NL8102615A - Fotografische zetmachine. - Google Patents

Description

«" i - - ' 813115/vdVeken

Korte aanduiding: Fotografische zetmachine,

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde fotozet- machine.

Drukplaten met samengestelde beelden, voor lithografie en dergelijke, worden vaak volgens een fotografisch proces vervaardigd 5 met een zogenaamde fotografische zetmachine. Dit apparaat is voorzien van een gevoelige drager op een achterplaat verbonden met een negatiefhouder en een zeer intensieve lichtbron. De negatiefhouder en de lichtbron kunnen met zeer grote nauwkeurigheid op elk gewenst punt van de gevoelige plaat worden geplaatst. Als de negatiefhouder K) en de lichtbron op de gewenste plaats zijn aangebracht wordt de lichtbron ingeschakeld en treft de lichtstraal door de film heen de gevoelige plaat. Na belichten van de plaat op de juiste wijze wordt chemisch ontwikkeld en ontstaat een drukplaat.

Deze bekende fotozeimachine is beschreven in het Amerikaan-15 se octrooischrift 3.639.059 en bestaat uit een drager of achterplaat waarop de lithografische plaat is bevestigd. Deze achterplaat wordt voor het aanbrengen en verwijderen van de lithografische plaat in horizontale stand geplaatst en voor het blootstellen van de lichtgevoelige plaat aan het licht in vertikale stand gekanteld.

20 Daar de achterplaat naar verhouding groot is, vaak meer dan twee meter hoog en meer dan vier meter breed, is voor het kantelen van horizontaal naar vertikaal een groot vloeroppervlak en een hoog plafond nodig.

Bij een andere bekende fotozeimachine staat de grondplaat 25 vertikaal maar wordt voor het plaatsen van de gevoelige plaat tegenover de negatiefhouder en lichtbron horizontaal gedraaid.

Om het vloeroppervlak te beperken heeft men de fotozet-machine volgens de onderhavige uitvinding zodanig geconstrueerd dat de voorkant of het belangrijkste oppervlak daarvan achterover helt 30 onder een hoek van ongeveer 30° ten opzichte van de loodlijn en tijdens het belichten van de gevoelige plaat en bij het plaatsen en verwijderen in deze stand blijft.

Terwille van een zo groot mogelijke nauwkeurigheid moeten alle delen van de fotografische zetmachine, de achterplaat inbegre-C 35 pen, zeer stijf zijn. Bij de bekende inrichtingen zijn daarom de \ grote achterplaten zeer zwaar en is een zeer zwaar draagstel nodig.

81 02 6 1 5 - 2 -

Om het gewicht van de fotozetmachine en in het bijzonder van de achterplaat sterk te kunnen verminderen, voorziet de onderhavige uitvinding in een achterplaat die in hoofdzaak de vorm van een honingraat tussen dunne aluminiumplaten of -foelies bezit. Door deze 5 constructie wordt het gewicht van de achterplaat van twee bij vier meter ten opzichte van de bekende achterplaten met 180 kg verminderd.

De gevoelige plaat wordt eerst met behulp van pennen en/of een vacuum op de achterplaat geplaatst om de gevoelige plaat 10 tijdens het met plakband vastplakken op de achterplaat te kunnen vasthouden. Volgens de onderhavige uitvinding kan elke registerpen naar binnen gedrukt worden om het aanbrengen van de negatiefhouder niet te hinderen. De registreerpennen vormen een onderdeel van een samenstel dat zodanig geconstrueerd is dat het loodrecht aanbrengen 15 van de registerpennen op de grondplaat en bovendien het terugtrekken en uitsteken van de registreerpen wordt vereenvoudigd.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve een verbeterde fotografische zetmachine te verschaffen met een grote en naar verhouding lichte grondplaat.

20 Verder beoogt de uitvinding een fotografische zet machine te verschaffen die minder vloeroppervlak en plafondhoogte vereist dan de bekende fotografische zetmachines met achterplaten met dezelfde afmetingen.

Daarnaast voorziet de onderhavige uitvinding in een 25 fotografische zetmachine met nieuwe intrekbare registreerpennen voor het plaatsen van een lithografische plaat voordat deze met de achterplaat verbonden wordt.

Tenslotte beoogt de uitvinding een fotografische zetmachine te verschaffen met nieuwe instelbare registerpenmiddelen.

30 De uitvinding wordt nu aan de hand van de tekening nader toegelicht.

Figuur 1 toont in perspectief een deel van de fotografische zetmachine die volgens de onderhavige uitvinding geconstrueerd is.

35 Figuur 2 toont het vooraanzicht van de achterplaat in de richting van de pijlen 2-2 in Fig. 1.

Figuur 3 is een gedeeltelijke doorsnede door de lijn 81 02 6 1 5 % ^ 4 - 3 - 3-3 in fig. 5 in de richting van de pijlen 3-3.

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede door de lijn 4-4 in fig. 2 in de richting van de pijlen 4-4 en toont een inzetstuk voor het bevestigen van de achterplaat op het draagstel.

5 Figuur 5 is een dwarsdoorsnede langs de lijn 5-5 in fig. 2 in de richting van de pijlen 5-5 en toont één van de hulpstukken voor het aanbrengen van een vacuum ter bevestiging van de gevoelige plaat op de achterplaat·

Figuur é is een doorsnede langs de lijn 6-6 in fig. 2 10 in de richting van de pijlen 6-6 en toont één van de registreerpen-samenstellen.

Figuur 7 is een vooraanzicht van het registreerpen-samenstel in de richting ven de pijlen 7-7 van fig. 6.

Figuur 8 is een doorsnede door het registreerpensamen-15 stel langs de lijn 8-8 in fig. 6 in de richting van de pijlen 8-8.

Figuur 9 is het eindaanzicht van de registreerpen van voren naar achteren gezien.

In de figuren bsstaat fotozetmachine 20 uit een hol draagstel 21 en voet 22 die op een horizontaal de fotozetmachine 20 20 dragend vide rust. De naar achter hellende grondplaat 25, die ongeveer twee bij vier meter meet en 32 mm dik is, is vast verbonden met draagstel 21. De hoek van de achterplaat 25 ten opzichte van de loodlijn bedraagt 10 tot 40°, bij voorkeur ongeveer 30°. Vlak voor achterplaat 25 bevinden zich de langwerpige onderdelen van het 25 vierkante hulpraam 30. De uiteinden van de delen 28 en 29 zijn verbonden met de horizontale hulpraamonderdelen 26 en 27 die evenwijdig lopen aan en zich bevinden nabij de lange horizontale randen van achterplaat 25. Verlengstukken (niet weergegeven) van hulpraamonderdelen 26 en 27 steken naar achter uit en zijn met (niet weer-30 gegeveny^sidende schroefmiddelen achter achterplaat 25 verbonden om gestel 30 horizontaal ten opzichte van het draagstel 21 te kunnen bewegen.

Hulpraam 30 steunt een dubbele filmvoorraadinrichting 96 en de lichtbron-filmcasette-eenheid 35. Op de bekende wijze wordt 35 de film vanuit vaorraad 96 naar eenheid 35 overgebracht. Verder zijn geleidende schroefmiddelen (niet weergegeven) achter de hulpraamonderdelen 28 en 29 bewegend verbonden met de middelen 96 en eenheid 81 0 2 6 1 5 «► "· .

- 4 - 35 om eenheid 35 en voorraad 96 evenwijdig met het bovenoppervlak van achterplaat 25 en evenwijdig aan de lange hulpraamonderdelen 28 en 29 te kunnen bewegen. Het genoemde Amerikaanse octrooischrift 3.639.059 beschrijft het gebruik van leidende schroefmiddelen om de 5 projectie-eenheid ten opzichte van de achterplaat exact te kunnen aanbrengen.

Uit de figuren 3 tot ó blijkt dat achterplaat 25 uit celvormig hoofddeel 35 bestaat, ingebed tussen de dunne aluminium- lagen 36 en 37 die aan weerszijden van deel 35 zijn vastgelijmd.

10 Bovenop aluminiumplaat 36, die de bovenste dunne laag vormt van

De celyprm deel 35, is een dunne linoleumlaag 38 vastgelijma/dié voor hoofddeel 35 de voorkeur verdient, is de honingraatvorm zoals weergegeven in fig. 3, waardoor een stijve en lichte structuur ontstaat.

Een aantal inzetstukken 40 (fig. 4), die vanaf de 15 achterkant van achterplaat 25 bereikbaar zijn, dienen voor het monteren van achterplaat 25 op hoofddrager 21. Elk inzetstuk 40 bestaat uit inwendig element 41 met een boorgat voorzien van schroefdraad en een uitwendig element 42 dat in een uitholling aan de achterkant van achterplaat 25 vastgelijmd is. De tussenruimte 20 43 tussen de elementen 41.en 42 kan overdwars worden bijgesteld om het centreren in de daarvoor bestemde openingen (niet weergegeven) in hoofddrager 21 te vereenvoudigen.

In openingen in achterplaat 25 passen een aantal hulpstukken 45 (fig. 5) die in de lengterichting van kanaal 46 zijn 25 voorzien waardoorheen aan de voorkant van achterplaat 25 een vacuum kan worden aangebracht om gevoelige plaat 99 plat op het oppervlak van de achterplaat 25 te houden. Hoer 47 past in schroefdraad 48 aan de achterkant van achterplaat 25 waarmee hulpstuk 45 vastgezet wordt. Het uitstekende deel 49 bovenaan huilpstuk 45 verhindert bij 30 het aandraaien van moer 47 de verplaatsing naar achteren. Het naar achter boven moer 47 uitstekende gedeelte 51 is bestemd voor het aansluiten van een slang (niet weergegeven) die met een vacuurobron verbonden is.

Op de achterplaat 25 zijn een groot aantal registreer-35 pensamenstellen 50 aangebracht waarmee vóór het aanbrengen van een vacuum via openingen 45 en vóór het vastplakken op achterplaat 25 gevoelige plaat 99 in de juiste stand wordt geplaatst en 8102615 * · • * - 5 - ondersteund· Zoals het best in fig. 6 te zien is bestaat samenstel 50 uit registreerpen 52, penbevestigingsxing 53, inzetstuk 54, ondersteuning 55, samendrukbare spiraalveer 45 en de drie stel-schroeven 61. Inzetstuk 54 bevindt zich in een van boven open uit-5 holling bovenop achterplaat 25, waarbij het bovenvlak van inzetstuk 54 in één vlak ligt met het bovenvlak van deklaag 38« Ondersteuning 55 is door schroefdraad 56 met inzetstuk 54 verbonden en bevindt zich bovenin uitholling 57 in inzetstuk 54. Bevestigings-ring 53 bevindt zich eveneens in uitholling 57 achter ondersteu-10 ning 55.

Bevestigingsring 53 is voorzien van de vrij nauwkeurig passende geleidingsopening 58, waarin het bovengedeelte van pen 52 beweegbaar is· Laatstgenoemde kan ook door tussenruimte 59 in ondersteuning 55 en registreeropening 91 in plaat 99 (fig· 6) heen 15 en weer bewogen worden. Kamer 57 bezit een aanzienlijk grotere diameter dan bevestigingsring 53, en tussenruimte 59 bezit een grotere diameter dan het voorstuk van pen 52. Hierdoor kan bevestigingsring 53 ten opzichte van inzetstuk 54 in beperkte mate in dwarsrichting heen en weer bewogen worden voor de overdwars* in-20 stelling van registerpen 52 op bevestigingsring 53. De stelschroe-ven 61 zijn met een schroefdraad in ondersteuning 55 aangebracht en zijn cirkelvormig om tussenruimte 59 aangebracht· De schroeven 61 zijn aan de onderkant voorzien van een kegelvormige punt 62 die het konisch oppervlak 63 aan de voorkant van bevestigingsring 53 25 raakt om bevestigingsring 53 in zijn ingestelde stand te kunnen vastklemmen· Dat wil zeggen dat de onderkant van bevestigingsring 53 tegen het inwendige oppervlak 64 van inzetstuk 54 wordt aangedrukt door de achterwaarts gerichte krachten die bij het vastdraaien van schroeven 61 op bevestigingsring 53 wordt uitgeoefend.

30 Spiraalveer 65 omgeeft het onderste verlengstuk 71 met een kleinere diameter van registreerpen 52 en drukt pen 52 naar boven die daardoor uitsteekt (gestreepte lijn in fig; 6) boven achterplaat 25. De bovenkant van veer 65 drukt tegen de opzij uitstekende rand 66 van pen 52 die past in uitholling 67 onderin be-35 vestigingsring 53, alleen als pen 52 en bevestigingsring 53 in een bepaalde hoek ten opzichte van elkaar staan. In dat geval wordt pen 52 door spiraalveer 65 naar buiten gedrukt. Om pen 52 in de in 8102615 4 » * «S ; - 6 - fig. 6 getoonde ingetrokken toestand te brengen wordt een schroevendraaier in gleof 68 bovenin pen 52 geplaatst en pen 52 naar beneden gedrukt. Nadat uitstekende rand 66 naar de onderkant van bevestigingsring 53 is gedrukt wordt pen 52 om 90° gedraaid, zodat 5 uitstekende rand 66 zich in de stand bevindt zoals aangegeven in de figuren 6 en 8 en bij het loslaten van pen 52 de naar boven gerichte druk van spiraalveer 65 niet in staat is pen 52 boven achterplaat 25 te laten uitsteken.

Als een lithografische plaat 99 op achterplaat 25 moet 10 worden aangebracht worden de registreerpennen 52 naar buiten gestoken waardoor zij plaat 99 door het uitstéken door de openingen 91 in plaat 99 steunen. Een aantal door plaat 99 bedekte openingen 45 worden onder vacuum gebracht en de randen van plaat 99 met plakband op achterplaat 25 vastgeplakt· Vervolgens worden de register-15 pennen 52 teruggeduwd en begint stap voor stap het plaatsen van negatiefhouder en lamphuiseenheid 35 totdat alle gekozen gebieden van plaat 99 belicht zijn.

8102615

Claims (10)

1. Fotografische zetmachine bestaande ait een achterplaat voor het aanbrengen van een gevoelige plaat, een lichtbron en een filmmagazijneenheid boven de achterplaat die ten opzichte daarvan kunnen worden bewogen, waarbij deze beweging in het algemeen even* 5 wijdig aan het oppervlak van de achterplaat verloopt naar een plaats waar de eenheid tegenover bepaalde delen van de achterplaat komt te staan, met het kenmerk, döt de achterplaat ten opzichte van een horizontaal het apparaat dragend oppervlak een vaste hoek vormt en het oppervlak van de achterplaat naar achteren 10 en naar boven helt met een hoek ten opzichte van de loodlijn van 10 tot 40°.

2. Fotozetmachine volgens conclusie 1, ra e t het kenmerk, dat het oppervlak van de achterplaat met de loodlijn een hoek van ongeveer 30° maakt.

3. Fotozetmachine volgens conclusie 1,raet het kenmerk, dat het grootste gedeelte van de achterplaat een celvormige constructie bezit.

4. Fotozetmachine volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het grootste gedeelte van de achterplaat een 20 honingraatconstructie bezit.

5. Fotozetmachine volgens conclusie 1, m e t h et kenmerk, dat de achterplaat bovendien voorzien is van instelbare registerpenmiddelen voor het aanbrengen van een gevoelige plaat in een bepaalde stand, bestaande uit een aantal pensamenstel- 25 len die elk een registerpen en bevestigingsmiddelen bevatten waaraan de pen is bevestigd en heen en weer kan worden bewogen van een buiten de achterplaat uitstekende stand tot een teruggetrokken stand waarbij het bovenste vrije einde van de pen zich beneden het oppervlak van de achterplaat bevindt.

6. Fotozetmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit een inzet-stuk, een bevestigingsring en een ondersteuning, waarbij het inzet-stuk vast met de achterplaat verbonden is en zich onder het oppervlak daarvan bevindt, en voorzien is van een kamer die tot aan de 35 bovenkant reikt, waarbij de ondersteuning met het inzetstuk verbon- 81 02 6 1 5 US* - 8 - den is en zich bovenin de kamer bevindt; de bevestigingsring zich in deze kamer aan de onderkant van de ondersteuning bevindt en ten opzichte van het inzetstuk in dwarsrichting kan worden ingesteld; de bevestigingsring van boven tot onder van een geleidingsopening 5 is voorzien waarin de pen nauwkeurig past en waardoor de pen naar buiten uitsteekt; de ondersteuning van een tussenruimte voorzien is waarin de pen ruim past en waardoorheen de pen bij het gebruik uitsteekt; met de ondersteuning verbonden klemmiddelen van de bovenkant van de achterplaat bediend kunnen worden; deze klemmiddelen 10 instelbaar met de bevestigingsring verbonden zijn om laatstgenoemde ten .opzichte van het inzetstuk in de overdwars ingestelde stand te houden; de pen bij de genoemde ingestelde dwarsstand van de bevestigingsring ten opzichte van het inzetstuk zich in een optimale stand bevindt voor het passen in een opening in de gevoelige plaat. 15

7. Fotozetmachine volgens conclusie ó, met b e t kenmerk, dat de klemmiddelen voorzien zijn van een aantal van boven naar beneden gerichte stelschroeven rondom de tussenruimte, waarbij de stelschroeven van onder konisch gevormd zijn, het naar boven gerichte konxsch oppervlak van de bevestigingsring raken en 20 de bevestigingsring naar beneden tegen een uitstekende rand van het inzetstuk drukken.

8. Fotozetmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de pensamenstellen bovendien voorzien zijn van een druk uitoefenend middel dat de pen naar boven in de gebruiks-25 stand drukt; van eerste met genoemde bevestigingsmiddelen en de genoemde pen samenwerkende middelen om de naar boven gerichte beweging van de pen in de gebruiksstand te beperken en van tweede met genoemde bevestigingsmiddelen en de genoemde pen samenwerkende middelen om de pen in de teruggetrokken stand te houden.

9. Fotozetmachine volgens conclusie 8, m e t h e t kenmerk, dat de eerste en tweede sanenwerkende middelen funk-tioneren als de pen zich in de eerste en tweede gedraaide stand bevindt.

10. Fotozetmachine volgens conclusie 9, m e t het 35 kenmerk, dat de pen met een gereedschap vanaf de bovenkant van de achterplaat in de eerste en tweede gedraaide stand kan worden gebracht. 8102615