NL8006470A - Bakoven. - Google Patents

Description

-1- * VO 1196

Bakoven.

De uitvinding heeft betrekking op een bakoven met een door een deur af te sluiten ovenruimte', waarin zich bij voorkeur in de nabijheid van het ovenplafond een gril-type verhittingselement bevindt, terwijl tenminste nog een ander verhittingselement aanwezig 5 is, alsmede een circulatieventilator met toebehorende luchtstroom- gelei dings element en.

Bij de bekende circulatiebakoven wordt de behandelings-ruiurfce binnen in de oven aan de achterzijde door een zogenaamde scherm-plaat begrensd, welke in het midden van aanzuigopeningen en aan de 10 zijkanten van twee luchtuitreedspleten of van twee rijen luchtuit- treedgaten is voorzien. Achter de aanzuigopeningen van de scherm-platen bevindt zich de luchtcirculatieventilator, welke de aangezogen en door een de ventilator tenminste gedeeltelijk omsluitend speciaal luchtverwarmingselement verwarmde lucht door de luchtuit-15 treedopening zo veel mogelijk in turbulente staat in de behandelings- ruimte voert, waar de luchtstroming zo veel mogelijk alle delen van de ovenruimte dient te doorstromen. Een nadeel wordt hierbij gevormd door de omstandigheid, dat de gecirculeerde hete lucht ook in het gedeelte van de ovenruimte terecht komt, waarin zich bijv. een vet-20 afdruippan o.d. bij de ovenbodem bevindt, hetgeen met sterke rook- of wasemontwikkeling gepaard gaat. In het bijzonder bij de zogenaamde hete lucht gril, waarbij het te grillen produkt aan verhoogde behandelingstemperatuur wordt blootgesteld, zou een buitengewoon sterke rookontwikkeling tot stand komen, zodat men bij het grillen 25 hetzij de ovendeur enigszins dient te openen, dan wel zou moeten voor zien in een bijzonder krachtige wasemafzuiginrichting. In beide gevallen treedt echter bij vrijwel alle manieren van gebruik van de oven een veelal onaanvaardbare sterke verslechtering van de keukenatmos-feer op.

30 Het doel van de uitvinding is een bakoven van de in de inleiding genoemde soort zodanig uit te voeren, dat vrijwel bij alle manieren van gebruik van de oven een sterke rook- dan wel wasemontwikkeling kan worden vermeden, dat de temperatuurregeling van de bakoven op een minder ingewikkelde wijze kan plaatsvinden en dat de bak-35 oven tenslotte bij een eenvoudige, relatief goedkope constructie uni- 8006470 -2- verseel voor een groot aantal gebruiksdoeleinden bruikbaar is.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat de gril en bet andere verhittingselement bij tegenover elkaar liggende ovenwanden zijn geplaatst, terwijl de circulatieventilator en de lucht-5 stroomgeleidingselementen zodanig tussen de genoemde verhittings- elementen geplaatst zijn, dat in bet midden van de oven op een afstand van de genoemde ovenwanden een althans bij benadering aan die wanden evenwijdige luchtcirculatiestroom tot stand komt.

Aldus wordt in het midden-gebied van de oven, alwaar nor-10 maliter het te behandelen bakgoed op een of twee bakgoeddragers (blikken of roosters) is geplaatst, een sterke circulatiestroming opgewekt, die rechtstreeks op het bakgoed inwerkt. Daarentegen geraakt de opgewarmde circulatielucht niet of slechts in zeer geringe mate in de buurt van de ovenbodem, zodat verbranding van van het 15 goed afdruipend vet of saus niet plaatsvindt, noch de daarmede ver bonden sterke rookontwikkeling. In ver band met de wasemafvoer behoeven aan de ovenconstructie bijgevolg geen hoge eisen te worden gesteld. Volgens de uitvinding blijft ook het tegenovergelegen gebied van de ovenruimte, dus bijv. het gebied direkt onder het oven-20 plafond, vrij van een hete luchtstroom van enig belang. Daardoor ontstaat het voordeel, dat in dit gebied een temperatuursensor van een de bedrijfstemperatuur van de oven regelend regelapparaat kan worden aangesloten, welke temperatuursensor niet direkt onder invloed van de hete circulatielucht staat en bijgevolg ook voor gebruikswijzen van 25 de oven kan worden gebruikt, waarbij geen luchtcirculatie plaats vindt. Hiermede hangt ook de universele bruikbaarheid van de bakoven volgens de uitvinding samen. In het middengebied van de oven vindt daarentegen een intensieve stroming van hete lucht plaats, hetgeen betekent, dat het te behandelen goed, ook indien dit zich op verschil-30 lende vlakken bevindt, aan een gelijkmatige verwarming wordt blootge steld, hetgeen volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding nog verder kan worden verbeterd doordat de bij voorkeur uit aluminium bestaande bakgoeddragers ten opzichte van de ovenruimtedoorsnede zodanig zijn bemeten, dat tussen de omtreksranden van de bakgoeddragers 35 en de naburige ovenwanden een spleet vrij blijft, waarin vrije stro ming, resp. uitwisseling van lucht loodrecht op de hoofdstromingsrichting wordt mogelijk gemaakt. Aldus is het niet mogelijk, dat zich 8006470 -3- luchtlagen van verschillende temperatuur vormen; dergelijke temperatuurverschillen -worden,-via de overal aanwezige spleten onmiddellijk vereffend.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de 5 uitvinding bevindt zich in de ovenruimte in de onmiddellijke omgeving van het bij het ovenplafond geplaatste grilelement de temperatuursensor van tenminste een temperatuurregelinrichting en is deze temperatuursensor direkt of indirekt aan het grilelement gekoppeld.

In de praktijk is gebleken, dat het voordelig is als een temperatuur-10 sensor, resp. de beschermibuis van deze sensor door een tussen deze sensor en het grilelement geplaatste afschermplaat wordt afgeschermd ten opzichte van de hittestraling van het grilelement. Aldus kan de mate van koppeling tussen het grilelement en de temperatuur-sensor worden gevarieerd en aangepast aan bijzondere omstandigheden, 15 bijv. aan de capaciteit van het grilelement. Doordat de temperatuur- sensor zich in een vrijwel stromingsvrije ruimte bevindt, eneai zekere mate van koppeling vertoont met betrekking tot het grilelement, dat bij voorkeur tegelijkertijd als zogenaamde "bovenwarnrte" van de bakoven dient, bestaat de mogelijkheid deze temperatuursensor en de 20 bijbehorende regelapparatuur te gebruiken bij alle soorten van oven-bedrijf, dus bij conventioneel bakken, bij toepassing van luchtcir-culatie en bij het grillen, waarbij steeds bij benadering dezelfde gemiddelde temperaturen worden ingesteld.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn twee 25 bij voorkeur aan elkaar evenwijdige beschermbuizen voor tempera- tuursensoren.aanwezig van welke de het dichtst bij het grilelement liggende buis de temperatuursensor· voor de de pyrolytische zelf reiniging van de bakoven regelende regelinrichting bevat en de tweede, van het grilelement afgewende beschermbuis de temperatuursensor 30 bevat voor de het bakproces regelende temperatuurregelinrichting.

Hierbij kan de nabij het grilelement gelegen buis als stralingsscherm voor de tweede temperatuursensor dienen. Door de relatief nauwe koppeling van de temperatuursensor aan het bij de zelfreiniging als ver-hittingselement toegepaste grilelement treden slechts geringe regel-35 amplituden op, waardoor nadelige temperatuurpieken, waardoor bijv.

de emaillelaag van de ovenruimte zou kunnen worden beschadigd, worden vermeden.

8006470 -fc-

Universele toepasbaarheid van de temperatuursensor- of sensoren voor alle denkbare gebruiksmanieren van bakovens wordt bevorderd, doordat in een de ovenruimte aan de achterzijde begrenzende schermplaatjachter welks middelste aanzuigopening de luchtcirculatie-5 ventilator is geplaatst, aan beide zijden van de aanzuigopening asymmetrisch verdeelde luchtgelèidingselementen vormende uitstroom-openingen aanwezig zijn, waarvan degenen, welke in het gebied van de temperatuursensor of -sensoren liggen verder van het ovenplafond en daarmede van de temperatuursensoren verwijderd zijn dan de uitstroom-10 openingen aan de tegenover gelegen ovenzijde. Aldus wordt verhinderd, dat de circulerende lucht rechtstreeks in aanraking komt met de temperatuursensor, resp. met de beschermbuizen.daarvoor.

In overeenstemming met de» met de uitvoering van de bakoven, volgens de uitvinding verkregen universele mogelijkheden ten aanzien 15 van het gebruik van de bakoven is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van>. de uitvinding een schakelinrichting voor de verhittingslichamen aanwezig, terwijl de circ.ulatieventilator niet is voorzien van een eigen luchtverhitter,- met welke schakelinrichting bij een eerste scha-kelstand het grilelement en de andere verhittingselementen als boven-20 en onderwarmte afzonderlijk -aan te zetten zijn, bij een tweede scha- kelstand de boven- en onderwarmte in serie met of zonder inschakeling van de circulatieventilator kunnen worden bedreven en bij een derde schakelstand afwisselend en opeenvolgend het grilelement en de circulatieventilator in voorafbepaalde intervallen kunnen werken. In het 25 bijzonder bij inschakeling van de laatstgenoemde wijzen van werken.

met de gril kunnen uitstekende grilresultaten worden bereikt, waarbij het grilgoed afwisselend door de circulerende lucht gelijkmatig en door en door wordt gaar gemaakt en door de direkt hierop volgende automatische inschakeling van het grilelement het voor grilgoed ken-30 merkende gebruinde uiterlijk verkrijgt. Bijzonder voordelig is hier bij , dat de gemiddelde bakoventemperatuur en de oppervlaktetemperatuur van het bakgoed wezenlijk lager ligt dan bij het conventionele grillen, zodat het gegrilde vlees niet of nauwelijks tot sproeien geneigd is, waardoor vervuiling van de bakovenwanden kan worden vermeden. Van-35 zelfsprekend bestaat hierbij de mogelijkheid de verhouding van in- en uitgeschakeld zijn van de circulatielucht en het grilelement aan het te behandelen goed aan te passen, resp. te variëren. Door de re- 8006470 -5- latief lage behandelingstemperatuur ontstaat weinig rook of wasem, zodat het grillen in ieder geval hij gesloten bakovendeuren kan plaatsvinden. Bij de:zelfreinigingsfase dient hierbij het in werking zijnde hete grilelement tegelijkertijd als naverbrander, door aanra-5 king waarmede de verbrandingsgassen worden verbrand en dus gereinigd.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin de figuren het volgende weergeven.

Figuur 1 een thematisch vooraanzicht van de bakoven volgens de uitvinding, in perspectief, 10 figuur 2 een detail van de bakoven volgens figuur 1, figuur 3 een op overeenkomstige wijze weergegeven bakoven volgens de uitvinding in enigszins gewijzigde uitvoering, figuren h en 5 schematisch weergeven oven- en doorsnede-zijaanzichten van de bakoven volgens de uitvinding overeenkomstig 15 de figuren 1 en 3.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1, 2, U en 5 is met 1 een parallellepipidumvormigeovenruimte aangeduid, waarvan de frontopening afsluitbaar is door middel van een bijv. neerklapbare ovendeur 2. In figuur 1 is deze deur niet weergegeven. De ovenruimte 20 1 is zoals gebruikelijk omgeven door een warmteisolatielaag. Zoals blijkt uit de figuren 1 en 1 wordt de ovenruimté aan de achterzijde begrensd door een schermplaat 3, die ongeveer in het midden is voorzien van een aanzuigopening U en aan beide zijden daarvan spleetvormige üitstroomopeningen 5 bezit. Achter de aanzuigopening 1+ bevindt zich 25 een in figuur 4 met het verwijzingscijfer 6 aangeduide circulatie- ventilator, die kan worden aangedreven door een motor 7. Zoals in figuur 1 is verduidelijkt, wordt de luchtcirculatieventilator 6 omgeven door luchtgeleidingsplaten 8, die een duidelijk bepaalde luchtstroming, uitgaande van de circulatieventilator 6 achter de scherm-30 plaat 3 in de richting van de üitstroomopeningen 5 verzekeren. Onder de ovenbodem 9 bevindt zich een elektrisch verwarmingselement 10, de zogenaamde "onderwarmte". In de onmiddellijke nabijheid van het ovenplafond 11 en aan de binnenzijde ervan is het grilelement 12 aangebracht, dat is aangesloten op het grilstopcontact 13 of aan 35 een ander aansluitelement. Zoals in het bijzonder in figuur 3 duidelijk

is getoond, is het grilelement 12 aan een beugelvormig raam 1U bevestigd, dat op zijn beurt aan de bovenranden van de ovenzijwanden is bevestigd. gQQ β 47 Q

-6-

Het raam 1U draagt bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 voorts de beschermingsbuis 15 van een temperatuursensor 16 van een niet verder aangegeven temperatuurafhankelijke regelaar, welke op op zichzelf bekende wijze een ingestelde bedrijfstemperatuur in de 5 bakoven in stand houdt. In figuur 2 is deze opstelling als detail weergegeven, waarbij te zien is, dat de beschermbuis 15 met een L-vormig afschermelement 17 is verbonden. Door dit afschermelement 17 wordt de beschermbuis 15 en daarmede ook de in het vlak van het grilelement 12 evenwijdig aan de terzijde gelegen takken van het 10 grilelement gelegen temperatuursensor afgeschermd ten opzichte van de direkte warmtestraling van het grilelement. De beschermbuis 15 staat echter via het raam 1U in warmtegeleidende verbinding met het grilelement 12.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 ajn in 15 plaats van een beschermbuis 15 volgens figuur 1 in de onmiddellijke omgeving van het grilelement 12 twee aan elkaar evenwijdige be-schermbuizen 18 en 19 aan het raam 1U bevestigd. Ook deze be-schermbuizen steken door de schernrplaat 20, resp. door de achterwand van de ovenruimte heen en dienen voor het opnemen van langwer-20 pige temperatuursensoren. De temperatuursensoren zijn verbonden met twee bij voorkeur meerkanalige temperatuurregelaars, waarbij de temperatuursensor in de beschermbuis 19 met bijbehorende regelaar dient voor de regeling voor de temperatuur voor de pyrolytische zelfreiniging van de bakoven, welke bijv. 500°C bedraagt, terwijl de 25 naar de zijwand van de ovenruimte gekeerde temperatuursensor in de beschermbuis 18 met bijbehorende regelaar voor de regeling van de normale baktemperatuur van de oven dient. Hierbij vormt de beschermbuis 19 van de zelfreinigingsregelaar een met het afschermelement 17 volgens figuur 1 vergelijkbaar afschermelement voor de beschermbuis 30 18 van de bakovenregelaar, zodat ook hier de beschermbuis 18 niet aan de volle warmtestraling van het grilelement 12 is blootgesteld. Voorts zijn bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 de uitstroom-openingen 21 en 22 in de vorm van direkt nabij de ovenzijwanden gelegen gatenpatronen aanwezig, waarbij de gatenpatroonverdeling asymmetrisch is 35 ten opzichte van de eveneens als gatenpatroon uitgevoerde aanzuigope- ning 23, d.w.z., dat het gatenpatroon 22 onder de beschermbuizen 18 en 19 op een grotere afstand van het ovenplafond 11 ligt Hap het 8006470 -7- gatenpatroon 21 nabij de tegenovergelegen ovenzijwand, waar geen temperatuursensor aanwezig is. Zoals figuur 3 verder toont, is op de ovenbodem 2k een vet- of sauspan 25 of een vetopvangblik o.d. opgesteld, waarin bet bij het grillen of braden afdruipende vet 5 wordt verzameld. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de vet- of sauspan 25 bijna geheel door een sproeischermblik 26 afgedekt en bezit :· slechts een uitschepopening 27·

Zoals in de figuren 3, H en 5 is aangeduid, bevinden zich in de ovenruimte twee op een afstand boven elkaar gelegen bakgoed-10 dragers 28, die op niet weergegeven wijze zijn bevestigd. Deze bij voorkeur uit aluminium vervaardigde pan- of roosterachtige dragers zijn zo gevormd, dat zij met betrekking tot de bovenruimtedoorsnede (figuur U) zodanig bemeten zijn, dat tussen de omtreksranden van de bakgoeddragers en de naastliggende ovenwanden spleten 29 en 32 over-15 blijven, d.w.z. de omtreksranden van de bakgoeddragers liggen op een afstand van de ovenwanden en de binnenzijde van de bakovendeur 2.

Zoals in de figuren niet verder is aangegeven, bezit de bakoven een schakelinrichting voor de beide verwarmingselementen 10 en 12, alsmede voor de circulatieventilator, resp. voor de aandrijf-20 motor 7 daarvan. Bij een eerste schakelstand van deze schakelinrich ting kan, bijv. voor het ontdooien van gebak, uitsluitend de circulatieventilator 6 zijn ingeschakeld. Bij een tweede schakelstand, welke bijv. past bij _een temperatuur van 50 tot 250°C, wordt de onderwarmte 10 als-mede in serie hiermee de eerder genoemde onderwarmte van het 25 grilelement 12 ingeschakeld, bijv. voor het bakken en braden. Hier bij kan de circulatieventilator op elk moment eveneens worden ingeschakeld. Bij een derde schakelstand, welke bijv. eveneens past bij een temperatuur van 50 tot 250°C, worden de circulatieventilator 6, de onderwarmte 10, alsmede in serie hiermee het grilelement 12 inge-30 schakeld. Bij een vierde schakelstand, bijv. voor het grillen van vlakke produkten, is uitsluitend het grilelement 12 ingeschakeld, terwijl bij een vijfde schakelstand afwisselend en periodiek op elkaar volgend de circulatieventilator 6 en het grilelement 12 met een vooraf gekozen periodiciteit worden ingeschakeld. Tenslotte kan een 35 zesde schakelstand aanwezig zijn voor de bewerking "automatisch bra den", waarbij de onderwarmte 10 alsmede in serie hiermede het grilelement 12 ingeschakeld worden. Hiervoor kan een speciaal schakel- 8006470 • -8- orgaan aanwezig zijn. Alle 'soorten van bedrijf vinden plaats met een gesloten bakovendeur 2. De luchtgeleidingselementen 8, 5, 21 en 22 volgens de uitvoeringsvoorbeelden zijn zo geplaatst en ingesteld, dat in het midden van de oven op een afstand van de ovenwanden een 5 althans bij benadering aan die ovenwanden evenwijdige luchtcirculatie stroom tot stand komt. Dit is ook in de figuren verduidelijkt door middel van pijlen, welke de stroming aangeven. In het bijzonder uit de figuren 3 en 5 zal duidelijk zijn, dat de sterkste circulatiestroom tussen de beide bakgoeddragers 28 plaatsvindt, terwijl boven en onder 10 de bakgoeddragers 28 slechts een zwakke of in het geheel geen cir- culatiestroming optreedt. Zoals in het bijzonder figuur 5 verduidelijkt, bewerkt de centrale circulatiestroming een gelijkmatige verwarming van het in twee vlakken of etages geplaatste hakgoed door gelijkmatige verwarming van de bovenste bakgoeddrager en door recht-15 streekse aanraking met het bakgoed op de onderste bakgoeddrager.

De beide andere zijden van het bakgoed zijn daarentegen rechtstreeks (boven)en indirekt (onder) aan de warmtestraling van het grilelement 12 en de onderwarmte 10 blootgesteld, waarbij bij de beschreven bakoven het grilelement 12 gelijktijdig de zogenaamde bovenwarmte vormt. 20 Dankzij de bijzondere verdeling van de uitstroomopeningen, in het bijzonder volgens figuur 3 (asymmetrische verdeling) wordt bereikt, dat de circulatiestroming weggehouden wordt van de temperatuursenso-ren, resp. van de beschermbuizen 18, 19 daarvan, zodat een hieruit voortvloeiende rechtstreekse beïnvloeding niet aanwezig is. Op over-25 eenkomstige wijze wordt de circulatiestroming tenminste in belangrij ke mate weggehouden uit het bodemgebied van de ovenruimte, zodat het daar verzamelde vet niet wordt verwarmd en daarmede ook geen rook van belang kan ontwikkelen. Door de aanwezigheid van de spleten 29 en 32 is lucht- en warmteuitwisseling in het centrale gebied van 30 de ovenruimte ongehinderd mogelijk, zodat zich in dit gebied een gelijkmatige bedrijfstemperatuur instelt.

8006470

Claims (12)

1. Bakoven met een door een deur af te sluiten ovenruimte, waarin zich hij voorkeur in de nabijheid van het ovenplafond een gril-type verhittingselement bevindt, terwijl tenminste nog een ander 5 verhittingselement aanwezig is, alsmede een circulatieventilator met toebehorende luchtstroomgeleidingselementen, met het kenmerk, dat de gril (12) en het andere verhittingselement (10) bij tegenover elkaar liggende ovenwanden (bodem 9» plafond 11) geplaatst zijn,terwijl de circulatieventilator (6) en de luchtstroomgeleidingselementen 10 (5, 8; 21, 22) zodanig tussen de genoemde verhittingselementen ge plaatst zijn, dat in het midden van de oven op een afstand van de genoemde ovenwanden een althans bij benadering aan die wanden evenwijdige luehtcirculatiestroom tot stand komt.

2. Bakoven volgens conclusie 1, welke is voorzien van 15 in de ovenruimte opgestelde bakgoeddragers, met het kenmerk, dat de bij voorkeur uit aluminium bestaande bakgoeddragers (28) in verhouding tot de ovenruimtedoorsnede zodanig bemeten zijn, dat tussen de omtrekswanden van de bakgoeddragers en de naburige ovenwanden een vrije luchtstroming, resp. luchtuitwisseling loodrecht op de 20 hoofdstroomrichting mogelijk makende spleet (29-32) wordt gevormd.

3. Bakoven volgens conclusie 1 en/of 2, met het kenmerk, dat in de nabijheid van de ovenbodem (2l) een van luchtstroming vrije ruimte voor het opstellen van vet- of sauspannen (25)en/of een.vetopvangblik aanwezig is. 25 1+. Bakoven volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vet- of sauspan (25) door een sproeiafschermblik (26) afgedekt is, dat bij voorkeur een uitschepopening (27) bezit.

5. Bakoven volgens een of meer van de conclusies 1-^, met het kenmerk, dat in de ovenruimte in de onmiddellijke na- 30 bijheid van het bij het ovenplafond (11) geplaatste grilelement (12) de temperatuursensor (16) van tenminste een temperatuurregelaar is geplaatst en thermisch direkt of indirekt met het grilelement (12) is gekoppeld.

6. Bakoven volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 35 temperatuursensor of sensoren (16) in ongeveer in het vlak van het grilelement (12) geplaatste beschermbuizen (18, 19) geplaatst zijn.

7. Bakoven volgens conclusie 5 en/of 6, met het kenmerk, dat een temperatuursensor (16) resp. de beschermbuis daarvan (15:18, 8006470 -10- 19. door een hiertussen en het grilelement (12) geplaatst afscherm-* element (17; 19) is afgeschermd ten opzichte van de van het grilele ment uitgaande warmtestraling.

8. Bakoven volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat hij 5 voorkeur twee aan elkaar evenwijdige beschermbuizen (18, 19) voor temperatuursensoren aanwezig zijn, waarvan de het dichtst bij het grilelement (12) gelegen beschermbuis dient voor het opnemen van de de pyrolytische zelfreiniging van de bakoven regelënde temperatuur regelaar en de tweede, van het grilelement afgewende beschermbuis .10 (18) dient voor het opnemen van de temperatuursensor voor de het hakbedrijf van de oven regelende temperatuurregelaar.

9. Bakoven volgens, conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de het dichtst bij het grilelement (12) liggende beschermbuis (19) dient als afschermelement voor de verder verwijderd gelegen ' 15 afschermbuis (18).

10. Bakoven volgens een of meer van de conclusies 5-9» met het kenmerk, dat de beschermbuis of -buizen (15» 18, 19) via warmtegeleidingselementen, bij voorkeur via een aan het grilelement (12) en de beschermbuizen toegevoegd steunraam (1U) rechtstreeks met 20 het grilelement zijn verbonden.

11. Bakoven volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een de ovenruimte aan de achterzijde begrenzende beschermplaat (3j20), achter welks in het midden geplaatste aanzuigopening {b·, 23) de circulatieventilator (6) is geplaatst, aan 25 weerzijden van de aanzuigopening luchtgeleidingselementen vormende uitstroomopeningen (5; 21, 22) in asymmetrische verdeling aanwezig zijn, waarbij de in het gebied van de temperatuursensoren . liggende uitstroomopeningen (22) verder van het ovenplafond (11) en daarmede van de temperatuursensoren verwijderd zijn dan de zich aan de tegen- 30 over gelegen ovenzijde bevindende uitstroomopeningen (21).

12. Bakoven volgens een of meer van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de circulatieventilator (é) niet is voorzien van een eigen luchtverwarmingselement, dat een schakelinrichting voor de verhittingslichamen (10, 12) aanwezig is, waardoor bij een eerste 35 schakelstand het grilelement (12) en het andere verwarmingselement (10) als boven- en onderwarmte afzonderlijk inschakelbaar zijn, bij een tweede schakelstand de boven- en onderwarmte in serie met of zon- 8006470 -11- der inschakeling van de circulatieventilator werkzaam kunnen zijn > en bij een derde schakelstand afwisselend en opeenvolgend het gril- element en de circulatieventilator met voorafbepaalde tijdsintervallen kunnen werken.

13. Bakoven volgens een of meer van de voorafgaande con clusies, met het kenmerk, dat de onderwarmte en/of het grilelemeht zijn voorzien van een aantal afzonderlijk inschakelbare verwarmings-veerstanden, welke in serieschakeling kunnen funktioneren. 8006470