NL192410C - Cassettehouder voor buigzame schijf. - Google Patents

Description

1 192410

Cassettehouder voor buigzame schijf

De uitvinding heeft betrekking op een cassettehouder voor het opnemen van een cassette voor een buigzame schijf voorzien van een aandrijfmechanisme voor het openen van de sluiter van de cassette 5 omvattende een geleiding die de cassette tem opnemen en deze cassette bij het insteken daarvan kan geleiden.

Een cassettehouder en daarmee samenwerkende cassette waarmee een sluiter automatisch kan worden geopend bij het in de cassettehouder brengen van de cassette is beschreven in het Amerikaanse patent US-3.529.301. De bedieningsmiddelen voor het openen van de sluiter van de cassette die in de cassette· 10 houder zijn aangebracht worden gevormd door twee starre pennen die samenwerken met openingen aangebracht in de zijwand van de cassette. In de cassette zijn bedieningsmiddelen aangebracht die wanneer deze in aanraking met de starre pennen van de cassettehouder komen, de sluiter ten opzichte van de cassette doen bewegen waardoor deze wordt geopend. Het voordeel van de cassettehouder overeenkomstig dit Amerikaanse patent is dat de constructie ervan zeer eenvoudig is. Een nadeel van de beschre-15 ven constructie is echter dat de cassette een relatief complexe constructie kent. De voordelen van een ____relatief eenvoudige cassettehouder wegen niet op tegen een relatief complexe cassetteconstructie__________ _______ aangezien er doorgaans een groot aantal cassettes wordt gebruikt in een enkele cassettehouder.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een cassettehouder voor het opnemen van een cassette voor een buigzame schijf te verschaffen waarmee de sluiter van eenvoudig uitgevoerde cassettes automatisch 20 kan worden geopend. Het is tevens een doel van de onderhavige uitvinding een cassettehouder te verschaffen waarin zowel de automatisch te openen cassettes kunnen worden opgenomen alsmede de reeds bestaande handmatig te openen cassettes.

De uitvinding verschaft daartoe een cassettehouder voor het opnemen van een cassette voor een buigzame schijf voorzien van een aandrijfmechanisme voor het openen van de sluiter van de cassette, 25 omvattende een geleiding die de cassette kan opnemen en deze cassette bij het insteken daarvan kan geleiden, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme omvat: - een onder voorspanning zwenkbaar met de geleiding verbonden arm, - een zwenkbaar met het van de geleiding afgekeerde uiteinde van de atm onder voorspanning verbonden sluiterarm, en 30 - een met de sluiterarm verbonden sluiteraandrijfpen voor samenwerking met een sluiter en een aanslag van een cassette wanneer de cassette in de cassettehouder wordt gevoerd.

In een voorkeursuitvoering wordt de cassettehouder gekenmerkt doordat de voorspanning uitgeoefend op de arm groter is dan de voorspanning uitgeoefend op de sluiterarm.

Wanneer een schijfcassette in de geleiding wordt gestoken grijpt de sluiteraandrijfpen aan op een 35 uitsparing in de sluiter. De sluiter bevindt zich op dit moment in een gesloten stand. Wanneer de cassette verder in de geleiding wordt geduwd wordt de arm verdraaid waardoor de sluiteraandrijfpen de sluiter verschuift waardoor deze wordt geopend. Bij het nog verder in de geleiding duwen van de cassette zal de sluiteraandrijfpen aangrijpen op een uitsparing in de cassette die dan wordt vrijgelaten door de sluiter.

Wanneer deze toestand is bereikt wordt de sluiter in een niet vergrendelde werkzame stand gehouden. Om 40 veranderingen in de afstand tussen de as waarom de arm roteert ten opzichte van de geleiding en de sluiteraandrijfpen op te vangen is de sluiteraandrijfpen bevestigd aan een sluiterarm die roteerbaar is verbonden met de arm. Door deze constructie kunnen de beschreven veranderingen in afstand worden opgevangen.

Opgemerkt wordt dat in de figuren 5 en 6 van de Japanse octrooiaanvrage 55-42311 een eenvoudig 45 aandrijfmechanisme wordt getoond voor een cassette met lineaire sluiter. De lineaire beweging van het openen van de sluiter is evenwijdig aan de inbrengbeweging van de cassette. Door het in een geleiding brengen van de cassette wordt een pal opgeduwd die zodra deze zich ter hoogte van de sluiter bevindt, zal samenwerken met een uitsparing in de sluiter. Bij het verder in de geleiding voeren van de cassette zal de pal de sluiter tegenhouden terwijl de cassette verder wordt verplaatst. Op deze wijze wordt de sluiter 50 geopend. Een nadeel van dit systeem is dat er bij het in de geleiding voeren van de cassette allereerst een kracht loodrecht op de cassette wordt uitgeoefend en vervolgens een kracht loodrecht op de sluiter. Tevens verschaft deze inrichting niet de functionaliteit van de cassettehouder overeenkomstig de uitvinding waarbij de sluiter loodrecht op de richting waarin de cassette in de geleiding wordt gebracht verplaatsbaar is.

55 Bovenstaande en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen verduidelijkt worden in de volgende gedetailleerde beschrijving van kenmerkende uitvoeringsvormen daarvan welke beschrijving gelezen moet worden aan de hand van de tekening.

192410 2

Figuur 1 is θθπ bovenaanzicht van een cassette voor een buigzame magneetschijf, figuur 2 is een gedeeltelijk bovenaanzicht dat de toestand toont waarin een sluiter van de cassette met de hand vastgezet is, figuur 3 is een bovenaanzicht dat een voorkeursuitvoeringsvorm van een cassettehouder overeenkomstig 5 de onderhavige uitvinding toont met automatische sluiterbediening, figuur 4 toont een werkschema van figuur 3 voor het uiteenzetten van de werking van een sluiteraandrijf-pen, wanneer een schijf cassette in de houder wordt geduwd, figuur 5 toont een weridngsschema dat gebruikt wordt voor het uiteenzetten van de werking van de sluiter-aandrijfpen, wanneer de schijfcassette verder naar binnen wordt geduwd.

10

In figuur 1 wordt een cassette vooreen buigzame magneetschijf getoond, welke cassette 1 een omhulling 2 omvat met bovenste en onderste helften, een roteerbaar in de omhulling 2 opgenomen buigzame magneet-schijf 3 en een verschuifbaar gemonteerde sluiter 4.

Het bewegingsgebied van de sluiter 4 wordt beperkt door een op het oppervlak van de omhulling 2 15 gevormde rand 5, en de sluiter 4 kan zelf in drie standen worden bewogen, dat wil zeggen een met (A) __aanoeaeven gesloten stand, een met (B) aangegeven niet-vergrsndelde werkzame stand, en een met (C)------- aangegeven zelf-vergrendelde werkzame stand.

De bovenste en de onderste helft van de omhulling 2 zijn elk voorzien van een koppen-toegangsgat 6.

De sluiter 4 is voorzien van een sluitergat 7 op een plaats die overeenkomt met het koppentoegangsgat 6.

20 in dit geval is de breedte van het sluitergat groter, zodat het koppen-toegangsgat 6 in de niet-vergrendelde werkzame stand (B) en de zetf-vergrendelde werkzame stand (C) vrijgelaten wordt. Daar tussen de sluiter 4 en de omhulling 2 een veer 8 is aangebracht, wordt de sluiter altijd door de veer 8 in de met een pijl ”a” in de tekening aangegeven richting gedwongen. Met andere woorden, de sluiter 4 wordt in de rusttoestand door de werking van de veer 8 in de in figuur 1 getoonde gesloten stand (A) geplaatst.

25 Zoals in figuur 1 en 2 is te zien is de omhulling 2 voorzien van een uitsparing 9 en een sluiter-vergrendeling 10. De sluitervergrendeling 10 omvat een grendelpen 11 en een veer 12. De sluiter 4 is voorzien van uitsparingen 13 en 14. Zoals later zal worden beschreven, wordt een drijfpen in de uitsparing 13 gestoken, en wordt de grendelpen 11 van de Sluiter in de uitsparing 14 gestoken. Alhoewel dit niet in de tekeningen wordt getoond, is de onderste helft van de omhulling 2 voorzien van een aandrijfgat waardoor-30 heen een schijf aangegrepen kan worden. De beschrijving met betrekking tot dit punt wordt weggelaten daar deze niet direct betrekking heeft op het onderwerp van de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont een toestand waarin de sluiter 4 met de hand zelf-vergrendeld is. Wanneer de sluiter 4 in een in figuur 1 met een pijl ”b” aangegeven richting wordt bewogen, dringt de grendelpen 11 van de sluiter in de uitsparing 14 in de zelf-vergrendelde werkzame stand (C), en wordt in deze stand (figuur 2) vergren-35 deld.

Wanneer het voorste einde van de siuiteigrendelpen 11 tegen de druk van de veer 12 in wordt bewogen wordt de sluiter 4 ontgrendeld en door de druk van de veer 8 terugbewogen naar de gesloten stand (A).

Vervolgens zal de werking van een cassettehouder voor automatische sluiter overeenkomstig de onderhavige uitvinding aan de hand van figuur 3 worden verduidelijkt, welke figuur slechts een aandrijf-40 mechanisme van een dergelijke houder toont.

In figuur 3 is te zien dat de cassettehouder een geleiding 20 omvat met een ruimte waarin de schijfcassette 1 kan worden gestoken. Een L-vormige arm 21 is door middel van een as 22 scharnierend op de geleiding 20 gemonteerd. Daar tussen de geleiding 20 en de L-vormige arm 21 voorbelastingsveer 23 is aangebracht, wordt de arm 21 altijd onderworpen aan een verdraaiingskracht in de richting van de klok, 45 door middel van de veer 23. Bovendien is de L-vormige aim 21 altijd in contact met een aanslag 24 die in de geleiding 20 is aangebracht. Een sluiterarm 25 is aan het voorste einde van de L-vormige arm 21 gemonteerd door middel van een as 26. Tussen de arm 21 en de sluiterarm 25 is een voorbelastingsveer 27 aangebracht. De sluiterarm 25 neemt dus altijd een verdraaiingskracht in de richting tegen de klok in van de voorbelastingsveer 27 op, maar het bewegingstraject daarvan wordt in de rusttoestand beperkt door een 50 op de L-vormige arm 21 aangebrachte aanslag 28. Aan de sluiterarm 25 is een zich benedenwaarts uitstrekkende sluiteraandrijfpen 29 gemonteerd.

In de bovenomschreven constructie is de spanning van de veer 23 zwakker dan die van de veer 8 in de schijfcassette 1 en de spanning van de veer 27 is zwakker dan die van de veer 23. Bovendien is de geleiding 20 voorzien van een cassetteaanslag 30 teneinde het verder dan nodig insteken van de schijf-55 cassette 1 te voorkomen.

In bedrijf werkt het sluiter-openingsmechanisme zoals getoond in figuur 3 als volgt.

Wanneer de schijfcassette 1 eerst in de geleiding 20 wordt gestoken, in de in figuur 3 met een pijl ”c”

Claims (2)

3 192410 aangegeven richting, dringt de sluiter-aandrijfpen 29 de uitsparing 13 in de stuiter 4 binnen, welke sluiter 4 zich op dat moment in de gesloten stand bevindt. Wanneer de schijf cassette 1 verder in de richting ”c” wordt geduwd, wordt de L-vormige arm 21 in de richting tegen de klok in verdraaid, daar de sluiter-aandrijfpen 29 zich rechts van de as 22 bevindt. De 5 sluiter-aandrijfpen 29 wordt dus naar rechts bewogen, teneinde de sluiter 4 te bewegen. Zoals in figuur 3 wordt getoond met de streepdubbelstip-streeplijnen, valt de sluiterdrijfpen 29 in de uitsparing 9 van de omhulling 2, tijdens de insteekbeweging. Wanneer de schijf cassette 1 verder naar binnen wordt gedrukt, beweegt de sluiterdrijfpen 29 de sluiter 4 omhoog tot een positie vlak voor de zelf-vergrendelde werkzame stand, zoals in figuur 4 met getrokken 10 lijnen wordt getoond. Een belangrijk kenmerk bij de bovenbeschreven weiking is dat de sluiter 4 op geen enkele wijze wordt vergrendeld door de slu'rteiaandrijfpen 29. Wanneer de cassette 1 nog verder naar binnen wordt geduwd, grijpt de sluiter 4 de sluiteraandrijfpen 29 vast door middel van de uitsparing 9 in de omhulling 2 en de uitsparing 13 in de sluiter 4, en deze wordt vervolgens in de niet-vergrendelde werkzame stand gehouden. 15 De schijf cassette zal dus in een toestand worden gebracht waarin het op de buigzame magneetschijf 3 __________opnemen van gegevens en het daarvan weergeven mogeliik is via het koppentoegangsgat 6 van de schrijfcassette, daar de sluiter 4 door middel van de geleiding 20 in de niet-vergrendelde werkzame stand gehouden zal worden. De beweging van de sluiter-aandrijfpen 29 op het moment dat de schrijfcassette 1 naar buiten wordt 20 getrokken is precies tegengesteld aan de werking op het moment van insteken. Wanneer de cassette uit de geleiding 20 wordt getrokken, zal de sluiter 4 terugbewegen naar de gesloten stand, zoals in figuur 1 is aangegeven. Zoals boven is uiteengezet, kan de cassettehouder voor een buigzame magneetschijf volgens de onderhavige uitvinding zowel voor een automatisch te bedienen als een handmatig bediende schijf worden 25 gebruikt.

1. Cassettehouder voor het opnemen van een cassette voor een buigzame schijf voorzien van een aandrijfmechanisme voor het openen van de sluiter van de cassette, omvattende een geleiding die de cassette kan opnemen en deze cassette bij het insteken daarvan kan geleiden, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme omvat: - een onder voorspanning zwenkbaar met de geleiding (20) verbonden arm (21), 35. een zwenkbaar met het van de geleiding (20) afgekeerde uiteinde van de arm (21) onder voorspanning verbonden sluiterarm (25), en - een met de sluiterarm (25) verbonden sluiteraandrijfpen (29) voor samenwerking met een sluiter (4) en een aanslag (13) van een cassette (1) wanneer de cassette (1) in de cassettehouder wordt gevoerd.

2. Cassettehouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanning op de arm (21) groter is dan 40 de voorspanning op de sluiterarm (25). Hierbij 4 bladen tekening