NL8104028A

NL8104028A - Dekselvergrendelingsinrichting voor platenspeler.

Info

Publication number: NL8104028A
Application number: NL8104028A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1980-08-29
Filing date: 1981-08-31
Publication date: 1982-03-16
Also published as: KR850003120Y1; FR2489476A1; GB2083126A; DE3133827C2; FR2489476B1; US4412320A; DE3133827A1; GB2083126B; CA1145682A; JPS5749701U

Description

y t T Tj/Se/Sony-l3ll

Dekselvergrendelingsinrichting voor platenspeler.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op afspeelinrichtingen voor platen en, heeft meer in het bijzonder betrekking op een bedienbare grendelinrichting voor het deksel van een platenspeler.' 5 Bij algemeen bekende audio- en videoplatenspelers wordt een plaat met een relatief hoge snelheid geroteerd terwijl informatie daarvan wordt gereproduceerd. Vanwege de hoge gebruikte rotatiesnelheid kan het gevaarlijk zijn wanneer de gebruiker per ongeluk de schijf tijdens de weergave 10 aanraakt Qf daarmee in kontakt komt. Verder kan het in het geval van een videoschijf, waarbij een laserstraal gebruikt wordt voor de weergave van op de plaat opgenomen signalen, gevaarlijk zijn, wanneer de laserstraal in kontakt komt met de gebruiker. Het is daarom in veel gevallen noodzakelijk om 15 op de platenspelers een deksel aan te brengen, teneinde de bovenbeschreven gevaren te vermijden.

In het algemeen zijn dergelijke deksels scharnierend aan de achterranden daarvan bevestigd met het lichaam van de platenspeler, waarbij aan de voorzijde elk deksel een 20 grendel omvat, die samenwerkt met een grendelinrichting van de inrichting. Er is een druktoets of dergelijke aangebracht voor het ontgrendelen van het grendelmechanisme, zodat het deksel kan worden geopend. Wanneer het grendelmechanisme echter geopend of in de vrije stand staat, terwijl de plaat nog 25 roteert, zijn de eerder genoemde gevaren nog steeds aanwezig.

Het is daarom een belangrijk doel. van de uitvinding een bedienbare grendelinrichting voor een deksel te verschaffen, welke de bovengenoemde problemen vermijdt.

Meer in het bijzonder is het een doel van de uit-30 vinding een bedienbare dekselgrendelinrichting te verschaffen, welke een grote mate van veiligheid verzekert tijdens het bedrijf van een platenspeler, waarmee deze wordt gebruikt.

Een ander doel van de uitvinding is een bedienba- 8104028 -2- ¢- 4

r I

re dekselvergrendelingsinrichting te :.verschaffen, met een grendelmechanisme dat slechts ontgrendeld kan worden nadat de rotatiesnelheid van een plaat kleiner is dan een bepaalde veilige waarde.

5 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bedienbare dekselgrendelinrichting met een grendelmechanisme , dat elektrisch bediend kan worden wanneer de platenspeler ingeschakeld is en wanneer de rotatiesnelheid van de plaat beneden een bepaalde waarde ligt, en 10 welke mechanisch bediend kan worden wanneer de platenspeler elektrisch niet is ingeschakeld.

Volgens een aspekt van de uitvinding wordt een bedienbaar dekselgrendelmechanisme verschaft voor een opneem-en/of weergeef inrichting van het type, waarin een registratie-15 medium bewogen kan worden wanneer de inrichting ingeschakeld is, waarbij de bedienbare dekselvergrendelingsinrichting bedienbare grendelraiddelen omvat; eerste ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de grendelmiddelen wanneer de inrichting is ingeschakeld en wanneer de bewegingssnelheid van het 20 registratiemedium kleiner is dan een bepaalde waarde; en tweede ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de grendelmiddelen Wanneer de 'inrichting uitgeschakeld is.

Bovenstaande en andere doeleinden , kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk wor-25 den uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 is' een perspektivisch aanzicht van een platenspeler, waarbij de onderhavige uitvinding kan worden toegepast; 30 Figuur 2 (A) - (D) zijn zijaanzichten van een grendelmechanisme volgens één uitvoeringsvorm van de uitvinding in verschillende werktoestanden;

Figuur 3 is. een perspektivisch aanzicht van een bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens één uitvoe-35 ringsvorm van de 'uitvinding;

Figuur 4 is een vergroot perspektivisch aanzicht van een elektrisch ontgrendeimechanisme, dat toegepast kan 8104028 * + -3- worden bij de bedienbare dekselvergrendelingsinrichting van fig.3;

Figuur 5 is een. zijaanzicht van het elektrische ontgréndelmechanisme van figuur 4; 5 Figuur 6 is een zijaanzicht van een stophefboom van een mechanisch ontgrendelmechanisme,dat toegepast kan worden bij de bedienbare dekselvergrendelinrichting van fig.3;

Figuur 7 is een zijaanzicht van een schuine arm 10 van een mechanisch ontgrendelmechanisme, dat gebruikt kan worden bij de bedienbare dekselvergrendelinrichting van fig.3? en

Figuur 8 (A) en 8(B) zijn bovenaanzichten van een mechanisch ontgrendelmechanisme, dat gebruikt kan worden 15 bij de grendelinrichting van fig.3.

In fig.1 wordt een platenspeler 1 getoond van het type met een laser-schijf, waarbij de onderhavige uitvinding gebruikt kan worden. Zoals wordt getoond omvat de platenspeler 1 een roteerbare aandrijfas 2 voor het met hoge snelheid ZO roteren van een videoschijf 3. Een in de figuur met stippellijnen aangegeven laserstraal 5 wordt opgewekt door een laser-buis 4 en is gericht op de onderzijde of het onderoppervlak van de videoschijf 3, door middel van een niet-getoond optisch systeem, en de straal wordt, wanneer deze van de videoschijf 25 wordt gereflecteerd, gebruikt om op de schijf geregistreerde videosignalen te reproduceren.

Zoals eerder werd besproken, kan echter een gevaarlijke situatie ontstaan, wanneer de gebruiker de videoschijf 3 aanraakt of daarmee in kon takt komt, wanneer deze 30 laatste met een dergelijke hoge snelheid roteert. Dit gevaar neemt toe wanneer de gebruiker per ongeluk in kontakt komt met de laserstraal 5. Daarom omvat de platenspeler 1 een deksel 6 dat aan zijn achterrand 6A door middel van scharnieren 7 scharnierend met de inrichting is verbonden. Het deksel 35 6 kan op de inrichting vergrendeld worden door middel van een grendelstaaf of klink 8, die aan de voorrand 6B van'het deksel 6 is aangebracht en een aan het vooreinde van de inrichting 8104028 i : t -4- aangebracht grendelmechanisme 9. In het bijzonder grijpt het grendelmechanisme 9- de klink 8 aan, wanneer het deksel 6 gesloten is, teneinde te voorkomen, dat het deksel per ongeluk wordt·geopend. Op het voorpaneel van de inrichting is een 5 druktoets 10 aangebracht voor het openen van het deksel welke het grendelmechanisme 9 ontgrendelt, zodat het deksel 6 geopend kan worden, bijvoorbeeld teneinde de videoschijf te verwijderen of te verwisselen. Zoals eerder werd opgemerkt, kan het deksel 6 echter geopend worden terwijl de videoschijf 10 3 met een hoge snelheid roteert, waardoor een gevaarlijke situatie op kan treden.

De onderhavige uitvinding verschaft daarom een bedienbaar grendelmechanisme, dat alleen ontgrendeld kan worden, wanneer de rotatiesnelheid van de videoschijf 3 lager 15 ligt dan een bepaalde waarde (waaronder de stilstaande toestand) . In het bijzonder is in plaats van het grendelmechanisme 9 een grendelmechanisme 11 aangebracht, dat in figuur 2 (A) wordt getoond in de toestand, waarin het deksel 6 open is. Het grendelmechanisme 11 omvat een grendelhefboom 12 en een 20 detectiehefboom 13, die beide scharnierend ondersteund zijn aan hun ondereinde door een: roteerbare steunas 14. De grendelhefboom 12 kan de grendelstaaf 8 aangrijpen en vasthouden en is aan zijn boveneinde voorzien van een aangrijpingsgedeelte 12A, dat zodanig is gebogen, dat dit een om de steunas 14 25 gecentreerde boogvorm heeft, waardoor de klink 8, en dus het deksel 6, in gesloten stand geblokkeerd kan worden. De grendelhefboom 12 is aan zijn ondereinde ook voorzien van een pen 12B, die van één zijde daarvan horizontaal uitsteékt en ook een scharnierstang 12C omvat, die horizontaal van de andere 30 zijde daarvan, uitsteekt.

De detectiehefboom 13 is aan zijn boveneinde voorzien van een detectie-oppervlak 13A met een lichte boogvorm, en welke zich tegenover het aangrijpingsgedeelte 12A van de grendelhefboom 12 bevindt. De detectiehefboom 13 omvat ook 35 een schouder 13B aan het ondereinde daarvan. Tussen een pen 12D aan het ondereinde van de grendelhefboom 12 en een arm 13C . van de detectiehefboom 13 is een trekveer 15 aangebracht ten- 6104028 -5- it i einde het aangrijpingsgedeelte 12A en het detectie-oppervlak 13Δ in de richting naar elkaar toe om de steunas 14 voor te belasten. De mate waarin het aangrijpingsgedeelte 12A en het detectieoppervlak 13A naar elkaar toe worden gedwongen wordt 5 beperkt doordat de schouder 13B in kontakt komt met de pen 12b, zoals in fig.2(A) wordt getoond. Verder wordt de hoekstand van de grendelhefboom 12 en de detectiehefboom 13 ten opzichte van de steunas 14 bepaald door een veer 16, die met ëën einde met de inrichting en met zijn andere einde met 10 de detectiehefboom 13 is verbonden teneinde de grendelhefboom 12 en de detectiehefboom 13 tezamen in de richting van de klok voor te belasten, zoals in fig.2(Al wordt getoond, om de steunas 14.

In bedrijf wordt, wanneer het deksel 6 gesloten 15 is, de klink 8 door een geleiding 8A geleid wanneer deze klink naar beneden beweegt en het grendelmechanisme 11 van de inrichting nadert. Bij deze beweging naar beneden komt de klink 8 tegen het detectie-oppervlak 13A en de bovenste arm van de grendelhefboom 12 aan, teneinde de grendelhefboom 12 en de 20 detectiehefboom 13 scharnierend van elkaar te scheiden om de steunas 14 tegen de werking van de trekveer 15 in. In het bijzonder wordt de grendelhefboom 12 in de richting van de klok verplaatst om de steunas 14 en wordt de detectiehefboom 13 in de richting tegen de klok in om de steunas 14 verplaatst, 25 zoals in fig.2(B) wordt getoond. Wanneer de klink 8 verder neerwaarts beweegt langs het detectie-oppervlak 13A van de detectiehefboom 13, roteren de veren 15 en 16 de grendelhef.-boom 12 en de detectiehefboom 13 om de steunas 14 in hun oorspronkelijke stand terug, waarbij de klink 8 daartussen 30 vergrendelend wordt aangegrepen, zodat het deksel 6 in de gesloten stand geblokkeerd blijft, zoals in fig.2(C) wordt getoond. Om het deksel 6 te openen wordt de grendelhefboom 12 in de richting van de klok, gezien in fig.2(D) verdraaid, tegen de kracht van de veer 15 in, waardoor de klink 8 uit het 35 grendelmechanisme afgenomen kan worden en daardoor het deksel 6 geopend kan worden.

In fig.3 wordt een ontgrendelmechanisme volgens ëën uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond voor het ontgren- 8104028 -6- . *► ί delen van het grendelmechanisme 11. Zoals wordt getoond,, omvat een elektrisch bestuurd gedeelte van het ontgrendelrae-chanisme een elektromagnetische plunjer 20 met een heen en weer beweegbare stang 21, die met zijn vrije einde een ont-5 grendelarm 23 aangrijpt. Zoals meer in het bijzonder in fig.

4 en 5 wordt getoond, omvat de ontgrendelarm 23 een ópstaande \ aangedreven arm 24 en een onder een hoek staande overbrengings-arm 26, die door een verbindingsorgaan 23A daarmee is verbonden. De armen 24 en 25 hebben coaxiale openingen 28 en 29 aan « < ' .

10 hun ondereinde waardoorheen de steunas 14 is gestoken om de ontgrendelarm 23 roteerbaar daarom te lageren. Verder is een a-angrijpingsuitsparing 25 met een U-vorrn aan het boveneinde 24A van de aangedreven arm 24 aangebracht voor het aangrijpen van een zich horizontaal van de heen en weer beweegbare stang 15 21 uitstrekkende aandrijfpen 22. Op overeenkomstige wijze is aan het boveneinde 26A van de overbrengingsarm 26 een bedie-ningsoppervlak 27 gevormd voor het aangrijpen van de schar-nierstang 12C, die zich horizontaal uitstrekt vanaf ëën zijde van de grendelhefboom 22.

20 Wanneer de platenspeler 2 ingeschakeld is, ro teert een motor 32 de videoplaat 3 tijdens de weergave met een gewenste rotatiesnelheid. Een detectie-inrichting 30 detecteert de rotatiefrequentie, d.w.z. de snelheid van de videoplaat 3 en levert een overeenkomstig uitgangssignaal aan 25 de elektromagnetische plunjer 20. Wanneer de videoplaat 3 normaal met een hoge snelheid roteert, levert de detectieinrich— ting 30 een geschikt signaal aan de elektromagnetische plunjer 20, waardoor de staaf 21 in uitgeschoven stand wordt gehouden. Hierdoor houdt het grendelmechanisme 11 de klink 8 en het 30 deksel 6 in hun respektieve vergrendelde toestand.

De inrichting omvat verder een dekselopenings-toets 33, die in ingedrukte toestand zoals meer in het bijzonder wordt getoond in fig.6 met de stippellijnen,, er voor zorgt dat een drukoppervlak 33A tegen een aangedreven arm 39A van 35 een stophefboom 39 aan beweegt teneinde deze laatste om de steunas 14 te bewegen tegen de kracht van een terugstelveer 42 in. Het gevolg is, dat een bedieningsarm 39B van de stophefboom 39 een overeenkomstig bedieningsgedeelte 32A van een 8104028 -7- microschakelaar 32 aangrijpt, welke schakelaar de motor 31 regelt, zodat de rotatie van de videoplaat 3 wordt gestopt. Wanneer de snelheid of de rotatiefrequentie van de videoplaat 3 beneden een bepaalde waarde daalt (welke ook de stilstaande 5 toestand omvat) trekt de plunjer 20 in reaktie op het uitgangs signaal van de detectie-inrichting 30 de heen en weer beweegbare stang 21 terug. Hierdoor wordt de ontgrendelarm 23 en daardoor de overbrengingsarm 26 daarvan weer in de richting van de klok geroteerd, zoals te zien in fig.5. Het gevolg is 10 dat de grendelhefboom 12 gezien in fig.2(D) in de richting van de klok wordt geroteerd tegen de kracht van de veer 15 in om de klink 8 vrij te geven, waardoor het deksel -6 kan worden geopend. Het zal duidelijk zijn, dat het deksel 6 bij deze opstelling slechts geopend kan worden wanneer de rotatie-15 snelheid van de videoplaat 3 laag is en , in feite, lager is dan een bepaalde veilige snelheid.

Wanneer echter de platenspeler 1 uitgeschakeld is of de spanningstoevoer daarvan is onderbroken, wordt de elektromagnetische plunjer 20, wanneer het deksel 6 in de gesloten 20 toestand staat niet geaktiveerd voor het ontgrendelen van het grendelmechanisme 11.

Voor een dergelijk geval is een mechanisch bediend gedeelte van het ontgrendelmechanisme van fig.3 aangebracht. In het bijzonder is, zoals wordt getoond in fig.3, 7 ,8(A) en 8 (Bl 25 een elektromagnetische plunjer 34 aangebracht met een heen en weer beweegbare stang 35 met een opstaande pen 36 aan het vrije einde daarvan. Een zwenk- of plaatsbepalingsarm 38 is scharnierend aan êên einde ondersteund om een schamierpen 37 en kan in horizontale en vertikale richting bewegen. De 1 zwenkarm 38 wordt normaal om de scharnierpen 37 in de richting tegen de klok in belast, zoals getoond in fig.8(Al, door middel van eentrekveer 38C (fig.3). Ongeveer halverwege één rand van de zwenkarm 38 is een uitsparing 38B aangebracht waarin een opstaande pen 36 is opgenomen, die bij alle. vertikale en horizontale bewegingen van de zwenkarm 38 o deze aan kan grijpen.

Een bedieningsarm 41 is als ëén geheel aan één 8104028 -8- - 4 '-9 i i einde daarvan bevestigd aan het ondereinde van de stophef-boom 39 en strekt zich evenwijdig aan de steunas 14 uit.

.De bedieningsarm 41 omvat ook een sleuf 4IA waardoor het vrij— e einde 38A van de zwenkarm 38 is gestoken teneinde daarin 5 in dwarsrichting te kunnen bewegen. Het andere einde van de . bedieningsarm 41 is met een opstaande schuine arm 40 verbonden die de grendelhefboom 12 in de ontgrendelrichting kan kantelen, d.w.z. , gezien in fig.2(D) in de richting van de klok.

Wanneer de platenspeler 1 is ingeschakeld, wordt 10 de elektromagnetische plunjer 34 in de niet-werkzame stand gezet. In een dergelijke toestand trekt de elektromagnetische plunjer 34 meer in het bijzonder de staaf 35 naar links, zoals getoond in fig.8(A), waardoor de bedieningsarm 41 in dezelfde richting beweegt door middel van de zwenkarm 38.

15 Het gevolg is, dat de stophefboom 39 tegenover een microscha-kelaar 32 wordt gepositioneerd en dat de arm 40 zich buiten aangrijping met de scharnierstang 12C van de grendelhefboom 12 bevindt. Wanneer in een dergelijk geval de platenspeler 1 wordt ingeschakeld, wordt de videoplaat 3 tijdens de weergave 20 met hoge snelheid geroteerd. Om het deksel 6 te openen, wordt de druktoets 33 ingedrukt om de microschakelaar 32 via de stophefboom 39 te aktiveren. Hierdoor wordt weer de motor 31 bestuurd voor het stoppen van de rotatie van de schijf 3.

Op dit moment detecteert de detectie-inrichting 30 de vermin-25 dering in de snelheid van de videoplaat 3 tot onder een bepaalde waarde, waardoor de elektromagnetische plunjer 20 wordt geaktiveerd voor het naar binnen trekken van de staaf 21, die weer de ontgrendelarm 23 aktiveert voor het ontgrendelen van de grendelhefboom 12. Wanneer het deksel 6 wordt geopend is 30 de rotatiesnelheid van de videoplaat 3 dus tot een veilige snelheid afgenomen teneinde een eventueel mogelijk gevaar voor de gebruiker te voorkomen.

Wanneer de inrichting 1 uitgeschakeld wordt, zodat de elektromagnetische plunjer 20 de staaf 21 niet terugtrekt, 35 wordt de staaf 21 in de uitgeschoven stand gehouden en blijft het grendelmechanisme 11 in de gesloten toestand.

Op dat moment wordt echter ook de spanning van de magnetische -8104028

A

• m t < > -9- plunjer 34 onderbroken waardoor de veer 38C de zwenkarm 38 terugbeweegt in de in fig.8(B) getoonde stand.

Het gevolg is, dat het vrije einde 38A van de zwenkarm 38 de bedieningsarm 41 naar rechts dwingt, zoals getoond in fig.8(B).

5 Dit wordt ook bereikt door middel van de terugstelveer 42, die eveneens dienst doet voor het belasten van de aanslaghef-boom 39, en daardoor de am 41 in dezelfde richting bedient.

Het zal duidelijk zijn, dat onafhankelijk van de stand van de stophefboom 39 langs de steunas 14 , de aangedreven am 39A 10 van de stophefboom 39 zich altijd tegenover de druktoets 33 voor. het openen van het deksel bevindt. Zoals in fig.8(B) wordt getoond, is op dat moment de bedieningsarm 39B van de stophefboom 39 uit de stand tegenover de microschakelaar 32 wegbewogen, en is een bedieningsoppervlak 40A van de am 40 in aangrijpings-15 relatie met de scharnierstang 12C van de grendelhefboom 22.

Om op dat moment het deksel 6 te openen, wordt de toets 33 ingedrukt , zodat het drukoppervlak 33A daarvan de aangedreven am 39A van de aanslaghefboom 39 beweegt, waardoor deze laatste om de steunas 14 roteert in de richting tegen de klok in, 20 zoals getoond in fig.3.

Hierdoor wordt ook de am 40 in dezelfde richting geroteerd via de bedieningsarm 41, zoals in fig.3 wordt aangegeven met pijl C. Het gevolg is, dat de grendelhefboom 12 in de richting van de klok roteert, zoals te zien in fig.2(D), teneinde 25 de klink 8 en daardoor het deksel 6 te ontgrendelen.

8104028

Claims

1. Bedienbare dekselgrendelinrichting voor een opneem- en/of weergeefinrichting van het type, waarin een registratiemedium bewogen kan worden wanneer de spanning naar de inrichting is ingeschakeld, gekenmerkt door: 5 ontgrendelbare grendelmiddelen, eerste ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de grendelmiddelen walmeer spanning voor. de inrichting is ingeschakeld en wanneer dê bewegingssnelheid van het registratiemedium lager is dan een bepaalde waarde? en 10 tweede ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van de grendelmiddelen wanneer de spanningstoevoer aan de. inrichting is onderbroken.

2. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door steunasmiddelen, 15 en doordat de ontgrendelbare grendelmiddelen roteerbaar om de steunasmiddelen gemonteerde eerste hefboommiddelen, tweede roteerbaar om de steunasmiddelen gemonteerde hefboommiddelen en voorbelastingsmiddelen omvat voor het roteerbaar voorbelasten van de eerste en tweede hefboom in de richting naar elkaar 20 toe om de steunasmiddelen.

3. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een deksel met een klink, en doordat de eerste en tweede hefboommiddelen de klink tussen zich in vast kunnen houden teneinde het deksel in een gesloten 25 stand:te vergrendelen.

4. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door steunasmiddelen, en doordat de ontgrendelbare grendelmiddelen eerste roteerbaar om de steunasmiddelen gemonteerde hefboommiddelen, en voor— 30 belastingsmiddelen omvat voor het roteerbaar voorbelasten van de eerste hefboommiddelen om de steunasmiddelen in een gren-delstand.

5. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste ontgrendel- 35 middelen een ontgrendelarm omvat voor het voorbelasten van 8104028 * (' -11- _ * de eerste hefboommiddelen om de steunasmiddelen in een. niet-vergrendelde stand tegen de voorbelastingskracht van de voor-belastingsmiddelen in, en bedieningsmiddelen voor het bedienen van de ontgrendelarm teneinde de eerste hefboomraiddelen 5 om de steunas in de niet-grendelstand te dwingen, wanneer de bewegingssnelheid van het registratiemedium lager is dan de bepaalde waarde en wanneer de spanningstoevoer aan de inrich-: ting is ingeschakeld.

6. Bedienbare grendelinrichting volgens conclusie 10 5, met het kenmerk, dat de ontgrendelarm roteerbaar om de steunasmiddelen is gemonteerd en een overbrengingsarm omvat voor het voorbelasten van de eerste hefboommiddelen om de steunasmiddelen in de niet-grendelstand, en verder een aange— dreven arm en een verbindingsorgaan voor het verbinden van de 15 aangedreven arm met de overbrengingsarm omvat; waarbij· de bedieningsmiddelen een heen en weer beweegbare stang omvatten die met de aangedreven arm is verbonden en plunjermiddelen voor het bedienen van de heen en weer beweegbare stang wann— neer de spanning voor de inrichting is ingeschakeld en wanneer 20 de bewegingssnelheid van het registratiemedium lager is dan de bepaalde waarde, waarbij de overbrengingsarm de eerste hefboommiddelen om de steunasmiddelen in de niet-grendelstand dwingt.

7. Bedienbare dekselvergrendelinrichting volgens 25 conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste ontgrendelmiddelen verder detectiemiddelen omvatten voor het detecteren van de bewegingssnelheid van het registratiemedium en voor het leveren van een uitgangssignaal aan de bedieningsmiddelen wanneer de spanning voor de inrichting is ingeschakeld en wanneer gedetec-30 teerd wordt dat de bewegingssnelheid van het registratiemedium lager is dan de bepaalde waarde teneinde de bedieningsmiddelen de ontgrendelarm te laten bedienen, waarbij de eerste hefboctm-middelen om de steunasmiddelen in de niet-grendelstand worden gedwongen. 35

8.Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting vol gens conclusie 5, met het kenmerk, dat de inrichting verder motormiddelen omvat voor het bewegen van het registratiemedium, 8104028 -12- ƒ «ft· en dat de eerste ontgrendelmiddelen schakelmiddelen omvatten, voor het regelen van,de motormiddelen teneinde de bewegings-snelheid van het registratiemedium tot beneden de bepaalde waarde te verminderen, en stopmiddelen voor het aktiveren van 5 de schakelmiddelen teneinde de motormiddelen te regelen om de bewegingssnelheid van het registratiemedium tot onder de bepaalde waarde te verminderen.

9. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede ontgrendel- 10 middelen armmiddelen omvatten voor het voorbelasten van de eerste hefboommiddelen om de steunasmiddelen in een, niet-grendelstand tegen de voorbelastingskracht van de voorbelas-tingsmiddelen in, en plaatsbepalingsmiddelen voor het positioneren van de armmiddelen tegenover de eerste hefboommiddelen 15 wanneer de spanningstoevoer aan de inrichting wordt onderbroken, zodat de armmiddelen de eerste hefboommiddelen in de niet-grendels tand kunnen dwingen en voor het positioneren van de armmiddelen uit de stand tegenover de eerste hefboommiddelen wanneer spanning aan de inrichting wordt toegevoerd zodat 20 de armmiddelen de eerste hefboommiddelen niet in de niet-gren-delstand kunnen dwingen, en aanslagmiddelen voor het aktiveren van de armmiddelen wanneer deze laatste zich in de stand tegenover de eerste hefboommiddelen bevindt, waarbij de armmid— delen de eerste hefboommiddelen in de niet-grendelstand dwin-25 gen.

10. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de plaatsbepalingsmiddelen een heen en weer beweegbare stang en plunjermiddelen omvatten voor het aktiveren van de heen en weer beweegbare stang 30 teneinde de armmiddelen in de stand tegenover de hefboommidde-len te positioneren wanneer de spanningstoevoer aan de inrichting is onderbroken en om de armmiddelen nit de stand tegenover de hefboommiddelen wanneer spanning aan de inrichting wordt toegevoerd.

11. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de armmiddelen en de stopmiddelen beide roteerbaar ondersteund worden door de ondersteuningsasmiddelen; en dat de plaatsbepalingsmiddelen 8104028 -13- verder een de stopmiddelen met de armmiddelen verbindende arm omvatten, en een plaatsbepalingshefboom die met de heen en weer beweegbare stang en de arm zijn verbonden teneinde de armmiddelen in de stand tegenover de hefboommiddelen te plaat-5 sen wanneer de spanningstoevoer aan de inrichting is onderbroken en in de stand niet tegenover de hefboommiddelen wanneer spanning aan de inrichting wordt toegevoerd, waardoor de eerste hefboommiddelen in de niet-grendelstand worden gedwongen bij het inschakelen van de stopmiddelen wanneer de armmid- 10 delen zich in de stand tegenover de hefboommiddelen bevindt.

12. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de plaatsbepalingsmid-delen verder voorbelastingsmiddelen omvatten voor het voorbelasten van de plaatsbepalingshefboommiddelen, waarbij de arm- 15 middelen in de stand tegenover de hefboommiddelen wordt ge-positineerd wanneer de spanningstoevoer aan de inrichting wordt onderbroken.

13. Bedienbare dekselvergrendelingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het registratiemedium 20 een registratieplaat is, welke door de inrichting geroteerd kan worden voor het opnemen van informatiesignalen daarop of voor het weergeven van informatiesignalen daarvan. 8104028