeling vermijdt, dat vaak optreedt bij gebruikelijke zwenkwielen wanneer de uitgeoefende kracht loodrecht op het vlak van het zwenkwiel ligt. Tengevolge van de 20 afwezigheid van een krachtverbinding tussen de scharnieras 318 en het chassis langs de hartlijn 330, zoals bij bekende zwenkwielen van dit type, is de wrijvingsweerstand tegen draaibeweging sterk verminderd in vergelijking met de bekende stand van de techniek. Als resultaat kan het in fig. 13 afge-25 heelde zwenkwielsamenstel desgewenst met een zeer kleine kracht worden bewogen, zelfs wanneer het is onderworpen aan grote belastingen.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding is de scheidingsafstand tussen de hart-30 lijnen 330 en 332 in het steunsamenstel 320 zo gekozen, dat deze een voorafbepaald verband heeft met de totale diameter van het zwenkwiel 310, waardoor de kracht, die nodig is om een draaiing van het zwenkwiel 31Q op te wekken, is gereduceerd tot een proefondervindelijk minimum. In de afgeheelde 35 uitvoering is de afstand tussen de hartlijnen 330 en 332 gelijk aan ongeveer 30% van de diameter van het zwenkwiel 310.
Nu wordt verwezen naar fig. 14A en 14B die een bestuurbaar wiel tonen, dat is uitgevoerd en werkt yolgens een' uitvoering van de onderhavige uitvinding en een zwenkwiel 40 350 omvat, dat is gelegerd op een in het algemeen horizontale 8105137 -18- as 352. De as 352 is ondersteund op een in het algemeen verticale steunas 354 en heeft een stapsgewijs kleiner wordende straal, terwijl deze zich uitstrekt buitenwaarts vanaf de as 354. Een eerste kogelleger 356 grijpt aan op een nabij-5 gelegen zijde van het wiel 350 en een met betrekkelijk grote diameter uitgevoerde zone 357 van de as 352 en een tweede kogelleger 358 grijpt aan op een veraf gelegen zijde van het wiel 350 en een met betrekkelijk kleine diameter uitgevoerde buitenste zone 360 van de as 352. Deze uitvoering verschaft 10 een hoge belastingscapaciteit en weerstand tegen buigmomen-ten.
De verticale steunas 354 is roteerbaar gemonteerd op een vaste steunas 362, die vast is gemonteerd op een voertuigchassis 364. De vaste steunas 362 is gevormd 15 met een centrale boring 366, die een axiale beweging van een rembedieningsas 368 daardoorheen toelaat. De montage van de as 354 op de as 362 omvat een kraag 369 aan het bovenste deel daarvan en een taps leger 370 bij de onderzijde daarvan. Aan het onderste deel van de verticale steunas 354 is 20 een einddeel 372 bevestigd. Het leger 370 grijpt aan op het deel 372 en een tussenliggend boringdeel 374, dat is bevestigd op de onderzijde van de as 362.
Een rembedieningsknop 376 is geschroefd op de vaste steunas 62, en vormt een onderliggend vlak 378 25 dat aangrijpt op een bovenvlak van de rembedieningsas 368.
Het zal duidelijk zijn, dat de stand van de knop 376 de afstand bepaalt, waarover de rembedieningsas 368 uitsteekt van het tussenliggende deel 374 in het einddeel 372.
De onderzijde van de remaangrijpas 368 30 grijpt aan op een onderste deel 380 van een remhefboom 382 die scharnierend is gemonteerd om een scharnieras 384, die is gevormd op een uitstekend zijdeel 386, dat is bevestigd op de as 354. De remhefboom 382 vormt ook een tussenliggend deel 387, dat het onderste deel 38Q verbindt met de zwenkas 35 384, en een bovenste deel 388, dat zich voorwaarts uitstrekt naar de zijde en boven het wiel 350 ligt. Het bovenste deel 388 eindigt in een gebogen wrijvingsplaat 390 die is uitge-voerd om naar keuze voor het remmen in aanraking te komen met het omtreksvlak van het wiel 350.
40 De werking van het remsamenstel kan als 8105137 Λ * -19- volgt worden samengevat: de rotatie van de rembedienings- knop 376 in een voorafbepaalde richting veroorzaakt, dat het gaat oppervlak 378 ervan omlaag ' ten opzichte van de as 362 en daardoor de rembedieningsas 368 'omlaag drukt in de boring 5 366. De neerwaartse beweging van de as 368 drukt het onder ste deel 380 van de hefboom 382 omlaag, waardoor deze zwenkt om de as 384 en de wrijvingsplaat 390 in remmende aanraking met het wiel 350 brengt en aldus de rotatie daarvan verhindert. Het vrijmaken van de rem wordt verkregen door de tegen-10 overgestelde rotatie van de knop 376. Opgemerkt wordt, dat de hefboom 382 zo is uitgevoerd, dat wanneer de knop 376 in zijn omhoog bewogen stand staat, de wrijvingsplaat 390 buiten aanraking met het wiel 350 ligt.
Het is een bijzonder kenmerk van de onder-15 havige uitvinding, dat de remwerking wordt verkregen zonder de roteerbaarheid van het wiel om een verticale as te hinderen door een relatieve rotatie toe te laten tussen de hefboom 382, die samen met het wiel . roteert en de rembedieningsas 368, die ten opzichte van die rotatie stationair 20 blijft. Een stuur- en trek/duwhendel 410 is zwenkbaar via een scharnieras 412 verbonden met het uitstekende zijdeel 386 om de wagen te kunnen bewegen waarop het bestuurbare wielsamenstel is gemonteerd.
Nu wordt verwezen naar fig. 3 waarin een 25 wagen is afgeheeld, die is uitgevoerd en werkt volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding, die een chassis 10 omvat, dat is ondersteund op een totaal van 4 wielen. Het achtereind van het chassis 10 is ondersteund op een as 56 en op de einden daarvan zijn .eerste en tweede wielen 54 ge-30 monteerd. Aan de linker voorhoek van het chassis 10 is een zwenkwielsamenstel 22 aangebracht, zoals hierboven in verband met fig. 1$ is beschreven. Aan de rechtervoor hoek van het chassis 10 is een bestuurbaar wielsamenstel 20 aangebracht . zoals hierboven in verband met fig, 14A en J.4B is beschreven. 35 Het is een bijzonder kenmerk van de onder havige uitvinding, dat de besturing en beweging van de wagen wordt verkregen aan een hoek daarvan. Dit is mogelijk gemaakt door het verschaffen van het zwenkwielsamenstel 22,
Een ander belangrijk kenmerk van de onderhavige uitvinding 40. is het verschaffen van een groot bewegingsbereik voor het 8105137 -20- best uurbare wielsamenstel 20. Het bewegingsbereik beslaat een boog van ten minste 180° en bij voorkeur ongeveer 270°. Dit laatste bewegingsbereik gekoppeld met de zeer gevoelige werking van het zwenkwielsamenstel 22 verleent aan de wagen 5 een graad van manoeuvreerbaarheid/ die onbekend is in de bekende stand van de techniek.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding kan de wagen worden gedraaid over 360° bijna binnen een diameter, die ongeveer gelijk is aan 10 de afstand tussen de as 56 en elk van de voorwielen. Deze draaiing kan geheel worden verkregen door êén soort uitgeoefende kracht, dat wil zeggen door duwen of trekken. Tengevolge van het bedieningsgemak van de wagen wordt deze beweging verkregen door mankracht zonder hulp, zelfs wanneer 15 de wagen zwaar geladen is.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.
8105137

Claims (54)

1. Hefinrichting, gekenmerkt door ten minste een schaarmechanisme, dat is voorzien van een paar schaararmen, waarbij ten minste een van deze schaar-armen is voorzien van een daarop gevormde gebogen nokbaan, 5 waarbij een nok is aangebracht tussen dit paar schaararmen en daarmede in aanraking kan worden gebracht om deze naar keuze uit elkaar te drijven ten einde de hefwerking van de schaararmen te veroorzaken, waarbij een laststeunmiddel op de schaararmen is gemonteerd en naar keuze geplaatst kan 10 worden, waarbij de gebogen nokbaan zodanig gevormd is, dat. een in het algemeen constante hoeveelheid kracht bij alle standen van de schaararmen van een geheel ingetrokken tot een geheel omhoog bewogen oriëntatie daarvan nodig is.
2. Hefinrichting, gekenmerkt 15 door ten minste een schaarmechanisme, dat, is voorzien van een paar schaararmen, waarbij een nok is aangebracht tussen een paar schaararmen en daarmede in aanraking kan worden gebracht, om naar keuze de schaararmen uit elkaar te drijven ten einde een hefwerking van de schaararmen te veroorzaken, 20 waarbij op de schaararmen een laststeunmiddel naar keuze plaatsbaar gemonteerd is en waarbij middelen zijn aangebracht die het laststeunmiddel op'de schaararmen zodanig ondersteunen, dat de stamphoek of gierhoek van het laststeunmiddel ten opzichte van het schaarmechanisme naar keuze kan 25 worden bestuurd.
3. Hef inrichting volgens conclusie 2.,nt e ..t--. het kenmerk, dat zowel de stamphoek als de gierhoek van de laststeunmiddelen ten opzichte van het schaarmechanisme naar keuze kan worden bestuurd.
4. Hefinrichting, gekenmerkt door ten minste een schaarmechanisme, dat is voorzien van een paar schaararmen, die naar keuze uit elkaar kunnen worden gedreven om een gewenste hefwerking van het schaarmechanisme te verkrijgen, waarbij laststeunmiddelen zijn gemonteerd op 35 de schaararmen en naar keuze kunnen worden geplaatst, welke hefinrichting verrijdbaar op wielen is gemonteerd om deze naar keuze op een grondoppervlak te kunnen -verplaatsen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de wielen een voorste wielorgaan 8105137 -22- omvatten alsmede een achterste wielorgaan dat is gemonteerd op een scharnierarm en onafhankelijk ten opzichte van het voorste wielorgaan verstelbaar is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t 5 het kenmerk, dat het voorste . wielorgaan een onafhankelijk bestuurbaar wielorgaan en een zwenkwielorgaan omvat.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het zwenkwielorgaan een twee- 10 assige constructie heeft, waardoor althans nagenoeg alle krachten worden overgebracht via een paar onderling versprongen rotatieassen.
8. Inrichting volgens ëën der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het voorwielorgaan 15 een bestuurbaar wielorgaan omvat, dat is voorzien van een remorgaan, dat de vrije rotatie van het bestuurbare wiel niet belemmert.
9. Inrichting volgens één der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat het achterwielorgaan 20 is voorzien van een paar wielen, die vast zijn gemonteerd voor rotatie om een as en een verschuifbaar koppelorgaan, om naar keuze het schaarmechanisme te bevestigen op de as, zodat de gierhoek van het schaarmechanisme ten opzichte van het voorwielorgaan naar keuze kan worden ingesteld.
10. Voertuig, voorzien van een basis en een aantal wielsamenstellen, die de basis ondersteunen op een in het algemeen horizontaal vlak, met het kenmerk, dat ten minste één van de wielsamenstellen een zwenkwielsamenstel omvat, dat is voorzien van een wiel, 30 dat roteerbaar is gelegerd op een wiellegering, alsmede van middelen om deze wiellegering te verbinden met de basis welke middelen een eerste en tweede rotatieas voor de wiellegering vormen. U, Voertuig volgens conclusie IQ, me t 35 het kenmerk, dat de wielsamenstellen voorts naast het zwenkwielsamenstel een bestuurbaar wielsamenstel omvatten, dat is voorzien van een bestuurbaar wiel, dat roteerbaar is gelegerd op een wiellegering, alsmede van bestuurbare middelen om de wiellegering roteerbaar te koppelen 40 en een besturing over een boog van ten minste J.8Q° mogelijk 8105137 -23- te maken.
12. Voertuig volgens conclusie 11, me t het kenmerk, dat de bestuurbare middelen een besturing over een boog van 270° mogelijk maken, zodat het 5 voertuig kan worden geplaatst op elk gewenst punt, uitsluitend door middel van een druk- of trekkracht.. 13: Voertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de wielsamenstellen tevens een paar wielen met vaste rotatieassen omvatten, die zijn aan- 10 gebracht aan een eerste eind daarvan, waarbij het zwenkwiel-samenstel en het bestuurbare wielsamenstel zijn gemonteerd aan een tweede eind ervan,, dat tegenover het eerste eind ervan ligt en daarvan door een eerste afstand gescheiden is.
14. Voertuig volgens conclusie 13, m e t 15 het kenmerk, dat de wielsamenstellen zo zijn aangebracht , dat de minimum diameter, die nodig is om het voertuig over 360° te laten draaien, ongeveer gelijk is aan deze eerste afstand.
15. Voertuig volgens conclusie 13, me t 20 het kenmerk, dat de wielsamenstellen zo-zijn aangebracht, dat de minimum straal, die nodig is om het voertuig te laten draaien om 360° zonder de besturingsrichting om te keren, ongeveer gelijk is aan deze eerste afstand. 16". Voertuig volgens ëên der conclusies 25 11-15, met het kenmerk, dat het wiel van het zwenkwielsamenstel eri het bestuurbare wiel onafhankelijk van elkaar georiënteerd kunnen worden.
17, Voertuig volgens een der conclusies IQ^lfi, met het kenmerk, dat het slechts een en- 30 kei zwenkwielsamenstel bevat,
18. Voertuig volgens éën der conclusies IQtIJ, met het kenmerk, dat de eerste en tweede as evenwijdig zijn en onderling zijn versprongen over een tweede afstand, 35 ia. Voertuig volgens conclusie 18, m e t het kenmerk, dat de tweede afstand is gekozen om een minimale kracht voor de bediening van het zwenkwiel-samenstel te 'verkrijgen.
21, Voertuig volgens êên der conclusies 4Q IChia, met het kenmerk, dat de verhindingsmid- 8105137 -24- dele η eerste en tweede axiale scharnierverbindingssamenstel-len die zijn aangebracht langs de eerste resp. tweede as en een versprongen element/ waarbij het eerste scharniersver-bindingssamenstel de wiellegering koppelt met het verspron-5 gen element en het tweede scharnierverbindingssamenstel het versprongen element koppelt met de basis/ waarbij althans nagenoeg de gehele krachtoverbrenging vanaf de wiellegering en het versprongen element naar de basis via deze scharnier-verbinding gaat.
21. Voertuig volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de eerste en tweede axiale schamierverbindingssamenstellen elk eerste en tweede legers omvatten.
22. Voertuig volgens één der conclusies 15 10-21, met het kenmerk, dat de wielsamenstellen aan de hoeken van het voertuig liggen.
23. Zwenkwielsamenstel, gekenmerkt door een wiel, dat roteerbaar is gelegerd op een wiellegering en middelen om de wiellegering te verbinden 20 aan een basis, welke verbindingsmiddelen eerste en tweede rotatieassen voor de wiellegering ten opzichte van de basis vormen, welke eerste en tweede assen onderling versprongen zijn, waarbij althans nagenoeg geen krachtverbinding is verschaft tussen de wiellegering en de basis uitsluitend 25 langs één van deze eerste en tweede assen.'
24. Zwenkwielsamenstel, gekenmerkt door een wiel, dat roteerbaar is gelegerd op een wiellegering en middelen om de wiellegering te verbinden aan een basis met inbegrip van eerste en tweede axiale scharnier- 30 verbindingssamenstellen, die zijn aangebracht langs eerste en tweede assen en een versprongen element, waarbij het eerste scharnier^verbindingssamenstel de wiellegering koppelt met het versprongen element en het tweede scharnierverbindingssamenstel het versprongen element koppelt met de basis, 35 waarbij althans nagenoeg de gehele krachtoverdracht vanaf de wiellegering en het versprongen element naar de basis gaat via de beide eerste en tweede scharnierverbindingssamenstellen ,
25. Bestuurbaar wielsamenstel, g e -40k.emerit door een wiel, een wiellegering, die roteer- 8105137 -25- baar het wiel ondersteunt en roteerbaar is gemonteerd op een basis/een. besturingselement, dat is verbonden met de wiellege-ring en een richtingsbereik van een boog van ten minste 180° heeft, alsmede een reminrichting, die is verbonden met het 5 wiel om naar keuze het wiel te remmen onafhankelijk van de wiellegering.
26. Bestuurbaar wielsamenstel volgens conclusie 25, m e t het kenmerk, dat de reminrichting is voorzien van een holle as, waarbij een rembedieningsas axiaal 10 beweegbaar in de holle as is aangebracht en een rembedienings-knop op de holle as is geschroefd om de rembedieningsas'naar keuze ten opzichte daarvan te verplaatsen, waarbij een rem-bedieningshefboom zwenkbaar is gemonteerd op de wiellegering en een eerste eind heeft, waarop de rembedieningsas kan aan- 15 grijpen en een tweede eind, dat is gevormd met een wrijvings-oppervlak dat naar keuze kan aangrijpen op het wiel, wanneer de rembedieningsas het eerste eind omlaag drukt onder invloed van een neerwaartse verstelling van de rembedieningsknop.
27. Voertuig volgens ëén der conclusies 10- 20 19, voorzien van een zwenkwielsamenstel volgens conclusie 23 of 24.
28. Voertuig volgens één der conclusies 10-19 en 27, voorzien van een bestuurbaar wielsamenstel volgens conclusie 25 of 26.
29. Hefinrichting volgens conclusie 4, voor zien van een voertuig met wielen volgens één der conclusies 10-22, 27 en 28.
30. Hefinrichting, gekenmerkt door een paar schaarmechanismen, die elk zijn voorzien van een 30 paar schaararmen, waarbij een nok is aangebracht tussen het paar schaararmen en in ingrijping daarmede kan worden gebracht om de schaararmen naar keuze uit elkaar te drijven ten einde een hefwerking van het schaarmechanisme te veroorzaken, waarbij een laststeunmiddel is gemonteerd op de schaar- 35 armen en naar keuze plaatsbaar is en waarbij een kabelinrich-ting met eeri differentiaal-beweging werkzaam is om naar keuze de nokken te bewegen,
31, Hefinrichting volgens conclusie 30, net het kenmerk, dat de kabellnrichting is voor- 4Q zien yan krukmiddelen, die kunnen worden aangedreven 8105137 -26- door mankracht of door een draagbare krachtbron, die een roteerbaar aandrijfmechanisme aandrijft.
32. Hefinrichting volgens conclusie 30 of 31, met het kenmer k,dat de kabelinrichting is voor- 5 zien van krukmiddelen, een eerste opwikkelhaspel, die wordt bediend door de krukmiddelen om de daarmede verbonden kabel op te wikkelen, een primaire kabel, die met de eerste opwikkelhaspel is verbonden om naar keuze daardoor opgewikkeld te worden, eerste en tweede naar keuze plaatsbare schijven 10 waarop de primaire kabel aangrijpt om deze naar keuze te plaatsen, eerste en tweede secundaire kabels, die zijn gekoppeld met de respectievelijke eerste en tweede naar keuze plaatsbare schijven aan een eerste eind en aangrijpen op respectievelijke eerste en tweede nokken om deze naar keuze 15 te plaatsen in overeenstemming met de plaatsing van de eerste en tweede naar keuze plaatsbare schijven.
33. Hefinrichting volgens conclusie 32, met het kenmer k,dat de primaire kabel zich uitstrekt vanaf de eerste wikkelhaspel in aangrijping met de 20 eerste naar keuze plaatsbare schijf om een paar vaste hoek-schijven in aanraking met de tweede naar keuze plaatsbare schijf en naar een vast punt, zodat het opwikkelen van de primaire kabel op de eerste wikkelhaspel een voorwaartse beweging van de eerste en tweede naar keuze plaatsbare 25 schijven veroorzaakt.
34. Hefinrichting volgens conclusie 32 of 33,met het kenmerk, dat de eerste en tweede naar keuze plaatsbare schijven elk binnen een respectievelijke schamierarm van een ander scharniermechanisme liggen.
35. Hefinrichting, gekenmerkt door ten minste een scharniermechanisme met inbegrip van een paar scharnierarmen en een nok, die is aangebracht tussen het paar scharnierarmen en daarop kan aangrijpen om deze uit elkaar te drijven ten einde een hefwerking van het schar-35 niermechanisme te veroorzaker», waarin de nok is uitgevoerd voor gelijktijdige rollende aangrijping met de beide scharnier amen.
36. Hefinrichting volgens conclusie 35, me t het kenmerk, dat de nok is voorzien van binnenste 40 * en buitenste schijfdelen die zijn uitgevoerd om een relatie- 8105 137 A * -27- - ve rotatie daartussen toe te laten.
37. Hefinrichting volgens conclusie 35 en 36,met het kenmerk, dat de nok is voorzien van een centrale naaf, een centrale schijf, die is gelegerd op 5 de naaf en een kanaal vormt voor het opnemen van een aandrijf-kabel, en een gevorkte buitenschijf, die is bevestigd op de naaf.
38. Hefinrichting volgens één der conclusies 35-37, met het kenmerk, dat de centrale 10 schijf op rollende wijze aangrijpt op de eerste schamierarm en de buitenschijf aangrijpt op de tweede schamierarm.
39. Hefinrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de tweede schamierarm een nokbaan vormt.
40. Hefinrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de nokbaan zodanig gebogen is, dat deze een vorm heeft, waardoor een in het algemeen constante hoeveelheid kracht nodig is om de nok daarlangs te bewegen, waarbij een hefwerking .van het schaarmechanisme 20 langs althans nagenoeg het gehele bereik van zijn hefbewe-ging wordt verkregen.
41. Hefinrichting volgens één der conclusies 38-40, met h et kenmerk, dat de eerste schaararm een kanaal vormt met zodanige afmetingen, dat de 25 aangrijping tussen de nok en het kanaal geschiedt langs een bodemvlak daarvan.
42. Hefinrichting volgens êén der conclusies 38-41, met het kenmerk, dat de tweede schaar een kanaal vormt dat zodanig gedimensioneerd is, dat 30 de nokbaan wordt gevormd door een topvlak daarvan.
43. Hefinrichting volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat het kanaal van de tweede schaararm zodanig is uitgevoerd, dat een zittingsomhulsel wordt gevormd voor een deel van de nok achterwaarts van de 35 nokbaan om het schaarmechanisme met een uiterst laag profiel terug te trekken in de geheel neergelaten oriëntatie.
44. Hefinrichting volgens conclusie 2 of 3, m e t het kenmerk, dat het steunmiddel een kabelsaroenstel omvat om het laststeunmiddel aan een eind 40 ervan op een kiesbare hoogte te verbinden met de schaararmen. 8105137 ♦ % -28-
45. Hefinrichting volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat het kabelsamenstel eerste en tweede kabels omvat, die zijn verankerd in eerste en tweede schaararmen van eerste en tweede schaarmechanismen, 5 waarbij een onderstel is aangebracht om het laststeunmiddel te ondersteunen en door een kruk bediende middelen zijn aangebracht om de werkzame lengte van de eerste en tweede kabel aan het onderstel te bepalen, teneinde de hoogte van het onderstel ten opzichte van de schaararmen te bepalen.
46. Hefinrichting volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de door een kruk aangedreven middelen een schroefstang omvatten, die op het onderstel is gemonteerd, een inrichting om een koppel vanaf een met de hand of mechanisch aangedreven kruk over te brengen op de 15 schroefstang om deze te roteren en een montageblok, dat is gemonteerd op de schroefstang en naar keuze daarlangs geplaatst kan worden onder invloed van de bediening van een . kruk, en waarop de einden van de eerste en tweede kabel zijn bevestigd.
47. Hefinrichting volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat deze is voorzien van eerste en tweede schijven, die aangrijpen op de eerste en tweede kabel en een derde schijf, die aangrijpt op de eerste en tweede kabel bij het montageblok om de kabels op de gewenste 25 wijze bij het montageblok te plaatsen.
48. Hefinrichting volgens conclusie 2, 3 en 44-47, met het kenmerk, dat de steunmiddelen tenminste êën opstaande van een opening voorziene plaat omvatten, die is aangebracht aan een eind van het laststeunmiddel, 30 waarbij een plaatsingspen is gemonteerd op tenminste êën schaararm in de nabijheid daarvan om aan te grijpen op de plaat in een gewenste opening.
49, Hefinrichting volgens conclusie 48, me t het kenmerk, dat deze plaat een paar openingen heeft. 35 5CL* Hefinrichting volgens conclusie 48 en 49, met het kenmerk, dat deze plaat een aantal ronde en langwerpige openingen heeft,
51, Hefinrichting yolgens conclusie 50, m e t het kenmerk, dat deze is voorzien yan een scharnie- 40 rend blokkeermiddel om naar keuze aan te grijpen op ëën van de 8105137 langwerpige openingen om deze te veranderen in een ronde opening.
52. Hefinrichting volgens conclusie 50, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een 5 naar keuze plaatsbaar voorwaarts schaararmelement, dat naar keuze omlaag kan worden bewogen.
53. Hefinrichting volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat het naar keuze plaatsbare voorwaartse schaararmelement en de van ten minste één 10 opening voorziene plaat naar keuze bedienbaar zijn om het laststeunmiddel aan het voor- en achtereind daarvan naar t keuze volgens een rolhoek te kantelen.
54. Hefinrichting, gekenmerkt· door tenminste een schaarmechanisme met een paar schaararmen en 15 middelen cm dit paar schaararmen naar keuze uit elkaar te bewegen teneinde een hefwerking van dit schaarmechanisme te verkrijgen, waarbij een laststeunmiddel op de schaararmen is gemonteerd en naar keuze ten opzichte daarvan plaatsbaar is en waarbij naar keuze plaatsbare munitiesteunfittingen 20 zijn gemonteerd op het laststeunmiddel.
55. Naar keuze plaatsbare munitiesteun-inrichting, gekenmerkt door een basis en naar keuze plaatsbare munitiesteunfittingen, die zijn gemonteerd op de basis.
56. Inrichting volgens conclusie 54 of 55, met het kenmerk, dat de fittingen zijn voorzien van een naar keuze plaatsbare munitiebeugel, die een basisdeel en een opstaand deel vormt, en een naar keuze plaatsbare munitiearm, die naar keuze kan worden ondersteund in 30 het opstaande deel.
57. Inrichting volgens conclusie 56, me t het kenmerk, dat het munitiebeugelbasisdeel is voorzien van een eerste steunrol en het opstaaride deel is voorzien van ten minste één naar keuze aangrijpbaar steun- 35 element.
58. Inrichting volgens conclusie 57, m e t het kenmerk, dat de munitiearm is voorzien van een steunpen, waardoor de munitiearm naar keuze kan worden ondersteund op een gekozen steunelement, maar die een gemak- 40 kelijke vrijmaking van de pen van dit element door een rota- 8105137 < -30- tie van de arm over 90° toelaat.
59. Inrichting volgens één der conclusies 56-58, met het kenmerk, dat de munitiesteunarm is voorzien van een zwenkbaar gemonteerde munitiesteun-5 rollenlegering, die zwenkbaar is gemonteerd met een beperkte voorafbepaalde speling op de steunarm, welke rollenlegering i is voorzien van een tweede en derde munitiesteunrol, die in aanraking komen met de daarop ondersteunde munitie. 8105137
NL8105137A 1980-11-14 1981-11-13 Hefinrichting. NL8105137A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IL61482A IL61482A (en) 1980-11-14 1980-11-14 Device for lifting heavy loads
IL6148280 1980-11-14
IL6188181 1981-01-08
IL61881A IL61881A0 (en) 1981-01-08 1981-01-08 Wheeled load-lifting apparatus
IL63585A IL63585A0 (en) 1981-08-17 1981-08-17 Wheeled unit
IL6358581 1981-08-17
IL6358681 1981-08-17
IL63586A IL63586A0 (en) 1981-08-17 1981-08-17 Lifting apparatus

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8105137A true NL8105137A (nl) 1982-06-01

Family

ID=27452167

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105137A NL8105137A (nl) 1980-11-14 1981-11-13 Hefinrichting.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4504041A (nl)
AU (1) AU552343B2 (nl)
DE (1) DE3144621A1 (nl)
FR (1) FR2497184A1 (nl)
GB (1) GB2088327B (nl)
GR (1) GR76322B (nl)
IT (1) IT1139707B (nl)
NL (1) NL8105137A (nl)
NZ (1) NZ198960A (nl)
SE (1) SE8106758L (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4585212A (en) * 1984-12-07 1986-04-29 International Business Machines Corporation Lift device of the scissor-jack type
EP1173743B1 (de) 1999-03-31 2005-01-19 Siemens Aktiengesellschaft Dynamische prüfeinrichtung für ein kraftfahrzeug, prüfstand und fertigungslinie mit dynamischer prüfeinrichtung, und bevorzugte verwendungen derselben zur überprüfung eines kippsicherungssystems in einem kraftfahrzeug
ATE224021T1 (de) 1999-05-08 2002-09-15 Heckert Gmbh Scherenhubtisch
DE10066404B4 (de) 1999-06-19 2019-09-12 Flexlift-Hubgeräte GmbH Scherenhubtisch
US20040197181A1 (en) * 2001-08-03 2004-10-07 Clark Curtis C. Mobile load handling apparatus
US9296596B2 (en) 2012-10-15 2016-03-29 Cameron Lanning Cormack Hybrid wedge jack/scissor lift lifting apparatus and method of operation thereof
DE102013008020B4 (de) * 2013-05-08 2016-02-18 Hoerbiger Holding Ag Ladevorrichtung
CN105293393B (zh) * 2015-11-30 2018-01-30 苏州市康鼎升降机械有限公司 一种无轨式移动行走的升降机
US9961989B2 (en) 2016-03-07 2018-05-08 Marc Stefan Witt Radial scissor lift table and method
US11213739B2 (en) * 2017-09-12 2022-01-04 Rxf Motions Rotation powered vehicle
EP3938310A1 (en) 2019-03-15 2022-01-19 Oshkosh Corporation Scissor lift with offset pins
WO2022213127A1 (en) * 2021-04-02 2022-10-06 Clayton Dave Vehicle immobilizer

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1797830A (en) * 1929-10-02 1931-03-24 Gustav F Koehler Turntable
FR747085A (fr) * 1932-02-29 1933-06-10 élévateur pour toutes applications
US2874805A (en) * 1956-03-08 1959-02-24 Anton Schroder Lifting stage
US3172501A (en) * 1963-01-25 1965-03-09 Robert C Ramer Portable lift
FR1508001A (fr) * 1966-03-17 1967-12-29 Albert Schulte Sohne K G Dispositif de blocage et de freinage pour roulettes ou galets de roulement
US3556481A (en) * 1969-01-23 1971-01-19 Mcneil Corp Air-operated scissors-type jack
US4180252A (en) * 1978-12-22 1979-12-25 Cushenbery James D Vehicle door and bumper lift
US4269424A (en) * 1979-07-25 1981-05-26 Gray Manufacturing Company, Inc. Swivel lock and tow bar assembly for four-wheel caster jack assembly

Also Published As

Publication number Publication date
IT1139707B (it) 1986-09-24
GB2088327A (en) 1982-06-09
AU7748281A (en) 1982-05-20
NZ198960A (en) 1985-08-16
US4504041A (en) 1985-03-12
SE8106758L (sv) 1982-05-15
FR2497184A1 (fr) 1982-07-02
IT8125035A0 (it) 1981-11-12
GR76322B (nl) 1984-08-04
DE3144621A1 (de) 1982-09-09
GB2088327B (en) 1985-07-10
AU552343B2 (en) 1986-05-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105137A (nl) Hefinrichting.
US6390213B1 (en) Maneuverable self-propelled cart
CN111615481B (zh) 台车及其机械制动***
US6331009B1 (en) Control wheel assembly for trolleys
US9480615B2 (en) Transport carriage for transport of a patient support and/or an operating table column of an operating table
KR20010031072A (ko) 조종가능한 운반용 조립체
NL1039295C2 (nl) Voertuig, in het bijzonder verplaatser.
GB2283950A (en) Powered trolley
US5722515A (en) Hand cart braking system
NL1022672C2 (nl) Manoeuvreerinrichting voor niet aangedreven wagens.
US6179542B1 (en) Kneeling dolly with ramp brake
US5366171A (en) Vehicle mounted reel lifting, driving and braking apparatus
US8465028B2 (en) Hand cart braking system
US5853283A (en) Vehicle lifting and towing method and apparatus
JPS60501602A (ja) トラツク
FI81309C (fi) Transportvagn.
GB2091179A (en) Lift truck
KR200460971Y1 (ko) 손수레
KR20100065820A (ko) 중량물 이동장치
WO2002006106A1 (en) Braking and steering load-carrying assemblies
NL7906341A (nl) Laaghefwagen.
EP1702600B1 (en) Stretcher
EP3470297B1 (en) A drive unit for an industrial truck and an industrial truck with such a drive unit
JP3067866U (ja) 重量物移動台車
GB2596311A (en) Handling Trolley

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed