NL8103296A - Inrichting voor het openen en sluiten van een flexibel scherm in een broeikas of dergelijke. - Google Patents

Description

. J ^ 1 VO 21k6

Titel : Inrichting voor het openen en sluiten van een flexibel scherm in een broeikas of dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen en sluiten van een flexibel scherm, zoals een plastic film, velmateriaal, enz., dat kan -worden op- of af gerold en van het type, dat in een broeikas of dergelijke wordt opgespannen ter vorming van een scheidingswand.

5 Wanneer een lange film of dergelijke op een opwindstaaf, welke met een constante snelheid wordt gedraaid, wordt op- of af gerold, zal de roldiameter toe7,respectievelijk afnemen in overeenstemming met het volume van de film dat wordt op- of afgewikkeld, zodat de op- of af- -windsnelheid varieert, zelfs wanneer de windsnelheid van de opwindstaaf 10 constant is. Teneinde de bewegingssnelheid van de film. of dergelijke, welke wordt op- of afgewikkeld, constant te houden, is het in dergelijke gevallen noodzakelijk de rotatiesnelheid van.de opwindstaaf, welke in een vaste stand draait, in te stellen. Voor het veranderen van de draaisnelheid van de opwindstaaf in overeenstemming met de toe- of afname van 15 de roldiameter en bij het toepassen van aandrijfïniddelen, zoals in een elektromotor, voor het doen draaien van de opwindstaaf, is een gecompliceerd snelheidswisselmechanisme vereist en is ook de instelling moeilijk. Aangezien de toe- of afname van de snelheid van de roldiameter eveneens varieert met de dikte van de film of dergelijke, welke wordt gebruikt, 20 beperkt het fixeren van het snelheidsgebied van de aandrijfas de toepassing van de inrichting en is derhalve minder doelmatig.

Het doel van de uitvinding is de geschetste bezwaren te ondervangen en een inrichting voor het openen en sluiten van een flexibel scherm in een broeikas te verschaffen, waarbij de opwindstaaf met een 25 constant koppel kan worden gedreven zonder dat gebruik gemaakt behoeft te worden van een elektromotor.

Het beoogde doel kan volgens de uitvinding worden bereikt door als krachtbron voor de opwindstaaf van het flexibele scherm een veer toe te passen met een constante terughaalkracht, welke een constant koppel 30 kan uitoefenen zodanig, dat, wanneer het flexibele scherm gesloten moet worden, dit tegen de kracht van de veer in wordt af gewikkeld door tussenkomst van de trekkracht van trekkabels.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening nader besproken. Daarin toont : 8103296 2 - / « fig. 1 schematisch, een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het openen en sluiten van een flexibel scherm volgens de uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van het mechanisme, -waarbij bepaalde delen zijn weggelaten; 5 fig. 3 een langsdoorsnede door de aandrijfmiddelen; fig. ^ een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de aan-drijfmiddelen; fig. 5a een perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het- openen en sluiten van een flexibel scherm; 10 fig. 5¾ schematisch een aanzicht van de-uitvoeringsvorm volgens fig. 5a van terzijde gezien; fig. 6 gedeeltelijk uit elkaar getekend perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de ondersteuningsmiddelen voor een oprolbaar scherm; 15 fig. 7 een zij-aanzicht van de onderst euningsmiddelen in de werk zame toestand; fig. 8 een zij-aanzicht van de steunmiddelen voor een opgerold scherm ia.de werkzame toestand; · fig. 9a een perspectivisch, aanzicht van-.èen uitvoeringsvorm 20 van.de opwindstaaf; en fig. 9t - 9e langsdoor sneden van verschillende uitvoeringsvormen van de opwindstaaf.

In de tekening is door 1 een broeikas weergegeven en door 1a en 1b de over liggende wanden en door 2 een aandrijfas voor trekkabels, 25 welke langs de zijwand 1a. van de broeikas 1 zijn opgesteld, welke as in twee richtingen kan draaien door toepassing van een omkeerbare aandrijf-motor M. 3 toont de opwikkeltrommels voor de trekkabel, welke trommels zijn vastgezet op.'de draai-as 2. Op elke trommel 3 is een lange trekkabel gewikkeld zodanig, dat de beide einden van een kabel in tegenge-30 stelde zin worden opgewikkeld. 5 toont een opwindstaaf langs de zijwand 1a van de broeikas 1, waaraan een uiteinde van het flexibele scherm 6 is bevestigd. 7 toont een aandrijfmechanisme voor het doen draaien van de opwindstaaf 5. Bedoeld aandrijfmechanisme 7 is werkzaam verbonden met de beide einden van de opwindstaaf 5 en vastgeklemd op een freem 1c, 35 dat bevestigd is op de zijwand 1a van: de broeikas 1.8 toont zijn steun-mi'ddelen voor het opgerolde scherm, waarvan een bepaald aantal bevestigd 1 is op elk van de freems 1c tussen de beide einden van de opwindstaaf 5, 8103296 * * - 3 - waarbij elk ondersteuningsorgaan 8 ‘bestaat uit een arm met een doorgebogen gedeelte 8a. Elk van de steunorganen 8 is door een pin 8b draaibaar ' * bevestigd aan bet betreffende freem 1c en wordt door een veer 8c tegen de klok in gedraaid. De steunmiddelen 8 dienen om het opgerolde gedeel-5 te 6b van een scherm 6 te ondersteunen. 9 geeft een aantal steundraden weer, welke onderling evenwijdig zijn gespannen onder het scherm 6 en dient voor het maken-van een scheidingswand in de broeikas wanneer het scherm 6, wanneer dit naar de geopende of gesloten stand wordt bewogen.

ELke trekkabel 4 is op een bijbehorende trommel 4 gewikkeld en loopt over 10 geleidingsschijven 10a, 11 en 10b zodanig, dat de beweging van de delen 4a en 4b verandert in overeenstemming met het af- of opwikkelen op de trommel 3. 12 toont een vasthoudorgaan voor het bevestigen van de rand 6a van het scherm 6 aan êên van de bewegende delen van een trekkabel, in het weergegeven geval het deel 4a. Als vast zet orgaan 12 kunnen klem-15 men worden gebruikt.

Fig. 3 toont het aandrijfmechanisme J voor het doen draaien van de opwindstaaf 5. 71 is een kast, welke bevestigd is aan het bijbehorende freem 1c (zie fig. 2), en 13 toont een trommel, welke draaibaar wordt gesteund in het huis 71 door tussenkomst van de uitgaande as 13a. 14 is 20 een hoofdtrammel, welke eveneens draaibaar in de kast 71 wordt gesteund op een draaibare pin 14a. 15 is een gewikkelde bladveer, welke een constante terughaalkracht levert en waarvan een uiteinde is bevestigd op het gedeelte 13b van de trommel 13, terwijl het andere uiteinde 5 gewikkeld, doch niet bevestigd is op het gedeelte 14b van dé hoofdtrammel 25 14. 13c en 14c zijn flenzen aan de beide uiteinden van de trommels 13 en 14. Deze flenzen dienen voor het regelmatig opwikkelen van de bladveer 15 op de betreffende trommels. 16 toont een trekschroef voor het vastzetten van de windingsstaaf 5, welke is opgenomen in de buisvormige, uitgaande as 13a.

30 Wanneer de trekkabel, welke de as 2 drijft in de richting van de pijl r wordt gedraaid door de aandrijfmotor M, zullen de trommels 3 dienovereenkomstig in dezelfde richting draaien en door de delen 4a en 4b van de betreffende trekkabels respectievelijk in de richtingen van de pijlen s en t bewegen. De rand 6a van het scherm 6 wordt door tussen-35 komst van de klemmen 12 in de sluitrichting bewogen. Aangezien de vikkel-staaf 5 draait, terwijl het scherm 6b wordt afgewikkeld, wordt elke trommel 13' (zie fig. 1} in dezelfde richting gedraaid. Terwijl de trommel 13 81 03 29 6 + 4.

. - U - ' draait, wordt de veer 15'yan de hoofdtrommel lU af gewikkeld en gelijktijdig opgewikkeld op het gedeelte 13b van de trommel 13'. Tijdens deze handeling wordt een koppel op de opwindstaaf uitgeoefend door- de afwikkelende kracht van de,veer 15, doch aangezien de yeer 15' een constante terughaal-5 kracht levert, wordt dit koppel constant gehouden totdat, de veer geheel van de hoofdtrommel 1U is gewikkeld.

Wanneer de aandrijfmotor "Min tegengestelde zin draait, zullen de delen ka en' ^b yan elke trekkabel tegengesteld aan de richtingen s en t bewegen, zodat de rand 6a yan het scherm 6 zich naar de open stand be-10 weegt. Aangezien de trekkracht op het scherm 6 dienovereenkomstig afneemt, zal de opwindstaaf 5 ia tegengestelde zin draaien als gevolg van het koppel, dat is opgebouwd door de afwikkelkracht yan de veer 15, waardoor het scherm op de opwindstaaf 5 wordt gewikkeld. Door ervoor- te zorgen, dat het koppel, dat wordt geleverd, door het af wikkelen yan de yeer 15 15 iets groter is dan het rotatiekoppel, dat wordt- bepaald door de axiale lengte yan. de opwindstaaf 5 en het volume van het. opgewikkelde scherm, is het mogelijk het scherm op te wikkelen en de scheidingswand wordt geopend door tussenkomst van de yeer 16 als 'krachtbron. Ofschoon de afvikkel-snelheid van .de veer 15 en de afwikkelsnelheid yan het seherm veranderen, 20 opdat de draaisnelheid van de opwikkelstaaf 5 toe- of afneemt bij veranderen yan de roldiameter van het scherm op de opwindstaaf 5, zal het koppel dat wordt geleverd door het afwxkkelen van de veer .15, welke werkt op de uitgaande trommel 13, constant blijven. Het seherm zal dus met dezelfde snelheid bewegen als de trekkabels k zowel wanneer, -het scherm 6 25 wordt geopend of gesloten en aangezien de kracht in de opwindrichting constant op de opwindstaaf 5 werkt, zal dit in het scheidingsvlak niet los of doorhangen.

Het ligt binnen het kader van de uitvinding slechts êên gewikkelde bladveer 15 als een constante terughaalkracht toe te passen, zoals 3Q hierboven besproken, danwel twee of meer van dergelijke veren 15a, 15b, zoals getoond in fig. U. In het geval van toepassing van twee of meer veren 15a, 15h zijn deze aan êên einde gewikkeld op het deel 13b yan de uitgaande trommel 13, zodat zij elkaar overlappen, zoals blijkt uit fig.

k. Ook het aandrijfmechanisme 7 kan aan beide, einden van êên opwindas 5 35 zijn toegepast, zoals door stippellijnen in fig. 2. weergegeven.

De tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is weergegeven in ' fig. 5a en 5¾ en dient voor het openen of sluiten, van een stel flexibele 81 0 3 2 9 6 β * ft - 5 - schermen 61 en 62 door deze gelijktijdig inde openende of sluitende stand te "bewegen, waartoe een stel opwindstaven 51 en 52 is toegepast voor de "betreffende schermen 6l en 62 en aandrijfmechanisme 70 voor elk van de opwindstaven. In fig. 5a en 5¾ is door 17 en 18 een stel even-5 wijdig lopende dwarsbalken weergegeven, welke vertikaal onder elkaar liggen nabij het midden van de broeikas 100 en gesteund door metalen beugels 19. Elke beugel 19 heeft een verdieping 19a, waarin de rand van een van de flexibele schermen 62 kan treden, nadat dit de onderste balk 18 is gepasseerd. Geleidingsschijven 20a en 20b bevinden zich op de betref-10 fende balken 17 en 18. Beide flexibele schermen 61, 62 zijn door klemmen 120a, 120b bevestigd aan de trekkabels U0, zodat een van de flexibele schermen 61 in de openende of sluitende richting wordt bewogen door de delen UOa van de betreffende kabels U0, terwijl het andere scherm 62 door de delen UOb van de kabels 1)-0 wordt bewogen. Wanneer de aandrijfas 20 dus 15 in de richting van de pijl r draait, worden de schermen 6l en 62 gelijktijdig naar de centrale balken. 17 en 18 getrokken en kamen in de start-stand en wanneer de aandrijfas 20 tegengesteld draait, zullen de beide schermen 61, 62 in tegengestelde zin naar de geopende stand bewegen. Pig.

5b toont de toestand waarin de beide flexibele schermen 61 en 62 hun ge-20 heel gesloten stand hebben bereikt. Aangezien de delen van de schermen 61, 62 met hun voorranden 61a, 62a elkaar overlappen, is lekken van warme lucht voorkomen, waardoor het warmtehoudende effect wordt verbeterd.

Door 11a en 11b zijn geleidingsschijven weergegeven en door 80a een steun-orgaan voor een opgerold scherm.

25 Hetzij dat slechts 6ên scherm wordt gebruikt als bij de eerder besproken constructie of twee schermen als zojuist toegelicht voor de tweede uitvoeringsvorm, is dit aangepast aan de gewenste afmetingen van de scheidingswand, welke in de kas gevormd moet worden, hetgeen ook geldt voor de dikte van het scherm en het materiaal dat wordt gebruikt 30 en het is duidelijk, dat de uitvinding in elk van de genoemde gevallen kan worden toegepast.

De inrichting volgens de uitvinding heeft ook andere, praktische aspecten, bijvoorbeeld doordat deze gemakkelijk kan worden geïnstalleerd en eenvoudig van constructie is, terwijl het ook mogelijk is het aantal 35 veren 15 in het aandrijfmechanisme 7 aan te passen aan het koppel, dat vereist wordt om de staaf 5 te doen draaien.

' De fig. 6-8 tonen een uitvoeringsvorm van de steunmiddelen 8 9Γ03 29 6 - 6 - 9 * en 80a, weergegeven in respectievelijk de fig. 2 en 5a. De modificatie voorziet in een steunorgaan, dat een opgerold scherm op een gestabiliseerde wijze kan ondersteunen, ongeacht veranderingen, in de roldiameter van het scherm. In fig. 6-8 toont 80 het lichaam van een ondersteuningsor-5 gaan en 90 een metalen heugel voor het vast zetten van het steunorgaan.

8la en 81b tonen een stel zijpanelen, welke op een bepaalde afstand evenwijdig aan- elkaar lopen. Deze zijpanelen 81a en 81b vormen een centrale holte 82 van een afmeting, welke het vrij doorlaten van het gerolde gedeelte 106a van het scherm 106 mogelijk maken. 83 toont een poort in de 10 zijpanelen. Een aantal steunrollen84, 84, ... bevindt zich langs de omtrek van de opneemholte 82, waarbij elk van de rollen 84, 84, .... draaibaar wordt gesteund op een tap 85 tussen de beide panelen 81 a en 81b. Van de steunrollen 84, 84, ... is de rol 84a, welke zich nabij de poort 83 bevindt, groter in diameter dan de andere rollen. 86a, 86b en 86c 15 zijn geleidingsrollen voor het scherm,, waarbij de rollen 86a en 86b zich buiten de poort 83 bevinden aan de zijde, welke het dichtst bij de steun-rol 84a ligt, welke rollen draaibaar zijn om een pin 87, zodanig dat zij buiten de zijpanelen181a en. 81b uitsteken. Het lichaam 80 van het onderst euningsorgaan is door bouten 91, 92 en moeten. 91a, 92a vastgezet aan 20 de metalen beugel 90, terwijl deze beugel 90 door bouten 93a', 94a aan klemmiddelen 93, 94 is vastgezet aan het wandfrëem 1c. Fig. 7 toont de onderlinge stand tussen het lichaam 80 en'de stalen beugels 90 in de gemonteerde stand, d.w.z. wanneer het stelsel bevestigd is aan het verti-kale freem 1c, terwijl fig. 8 dezelfde toestand toont in geval dat het 25 stelsel op een hellend freem Tc' is vastgezet. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat het lichaam 80 in de getekende, gedraaide toestand aan de metalen beugel kan worden vastgezet, zodat een vrije keuze bestaat met betrekking tot het vastzetten in overeenstemming met de vorm en de afmetingen van de kas of dergelijke.

30 Wanneer volgens fig. 7 het scherm 106 wordt af gewikkeld en in de richting van de pijl A wordt aangetrokken, zal de rol 106a op de wik- kelstaaf 50 gaan draaien en met een bepaalde druk tegen de steunrollen 84, 84a aan liggen. De steunrol 84a is zodanig opgesteld, dat het scherm 106 over de geleidingsrollen 86a en 86b loopt en niet in contact komt 35 met de rol 84a wanneer dit wordt af gewikkeld, zodat de steunrol 84a niet op wrijving wordt belast wanneer het scherm 106 wordt af gewikkeld en dus ' vrij kan draaien in de richting van de pijl B, zodat het scherm op de 8103296 ' * % - 7 - wikkelstaaf zonder doorgang als weergegeven bij 106b tegen de rol 106a kan steunen. Zelfs wanneer een doorhangend gedeelte 10&>wordt gevormd in het scherm 106 tijdens het afwikkelendaarvan, bijvoorbeeld als gevolg van een te kleine kracht op de wikkelstaaf 50» zal het doorhangende ge-5 deelte 1ö6b niet buiten de poort 83 uitsteken, wanneer de steunrol 84a een grotere diameter heeft dan de andere rollen 84.

Wanneer de poort 83 naar canlaag wijst, als weergegeven in fig.

8, zal het scherm 106, wanneer dit in de richting van de pijl A beweegt, de steunrollen 84 en de geleidingsrollen 86c en 86a. achtereenvolgens 10 passeren, zodat alle rollen 84, 84a, 86c en 86a vrij draaien en het flexibele scherm ongestoord kan bewegen.

De fig. 9a - 9e tonen verschillende uitvoeringsvormen.van de . wikkelstaaf volgens de uitvinding. Deze staaf heeft doorgebolde delen van grote diameter en afwisselend kleinere delen, waardoor in ccmbinatie 15 met de steunmiddelen volgens fig. 6-8 een betere manier van oprollen wordt verkregen. Door de aanwezigheid van doorgebolde gedeelten 122 van grotere diameter zal het scherm 106 gelijkmatig op de opwikkelstaaf 150 worden gewikkeld, zoals nog zal worden besproken. De steunrollen 84 in het steunliehaam 80 volgens ‘fig 6 liggen zodanig, dat de steunrol-20 len 84 elk kunnen samenwerken met een van de doorgebolde gedeelten 122, waardoor het scherm 106 gelijkmatig om die delen 122 wordt gewikkeld.

In geval de opwikkelstaaf volgens fig. 9& - 9e wordt gebruikt in combinatie met de steunmiddelen volgens fig. 6-8, kunnen de geleidingsrollen 86a en 86b (fig. 6) een gelijkmatig opwikkelen' van het 25 scherm 106 op de wikkelstaaf bevorderen. Wanneer in dit geval de breedte W1 tussen de buitenvlakken van de geleidingsrollen 86a en 86b is ingesteld, gelijk aan de breedte W2 van een doorgebold gedeelte 122, dan bestaat de zekerheid, dat het scherm 106 onder een constante druk op deze doorgebolde gedeelten 122 wordt gewikkeld.

30 Het doel van de wikkelstaaf met doorgebolde gedeelten wordt nog nader toegelicht.

Tot nog toe is een rechte staaf of pijp en een ronde of veelhoekige doorsnede als opwikkelstaaf toegepast. Het is.in dit geval echter onmogelijk gebleken een lang en breed flexibel scherm gelijkmatig op te 35 rollen. Als gevolg van doorhang ten opzichte van de as van de opwikkelstaaf worden spanningen in het flexibele scherm ontwikkeld, welke oorzaak 1 zijn dat plooien en knikken in verschillende afhetingen in het scherm- 8103296 * * - 8 - oppervlak ontstaan, waarop de wikkelkracht wordt uitgeoefend. Wanneer rimpels en knikken worden opgewikkeld ontstaan oneffenheden in. het opgerolde scherm, wanneer'onder deze omstandigheden verder wordt gewikkeld zal de roldiameter over de lengte van de opwikkelstaaf onregelmatig toe-5 nemen, hetgeen resulteert in een nieir-geli j kmatige snelheid van het scherm, zodat te grote trekkrachten plaatselijk. op het scherm worden uit-.. geoefend en rek, doorhang, scheuren of dergelijke kunnen optreden en zullen in een grotere mate plooien, en knikken ontstaan. Dergelijke . rek of doorgang in het flexibele scherm geeft onregelmatigheden in de . 10 randen wanneer het scherm wordt af gewikkeld om het scheidingsvlak in de kas te sluiten,, en: derhalve een minder goede scheidingswand wordt gevormd» Dergelijke moeilijkheden kunnen worden ondervangen door de .7 opwikkelstaven 150 uit te voeren als weergegeven in fig. 9a - 9e. De wik-kelstaven 150 bestaan uit gedeelten 121 van kleinere diameter, welke 15 · het lichaam van de staaf vormen en zijn voorzien van doorgebolde gedeelten 122. Deze gedeelten 122 wisselen de dunnere gedeelten 121 af en hebben dezelfde maximum diameter R. Bedoelde doorgebolde gedeelten 122 hebben een regelmatig toenemende doorsnede als weergegeven in fig. 9¾ - 9e of zijn trapexiumvormig uitgevoerd als weergegeven in fig. 9e.

20 Wanneer de wikkelstaaf 150 wordt gedraaid, waarbij het scherm 106 op de doorgebolde gedeelten 122 wordt gewikkeld, dan ligt dit met enige spanning aan, terwijl het scherm om de dunnere gedeelten 121 iets losser is gewikkeld, zoals blijkt uit fig. 9b. Plooien en/of knikken in het scherm 106, terwijl dit op de wikkelstaaf 105 wordt gerold, kunnen 25 ter plaatse van de doorgebolde gedeelten 122 onder invloed van de trekkracht naar de smalle gedeelten 105 ter weerszijden worden weggedrukt, terwijl plooien en dergelijke in het schema ter plaatse van de dunnere gedeelten 121 van de wikkelstaaf in dat deel behouden blijven. Op de schermgedeelten, welke om de grotere, doorgebolde gedeelten 122 van de 30 wikkelstaaf worden gerold, zullen geen knikken of plooien ontstaan, zodat het scherm 106 regelmatig toenemend wordt opgerold. De roldiameter ter plaatse van de dunnere delen in de wikkelstaaf, waar plooien zijn blijven bestaan, zal nimmer groter worden dan de roldiameter ter plaatse van de grotere, doorgebolde gedeelten 122.

35 Het scherm 106 wordt dus over de gehele lengte van de wikkel staaf 150 regelmatig opgerold en tijdens het wikkelen, zullen geen scheu-I ren meer ontstaan. Aangezien de roldiameter over de. gehele lengte van 81 0 3 2 9 6 < - 9 - de wikkelstaaf 150 constant ‘blijft, zal geen doorgang ontstaan en zal het oprollen regelmatig geschieden, zelfs'wanneer de wikkelstaaf aan een einde wordt gedreven.

Hoewel de grotere, doorgébolde gedeelten 122 een geheel kunnen 5 vormen met de dunnere gedeelten 121 en uit hetzelfde materiaal kunnen "bestaan, zoals getoond in fig. 9b» kunnen zij gescheiden elementen zijn die bestaan uit een kunststof, welke is voorgevormd, terwijl de staaf, welke overeenkomt met de delen 121 van kleinere diameter door de onuitgevoerde dikke gedeelten kan worden gestoken, waar zij door stelschroeven 10 125 of door lijmen worden vastgezet. De grotere doorgeholde gedeelten 122 en de dunnere, gedeelten 121 kunnen zijn uitgevoerd als weergegeven in fig. 9d of in de fig. 9b, 9c en 9e. In beide gevallen zullen de dikkere gedeelten 122 en de dunnere gedeelten 121 elkaar afwisselen.

r 15 8103296

Claims (2)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het' kenmerk, dat het trek-meehanisme (M, 2, 'k, 12.) bestaat uit een lange aandrijfas (2) een omkeerbare motor (m) voor het selectief doen draaien van de drijfas (2) 15 in de ene of andere richting en. lange kabels (b), welke met hun einden bevestigd zijn aan de drijfas (2), zodanig dat twee delen (^a, ^b) over geleidingsroliën (10'a, 10b, 11) een voorafbepaalde baan kunnen beschrijven en in tegengestelde zin op de drijfas (2) worden opgewikkeld, waarbij elk van de kabels (U) op een bepaalde.plaats (12) aan een eind-20 rand (6a) van het flexibele scherm (6) is bevestigd.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme (7, 13, 1^, 15) bestaat uit een huis (71), waarin een veer (15), welke een constante terughaalkracht kan leveren is opgenomen, waarbij een uitgaande as (13’) draaibaar in het huis (71) is, zodanig, dat 25 de veer (15) met een uiteinde daarop is gewikkeld en is vastgezet op de uitgaande as (13Ï, terwijl een hoofdas (1U) draaibaar in het huis (71) ' is, waarop het andere vrije einde van de veer (15) is gewikkeld, en tenminste lên uiteinde van. de wikkelstaaf (5) werkzaam met.de uitgaande as (I3’);.is verbonden. 8103296 i