NL8103355A - Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie. - Google Patents

Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL8103355A
NL8103355A NL8103355A NL8103355A NL8103355A NL 8103355 A NL8103355 A NL 8103355A NL 8103355 A NL8103355 A NL 8103355A NL 8103355 A NL8103355 A NL 8103355A NL 8103355 A NL8103355 A NL 8103355A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tilting
slats
slat
carrying
tilting member
Prior art date
Application number
NL8103355A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hunter Douglas Ind Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hunter Douglas Ind Bv filed Critical Hunter Douglas Ind Bv
Priority to NL8103355A priority Critical patent/NL8103355A/nl
Priority to EP82302846A priority patent/EP0070093B1/en
Priority to AT82302846T priority patent/ATE18491T1/de
Priority to DE8282302846T priority patent/DE3269794D1/de
Priority to US06/389,390 priority patent/US4462452A/en
Priority to CA000405506A priority patent/CA1183768A/en
Priority to DK312582A priority patent/DK312582A/da
Priority to ES513948A priority patent/ES8305555A1/es
Publication of NL8103355A publication Critical patent/NL8103355A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/22Shades or blinds for greenhouses, or the like
    • A01G9/222Lamellar or like blinds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Blinds (AREA)

Description

-1- » Λ » 1*0711
Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikma-king van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie.
5 Technisch toepassingsgebied
De uitvinding heeit betrekking op een inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie, b.v. onder een dakbeglazing zo-als o.m. gebruikt bij glastuinbouw. Vooral in de glastuinbouw, vaar de 10 regeling van de lichtstraling zeer belangrijk is, wordt de regeling van de warntestraling in toenemende mate belangrijker doordat het bestrijden van onnodige energieverliezen bij de nog immer stijgende energieprijzen de hoogste prioriteit geniet. Bij de uitvinding wordt ook gedacht aan de toepassing van de genoeade regeling set name bij dakconstructies, zowel 15 voor de industrials bouv (magazijnen, loodsen e.d.) als voor de woning-bouv, waarbij eenzelfde doel wordt nagestreefd. Het kan hier beglaasde of dichte dakconstructies betreffen of daarmede op 6έη 11jn te stellen hel-lende wandconstructies, waarbij voor de dichte constructies dan van een warmteregeling sprake is.
20
Stand der techniek
Bij een bekende inrichting wordt het werkzaaa oppervlak gevormd door lamellen die elk kantelbaar opgehangen zijn aan een aantal zich daarboven en onder een rechte hoek met de lamelrichting uitstrekkende draagkabels 25 ten opzichte waarvan de lamellen zijdelings verschuifbaar zijn met behulp van trekkabels op een wijze als met de bediening van scbuifgordijnen over-eenkomt. Een constructie van deze soort is beschreven in de Duitse octrooi-aanvrage P 2908330. Bij deze bekende inrichting is de lamel in lengterich-ting aan έέη langsrand opgehangen terwijl de andere langsrand van een 30 laagste stand, waarin de lamel vrijwel verticaal omlaag hangt, door mid-del van koorden in hoofdzaak horizontaal weggetrokken kan worden tot een zodanige hoogte, dat de lichtdoorlaat tussen aangrenzende lamellen wordt verhinderd. Bij deze inrichting treedt een zeer grote wrijving op welke eveneens overwonnen moet worden, hetgeen bij toepassing tot extra kosten 35 aanleiding geeft. Daarnaast moet voor het sluiten van de lamellen het totals lamellengewicht over bijna de halve lamelbreedt omhooggebracht worden en in die stand vastgehouden worden. Bovendlen is dan nog voor het terugbrengen van de lamellen in hun bijna vertikale stand een contrage-wicht vereist en ook dat gewicht moet voor het sluiten van de lamellen HH-133-121 81 0 3 3 5 5 I » mo 781 -2- mede overwonnen worden. Gezien deze factoren is een voile digs en gelijk-matige slutting bij deze bekende constructie niet haalbaar. Ook de kantel-mogelijkheden zijn beperkt.
5 Uitvinding
De uitvinding voorziet in een goedkope en volledige oplossing van bet vorengenoemde probleem dat zich juist bij het kantelen van de lamellen voordoet. Volgens de uitvinding zijn de lamellen ter plaatse van een draag-orgaan slechts met dit draagorgaan verbonden en daaraan individueel opge-10 hangen door middel van verbindingsorganen, terwijl minstens e&n draagorgaan als gecombineerd draag- en kantelorgaan is uitgevoerd en de verbin-dingsorganen ter plaatse van dat draag- en kantelorgaan aan de lamellen bevestigd zijn op twee, in lameldwarsrichting gezien, uiteen gelegen be-vestigingspunten en voorts aandrijfmiddelen voor een gecombineerd draag-15 en kantelorgaan zijn voorzien, die daaraan een specials beweging meedelen, waarvan de kantelbeweging van de hangende lamellen direct wordt afgeleid. Door deze maatregelen wordt de kantelkracbt direct en per lamel uitgeoe-fend en is er een korte verbinding, waardoor een perfekte en gelijkmatige sluiting van alle lamellen op hetzelfde moment wordt verkregen. Een even-20 tuele doorbuiging van de draagorganen heeft hierbij geen invloed op de stand van bet sluiten van lamellen ten opzicbte van elkaar.
Doelmatig is het voorts dat elk gecombineerd draag- en kantelorgaan draaibaar is om een as welke parallel is aan of samenvalt met zijn lengte-25 as. Doel hiervan is voornamelijk dat als gevolg van de verdraaiing van bet draag- en kantelorgaan de lamellen steeds zodanig gekanteld worden, dat in een dwarsdoorsnede door een lamel bet zwaartepunt een zo gering moge-lijke vertikale verplaatsing, resp. resulterende verplaatsing ondergaat.
Dit effect wordt verkregen doordat volgens de uitvinding de bevestigings-30 punten voor een verbindingsorgaan aan een lamel, in diens borizontale tus-senstand, gezien in de lengtericbting van de lamel, zich ter weerszijden bevinden van een vertikale lijn door het zwaartepunt van de dwarsdoorsnede door de lamel.
35 Voor zover de licbtstraling van twee verschillende dock tegengestel- de invalshoeken uit geregeld moet worden, voorziet de inrichting volgens de uitvinding er in dat de verbindingsorganen zodanig aan de omtrek van het betreffende draag- en kantelorgaan zijn bevestigd, dat bij bet in working stellen van de aandri jfmiddelen voor het doen kantelen van de lamel HH-133-121 81 0 3 3 5 5 1*0781 4 1 -3- vanuit de neutrale tussenstand, de langsranden van elke lamel gelijktij-dig in tenminste verticals richting tegengesteld aan elkaar verplaatst worden.
5 Gnder toepassing van de uitvinding is bet eveneens kenmerkend indien bet verbindingsorgaan uit twee deeleleaenten bestaat waarvan bet eerste in oatreksricbting meeneenbaar aan bet draag- en kantelorgaan is gekoppeld en waarvan bet tweede vrij draaibaar t.o.v. bet draag- en kantelorgaan is opgebangen. Praktisch is bet indien de verbindingsorganen best aan uit een 10 flezibel, bij voorkeur draadvoraig aateriaal, zoals een koord of dergelij-ke. In een doeltreffende toepassing van de uitvinding bestaat een verbindingsorgaan uit 66n enkelvoudig koordvormig orgaan, dat halverwege zijn lengte of daaroatrent bevestigd is aan een draag- en kantelorgaan. Tenein-de ook bier zoveel aogelijk onnodige wrijving te vermijden, is bet volgens 15 de uitvinding doeltreffend oa de verbindingsorganen ter plaatse van bun bevestiging aan bet draag- en kantelorgaan daaraede draaibaar te verbin-den. Door een juiste keuze is het aet een inrichting volgens de uitvinding kenmerkend, dat de afaeting van de dwarsdoorsnede door bet draag- en kantelorgaan en de laaelbreedte enerzijds, alsmede de lengte van de verbin-20 dingsorganen, gelet op bun bevestlgingspunten anderzijds, zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat de lamellen vanuit bun neutrale tussenstand naar weerszijden kantelbaar zijn over een hoek van 90° of nagenoeg 90° in on-derling tegengestelde uiterste kantelstanden, waarin de lamellen in hoofd-zaak een verticals stand inneaen.
25
De inrichting kan volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien zijn van bedieningsmiddelen voor bet verschuiven van de lamellen in langsrich-ting van de draag- en kantelorganen, terwijl de verbindingsorganen ener-zijds bevestigd zijn aan lopers, verplaatsbaar langs geleiders aan de 30 draag- en kantelorganen, die zicb in de lengterichting ervan uitstrekken en anderzijds deze bij έέη draag- en kantelorgaan behorende verbindingsorganen opvolgend aet elkaar verbonden zijn door middel van afstandsor-ganea, die een bepaalde aaxinale onderlinge verplaatsing toestaan.
35 Bedieningsaiddelen zijn volgens de uitvinding aanwezig in de vora van een meeneeaorgaan dat de buitenoatrek van het draag- en kantelorgaan gebeel of ten dele oavat en dat enerzijds direct of indirect verbonden is aet bet verbindingsorgaan van een nabijgelegen laael en anderzijds mee-neeabaar in verbinding staat net een op zicbzelf bekend bedieningsaecba- HH-133-121 8103355 -4- * f; X **· Ο 7 β 1 nisme, b.v. een heen- en weergaande koord-, ketting-, of dergelijke be-dieningsconstructie, die het meeneemorgaan parallel aan de langsae van het draag- en kantelorgaan verplaatst.
5 Aandrijfmiddelen voor het draag- en kantelorgaan kunnen best aan uit een tandwiel of rondsel dat daarop is bevestigd en dat in ingrijping is met een tandheugel, aangedreven op bekende wijze. In een doeltreffende voorkeursuitvoering wordt het draag- en kantelorgaan gevormd door een buisprofiel dat voorzien is van Aen of meer geleiders voor de lopers.
10
Kenmerkend voor de inrichting volgens de uitvinding is dat in een speciale uitvoering de naar de dakconstructie toegekeerde lamelzijde van de lamellen voorzien is van een oppervlaktelaag met een geringe emissie 15 voor infraroodstraling. Een ander kenmerk van de inrichting is dat de lamellen in het werkzame oppervlak licht gebogen in dwarsdoorsnede zijn en met hun convene zijde naar het draag- en kantelorgaan zijn toegekeerd.
20 Korte beschrijving van de tekening
De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoering van een inrichting.
Fig. 1 toont schematisch in perspectief een gedeelte van een inrichting velke volgens de uitvinding is toegerust; 25 Fig. 2 toont op vergrote schaal een detail van een draag- en kantel orgaan volgens Fig. 1;
Fig. 3-6 tonen schematisch achtereenvolgens de essentie van de kan-telbeweging van draag- en kantelorgaan bij een lamel. De horizontale stand van de lamel in Fig. 5 komt hier met de hoogste stand van een loper 30 op het draag- en kantelorgaan overeen.
Voorkeursuitvoering van de uitvinding
In zijn eenvoudigste vorm wordt de inrichting voor het regelen van de licht- en/of warmtestraling gevormd door een aantal lamellen 1,2,3,4 35 waaraan slechts enkele zijn getekend ter verduidelijking. Deze lamellen 1-4 zijn nabij hun langsranden voorzien van betrekkelijk kleine ronde openingen 5, 6. Een verbindingsorgaan 7 wordt gevormd door een koord waar-van het ene part in de tekening om de buitenomtrek van een draag- en kantelorgaan 8 is geslagen en waarvan het uiteinde door de ronde opening 6 HH-133-121 81 0 3 3 5 5 I* -5- 149781 is gestoken en vervolgens geborgd. Set andere part van het verbindings-orgaan 7 loopt omlaag in vertikale richting en is op eenzelfde vijze met zijn uiteinde in de andere ronde opening 5 bevestigd d.m.v. een aan bet koordeinde bevestigd borgorgaan 9. Verder is het draag- en kantelorgaan 5 8 uitgevoerd als een buisprofiel dat langs zijn oatrek voorzien is van een drietal langssleuven 10,11 en 12 vaarvan de langssleuf 12 dient als geleider van een aantal lopers 13, 14, IS, 16 die in lengterichting van bet draag- en kantelorgaan heen- en veer beveegbaar zijn, echter in om-treksricbting bij verdraaiing van bet draag- en kantelorgaan 8 alien aee-10 genoaen vorden. In een richting evenvijdig aan bet draag- en kantelorgaan 8 kunnen links en/of rechts ervan laaellen 1, 2, 3, 4 eveneena aan een aantal draag- en/of draag- en kantelorganen zijn opgebangen vaarvan de verking bier ter vereenvoudiging niet nader toegelicbt vordt omdat die aet de getekende uitvoering geheel of ten dele overeensteat.
15
Het verbindingsorgaan 7 is in het getekende uitvoeringsvoorbeeld scbrijlings opgebangen over de buitenomtrek van bet draag- en kantelorgaan 8 en daarbij halvervege zijn lengte aeeneembaar bevestigd op een loper, b.v. bij 17. Dit heeft tengevolge dat bij een draaiing van het 20 draag- en kantelorgaan 8, linksom in de richting van pijl A om zijn langs-as, het neerhangende verticale part opgevikkeld, daarentegen bet andere part van bet verbindingsorgaan 7 vordt afgevikkeld. De lamellen 1, 2, 3, 4 nemen dan achtereenvolgens een neutrals borizontale tussenstand in (Fig.5) oa vervolgens verder te kantelen naar een positie over een hoek 25 van 90° of nagenoeg 90° die het spiegelbeeld is van de getekende stand in Fig. 1. Aangezien elke lamel 1, 2, 3, 4 individueel is opgehangen aan het draag- en kantelorgaan 8, volgt ook elke laael nauvkeurig de door bet verbindingsorgaan ingenomen stand en verkrijgt daardoor ook nauvkeurig dezelfde kanteling, waar die lamel zicb ook op het draag- en kantelorgaan 30 8 bevindt. Tussen de lopers 13, 14, 15, 16 bevinden zich koordvormige af-standsorganen 18, 19, 20 vaardoor een bepaalde maximale onderlinge af-stand tussen de lopers verkregen vordt. De lengte van een afstandsorgaan 18, 19, 20 kan zodanig zijn dat de lamellen 1, 2, 3, 4 in bun horizontale tussenstand elkaar met bun langsranden juist kunnen aanraken zonder dat 35 er een overlapping van die randen, b.v. 21 en 22 in Fig. 1, plaatsvindt.
Onder die omstandigbeden behoeft voor het kantelen van de lamellen geen extra kracbtsuitoefening voor het opbeffen van zo'n overlapping tussen lamellenranden bij kanteling naar beide zijden verricht te vorden, het-geen bij deze inrichting een extra voordeel oplevert. Het is echter even- HH-133-121 81 0 3 3 5 5 1*»0781 -6- - r eens binnen het kader van de uitvinding mogelijk de lamellen te laten overlappen over een geringe breedte.
In de tekening is op susuniere wijze aangegeven op welke wijze een 5 inrichting volgens de uitvinding kan worden aangedreven. Het draag- en kantelorgaan 8 is daartoe aan zijn uiteinden enerzijds aan een freembalk 23 van een tuinbouwkas draaibaar en eenvoudig opgehangen d.m.v. een op-hanglus 24 van sterk en slijtvast kunststofmateriaal en anderzijds be-vindt zich op bet tegenovergelegen uiteinde een tandwiel 25 dat met zijn 10 draaiingsas in bet verlengde van de langsas van bet draag- en kantelorgaan 8 ligt. De gemeenschappelijke as 26 is draaibaar gelegerd in een legerplaat 27 die op zijn beurt is bevestigd aan de tuinbouwkas (niet getekend). De draaiing van de as 26 en daarmede van het draag- en kantelorgaan 8 komt tot stand d.m.v. een in pijlrichting B been- en weer te 15 bewegen tandheugel 28 welke zodanig t.o.v. de legerplaat 27 geleid wordt, dat zijn tanden in ingrijping zijn met een aantal tan den van bet tandwiel 25. Een nadere toelichting van de werking van tandwiel 25 en tandheugel 28 is overbodig daar die genoegzaam bekend is.
20 De inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling d.m.v.
lamellen kan, doch beboeft niet, lamellen te hebben die verschuifbaar langs een draag- en/of kantelorgaan zijn opgehangen. Indien de lamellen tevens verschuifbaar zijn, kan daartoe een meeneemorgaan 29 in de vorm van een verschuifbare ring om de buitenomtrek van het draag- en kantel-25 orgaan 8 zijn aangebracht en de ring kan d.m.v. een draaibaar klemstuk 30 gekoppeld zijn met een kabel 31 welke op de wijze als een gordijn-sluiting bediend wordt of op sen soortgelijke bekende wijze. A1 naar ge-lang de wens tot regeling van de licht- en/of warmtestraling kan het lame 11enpakket door verplaatsing van het meeneemorgaan 29 in de pijl-30 ricbting C verplaatst worden. Daartoe is het voldoende indien dit meeneemorgaan 29 met een nabijgelegen lamel 1 wordt gekoppeld met behulp van een koppellus 32 die de verbinding vormt tussen loper 13 en het meeneemorgaan 29.
35 In Fig. 2 is ter verduidelijking op vergrote schaal de samenhang tus sen de verschillende delen waaruit de inrichting bestaat getoond. De lamellen 1 en 2 zijn d.m.v. een verbindingsorgaan 7 aan het draag- en kantelorgaan 8 zodanig opgehangen dat bij een draaiing daarvan vanuit de ge-tekende stand de lopers 13 en 14 alleen maar een cirkelboog kunnen be- HH-133-121 8 1 0 3 3 5 5 -7- 1%0781 schrijven. De uiterste positie van de lamellen is de spiegelsymmetrische stand t.o.v. het verticals vlak door de hartlijn van het draag- en kantel-orgaan 8, waarin de laaellen 1 en 2 dan via de borizontale tuasenatand doorkantelen tot in de tegengestelde verticale positie. De lopera 13 en 5 14 bevinden zich dan in hun boogste stand op bet draag-en kantelorgaan 8.
De lopera 13, 14 koaen in principe overeen met lopera welke voor gordijnsystemen worden toegepast en waarbi j een beweging in de lengte-ricbting van een gordijnrail gewenst wordt. In de bier getekende uit-10 voering bestaat de loper 13 uit een I-voraig profielstuk 33 waarvan έέη liens 34 zicb binnen de geleider 12 bevindt terwijl de andere liens 35 zicb buiten de geleider 12 bevindt. De lengte van bet prolielstuk 33 wordt zodanig gekozen dat een goede beweging in de lengtericbting van de geleider 12 gewaarborgd is en tevens dat bij bet aaneenscbuiven van alle 15 lopers in de geleider 12 de totaal ingenomen lengtealmeting in hoold-zaak met de door de pakketdikte van de verticaal bangende lame lien ingenomen almeting zal overeenstemmen. Op de liens 35 bevindt zicb voorta een kop 36 met een tweeledige lunctie. Enerzijds vormt de kop 36 de be-vestiging voor bet verbindingsorgaan 7 dat daarop balverwege zi jn lengte 20 is bevestigd, anderzijds wordt daarop bet uiteinde van de alstands- bouders 18, 19, 20 bevestigd, welke ten doel bebben bij bet opentrekken van bet lamellenpakket de uitgeoefende trekkracbt over te brengen en de gewenste onderlinge afstand tussen de lamellen te bepalen. Teneinde de wrijvingskracbten die optreden bij de kantelbeweging van de lamel zoveel 25 mogelijk te beperken, kan er in voorzien worden dat de bevestiging van bet verbindingsorgaan 7 op de kop 36 plaatsvindt d.m.v. een draaibare buls ol ring (niet getekend) oa de as van de kop 36. Daardoor kan de verdraaiing van het verbindingsorgaan 7 t.o.v. de ingenomen stand, schrij-lings over het draag- en kantelorgaan 8, met betrekking tot de lamelstand 30 worden gecompenseerd. Immers zal het verbindingsorgaan 7 in de neutrals horizontale tussenstand van de lamellen en alhankelijk van de gekozen lamelbreedte, een geheel andere positie innemen dan wanneer de lamellen zicb in hun uiterste verticale kantelstanden bevinden. In bet getekende uitvoeringsvoorbeeld is het verbindingsorgaan 7 verder nog voorzien van 35 kogelvormige verdikkingen 37. Deze zijn op zichzel1 reeds bekendj ecbter levert de toepassing ervan bij deze inricbting nog het voordeel op dat de wrijving van het verbindingsorgaan 7 op het draag- en kantelorgaan 8 geringer wordt dan bij een verbindingsorgaan waarbij dergelijke ver- HH-133-121 81 0 3 3 5 3 - c -8- 140781 dikkingen 37 achterwege zijn gelaten. Daardoor kan ook de verplaatsing van het verbindingsorgaan 7 over de buitenomtrek van het draag-en kantel-orgaan 8 gemakkeli jker plaatsvinden omdat het aanrakingsoppervlak ermee betrekkelijk gering kan zijn, hetgeen afhangt van de plaatsing van de 5 kogelvormige verdikkingen.37 t.o.v. elkaar en/of de diameter van de ver-dikking. Bovendien hoopt zich eveneens minder vuil op ter plaatse van de "ketting".
De inrichting wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de lengte 10 van de afstandhouders 18, 19, 20 in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van de lamellen 1, 2, 3, 4 hetgeen tengevolge heeft dat de lamelranden elkaar in de horizontale tussenstand beroeren maar niet overlappen. Men kan hiermee volstaan om het werkzame oppervlak doelmatig ter regeling van licht- en/of warmtestraling te gebruiken aangezien immers alle la-15 me lien individueel aan het draag- en kantelorgaan 8 zijn opgehangen en dit tengevolge heeft dat elke lamel ook nauwkeurig in de gewenste po-sitie hangt weIke bij de gekozen kantelstand van het draag- en kantelorgaan 8 behoort. Daarom is, hoewel uiteraard mogelijk, een overlapping van lamelranden niet meer noodzakelijk aangezien bij bestaande inrichting-20 en een dergelijke overlapping altijd noodzakelijk blijft om afwijkingen in de kantelpositie te compenseren en hier van de eerste tot de laatste lamel geen afwijkingen van die kantelstanden zullen optreden. Aangezien voor overlapping gewoonlijk 20% lamelbreedte nodig is, wordt met de inrichting op het totale lamellenoppervlak aanzienlijk bespaard. Wordt de 25 inrichting volgens de uitvinding in een horizontale positie gebruikt in de glastuinbouw voor een effectief te bedekken kasoppervlak van 100 x 100= 10.000 vierkante meters, dan betekent een besparing van 20% dat er 2 t.o.v. traditionele inrichtingen liefst 2.000 m lameloppervlak minder nodig is.' Dergelijke besparingen zijn zeer belangrijk en dit resultaat 30 wordt alleen bereikt door de zekerheid dat ook elke lamel, en dat niet alleen in de horizontale tussenstand, maar verder in alle gekozen kantelstanden dezelfde stand inneemt en daarmee dus een perfekte licht- en warmteregeling mogelijk is.
35 Door de lamellen (Fig.5) een licht gebogen vorm te geven en in de horizontale tussenstand de lamel met zijn convexe zijde naar het. draag-en kantelorgaan te installeren treden extra voordelen op. Aan de lamel-onderzijde treedt in deze stand een geconcentreerde reflectie van warmte- 8103355 HH-133-121 f -9- 140781 straling op en door aan de bovenzijde de lamel te voorzien van een opper-vlaktelaag die een geringe uitstraling vertoont in het infraroodgebied, kan met de aldus uitgevoerde inricbting een optimale energiebesparing ge-realiseerd worden. Vooral in de glastuinbouw die met steeds stijgende 5 stookkosten te maken heeft blijken de besparingen door het installeren van een inrichting volgens de uitvinding al gatnr.
Toepassingsgebied van de uitvinding
Het is duidelijk dat de inrichting van licht- en/of warmtestraling 10 onder gebruikmaking van lamellen overal kan worden toegepast waar hetzij sprake is van alleen lichtregeling, hetzij van alleen warmteregeling of van een combinatie van beiden. In het algeaeen zal een optimaal effect bereikt worden indien de luchtbeweging rondos de lamellen zeer gering is, hetgeen voor de glastuinbouw geldt. Indien men echter dezelfde inrichting 15 in andere bedrijfsgebouwen of woningen onder een dakconstructie wil toe-pas sen bereikt men dezelfde voordelen.
Zonder van het principe van de uitvinding af te wijken is het mogelijk om de draag- en kantelorganen niet alleen in eenzelfde horizon-20 taal vlak te installeren, zoals het geval is bij een horizontale instal-latie in een tuinbouwkas. De installatie kan eveneens geschieden langs een hellende kap en het is evenmin noodzakelijk dat de lamellen daarbij in hoofdzaak een horizontaal vlak innemen. Zo kunnen de lamellen de hellende kap volgen en de draag- en kantelorganen kunnen dan horizontaal 25 lopen en liggen in een gemeenschappelijk vlak dat evenwijdig aan de hellende kap loopt.
-Conclusies- HH-133-121 81 0 3 3 5 5

Claims (16)

1. Inrichting ter regellng van llcht- en/ol warmtestraling onder ge-bruikmaking van lamellen, .geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie b.v. onder een dakbeglazing zoals o.m. gebruikt bij glastuinbouw, van 5 welke inrichting het werkzaam oppervlak gevormd wordt door lamellen, elk kantelbaar opgehangen aan een aantal zich daarboven en onder een hoek met de lamelinrichting uitstrekkende gemeenschappdljjjke draagorganen, waarbij elke lamel al dan niet in de lengterichting van een draagorgaan verschullbaar is, met het kenmerk, dat de lamellen ter plaatse van een 10 draagorgaan slechts met dlt draagorgaan zijn verbonden en daaraan indivi-dueel zijn opgehangen door middel van verbindingsorganen, terwijl minstens een draagorgaan als gecombineerd draag- en kantelorgaan is uitgevoerd en de verbindingsorganen ter plaatse van een gecombineerd draag- en kantelorgaan aan de lamellen bevestigd zijn op twee, in lameldwarsrichting ge- 15 zien uiteengelegen bevestigingspunten en voorts aandrijfmiddelen voor een gecombineerd draag- en kantelorgaan zijn voorzien die daaraan een speciale beweging meedelen waarvan de kantelbeweging van de hangende lamellen direct wordt afgeleid.
2. De inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk ge combineerd draag- en kantelorgaan draaibaar is om een as welke parallel is aan of samenvalt met zijn lengteas.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de 25 horizontale stand van de lamel de bevestigingspunten voor een verbindings-orgaan aan een lamel, gezien in lengterichting van de lamel, zich ter weerszijden bevinden van een vertikale lijn door het zwaartepunt van de dwarsdoorsnede door de lamel. 30
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verbindingsorganen zodanig aan de omtrek van het betreffende gecombineerde draag- en kantelorgaan zijn bevestigd, dat bij in werking stellen van de aandrijfmiddelen voor het doen kantelen van de lamel vanuit .de horizon- 35 tale tussenstand de langsranden van elke lamel gelijktijdig in tenminste vertikale richting tegengesteld aan- elkaar verplaatst worden. HH-133-121 81 0 3 3 5 5 -11- V ? 1*0781
5. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ver-bindingsorgaan uit twee deelelamenten bestaat waarvan bet eerste in om-treksrlchting meeneembaar a an het draag- en kantelorgaan is gekoppeld en waarvan het tweede vrij draaibaar t.o.v. het draag- en kantelorgaan is 5 opgehangen.
6. Inrichting volgens έέη der voorafgaande conclusiea, met het kenmerk, dat de verbindingsorganen bestaan uit een flexibel, bij voorkeur draadvormig materiaal, zoals een koord o.d. 10
7. Inrichting volgens έέη of meer conclusies 1-4 en 6, met het kenmerk, dat een verbindingsorgaan bestaat uit έέη enkelvoudig koordvormig orgaan, dat halverwege zijn lengte of daaromtrent bevestigd is aan een draag- en kantelorgaan. 15
8. Inrichting volgens έέη der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsorganen ter plaatse van hun bevestiging aan het draag- en kantelorgaan daarmede draaibaar zijn verbonden.
9. Inrichting volgens έέη der voorafgaande conclusies, met het ken merk, dat de afmeting van de dwarsdoorsnede door het draag- en kantelorgaan en de lamelbreedte enerzijds, alsmede de lengte van de verbindingsorganen gelet op hun bevestigingspunten anderzijds zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat de lamellen vanuit een horizontale tussenstand naar weers- o o 25 zijden kantelbaar zijn over een hoek van 90 of nagenoeg 90 in onder-ling tegengestelde uiterste kantelstanden waarin de lamellen in hoofd-zaak een verticale stand innemen.
10. Inrichting volgens έέη of meer der voorafgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat bedieningsmiddelen aanwezig zijn voor het zijdelings verschuiven van de lamellen t.o.v. de draag- en kantelorganen en de verbindingsorganen enerzijds bevestigd aan lopers, verplaatsbaar langs ge-leiders aan de draag- en kantelorganen die zich in de lengterichting er-van uitstrekken en anderzijds de verbindingsorganen behorende bij έέη 35 draag- en kantelorgaan opvclgend met elkaar verbonden zijn door middel van afstandsorganen, die een bepaalde maximale onderlinge afstand toast aan. 8103355 HH-133-121 -12- l«f0781 V t»'
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de be-dieningsmiddelen gevormd worden door een meeneemorgaan dat de buitenom-trek van bet draag- en kantelorgaan geheel of ten dele omvat en dat ener-zijds direct of indirect verbonden is met bet verbindingsorgaan van een 05 nabij gelegen lamel en anderzijds meeneembaar in verbinding staat met een op zichzelf bekend bedieningsmechanisme, b.v. een been- en weergaande koord-, ketting, kabel, o.d. bedieningsconstructie die bet meeneemorgaan parallel aan de langsas van het draag- en kantelorgaan verplaatst.
12. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijf- middelen gevormd worden door een tandwiel of rondsel dat op het draag- en kantelorgaan is bevestigd en dat in ingrijping is met een tandheugel, aan-gedreven op bekende wijze.
13. Inrichting volgens έέη der voorafgaande conclusies, met het ken merk, dat elk draag- en kantelorgaan bestaat uit een buisprofiel, voor-zien van έέη of meer geleiders voor de lopers.
14. Inrichting volgens e£n der voorafgaande conclusies, met het ken-20 merk, dat van de lamellen tenminste de naar de dakconstructie toegekeerde lamelzijde voorzien is van een oppervlaktelaag met een geringe emissie voor straling in het infraroodgebied.
15. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het ken-25 merk, dat de lamellen in het werkzame oppervlak licht gebogen in dwars- doorsnede zijn en met hun convexe zijde naar het draag- en kantelorgaan zijn toegekeerd.
16. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies zoals omschre-30 ven in de beschrijving of afgebeeld in de tekening. HH-133-121 81 0 3 3 5 5 « _
NL8103355A 1981-07-15 1981-07-15 Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie. NL8103355A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103355A NL8103355A (nl) 1981-07-15 1981-07-15 Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie.
EP82302846A EP0070093B1 (en) 1981-07-15 1982-06-02 Apparatus for regulating the radiation of light and/or heat by the use of slats, which is suitable for placing under a roof construction
AT82302846T ATE18491T1 (de) 1981-07-15 1982-06-02 Vorrichtung zum regulieren der strahlung von licht und/oder waerme mit hilfe von latten geeignet zum montieren unter einem dach.
DE8282302846T DE3269794D1 (en) 1981-07-15 1982-06-02 Apparatus for regulating the radiation of light and/or heat by the use of slats, which is suitable for placing under a roof construction
US06/389,390 US4462452A (en) 1981-07-15 1982-06-17 Slat apparatus for roof construction
CA000405506A CA1183768A (en) 1981-07-15 1982-06-18 Apparatus for regulating the radiation of light and/or heat by the use of slats, which is suitable for placing under a roof construction
DK312582A DK312582A (da) 1981-07-15 1982-07-12 Apparat til regulering af lys- og/eller varmestraaling ved hjaelp af lameller,og som er egnet til anbringelse under en tagkonstruktion
ES513948A ES8305555A1 (es) 1981-07-15 1982-07-14 "aparato para regular la radiacion de luz y-o calor".

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103355 1981-07-15
NL8103355A NL8103355A (nl) 1981-07-15 1981-07-15 Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103355A true NL8103355A (nl) 1983-02-01

Family

ID=19837788

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103355A NL8103355A (nl) 1981-07-15 1981-07-15 Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4462452A (nl)
EP (1) EP0070093B1 (nl)
CA (1) CA1183768A (nl)
DE (1) DE3269794D1 (nl)
NL (1) NL8103355A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4676434A (en) * 1985-03-20 1987-06-30 Combustion Research Corporation Energy efficient heating system for greenhouses
US5261184A (en) * 1991-06-12 1993-11-16 Minnesota Mining And Manufacturing Company Greenhouse construction and improved method of growing plants
DE59201721D1 (de) * 1991-11-13 1995-04-27 Dieter Prosch Raffvorhang mit einer Aufspulwelle mit Befestigungen für die Enden von Zugschnüren.
US5232037A (en) * 1992-01-21 1993-08-03 Hunter Douglas Inc. Venetian blinds
US6644377B1 (en) * 2000-05-19 2003-11-11 Phillip Lewis Overlapping blind apparatus
EP1375776A1 (de) * 2002-06-18 2004-01-02 Silent Gliss International Ag Einrichtung für die Innenbeschattung von Räumen
DE102005047624A1 (de) * 2005-10-05 2007-04-12 Friedolf Mutschler Windsicherer Sonnenschutz
NL2000258C2 (nl) * 2006-10-04 2008-04-07 Diemen B V Van Lamelsamenstel.
DE502006006408D1 (de) * 2006-12-23 2010-04-22 Schenker Storen Ag Lamellenstore zur Beschattung von Innenräumen
NL2001828C2 (nl) * 2008-07-18 2010-01-21 Valk Systemen Bvvd Kas of warenhuis met lamellen.
WO2010028374A2 (en) * 2008-09-08 2010-03-11 Sumner Walton M D Reflective energy management system
BE1023136B1 (nl) * 2015-05-28 2016-11-29 Renson Sunprotection Screens Nv Lamellendak en werkwijze voor het aanpassen van een lamellendak
US11185017B2 (en) * 2018-07-03 2021-11-30 Palram Applications (1995) Ltd. System and method for controlling light in a facility

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA711635A (en) * 1965-06-15 W. Carson Roland Self-operated venetian blind
US2874611A (en) * 1954-08-13 1959-02-24 Luboshez Sergius N Ferris Combined heat reflector and light transmitter structure
US3265117A (en) * 1963-12-09 1966-08-09 Levolor Lorentzen Inc Skylight venetian blind with improved coaction between the ladders and the slats
GB1096247A (en) * 1965-09-02 1967-12-20 Avery & Co Est 1834 Ltd J Louvre-type blind
GB1414322A (en) * 1972-05-22 1975-11-19 Technical Blinds Ltd Venetian blind
CH613094A5 (nl) * 1976-06-22 1979-09-14 Plascon Ag
US4313650A (en) * 1980-06-27 1982-02-02 Ward Jack D Apparatus for controlling light and heat transference for greenhouses

Also Published As

Publication number Publication date
EP0070093B1 (en) 1986-03-12
DE3269794D1 (en) 1986-04-17
EP0070093A3 (en) 1983-10-05
CA1183768A (en) 1985-03-12
US4462452A (en) 1984-07-31
EP0070093A2 (en) 1983-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103355A (nl) Inrichting ter regeling van licht- en/of warmtestraling onder gebruikmaking van lamellen, geschikt voor plaatsing onder een dakconstructie.
US4557310A (en) Movable sun shade system
US2276716A (en) Venetian blind
EP1156182A2 (en) Venetian blind with variable tilting
JP5953983B2 (ja) ブラインド装置
EP1219776A2 (en) Ladder operated covering with fixed vanes for architectural openings
US9702184B2 (en) Venetian blinds with single spring loaded lift
EP3460167A1 (en) Window covering control apparatus
US2582301A (en) Venetian blind
US20060016567A1 (en) Device for providing shade inside rooms
US5771953A (en) Vertical blind with a crank rod
JP4729271B2 (ja) 日射遮蔽装置の遮蔽材操作装置
US2821247A (en) Venetian blind
CA2278096C (en) Two tier venetian blind
US6419001B2 (en) Venetian blind having segmented tilt adjustment
US2565217A (en) Venetian blind
JP5768905B2 (ja) ブラインド装置
JP6056216B2 (ja) ブラインド装置
JP2975015B1 (ja) 装飾カーテン
US2043473A (en) Door mounting
JP2021059877A (ja) ブラインド及びスラット
CA2350106C (en) Venitian blind having segmented tilt adjustment
JP4543891B2 (ja) ブラインド装置
JP6024735B2 (ja) ブラインド装置
JP2000314282A (ja) 横型ブラインドの操作装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed