NL8102534A - Transportinrichting voor het voortbewegen van slachtvee. - Google Patents

Description

ί % ‘ .

Ν.0. 29.954

Transportinrichting voor het voortbewegen van slachtvee.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het voortbewegen van slachtvee bestaande uit twee transportbanden zonder einde die met de werkvlakken naar elkaar toe zijn gekeerd en tussen deze werkvlakken een V-vormige doorgang bepalen welke transportbanden 5 zodanig zijn gemonteerd in een gestel dat de onderlinge afstand tussen de werkvlakken van de banden verstelbaar en vastzetbaar is. Een dergelijke transportinrichting is bekend De verstelbaarheid van de transportbanden ter verandering van de breedte van de V-vormige doorgang dient om deze transportinrichting voor slachtvee van 10 verschillende afmetingen bruikbaar te maken. De transportbanden zijn daartoe geplaatst op sleden met behulp waarvan de transportbanden in horizontale richting naar elkaar toe en van elkaar af kunnen worden bewogen en in de gekozen stand kunnen worden vastgezet.

Deze bekende transportrichting is zodanig dat bij verstelling de 15 hellingshoek van de V-vormige doorgang ongewijzigd blijft Wordt de doorgang verbreed dan gebeurt dit boven en onder in de doorgang over eenzelfde afstand en bij verkleining van de doorgang treedt hetzelfde op in omgekeerde zin.

Ook is het bekend de transportbanden aan de onderkant scharnierend 20 in het gestel te bevestigen en de bovenkant verstelbaar te maken zodat de openingshoek van de V-vormige doorgang door verandering van de hellingshoek kan worden gewijzigd.

Met deze bekende transportinrichtingen is geen goede aanpassing aan de uiteenlopende afmetingen van de te transporteren dieren 25 bereikbaar. Bij vergroting van de onderlinge afstand tussen de transportbanden zullen bij de met sleden verstelbare banden grotere dieren wel iets dieper wegzakken maar de ruimte die deze dieren voor de poten benodigen is onvoldoende en de grotere dieren steken toch nog te ver boven de transportbanden uit, terwijl dat bij de scharnierend 30 verstelbare banden neit beter is- Dit heeft consequenties met betrekking tot andere inrichtingen die in combinatie met de transportinrichting kunnen worden toegepast zoals de ligging van het platform van waaruit de verdoving met de hand plaats vindt respectievelijk de plaats van een automatische verdovingsinrichting met betrekking tot de transport-35 band Deze posities moeten dan tevens worden aangepast.

Doel van de uitvindig is een transportinrichting te verschaffen, waarbij zich deze bezwaren niet voordoen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de 81 02 5 34 * V “ . rf -2- transportbanden zodanig zwaaibaar om evenwijdig aan de transportrich-ting verlopende scharnierassen zijn bevestigd dat bij het vergroten van de onderlinge afstand tussen de werkvlakken deze in het ondergedeelte verder uiteenbewegen dan in het bovengedeelte en bij verkleining dit 5 omgekeerd plaats vindt.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat bij het veranderen van de breedte van de doorgang deze ter plaatse van de poten meer ruimte biedt en het dier tegelijkertijd door de verandering van de hoek van de V-vormige doorgang, tegelijk met de verkregen plaats-10 ruimte voor de poten dieper in de V-vormige doorgang kan doorzakken waardoor het kop- respektievelijk ruggedeelte van het dier ongeacht diens omvang in wezen op dezelfde hoogte blijft, Doordat het bovengedeelte van de V-vormige doorgang bij vergroting relatief minder breed wordt dan het ondergedeelte blijft voor de kop van het dier bij elke 15 grootte van het dier weinig ruimte over voor beweging hetgeen van voordeel is bij het bedwelmen zowel met de hand als ook automatisch

Deze vorm van verstelling kan men op velerlei manieren konstruk-tief realiseren.

Volgens de uitvinding kan een eenvoudige uitvoeringsvorm daaruit 20 bestaan dat de transportbanden zijn opgehangen aan scharnierassen, die zich boven de banden bevinden. De transportbanden hangen derhalve in portaalvormige ramen en wel bij voorkeur zodanig dat in de meest voorkomende stand van de V-vormige doorgang het ophangpunt zich boven het zwaartepunt bevindt, gezien in de dwarsdoorsnede. Het stelmechanisme is 25 dan het minst belast. Bij verstelling zwaait de transportband om de op-hangassen en het bovengedeelte dat zich dichter bij deze assen bevindt zal dan een geringere verplaatsing ondergaan dan het ondergedeelte. Zorgt men ervoor dat deze scharnierassen zich op een afstand boven de banden bevinden die ongeveer overeenkomt met de hoogte van de banden 30 dan krijgt men een verhouding in de verplaatsing van 1:2,

Volgens de uitvinding kan men de verstelbaarheid echter ook teweeg brengen doordat de transportbanden in het gestel zijn bevestigd met behulp van zijdelings naar buiten gerichte trapeziumvormige geleidingen met de lange arm aan het boveneinde en de korte arm aan het ondereinde 35 van de transportbanden.

Met een dergelijke trapeziumvormige geleiding zal bij vergroting van de doorgang het bovengedeelte bewegen volgens een grotere straal dan het ondergedeelte zodat laatstgenoemde verder naar buiten zwaait dan het bovengedeelte. Bij een dergelijke ophanging zullen de trans-40 portbanden bovendien in hun geheel iets naar beneden komen wanneer de 81 02 5 3 4 * -3- doorgang wordt vergroot en iets omhoog bewegen wanneer deze wordt verkleind.

Uiteraard dient de verstelling steeds zodanig te zijn, dat de doorgang V-vormig blijft. Het zal anderzijds duidelijk zijn dat bij 5 vergroting van de doorgang en het kleiner worden van de hoek tussen de werkvlakken grotere dieren'aanmerkelijk verder doorzakken dan kleinere dieren.

Volgens de uitvinding kan het verder van nut zijn wanneer zich in het stelmechanisme een veer bevindt die een automatische verstelling 10 binnen een beperkt gebied afhankelijk van het gewicht van het dier toelaat. Bij instelling van de transportinrichting op een bepaald type dier kunnen dan automatisch aanpassingen plaatsvinden aan verschillen in omvang en gewicht die zich bij dieren van dit type voordoen.

- De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de 15 tekeningen.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een zijaanzicht van de inrichting van fig. 1.

Fig. 3 is een vooraanzicht vergelijkbaar met fig. 1 van een andere 20 uitvoeringsvorm.

Fig. 1 toont een transportinrichting bestaande uit de transportbanden 1 en 2 zonder einde die met de werkvlakken naar elkaar toe zijn gekeerd| in dezelfde richting met deze werkvlakken bewegen en waartussen een V-vormige doorgang 3 is gevormd, 25 Deze transportbanden 1 en 2 bevinden zich binnen het bereik van een drietal portalen 4, 5 en 6 en elke transportband is met zijn eigen niet nader getoond raam ter plaatse van de portalen 4, 5 en 6 bevestigd aan draagramen zoals 7 en 8 in fig. 2, welke draagramen boven in het portaal bij 9 respektievelijk 10 scharnierend zijn opgehangen aan 30 scharnierpunten waarvan de scharnierassen zich evenwijdig aan de trans-portrichting uitstrekken.

Elk draagraam is via een bijvoorbeeld bij 11 scharnierend bevestigde schroefspil 12 met bedieningsarm 13, welke spil 12 is gelegerd in een stationaire moer 14, verstelbaar.

35 Vindt verstelling plaats zodanig dat de transportbanden 1 en 2 uit elkaar worden bewogen dan zal bij de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm het ondergedeelte 15, 16 verder uiteen bewegen dan het bovengedeelte 17, 18. De werkvlakken van de transportbanden bewegen daarbij tegelijkertijd iets naar beneden want in de getekende uitgangsstand be-40 vindt zich het ongeveer bij 19 gelegen zwaartepunt onder de scharnieras 81 02 5 34 -4- p , e 9 respektievelijk 10.

Bij 20 is een rooster aangetoond dat de transportinrichting naar boven toe kan afsluiten.

In fig. 2 is de stand van dit rooster in de werkstand getoond 5 evenals in fig. 1. Dit rooster kan zwaaibaar zijn opgehangen en met behulp van de cilinder 21 worden gezwaaid naar de met onderbroken lijnen aangegeven stand, hetgeen van nut kan zijn wanneer de ruimte binnen de transportbanden toegankelijk moet zijn. De getekende werkstand hoeft echter niet of nauwelijks te worden gewijzigd wanneer de afstand tussen 10 de banden 1 en 2 wordt veranderd.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 3 zijn de transportbanden 22 en 23 eveneens in portalen zoals het portaal 24 opgehangen maar nu met behulp van trapeziumvormige geleidingen die worden gevormd door de lange bovenste scharnierarmen 25 en 26 en de onderste korte scharnierarmen 27 15 en 28.

De verstelling kan plaatsvinden met behulp van hydraulische cilinders 29 en 30.

Zo gewenst kunnen de hydraulische cilinders 29 en 30 worden uitgevoerd als hydropneumatische stelcilinders dat wil zeggen cilinders die 20 een verstelling toelaten maar tevens een veerwerking hebben· 8102534

Claims (5)

1. Transportinrichting voor het voortbewegen van slachtvee, bestaande uit twee transportbanden zonder einde die met de werkvlakken naar elkaar toe zijn gekeerd en tussen deze werkvlakken een Y-vormige doorgang bepalen, welke transportbanden zodanig zijn 5 gemonteerd in een gestel dat de onderlinge afstand tussen de werkvlakken van de banden verstelbaar en vastzetbaar ismethet kenmerk dat de transportbanden zodanig zwaaibaar om evenwijdig aan de transportrichting verlopende schamierassen zijn bevestigd dat bij het vergroten van de onderlinge afstand tussen de werkvlak- 10 ken deze in het ondergedeelte verder uiteen bewegen dan in het bovengedeelte en bij verkleining dit omgekeerd plaats vindt.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1met het kenmerk dat de transportbanden zijn opgehangen aan schamierassen die zich boven de transportbanden bevinden. 15

3· Transportinrichting volgens conclusie 2 m e*t het ken merk dat deze scharnieren zich op een afstand boven de banden bevinden die ongeveer overeenkomt met de hoogte van de banden.

4. Transportinrichting volgens conclusie 1 m e t hetken-m e r k dat de transportbanden in het gestel zijn bevestigd met be- 20 hulp van zijdelings naar buiten gerichte trapeziumvormige geleidingen met de lange arm aan het boveneinde.en de korte arm aan het ondereinde van de transportbanden.

5. Transportportinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat zich in het stel-mechanis- 25 me een veer bevindt die een automatische verstelling binnen een beperkt gebied afhankelijk van het gewicht van het dier toelaat. 81 02 5 3 4