NL8103166A - Maaiinrichting. - Google Patents
Maaiinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8103166A NL8103166A NL8103166A NL8103166A NL8103166A NL 8103166 A NL8103166 A NL 8103166A NL 8103166 A NL8103166 A NL 8103166A NL 8103166 A NL8103166 A NL 8103166A NL 8103166 A NL8103166 A NL 8103166A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hinge
- mowing
- drive
- frame
- pivot axis
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/01—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
- A01D34/412—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
- A01D34/63—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
- A01D34/64—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
- A01D34/66—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters
- A01D34/661—Mounting means
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
.. V
-1-
Hw/AE/415 Multinorm Maaiinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het maaien van gewas, in het bijzonder gras, in hoofd-zaak bestaande uit een over het land beweegbaar gestel, voor-zien van een dwars op de voortbewegingsrichting gerichte, 5 zich boven een maaibalk met maaiorganen uitstrekkende ligger, die transmissiemiddelen voor het aandrijven van het bij een gewasscheidend middel gelegen buitenste maaiorgaan draagt.
Dergelijke maaiinrichtingen zijn algemeen bekend, waarbij de andere maaiorganen door een aparte aandrijving 10 vanuit de ligger worden aangedreven. Deze aparte aandrijving maakt niet alleen een ingewikkelde constructie van de totale inrichting noodzakelijk, maar heeft bovendien bezwaren wat betreft de doorvoer van het afgemaaide gewas over de maaior-ganen respectievelijk het hinderen van het nog niet gemaaide 15 gewas.
De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting die zich onder-scheidt doordat het buitenste maaiorgaan de overige maaiorganen aandrijft via een in de maaibalk opgenomen transmissie.
20 Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is de maaibalk opgenomen in een subframe, dat via een liggen-de zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende scharnier-as nabij het buitenste maaiorgaan met de ligger is verbonden. Zodoende kunnen het subframe respectievelijk de maaiorganen 25 zich ten opzichte van de ligger en het hoofdgestel bewegen, waardoor de inrichting zich aan oneffenheden in de bodem kan aanpassen. Bij voorkeur ligt de scharnieras in de nabijheid van de aandrijving van het buitenste maaiorgaan, hetgeen de doorvoer van het aandrijfvermogen van het hoofdgestel naar 30 het subframe constructief vereenvoudigt.
8103 166
V
-2- , *
Teneinde trill ingen of schonunel ingen van het subframe om de scharnieras te voorkomen stelt de uitvinding voor om op afstand van die as een drukorgaan tussen het subframe en de ligger aan te brengen. Bij voorkeur is het drukorgaan 5 instelbaar, waardoor de druk op en/of de slaglengte van de maaibalk kan worden veranderd.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het drukmiddel gevormd door een schroefveer.
Oit hoofde' van een eenvoudige construetie en een 10 gemakkelijke montage respectievelijk demontage van de maaibalk vindt de aandrijving via het gewasscheidend middel plaats, waarbij bovendien een koppeling tussen het gewas-'scheidend middel en het betreffende maaiorgaan kan zijn aan-gebracht.
15 Bij voorkeur heeft het buitenste maaiorgaan een daarboven aangebracht gewasscheidende trommel. Deze trommel dient voor het scheiden van het te maaien zwad van het nog niet gemaaide gewas.Verder is volgens de uitvinding de ligger scharnierend aan het gestel verbonden, waarbij de scharnier-20 lijn verticaal staat. Zodoende is de ligger en daarmee de maaibalk in een wegstand respectievelijk werkstand te plaat-sen. Deze scharnierconstructie kan worden geborgd door een grendel, die de ligger in de werkstand vergrendeld. Door de grendel als overbelastingsgrendel uit te voeren kan de ligger 25 vanzelf naar achteren zwenken als de maaibalk tegen een weer-stand oploopt.
Voorts kan de ligger van een tweede scharnier zijn voorzien, waarbij de scharnierlijn in horizontale zin ver-loopt. Daardoor kan de ligger zich in hoogtezin aanpassen aan 30 oneffenheden in de bodem.
De uitvinding zal nader worden toegelicht in de hieronder staande figuurbeschrijving van een tweetal uitvoe-ringsvoorbeelden.
In de tekening toont: 35 fig.1 een perspectivisch vooraanzicht van een eer- ste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, fig.2 een staand vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van de uitvoeringsvorm uit fig.1, 810 3 166 i ' / -3- fig.3 een aanzicht volgens de lijn III-III in figuur 1, fig.4 een aanzicht volgens de lijn IV-IV in figuur 1, 5 fig.5 een perspectivisch vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, fig.6 een bovenaanzicht met gedeeltelijk weggebroken delen van een detail volgens de lijn VII-VII in 10 figuur 5, fig.7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 5 en 6, fig.8 een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in figuur 5.
15 De inrichting in figuur 1 bestaat uit een gestel 1, dat aan de voorzijde is voorzien van koppelpunten 2 respec-tlevelijk 3 voor de koppeling aan een driepuntsophanging van bijvoorbeeld een landbouwtrekker, die de inrichting in de richting van de pijl P1 over het veld voortbeweegt.
20 Terzijde van het gestel 1 is een ligger 4 aange- bracht, welke zich terzijde van het voertuig dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekt. Onder de ligger 4 is een subframe 5 gehangen, hetwelk bij het scharnier 6 is voorzien van een horizontale scharnieras, welke zich in de werkstand 25 nagenoeg parallel aan de voortbewegingsrichting P1 uitstrekt,waardoor het subframe in het verticale vlak scharnierbaar is.
Het subframe 5 bestaat hoofdzakelijk uit een twee- tal zijplaten 8, aan de onderzijde waarvan een maaibalk 9 is 30 bevestigd door middel van bouten. De maaibalk draagt raaaior- ganen 10 welke roterend in de maaibalk 9 zijn gelagerd.
De aandrijving vanaf de niet getoonde landbouwtrek- ker vindt als volgt plaats via een aan de aftakas van die trekker te koppelen aandrijfas 11 van een tandwielkast 12, 35 welke in zijdelingse zin verschuifbaar aan het gestel 1 is bevestigd, zie ook figuur 4. De tandwielkast draagt een haak- se overbrenging en drijft aan de bovenzijde een snaarwiel 13 aan. Aan het einde van het gestel 1.is een tweede snaarwiel 14 opgenomen, om welke beide snaarwielen een snaar 8103166
1 M
-4-
4 “V
15 is geslagen. Aan de onderzijde van de bij de schijf 14 behorende snaaras 16 is een derde snaarschijf 17 bevestigd, waaromheen een snaar 18 is geslagen, welke naar een vierde snaarschijf 19 aan het einde van de ligger 4 voert.
De schijf 19 is bevestigd op een aandrijfas 20, 5 welke aan de bovenzijde in het subframe 5 bij 21 is gelagerd, zie figuur 2. Aan de onderzijde is de aandrijfas 20 xniddels een bus 22 op de naaf van het maaiorgaan 1‘0 gefixeerd, welk maaiorgaan 10 in de maaibalk 9 roterend is opgenomen.Aan de as 20 is een trommel 23 aan de bovenzijde vast bevestigd, 10 welke trommel 23 aan de onderzijde door middel van een klauw-koppeling 24 onverdraaibaar met de bovenschijf van het maaiorgaan 10 is gekoppeld.
De rotatieas 25 van de in figuur 1 en 2 linker of buitenste maaischijf is aan de onderzijde voorzien van een 15 tandwiel 26, welke via tussentandwielen 27 het tandwiel 26 van de daaropvolgende maaischijf doet roteren. De aandrijving van de overige maaischijven in de maaibalk 9 vindt op over-eenkomstige wijze met tandwielen plaats. Oit de figuren blijkt derlialve duidelijk dat de aandrijving vanaf de 20 aandrijfas 11 naar de maaischijven 10 plaatsvindt via de snaartransmissie 15, 18 bij de ligger 4, vervolgens via de aandrijfas 20, trommel 23 naar de buitenste maaischijf 10.
Via de maaibalk 9 worden de overige schijven aangedreven, die meer naar binnen zijn gelegen. Door deze aandrijfwijze wordt 25 het gewas derhalve zo min mogelijk gestoord voordat het gemaaid wordt. De trommel 23 dient als gewasscheidend orgaan en verzorgt een goede scheiding van het nog niet gemaaide zwad ten opzichte van het te maaien zwad. Het gewas wordt over de schijven 10 naar achteren afgevoerd, hetgeen 30 ongehinderd kan plaatsvinden.
Het spannen van de snaren 15,18 vindt plaats door enerzijds de haakse tandwielkast 12 ten opzichte van het ge-stel 1 in zijdelingse zin te verplaatsen, waardoor de snaar 15 kan worden gespannen. Anderzijds wordtde snaar18 gespannen 35 door de schommelconstructie 28 aan het eind van de ligger 4. De schommelconstructie 28 is bij 29 draaibaar aan het eind van de ligger 4 bevestigd.
8103166 J k -5-
De schommel 28 is door middel van een drukbout 30 in de rich-ting van de pijl P2 te kantelen, waardoor het subframe 5 in de richting van de pijl P3 naar buiten wordt gebracht. Hier-door is de schijf 19 naar buiten te brengen en zodoende de 5 snaar 18 te spannen.
Demontage van de maaibalk 9 is op eenvoudige wijze uit te voeren door het losmaken van de boutverbinding met de zijplaten 8, waarna bij het uitnemen van de maaibalk 9 ge-lijktijdig de aandrijfverbinding tussen trommel 23 en linker-10 maaischijf wordt verbroken door het ontkoppelen van de klauw-koppeling 24.
De gewenste gronddruk van de maaibalk 9 wordt ver-zekerd door een instelbaar drukorgaan 31 tussen de onderzijde van de ligger 4 en de bovenzijde van het subframe 5, welk 15 drukorgaan op afstand van het scharnierpunt 6 is aangebracht. Het drukorgaan 31 bestaat uit een schroefveer, welke door middel van een draadstang 32 en stelmoer 33 in te stellen is op de gewenste waarde.
Voorts is een der armen van het gestel 1, voorzien 20 van een scharnierstuk 34, waarvan de scharnieras zich dwars op de voortbewegingsrichting PI uitstrekt. Hierdoor kan het gestel 1 in verticale zin vrij zwenken ten opzichte van de trekker, waardoor grondoneffenheden gemakkelijk kunnen worden opgenomen.
25 Bij het scharnier tussen ligger 4 en gestel 1 is een in figuur 3 getoond grendelsysteem aangebracht, bestaande uit een aan het gestel 1 vastgelaste plaat 35, welke samen-werkt met een aan de ligger 4 vastgelaste tweede plaat 36. Door beide platen is een grendel 37 voorzien van een breekpen 30 38 gestoken. De platen zijn aan de van de grendel afgekeerde zijde voorzien vanin elkaar grijpende bussen 39 welke coaxiaal met de vrij daarin roteerbare snaarschijfas 16 zijn aangebracht.
Door het losnemen van de grendel 37, kan de ligger 35 4 met het subframe 5 en de maaibalk 9 in de richting van de pijl p4 worden omgeklapt, zodat de inrichting in de wegstand kan worden gebracht. Anderzijds bij een te grote weerstand kan de pen 38 breken, waardoor de ligger 4 met de maaibalk 9 naar achteren kan zwenken.
8103 166 -6- > *
De figuren 5 tot en met 8 tonen een tweede uit-voeringsvorm, waarbij dezelfde elementen met dezelfde referent iecijfers zijn aangegeven.
De tweede uitvoering onderscheidt zich in hoofdzaak 5 van die van de eerste door de aandrijving vanaf de aandrijfas 11 naar de drijfas 20 bij het linker buitenste maaiorgaan 10. De aandrijving is hier gevormd door een tandwiel drijfas con-structie, welke vanaf de tandwielkast 12 is gevormd door een eerste aandrijfas 50> die via een nader te omschrijven kop-10 peling naar een door de ligger 4 gevoerde drijfas 51 leidt, welke aan het einde is voorzien van een conisch tandwiel 52 dat aangrijpt op een conisch tandwiel 53 aan de bovenzijde van de drijfas 20.
De ligger 4 is ook in deze uitvoering via een 15 scharnier met staande scharnierlijn 54 aan het hoofdgestel 1 verbonden, zie figuur 6 en 7. De aan de gestelbalk 1 bevestigde plaat 55 is voorzien van een lager 56 voor het opnemen van de aandrijfas 50. Aan het einde van de aandrijfas is een klauwkoppeling 57 aangebracht, die een hieronder nader 20 te omschrijven cardanas 58 aandrijft.
Ook de plaat 55 werkt samen met een plaat 59, die onderling rond de scharnierlijn 54 ten opzichte van elkaar kunnen zwenken. De platen worden op elkaar vergrendeld door een met de constructie van figuur 1 overeenkomende grendel 37 25 met breekpen 38. Via het ontgrendelen kan de plaat 59 met ligger 4 in de richting van de pijl P4 zwenken, waardoor de klauwkoppelingdelen 57 uit elkaar bewegen en de verbinding tussen as 50 en as 58 wordt verbroken. Met deze uitvoering is derhalve de aandrijving van de maaibalk 9 direct gestopt.
30 De ligger 4 is voorts voorzien van een scharnier- stuk met horizontale scharnierlijn 60, welke door het hart van een cardankoppeling 61 loopt. De cardankoppeling is aan de van de as 58 afgekeerde zijde gekoppeld met de drijfas 51 in de ligger 4. Dankzij de tweede scharnier in de ligger 4 is f 35 een aanpassing van de maaibalk 9 aan oneffenheden in de bodem mogelijk waardoor een grote flexibiliteit wordt verkregen.
Het einde van de ligger 4 is voorzien van een 8103 1 66 4f -7- schuifconstructie, zie figuur 8, die dient ora de maaibalk 9 in zijdelingse zin ten opzichte van de voortbewegingsrichting P1 te kunnen verplaatsenr waardoor de maaibalk naast de spo-ren van de landbouwtrekker kan worden gebracht. Daartoe is het de conische tandwielen 52 en 53 bevattend tandwielhuis 62 door middel van stelbussen 63, 64 ten opzichte van het eind van de ligger 4 in te stellen,zie P5. De bussen 63 en 64 kunnen een willekeurige lengte hebben, en worden door middel van een trekboutconstructie 65 tesamen met het huis 62 op de ligger 4 bevestigd. De aandrijfas 51 heeft hierbij een onronde doorsnede en steekt met het vrije einde in een steekbus 66, die in het huis 62 vrij roteerbaar is gelagerd. De bus 66 draagt het conisch tandwiel 52. Dankzij de onronde doorsnede van de aandrijfas 51 kan het tandwiel 52 langs de as 51 worden verschoven, terwijl toch een draaimoment kan worden over-gebracht.
De aandrijfas 20 is bij 67 onderbroken door een flexibele koppeling, waardoor een bewegingsvrijheid van het subframe 5 ten opzichte van de ligger 4 is verzekerd. Het subframe 5 kan derhalve een zwenkbeweging bij het schar^ier 6 ten opzichte van de ligger 4 ondergaan.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven be-schreven uitvoeringsvorraen.
i 8103166
Claims (24)
1. Inrichting voor het maaien van gewas, in het bijzonder gras, in hoofdzaak bestaande uit een over het land beweegbaar gestel, voorzien van een dwars op de voortbewe-gingsrichting gerichte zich boven een maaibalk met maaiorga-5 nen uitstrekkende ligger, die transmissiemiddelen voor het ., aandrijven van het bij een gewasscheidend middel gelegen bui-tenste maaiorgaan draagt, met het k e n m e r k, dat het buitenste maaiorgaan de overige maaiorganen aandrijft via een in de maaibalk opgenomen transmissie.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een de maaibalk dragend subframe via een liggende zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende scharnieras nabij het buitenste maaiorgaan met de ligger is verbonden.
3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het 15 kenmerk, dat de scharnieras de aandrijfas van het buitenste maaiorgaan kruist.
4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het ken-raerk, dat de scharnieras ten opzichte van de ligger in leng-terichting daarvan verstelbaar is. 20
5· Inrichting volgens een der voorgaande conclu- sies, met het kenmerk, dat de transmissiemiddelen zijn ge-vormd door een snaaraandrijving.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rotatie-assen van de snaarschijven parallel aan die 25 van de maaiorganen zijn.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de transmissiemiddelen zijn gevormd door een tandwiel-aandrijving.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 30 sies, met het kenmerk, dat op afstand van de scharnieras een drukorgaan tussen het subframe en de ligger is aangebracht. 8103166 -9- ; κ
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de drukkracht en/of de slaglengte van het drukorgaan in-stelbaar is.
10. Inrichting volgens conclusie 8 en 9, met het 5 kenmerk, dat het drukorgaan is gevormd door een schroefveer.
11. Inrichting volgens conclusie 8-10, met het k e n m e r k, dat de doorlaathoogte boven de maaiorganen naar binnen toe a£neemt.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 10 sies, met het kenmerk, dat de aandrijving via het ge- wasscheidende middel plaatsvindt.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de aandrijving via het gewasscheidende middel plaatsvindt.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- sies, met het kenmerk, dat althans het buitenste maaiorgaan als gewasscheidend middel een trommel heeft.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclu-sies, met het k e n m e r k, dat het gestel is voorzien van 20 drie koppelpunten, waarvan tenminste een in hoogte ten op-zichte van het gestel beweegbaar is aangebracht.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclu-sies, met het kenmerk, dat de ligger via een tweede scharnier met staande scharnieras aan het gestel is gekop- 25 peld.
17. Inrichting voorzien van een als snaaraandrij-ving uitgevoerde transmissie, met het kenmerk, dat de staande scharnieras samenvalt met een aandrijfas van bij dat scharnier aangebrachte snaarschijven.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het ken m e r k, dat de in het gestel gelagerde schijfas ten opzichte van dat tweede scharnier verstelbaar in het gestel is opgeno-men. 8103 1 66 35 * €* -10- .
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- sies 1 tot en met 16 en voorzien van een tandwielas-aandrij-ving als transmissie, met het kenmerk, dat nabij het tweede scharnier een koppeling in de aandrijving is ondergebracht.
20. Inrichting volgens conclusaie 19, met het ken merk, dat de koppeling een klauwkoppeling is.
21. Inrichting volgens conclusie 16, met het ken m e r k, dat het scharnier is geborgd4door een grendel.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het 10 kenmerk, dat de grendel is uitgevoerd als overbelas-tingsgrendel.
23. Inrichting volgens conclusie 19 en volgende, met het kenmerk, dat de ligger naast het tweede scharnier is voorzien van een derde scharnier met liggende zich in 15 de voortbewegingsrichting uitstrekkende scharnierlijn.
24. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de aandrijfas bij dit derde scharnier een cardankoppeling vertoont. 20 ft 8103166
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8103166A NL8103166A (nl) | 1981-07-01 | 1981-07-01 | Maaiinrichting. |
EP82200740A EP0068560B1 (en) | 1981-07-01 | 1982-06-14 | Mowing device |
DE8282200740T DE3268784D1 (en) | 1981-07-01 | 1982-06-14 | Mowing device |
US06/389,036 US4428181A (en) | 1981-07-01 | 1982-06-16 | Mowing device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8103166A NL8103166A (nl) | 1981-07-01 | 1981-07-01 | Maaiinrichting. |
NL8103166 | 1981-07-01 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8103166A true NL8103166A (nl) | 1983-02-01 |
Family
ID=19837721
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8103166A NL8103166A (nl) | 1981-07-01 | 1981-07-01 | Maaiinrichting. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4428181A (nl) |
EP (1) | EP0068560B1 (nl) |
DE (1) | DE3268784D1 (nl) |
NL (1) | NL8103166A (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2562758B1 (fr) * | 1984-04-12 | 1988-05-20 | Kuhn Sa | Faucheuse |
DE3507043A1 (de) * | 1985-02-28 | 1986-08-28 | Friedrich Mörtl Schleppergerätebau GmbH & Co KG, 8780 Gemünden | Trennvorrichtung fuer maehwerke mit um senkrechte achsen umlaufend angetriebenen maehtellern |
DE3546041A1 (de) * | 1985-12-24 | 1987-07-02 | Fella Werke Gmbh | Heuwerbungsmaschine |
US4787196A (en) * | 1986-03-31 | 1988-11-29 | New Holland Inc. | Self-cleaning rotor assembly |
US4653253A (en) * | 1986-03-31 | 1987-03-31 | New Holland Inc. | Self-cleaning rotor assembly |
NL8602865A (nl) * | 1986-11-12 | 1988-06-01 | Lely Nv C Van Der | Maaimachine. |
FR2608362B1 (fr) * | 1986-12-22 | 1990-10-12 | Kuhn Sa | Faucheuse avec dispositif de suspension des groupes de fauche perfectionne |
DE3702221A1 (de) * | 1987-01-26 | 1988-08-04 | Kloeckner Humboldt Deutz Ag | Maehmaschine |
NL8801039A (nl) * | 1988-04-21 | 1989-11-16 | Lely Nv C Van Der | Maaimachine. |
DK171193B1 (da) * | 1991-04-25 | 1996-07-22 | Freudendahl J Fab As | Traktorophæng for et liftophængt markredskab, navnlig en skiveslåmaskine eller tromleslåmaskine |
EP0734645A3 (en) * | 1995-03-01 | 1996-11-20 | Freudendahl J Fab As | Hanging agricultural implement |
US5761890A (en) * | 1995-06-26 | 1998-06-09 | New Holland North America, Inc. | Disc mower with modular cutterbar |
DE19620063C2 (de) * | 1996-05-20 | 1999-10-14 | Krone Bernhard Gmbh Maschf | Aufhängung und Antriebsanordnung für ein- oder beidseitig an einem Trägerfahrzeug angebrachte Arbeitsaggregate |
FR2759533B1 (fr) * | 1997-02-14 | 1999-04-23 | Kuhn Sa | Faucheuse comportant un dispositif empechant la transmission de tout ou partie des vibrations entre le mecanisme de coupe et la structure porteuse |
FR2769790B1 (fr) * | 1997-10-21 | 2000-01-07 | Kuhn Sa | Dispositif limiteur de pivotement destine a equiper une machine agricole - machine de coupe equipee d'un tel dispositif |
DE10055052C1 (de) * | 2000-11-07 | 2002-06-06 | Ziegler Gmbh | An einem Schlepper anbringbares Mähwerk |
DE102006059220A1 (de) * | 2006-12-13 | 2008-06-19 | Claas Saulgau Gmbh | Mähmaschine zur frontseitigen Anordnung an einem landwirtschaftlichen Fahrzeug |
US7716904B2 (en) * | 2008-04-04 | 2010-05-18 | Cnh America Llc | Cutterbar PTO cover and filler |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH436820A (de) * | 1965-05-13 | 1967-05-31 | Bucher Guyer Ag Masch | Mähwerk |
DE1482839B1 (de) * | 1965-06-16 | 1969-09-18 | Fahr Ag Maschf | Kreiselmaehwerk |
DE1582301A1 (de) * | 1967-07-28 | 1970-12-10 | Teupen Bernhard Maschinenfabri | Maehmaschine |
NL7305169A (nl) * | 1973-04-13 | 1974-10-15 | ||
DE2414769C3 (de) * | 1974-03-27 | 1979-03-29 | Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht | Vorrichtung zum Mähen von verschiedenartigem Schnittgut |
FR2282781A1 (fr) * | 1974-08-30 | 1976-03-26 | Kuhn Sa | Perfectionnement aux faucheuses a tambours portees trois points |
FR2342017A1 (fr) * | 1976-02-25 | 1977-09-23 | Kuhn Sa | Machine agricole du type faucheuse ou faucheuse-conditionneuse a caisson pivotant |
NL7806654A (nl) * | 1978-06-20 | 1979-12-27 | Multinorm Bv | Maaiinrichting. |
GB2056836B (en) * | 1979-08-22 | 1983-01-26 | Kidd A | Agricultural machine with three upright rotors |
-
1981
- 1981-07-01 NL NL8103166A patent/NL8103166A/nl not_active Application Discontinuation
-
1982
- 1982-06-14 DE DE8282200740T patent/DE3268784D1/de not_active Expired
- 1982-06-14 EP EP82200740A patent/EP0068560B1/en not_active Expired
- 1982-06-16 US US06/389,036 patent/US4428181A/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4428181A (en) | 1984-01-31 |
EP0068560B1 (en) | 1986-01-29 |
EP0068560A3 (en) | 1983-05-11 |
EP0068560A2 (en) | 1983-01-05 |
DE3268784D1 (en) | 1986-03-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8103166A (nl) | Maaiinrichting. | |
RU2050101C1 (ru) | Косилка | |
US5272859A (en) | Mechanical drive center pivot mower conditioner | |
US4343138A (en) | Supporting structure for an agricultural machine | |
US4719742A (en) | Mowing machine | |
US4829754A (en) | Front mower | |
US4177625A (en) | Pull-type agricultural machine | |
US4185445A (en) | Mowing machine | |
US4187664A (en) | Agricultural machine structure | |
US4135349A (en) | Crop shredder apparatus and adapter | |
CA2388742C (en) | Variable offset rotary mower apparatus | |
EP0165039B1 (en) | Rotary mower having ground supported frames | |
US4858418A (en) | Mowing machine | |
EP1616474B1 (en) | A towed mower comprising a running frame and two mowing aggregates | |
US3910016A (en) | Gang lawn mower | |
US3599406A (en) | Tractor-supported lawn mower | |
CA2201947C (en) | Center-pivot mower-conditioner drive | |
CA2465937C (en) | Articulated power transfer apparatus | |
US3208207A (en) | Rotary mower | |
PL115771B1 (en) | Agricultural mower | |
US4145865A (en) | Machine of mower or mower-conditioner type | |
CA1088761A (en) | Agricultural mowers | |
US3613340A (en) | Tractor-driven lawn mower | |
US2263886A (en) | Mower | |
US5062257A (en) | Mowing apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |