NL8005622A - Videoschijfafspeelsysteem voor de correlatie van de naaldbeweging met informatie welke eerder op de schijf gedetecteerd is. - Google Patents

Videoschijfafspeelsysteem voor de correlatie van de naaldbeweging met informatie welke eerder op de schijf gedetecteerd is. Download PDF

Info

Publication number
NL8005622A
NL8005622A NL8005622A NL8005622A NL8005622A NL 8005622 A NL8005622 A NL 8005622A NL 8005622 A NL8005622 A NL 8005622A NL 8005622 A NL8005622 A NL 8005622A NL 8005622 A NL8005622 A NL 8005622A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
video
frame number
information
detected
frame
Prior art date
Application number
NL8005622A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rca Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rca Corp filed Critical Rca Corp
Publication of NL8005622A publication Critical patent/NL8005622A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/12Picture reproducers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1806Pulse code modulation systems for audio signals
    • G11B20/1813Pulse code modulation systems for audio signals by adding special bits or symbols to the coded information
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B21/00Head arrangements not specific to the method of recording or reproducing
    • G11B21/02Driving or moving of heads
    • G11B21/10Track finding or aligning by moving the head ; Provisions for maintaining alignment of the head relative to the track during transducing operation, i.e. track following
    • G11B21/106Track finding or aligning by moving the head ; Provisions for maintaining alignment of the head relative to the track during transducing operation, i.e. track following on disks
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/102Programmed access in sequence to addressed parts of tracks of operating record carriers
    • G11B27/105Programmed access in sequence to addressed parts of tracks of operating record carriers of operating discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/30Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording
    • G11B27/3027Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording used signal is digitally coded
    • G11B27/3036Time code signal
    • G11B27/3054Vertical Interval Time code [VITC]
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Indexing, Searching, Synchronizing, And The Amount Of Synchronization Travel Of Record Carriers (AREA)
  • Moving Of The Head To Find And Align With The Track (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)

Description

ι - VO 1072
Titel : Videoschijf af speelsysteem, voor de correlatie van de naaldbewe-ging met informatie -welke eerder op de schijf gedetecteerd is.
De uitvinding heeft "betrekking op een videoschij fafspeelinrich-ting voor het correleren van momentele rasternummerdata met eerdere rasternummerdata, welke van de videoschijf gelezen zijn. Om een video-schijfafspeler te voorzien van "bepaalde geavanceerde eigenschappen 5 is het gewesnt om "bepaalde digitale informaties samen met het videosignaal op te tekenen.
Het is in het "bijzonder gewenst om digitale getallen op te tekenen, welke "bijvoorbeeld de rasternummers weergeven van het videosignaal dat wordt opgetekend. Deze getallen worden zodanig opgétekend, dat zij 10 overeenkomen met fysische locaties op de schijf,in een "bekende volgorde.
Een spoorfoutcorrectiesysteem kan gebruik maken van de tevoren opgenomen digitale informatie om de opneeminrichting op het juiste spoor te houden.
—— Er is gebleken, dat het gewenst is bij spoorfoutdorreetiesystemen 15 om te verhinderen, dat ruisachtige signalen een niet-noodzakelijke beweging van de opneeminrichting in de afspeelinrichting veroorzaken. De onderhavige uitvinding vergemakkelijkt een dergelijke verbetering in de ongevoeligheid van. het systeem voor ruis,door te voorzien in middelen voor het vaststellen van niet-gecorreleerde rasternummerdata, welke 20 anders als geldige data beschouwd zouden worden.
In de beschreven inrichting, welke de onderhavige uitvinding belichaamt, wordt, nadat het eerste geldige rasternummer uitgelezen is, de videoschijfafspeler, welke een microprocessorregelinrichting omvat, een volgend verwacht, of voorspeld, rasternummer vastgesteld. Het voor— 25 spelde rasternummer wordt periodiek vergroot. Wanneer de opneeminrichting, zoals een naald, zich verplaatst naar een nieuwe informatieplaats op een spoor en er geen nieuw rasternummer beschikbaar is, houdt de microprocessor de tijd bij en vergroot dienovereenkomstig het voorspelde rasternummer.
30 Wanneer de opneeminrichting een defect op de schijf ontmoet en over een aantal omwentelingen heen springt, is het hewegingsgehied langs de straal van de videoschijf beperkt. In systemen, waarin gebruik wordt gemaakt van een naald in een aangedreven wagen is bijvoorbeeld tengevolge van de fysische beperkingen van de naaldbeveging en de beperkingen in de 35 reactie van het naaldservosysteem de maximaal mogelijke fysische sprong on η ς ft 9 9 2 van de naald, waarbij omstandigheden in het slechtste geval in rekening worden gebracht, gebleken in de grootte te liggen van 63 omwentelingen, van het spiraalvormige informatiespoor. Yolgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt, wanneer een nieuw rasternummer wordt gelezen, 5 dit vergeleken met het verwachte rasternummer. Als het nieuwe rasternummer een sprong van meer dan 63 omwentelingen weergeeft, d.w.z. wanneer het verschil tussen het huidige rasternummer en het verwachte rasternummer groter is dan 50¼ (63 maal bijvoorbeeld 8 rasters per spiraalvormige omwenteling) worden de data met betrekking tot de huidige 10 weergeefnaaldpositie als ongeldig beschouwd, omdat een dergelijke groot-tetoename normaliter niet mogelijk zou zijn. Deze vorm van datacontrole wordt gebiedscontrole genoemd.
De videoschijf bevat een vast aantal videorasters in elke omwenteling van het spiraalvormige signaalspoor (bijvoorbeeld 8 rasters). De 15 vertikale synchronisatiepulsen liggen derhalve radiaal in een lijn, waar- -door de schijf in acht taartpuntvormige sectoren verdeeld is. Omdat de relatieve fysische positie van de sectoren vastligt, volgen de sectoren, wanneer de schijf onder de naald draait, hun periodiek terugkerende volgorde, zelfs· wanneer de naald over een aantal omwentelingen heen springt.
20 Ieder rasternummer bevat dus sectorinformatie. Wanneer men bij voorbeeld aanneemt, dat de rasternummers opeenvolgend genummerd zijn volgens een binaire code, dan. komen, overeenkomstig het bovenstaande voorbeeld met 8 sectoren, de laatste drie bits van ieder rasternummer overeen met de sectorlocatie ervan. Wanneer een nieuw rasternummer 25 gelezen wordt, worden de laatste drie bits daarvan vergeleken met de laatste drie bits van het verwachte rasternummer. Als de nieuwe sector en de verwachte sector niet gelijk aan elkaar zijn, worden de data met betrekking tot de huidige weergeefnaaldpositie als ongeldig beschouwd.
Door gebruik te maken van de rasternummers voor het controleren van de 30 sectoren, is het volgens een aspect van de onderhavige uitvinding mogelijk om de sectorcontrole uit te voeren met gebruikmaking van een inrichting, welke reeds aanwezig is voor spoorferutcorrectie en is het mogelijk om sectorcontrole uit te voeren, zonder de hoeveelheid digitale informatie welke samen met het videosignaal wordt opgetekend, te vergroten.
35 Rasternummers geven de werkelijke naaldpositie van de videoschijf gedurende het afspelen weer. Elk van de gebieds- en sectorcontroles, welke bovenstaand beschreven zijn, en die het huidige rasternummer corre- 8005622 ···./· ; ί. ·· JÉ 3 leren met een eerder rasternunnier "blijleen de huidige naaldpositie te correleren met een eerdere naaldpositie op een wijze, welke gebaseerd is op de bekende geometrie van de videoschijf.
Volgens een aspect van de uitvinding is voorzien in middelen in 5 een videoschijfafspeelinrichting voor bet tellen van het aantal verlopen . videorasters tussen een eerder gedetecteerd videorasternummer en een . volgend gedetecteerd videorastemummer en voor het vergelijken van het «* —· : opeenvolgend, gedetecteerde rasternummer met het eerder gedetecteerde rasternummer cm te bepalen of het eerder gedetecteerde rasternummer 10 plus het aantal verlopen videorasters vel of niet correleert met dezelfde sector van de videoschijf als het Volgende gedetecteerde raster-nummer.
Volgens een ander aspect van de uitvinding is voorzien in een geheugenorgaan voor het opslaan van opeenvolgende, gedetecteerde raster-15 nummers. Bovendien wordt gebruik gemaakt van een telorgaan voor het tellen van een tevoren bepaald aantal verlopen videorasters na het opslaan Van elk van de gedetecteerde rasternummers. Het telorgaan omvat een orgaan voor hét opwekken van een voorspeld rasternummer, dat, gelijk is aan het eerder opgeslagen rasternummer plus het tevoren bepaalde 20 aantal verlopen videorasters. Een comparatororgaan wordt vervolgens gebruikt om een volgend gedetecteerd rasternummer te vergelijken met het voorspelde rasternummer om te bepalen of het gedetecteerde raster dezelfde rest heeft, nadat het gedetecteerde rasternummer gedeeld is . door een vast getal (dat gelijk is aan een aantal videorasters, dat 25 op de schijf opgetekend is per spiraalvormige omwenteling), als de rest van het voorspelde rasternummer, wanneer het voorspelde rasternummer door het vaste getal gedeeld is.
Volgens weer een ander aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in middelen in een videoschijfafspeelinrichting voor het tellen 30 van het aantal verlopen videorasters tussen een eerder gedetecteerd video-r ast ernummer en een volgend gedetecteerd videor ast ernummer en voor het vergelijken van het volgend gedetecteerde rasternummer met het eerder gedetecteerde rasternummer om te bepalen of het eerder gedetecteerde rasternummer plus het aantal verlopen videorasters wel of niet binnen 35 een tevoren bepaald aanvaardbaar gebied van het volgende gedetecteerde rasternummer is.
De uitvinding zal in het hiernavolgende beschreven worden aan de hand van.een uitvoeringsvorm onder verwijzing naar de tekening.Hierin toont: 9 Π-'Π K & 9 9 - 4 - fig. 1 een grafische weergave van een televisiesignaal' met het vertikale onderdrukkings interval tussen een even en oneven raster; fig. 2 een grafische weergave van het digitale dataformaat, dat hij de beschreven opneemmethode wordt gebruikt; 5 fig. 3 een blokschema van een videoschijfcodeerinrichting; fig. 4 een blokschema van een videoschijfafspeler; fig. 5 een blokschema dat meer gedetailleerd de digitale datagene-. rator van de videoschijfcodeerinrichting van fig. 3 toont; fig. 6 een blokschema dat meer gedetailleerd de informatiebuffer-10' keten voor de videoschijf af speler van fig. 4 toont; fig. 7 een schematisch diagram van een orgaan voor het opwekken van een foutcontrolecode uit de informatiebits voor de videoschijfcodeerinrichting van fig. 5; fig. 8 een schematisch diagram, gedeeltelijk in blokvorm van de 15- informatiebufferketen voor de videoschijfafspeler van fig. 4; fig. 9 een uitvoeringsvorm van een ontvangercontroleteller voor-- de informatiebufferketen uit fig. 8; fig. 10 een toestandsovergangsdiagram voor de microprocessorregel-organen uit. fig. 4; en.
20 fig. 11 een stroomschema dat een prograama-algorithme voor de microprocessorregelorganen uit fig. 4 toont.
Bepaalde details van een televisiesignaal van het ETSC-type, dat volgens de "begraven" hulpdraaggolft echniek, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.872.498, gevormd is, zijn in fig. 1 getoond. 25 Een vertikaal onderdrukkingsinterval scheidt de geïnterlinieerde oneven en even rasters. Vakmensen zullen het standaard vertikale onderdrukkingsint erval herkennen met een eerste vereffeningspulsinterval, een vertikaal synchronisatie-interval, een tweede vereffeningspulsinterval, gevolgd door een aantal horizontale lijnintervallen bij het begin van elk nieuw 30 raster. Zoals in fig. 1 getoond is, begint de videosignaalinformatie op lijn 22’ van raster 1 en op lijn 184’ van raster 2.
De digitale informatie die het rasternummer weergeeft, verschijnt op lijn 17* van raster 1 en lijn 280' van raster 2. Digitale informatie zou ook opgenamen kunnen worden in andere lijnen van het vertikale on-35 derdrukkingsinterval. Om de details van het digitale signaaltype te tonen is in fig, 2 de tijdsschaal uitgerekt gedurende de horizontale lijn, welke de data bevat (lijn 1T1 of lijn 280').
8005622 f sü - 5 - ,
De data zijn weergegeven, in termen van luminantieniveaur 100 IRE-eenheden is een logisch "iln" en 0 IRE-eenheden (blank) is een logische "nul".·
Het eerste databit volgt de standaard horizontale synchronisatie-5 puls 1 itO en het kleur salvo 1½. De frequentie van het salvo ib2 is ongeveer 1,53 MHz, de frequentie van de "begraven” hulpdraaggolf. Ieder data-bit wordt synchroon met het 1,53 MHz "begraven" hulpdraaggolf signaal overgedragen. Zoals in fig. 2 getoond is omvat de digitale boodschap een 13-bit starteode, genaamd B(x), een 13-bit redundante foütcontrolecode, 10 'gnnaamd C(x) en 52 informatiebits, genaamd l(x). Het begin van de volgende horizontale lijn wordt aangegeven door de volgende horizontale synchro-nisatiepuls ihOa en het kleursalvo 1h2a. De afzonderlijke databits zijn dus synchroon met de kleurenhulpdraaggolf en de totale digitale bood- * * .schap is synchroon met de vertikale synchronisatiepuls. Er wordt op ge-15 wezen, dat de datasnelheid een veelvoud of een gedeelte van iedere geschikte hulpdraaggolffrequentie kan zijn. Ook kunnen andere luminantie-waarden toegekend worden aan de logische een en nul en ook kan meer dan êên bit samenhangen met een bepaald luminantieniveau.
In het beschreven systeem wordt een startcode gebruikt om het 20 datasysteem te synchroniseren met de digitale boodschap, waardoor het niet nodig is om de rand van de horizontale of vertikale synchronisatie te detecteren. Synchronisatiefouten in een seriedigitaaldatasysteem resulteren in beeldsynchronisatiefouten, d.w.z. wanneer de ontvangen data met een of meer bits van. de juiste plaats ervan verschoven zijn. Bekende 25 systemen voor het optekenen van digitale data op een op een videoschijf gecodeerd signaal hebben getoond, dat de randen van de synchronisatie-signalen niet betrouwbaar zijn als tijdsreferentie en hebben geresulteerd in beeldsynchronisatiefouten.. Gebleken is, dat startcodes meer betrouwbaar zijn.
30 De specifieke, gekozen startcode 1111100110101 is een van de
Barker codes, welke bekend is bij de radar- en sonartechnologie. Zie hiervoor "Group Synchronization of Binary Digital Systems" door R. H.
Barker. Barker codes zijn zo ontworpen, dat de auto-correlatiefunctie van een signaal dat een Barker code bevat en dat ten opzichte van zich-35 zelf verschoven is, maximaal is wanneer een samenvallen optreedt en elders minimaal. D.w.z., dat wanneer men een waarde van +1 of -1 toekent aan ieder bit in de startcode en de som van de respectievelijke - 6 - bitprodukten berekent voor iedere verschoven positie van de startcode ten opzichte van zichzelf, een dergelijke auto-correlatiefunctie een scherp maximum zal geven vanneer een samenvallen optreedt. Meer in het bijzonder geeft een Barker code die ieder oneven aantal plaatsen ten op-5 zichte van zichzelf verschoven is, een auto-eorrelatie van 0. Een Barker code die ieder even aantal plaatsen ten opzichte van zichzelf verschoven is, geeft een auto-correlatie van -1. Wanneer echter een samenvallen optreedt is de auto-correlatie H, waarin N het aantal bits in de Barker code is. In andere woorden geeft een Barker code, die ieder een aantal 10 plaatsen ten opzichte van zichzelf verschoven is, een velschil met esnmaximum aantal bitposities. Bij de aanwezigheid van ruis verkleinen deze eigenschappen de waarschijnlijkheid van een foutieve startcodedetectie, vergeleken met de situatie bij een willekeurig gekozen startcode.
0 9
De informatiebits I(x) omvatten een rasternummer, een bandnummer 15 en reserve-informatiebits, welke in de toekomst gebruikt kunnen worden.
De rasteraummers identificeren ieder raster van het videosignaal met een uniek 18-bit binair getal. Aan het begin van de videoschijf is het eerste raster van het videoprogrammaraster "nul”. Daarna wordt ieder raster achtereenvolgend genummerd in een oplopende volgorde. Bandnummers 20 hebben betrekking op opgetekend videosignaal in een groep aangrenzende omwentelingen van de spiraalgroeven, welke een bandachtige vorm hebben.
Al het materiaal in een dergelijke band van groeven wordt geïdentificeerd doordat het een gemeenschappelijk bandnummer heeft. Een voorbeeld van het gebruiken van het bandnummer is bijvoorbeeld, dat het videosignaal na het 25 einde van het videoprogrammamateriaal opgetekend wordt met bandnummer "drie-en-zestig". De videoschijf afspeler tast band drie-en-zestig af als het einde van het programma en reageert door de naald van de plaat te tillen.
De foutcontrolecode C(x) wordt uit l(x) in het videoschijfopteken-30 apparaat berekend. Hiertoe wordt l(x) vermenigvuldigd met een constante H(x). Het resulterende produkt wordt gedeeld door een andere constante g(x). Ha een dergelijke deling wordt de rest (het quotiënt wordt niet gebruikt) toegevoegd aan een derde constante M(x). Het resultaat is C(x).
In de videoschijf af speler wordt de ontvangen boodschap op fouten 35 gecontroleerd door de gehele boodschap, inclusief de startcode, te delen door de constante g(x), die bovenstaand is vermeld. Indien de rest gelijk is aan de startcode B(x) wordt de boodschap als vrij van fouten beschouwd.
80 05 62 2 f i * - 7 -
De constanten Κ(χ) en M(x) zijn zo gekozenr dat de rest van de totale boodschap in feite de startcode zou zijn. De constante g(x), welke in zowel-de videoschijf opnemer als in de video schijf af speler wordt gebruikt wordt de generatorpolynoam van de code genoemd. Men kiest een zodanige 5 g(x) dat deze een code opwekt met foutdetectie-eigenschappen, welke bijzonder voordelig zijn bij toepassing op videoschijven. Bij het beschreven systeem worden de optel—, vermenigvuldigings- en deelbewerkingen, naar welke bovenstaand is verwezen, uitgevoerd volgens bepaalde regels, welke geschikt zijn voor de beschikbare apparatuur om deze uit te voeren.
10 De foutcodering zal meer gedetailleerd in het hiernavolgende worden besproken, samen met de apparatuur voor het coderen en decoderen.
In fig. 3 is een blokschema van een videoschijfcodeerinrichting getoond. Een samengesteld videosignaal uit bron 30 wordt in optelinrich-ting 36 lineair gecombineerd met een reeks digitale databits op leiding 15 37» welke worden toegevoerd door de digitale datagenerator 38. De syn-chronisatiemiddelen 32 voeren een kleurenhulpdraaggolf en synchronisa-. tiepulsen toe, zodat de databits, welke door de digitale datagenerator 38 opgewekt zijn, synchroon zijn met de kleurhulpdraaggolf, welke verschijnt op klem 31a en opdat de digitale boodschap gecodeerd wordt op 20 de juiste horizontale lijn in het vertikale onderdrukkingsinterval. In-formatiebits, welke op datarail 39 verschijnen en welke het videoraster-nummer en bandnummer weergeven, worden af gegeven door inrichting 3^.
Het gebruik van de rastemummer- en bandnummerinformatie zal in het hiernavolgende samen met het microprocessorprogramma worden besproken 25 (fig* 10 en 11). De digitale data en het videosignaal worden in optel-inrichting 36 gecombineerd. Verdere signaalbewerkingsmiddelen i+0 brengen het samengestelde videosignaal in een geschikte vorm voor het opteken-medium. Het samengestelde videosignaal is van het "begraven" hulpdraag-golftype en wordt opgetekend met behulp van FM-modulatietechnieken.
30 In de videoschijf af speler uit fig. wordt het FM-signaal gede tecteerd met gebruikmaking van een opneemtransduc ent en naaldopbouw 20 en in de videohehandelingsketen 18 omgezet in een standaard televisiesignaal, dat bekeken, .kan worden op een gewone televisie-ontvanger. De video-bewerkingsketen 18 omvat middelen, welke kunnen reageren op het kleur-35 salvosignaal om een locale 1,53 MHz kleuroscillator in faze te vergrendelen met de kleurhulpdraaggolf. De kleuroscillator wordt, naast het normale gebruik ervan voor het demoduleren van de "begraven" hulpdraaggolf 0 A Λ R ft 9 9 < - 8 - ook gebruikt am te voorzien in een digitaal, kloksignaal en dit signaal verschijnt op geleider 72. De videobewerkingsket en 18 omvat verder middelen voor het demoduleren van de videodraaggolf en voor het met een kam-filter behandelen van het teruggewonnen videosignaal. Het kamfilter 19 5' trekt twee aangrenzende rasterlijnen van elkaar af, welk resultaat op geleider 70 als bewerkte video verschijnt. Omdat lijn 16', welke op het zwartniveau is, wordt afgetrokken van lijn 17'»· welke met digitale_data is gemoduleerd, vormt het bewerkte videosignaal op geleider 70 de teruggewonnen digitale data. Vanzelf sprekend kan lijn 16' ieder constant 10 luminantieniveau hebben. Er wordt op gewezen, dat wanneer lijn 18*, die volgt op da datalijn 17’ ook een constante luminantielijn (ook zwart) is, ook het volgende uitgangssignaal van het kamfilter gedurende lijn 18' de teruggewonnen digitale data vormt, maar de data zijn dan geïnverteerd. Door een lijn af te trekken van een aangrenzende lijn met een constante 15 luminantie, heeft het teruggewonnen, digitale signaal een eigen referentie, daardoor'worden datafouten ten gevolge van verschuiving in het gedijkspanningsniyeau van het videosignaal geëlimineerd. Indien het gewenst zou zijn om data te plaatsen cp opeenvolgende.lijnen, dan zouden er, in vergelijking met het plaatsen van data naast lijnen met een constante 20 luminantie, middelen nodig zijn voor het refereren van het videosignaal aan een tevoren bepaald luminantieniveau, of er zou een gelijkspannings-refer ent i eniveau nodig zijn om de digitale datareeks van het videosig-. naai te scheiden.
Zoals; in. fig. b getoond is, reageert de informatiebuff er keten 16 25 op het bewerkte videosignaal op geleider 70 en het 1,53 MHz kloksignaal op geleider 72 om de digitale data aan het videosignaal te onttrekken.
De bufferketen 16 wordt geregeld door een digitaal, binair controlesig-naal op geleider 71 uit de microprocessor 10. In een binaire toestand doet het regelsignaal op geleider 71 de informatiebufferketen 16 data 30 verzamelen. In de andere binaire toestand laat het regelsignaal op geleider 71 de informatiebufferketen 16 de ontvangen data overdragen naar de microprocessor 10. In het bijzonder opent, wanneer het regelsignaal op geleider 71 hoog is, de informatiebufferketen 16 om inkomende data op de geleider 70 voor het bewerkte videosignaal te bemonsteren met ge-35 bruikmaking van het 1,53 MHz signaal op geleider 70 als een kloksignaal. Nadat een volledige boodschap ontvangen is, verschaft het toestandsignaal op geleider 75 een indicatie, dat de boodschap compleet is. Om de bood- 8005622 i ' ·: · ' * r - 9 -.
schap over te dragen aan het microprocessorgeheugea wordt het regelsig-naal op geleider 71 laag gemaakt. Hierdoor sluit de inf ormat iebuf ferke-ten 16, worden de interne regelketens teruggesteld en de resultaten van de foutcodecontrole in de boodschap op toestandsgeleider 75 overgedragen.
5 Als het toestandssignaal aangeeft, dat de boodschap geldig is (d.w.z. dat de foutcodecontrole de geldigheid aangeeft), wordt de microprocessor 10 geprogrammeerd om de data in de informatiebufferketen 16 over te dragen aan de microprocessor 10. De microprocessor verschaft een uitwendig kloksignaal op geleider 73 cm data uit de inf ormat iebuf f er keten 16 over 10. te dragen. Voor iedere klokpuls wordt êên databit op geleider jk uit de informatiebufferketen geschoven in de microprocessor 10. Wanneer alle data overgebracht zijn naar de microprocessor 10 en het programma gereed is voor een andere digitale boodschap, wordt de regelgeleider 71 weer in * \ een hoge toestand gebracht en het proces wordt herhaald.
15· De microprocessor 10 regelt via de informat i ebuff er ket en 16 het doorlaten van lijn 17’ (of lijn 280’) van het videosignaal. De eerste . digitale boodschap wordt verkregen door het videosignaal voortdurend af te zoeken naar een startcode. Vervolgens wordt de informatiebufferketen 16 gesloten. Daarna wordt de informatiebufferketen, met als basis de 20 aankomsttijd van de eerste digitale boodschap, ongeveer zes lijnen voordat de volgende digitale boodschap' verwacht wordt, geopend. Wanneer er geen geldige boodschap gevonden wordt, wordt de informatiebuff er ket en 16 ongeveer zes lijnen na een dergelijke verwachte aankomsttijd gesloten. Wanneer een geldige, digitale boodschap gevonden wordt, wordt de 25 informatiebuff er ket en 16 gesloten en wordt een nieuwe aankomsttijd voor de volgende digitale boodschap berekend, gebaseerd op de aankomsttijd van de huidige digitale boodschap. Op een dergelijke wijze opent de microprocessor 10 een poort, of "datavenster", dat ongeveer twaalf lijnen breed is en gecentreerd is rond de verwachte data. Het tijdsinterval 30 van het midden van êên datavenster naar het volgende is ongeveer het tijdsinterval voor êên videoraster. De breedte van het datavenster is zo gekozen, dat bij tempeercondities in het slechtste geval de verwachte data binnen het datavenster zullen vallen. Bronnen van tijdsfouten zijn, zoals in het hierna volgende verklaard zal worden: een eindige resolutie 35 van de digitale tijdsbepalingsinrichting; de drift snelheid van de tijds-bepalingsinrichting; de onzekerheid in het programma bij het bepalen van de aankomsttijd van de huidige gegevens; en tijdsverschillen tussen on- O Λ Λ K ft 0 0 - 10 - even en even geïnterlinieerde rasters. Het gebruik van een andere microprocessor en/of tijdsbepalingsinrichting is mogelijk door bet overeenkomstig bijstellen van de breedte van het datavenster. Het microprocessor-programma dat de logica regelt, voor het zoeken van data en het centreren 5 van het datavenster, wordt in het hiernavolgende onder verwijzing naar fig. 10 en 11 besproken.
De microprocessor 10 reageert ook op de bedieningsorgaaen 14 van de af speler 14 (laden, pauze en aftasten) om het afspeelmechanisme 12 te bedienen en het weergeefpaneel 22 van de afspeler overeenkomstig een te-10 voren bepaald programma, dat in het hiernavolgende besproken zal worden, te besturen. Het afspeelmechanisme is verder voorzien van tenminste êén naaldverplaatsingsinrichting, welke door de microprocessor 10 bediend kan worden. Een dergelijke verplaatsingsinrichting is een piëzo-elekfcrisch, elektromagnetisch of ander orgaan voor het met een impuls doen bewegen 15' van het signaalopneemorgaan naar aangrenzende groeven of signaalsporen - op de videoschijf. Het gebruik van de verplaatsingsinrichting om uit "vergrendelde” groeven vrij te komen zal in het hiernavolgende onder verwijzing naar de stroomschema’s uit de fig. 10 en 11 worden besproken.
Zoals bovenstaand vermeld is maakt de videoschijf opnemer gebruik 20 van de informatdebits l(x) om C(x) te berekenen. Vanwege het grote aantal mogelijke combinaties - l(x) en C(x) zijn samen 6h bits lang - en de wens om de foutdetectie en correctie-eigenschappen van een bepaalde code te bepalen zonder over te gaan op optellen, worden foutcodes mathematisch behandeld. Een algemene, mathematische ontwikkeling van ring-. 25 theorie en Galois Velden GF(2m), welke in het algemeen toepasbaar zijn op foutcodes, zijn beschreven in "Error Correcting Codes” door W. Wesley Peterson. Voorshands kan de foutcodering in de videoschijf het best begrepen worden aan de hand van een aantal eenvoudige definities..
•Een digitale boodschap, welke enen en nullen bevat, kan beschouwd 30 worden als een weergave van een algebrlsche polynoam, welke machten van x bevat, De coëfficiënten van de respectievelijke machten van x zijn de afzonderlijke bits van de boodschap. De uit vier bits bestaande boodschap 1011 kan bijvoorbeeld weergegeven worden door de polynoom P(x), waarbij P(x) * 1.χ3+0.χ2+1.χ+1.Χ0 35 · = x3+x+1
Door deze notatiewijze toe te passen op de startcode 1111100110101 krijgt men 80 05 62 2 * * - 11 - B(x) = χ^2+χ^+χ1^+χ^+χ®+χ^+χ^+χ2+1
De hoogste macht van x wordt de graad van de polynoom genoemd..
In het bovenstaande voorbeeld is B(x) een polynoom van de twaalfde graad.
Polynomen kunnen opgeteld, afgetrokken, vermenigvuldigd en ge-: 5 deeld worden met gebruikmaking met de gewone algebraïsche regels met uitzondering van het feit, dat. de -coëfficiënten in modulo 2 termen worden ; uitgedrukt. Een korte notatiewijze van de rest van een polynoom na_deling door een andere polynoom wordt aangegeven door vierkante haken, d.v.z. wanneer 10 ' P(x) _ n/ > . r(x)
iïiT' - «(s) + i5T
waarin de rest r(x) een graad heeft die lager is dan die van de deler g(x), dan is [p(x)1 * r(x) : *
In de videoschijfopnemer wordt de totale, boodschap die opgenomen 15 is op de videoschijf weergegeven door een polynoom T(x).ïïit fig. 2 blijkt, dat T(x) = B(x)x6lf+C(x)x51+I(x) (1)
De term x^ verschuift B(x) met 6k bits, omdat B(x) aan het begin is van het dataformaat. Op gelijke wijze verschuift de term x^ C(x) ' 20 51 bits om aan te geven, dat C(x) opgetekend is v6or l(x). In overeen stemming met de beschreven inrichting, berekent de opneeminrichting een waarde voor C(x), zodat de totale boodschap T(x) een rest heeft die gelijk is aan B(x) na gedeeld te zijn door g(x). D.w.z. wanneer men aan— ' neemt, dat C(x) de vorm heeft 25 C(x) = [l(x).H(x)]+ M(x), (2) dat dan E(x) en M(x) constante polynomen zijn die zo gekozen zijn, dat [t(x)] * B(x) (3)
Men kan bewijzen, dat de uitdrukkingen (1), (2) en (3), wanneer zij opgelost voor de constante polynomen H(x) en M(x), als resultaat geven 30 H(x) = [ x127J
M(x) ~ £ B(x)x^+B(xjx^J
Pig. 7 bevat een tabel, welke de gekozen waarden opscmt voor B(x) en g(x) alsook de afgeleide waarden voor B(x) en M(x).-Er wordt op gewezen. dat de tabel in fig. 7 bits van een hogere orde aan de rechterzijde 35 toont, zodat zij in dezelfde volgorde zijn als de flip-flop opslag- elementen, welke getoond zijn in het logische diagram in dezelfde figuur.
8005622 - 12 -
In de videoschij f af speler wordt de opgetekende digitale boodschap uitgelezen door de elektronica ran de speler. De opgenomen gegevens op de videoschijf zijn T(x). De door de speler gelezen data zijn R(x). Wanneer geen fouten opgetreden zijn tussen het opnemen en weergeven 5 is T(x) = R(x). De ontvangen boodschap R(x) wordt op fouten gecontroleerd door R(x) te delen door g(x). Wanneer de rest gelijk is aan B(x), de startcode, wordt de boodschap als vrij van fouten beschouwd. Wanneer echter de rest niet gelijk is aan B(x) wordt daardoor een fout aangegeven.
De eigenschappen van een code die op de bovenstaande wijze is op-10 gewekt , hangen af van de keuze van g(x), welke de generatorpolynoom wordt genoemd. De bepaalde g(x), welke voor de videoschijf gekozen is, is een van de door een computer opgewekte codes, welke beschreven zijn door Tadao Kasami in ’’Optimum Schortened Cyclic Codes for Burst Error
Correction” in IEEE Transactions on Information Theory 19^3. Sen salvo-15 fout in een digitaal, systeem' is een foutsoort, waarbij aangrenzende bits in de digitale boodschap verloren zijn gegaan. Salvofouten worden als een waarschijnlijk soort transmissiefout bij videoschijven beschouwd.
Zoals door Kasami in het voomoemde artikel getoond is, kan een code, die' enkele salvofouten van 6 bits of minder kan corrigeren, gevormd 20 worden door gebruik te maken van een generatorpolynoom die wordt gegeven door g(x) = X +x +x +x +x'+x +x +x +x +1
Verder kan bewezen worden, dat voor de bovenstaande gegeven g(x) alle enkele salvofouten van 13 bits of minder gedetecteerd zullen worden 25 en dat 99*988$.van alle enkele salvofouten langer dan 13 bits eveneens gedetecteerd zullen worden. De hierin beschreven videoschijfafspeler maakt alleen gebruik van de foutdetectiemogelijkheden van de gekozen code.
Als een specifiek voorbeeld van het opwekken van de foutcode 30 wordt het geval beschouwd waarbij het rasternummer 25,000 is, het band-nummer 17" en de reservebits gelijk zijn aan 0. Omdat 25,000 in binaire weergave gelijk is aan 000 110 000 110 101 000 en 17 in binaire weergave gelijk is aan 010 001 (hoge ordebits zijn aan de linkerzijde), de 51 informatiebits zijn 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 110 000 35 110' 101 000 010' 001. De transmissievolgorde is eerst reservebits, gevolgd door rasternummer en daarna bandnummer, waarbij het meest significante bit als eerste wordt overgedragen. De foutcode voor de specifieke boven- 8005622 - 13 - staande l(x), berekend als de rest van l(x) maal H(x), plus M(x), wordt weergegeven door 0111100100010. Het volgende videoraster is 25,001 of in binaire weergave 000 110 000 110 101 001.Voor de overeenkomstige in-formatiebits 000 000 000 000 0Ó0 000 000 000 000 000 110 000 110 101 001 5 is de juiste foutcode . 1000101101110. De complete digitale boodschap voor raster 25,001, inclusief de startcode is derhalve 1111100110101 10001 οι ιοί na bod ooo ooo ooo ooo ooo ooo ooo ooo ooo 110 000 110 101 001 ? 010 001,. getoond in transmissievolgorde. De startcode wordt gevormd door de eerste 13' bits, de foutcode door de volgende 13 bits en de 52 informa-10 tiebits komen als laatste. In de videoschijfafspeler wordt de bovenstaande digitale boodschap op fouten gecontroleerd door de ontvangen boodschap te delen door g(x). Vanneer er geen fouten gedetecteerd worden is de rest gelijk aan 1 Π;1100110101, hetgeen precies gelijk is aan de startcode. .
15 Een blokschema van middelen voor het opwekken van T(x) is in figv 5 getoond. Bestuurd door de zenderregelinrichting 50 worden 2k informa-tiebits via datarail 39 toegevoerd en 27 reserve-informatiebits worden via datarail 39 in een 51 bit schuifregister 1+1+ gevoerd. l(x) dat deze 51 bits omvat, wordt daarna in een ander 51 bits schuifregister 52 20 geschoven. . ;
Tegelijkertijd, gedurende de 51 verschuivingspulsen, berekent een codeerinrichting 1+5 C(x) op de volgende wijze. De polynoam deel- en ver-menigvuldigisrichting b6 reageert op de serietransmissie van 51 bits van I(x) om de rest van I(x) maal E(x) gedeeld door g(x)te berekenen.
25 M(x) wordt daarna parallel in polynoomoptelinrichting 1+8 opgeteld. De resulterende code,C(x) wordt in een 13-bits schuifregister 5*+ gevoerd en B(x), de startcode, wordt via de datarail h-9 in een ander 13-bits schuifregister 1+7 gevoerd. Omdat de startcode een constante digitale waarde is, wordt het toevoeren bij voorkeur uit gevoerd met vaste ver-30 bindingen met de parallelle toevoeringangen van schuifregister 1+7 in tegenstelling tot een programmatuuruit voering. In positieve logische notatie zijn de overeenkomstige, parallelle ingangen voor schuifregister 1+7 verbonden met aardpotentiaal wanneer de startcode een nul heeft en met een positieve potentiaal wanneer de startcode een een heeft . De 35 transmissieregelinrichting 50 bestuurt de totale boodschap T(x), welke aanwezig is in de drie schnifregisters 52, 51+ en 1+7, waarbij deze in serie synchroon met de kleurhulpdraaggolf op geleider 31a naar buiten wordt 80 05 62 2 - 1¾. - geschoven. Een videosynchronisatiepuls, welke toegevoerd is aan geleider 33 voorziet de transmissieregelinrichting 50 met een tijdsreferen-tie, zodat de digitale boodschap op het juiste tijdstip ten opzichte van het videosignaal wordt overgedragen.
5 Een specifieke uitvoeringsvorm van de codeerinrichting (1*5 uit fig. 5) is in fig. 7 getoond. Geklokte flip-flops met uitgangsklemmen Qq — vormen een restregister. Vermenigvuldiging met H(x) en deling door g(x) wordt tegelijkertijd op een wijze van hitseries uitgevoerd. Daarna wordt de rest vastgehouden in de restregisteruitgangsklemmen Qq -10 Q-jg. Voor een algemene behandeling van dergelijke ketens wordt verwezen naar hoofdstuk 7» blz. 107 - 11¾ van het bovengenoemde boek van Peterson. Om de eenvoud van de keten uit fig. 7 voor het vermenigvuldigen en delen van polynomen te onderschrijven, wordt erop gewezen, dat zowel het optellen als aftrekken (van coëfficiënten van termen.met een gelijke macht) 15 uit gevoerd wordt door een exclusieve OF-poort. Vermenigvuldiging van l(x) met H(x) wordt uitgevoerd door geschikte verbindingen met een of meer exclusief e OF-poort en 80-91· Ia liet bijzonder is, steeds wanneer een coëfficiënt van H(x) maar niet van g(x) gelijk is aan 1 (bitposities 1, 3 en 8) ingangssignaal l(x) verbonden met een ingang van een exclusieve 20 OF-poort, respectievelijk 80, 82 en 87. De deling van l(x) door g(x) wordt uit gevoerd door de uitgang van door te vermenigvuldigen met g(x) en het resulterende produkt af te trekken van de inhouden van register Qq - Q-J2* ^ bijzonder is, steeds wanneer een coëfficiënt van g(x), maar niet van H(x) gelijk is aan 1 (bitposities b, J en 11) de uit-25 gang van verbonden met respectievelijk een ingang van exclusieve OF-poort 83, 86 en 89. Wanneer H(x) en g(x) beide gelijk zijn aan 1 (bitposities 0, 2, 5, 6, 10 en 12) is de uitgang van de exclusieve OF-poort 91 verbonden met respectievelijk een ingang van de exclusieve 0F-poorten 81, 81*, 85, 88 en 90· Wa 51 klokpulsen, één voor ieder bit van 30 l(x) is de inhoud van register Qq - Q.^ gelijk aan de rest van l(x).ïï(x) na deling door g(x).
Er wordt op gewezen hoe M(x) opgeteld wordt bij de inhoud van het restregister. De optelling van coëfficiënten vindt plaats op een modulo 2 rekenwijze, uitgevoerd als de exclusieve OF-functie. Steeds wanneer M(x) 35 coëfficiënten van+1 heeft, wordt de complementaire uitgang Q van de overeenkomstige flip-flop gebruikt; wanneer M(x) coëfficiënten 0 heeft, wordt de niet-complementaire uitgang Q gebruikt.
80 05 62 2 -15-
F
*’ *·
Een blokschema van een inrichting voor het decoderen van de ontvangen boodschap, R(x), is gegeven in fig. 6, en is iaën uitvoeringsvorm van de informatiebufferketen 16 van fig. b, welke in het bovenstaande besproken is. Regelsigaaal op geleider 71, een ingang, brengt 5 de ontvangdecodeerinrichting uit fig. 6 hetzij in een toestand voor het ontvangen van data uit het videosignaal of in een toestand voor het over-. brengen van data naar de microprocessor.
In de ontvangsttoestand wordt ieder' bit tegelijkertijd in twee aparte registers geschoven. Een dergelijk register 60 is voor data en 10 het andere 62 is voor het controleren op fouten. Het foutcontroleregis-ter 62 is een polynoomdeler. Bij het ontvangen van nieuwe data is echter de terugkoppelweg van de deler buiten werking gesteld, zodat deze als een normaal schuif register functioneert. De werking van het deelregister 62 zal in het hiernavolgende meer gedetailleerd worden besproken 15 onder verwijzing naar fig. 8. Voorlopig volstaat het te vermelden, dat register 62 reageert op de ontvangerregelorganen 6b cm hetzij opeenvolgende bits van R(xl te schuiven of om opeenvolgende bits van R(x) te delen door g(x). In beide gevallen is de inhoud van register 62 beschikbaar op datarail 78 en deze wordt afgegeven aan de deteetie-inrichting 20 66 voor de startcode en geldige data.
De ontvangstbewerking begint wanneer register 62 ingesteld is om te werken als een schuifregister. Wadat 3(x) door detectie-inrichting 66 is gedetecteerd, zorgt regelorgaan 6b ervoor, dat register 62 als een polynoomdeler gaat werken. De polynoomdeling door g(x) begint dus wan-25 neer B(x) in het deelregister 62 is. Het ontvangstregelorgaan 6k kan verder reageren op het detecteren van B(x) om een periode in de tijd af te passen, welke gelijk is aan de resterende bits van de boodschap (6b klokpulsen}. Ra de tempeerperiode bevat de deler 62 de rest van R(x) modulo g(x), hetgeen gelijk moet zijn aan B(x) als de boodschap geldig 30 is. Gedurende het foutcontroleproces heeft het dataregister 60 bits in data geschoven. Aan het einde van de tempeerperiode bevat het register 60 slechts de laatste 2b bits. Omdat de 2b bits echter aan het einde van de boodschap geplaatst zijn, zal register 60 de informatiebits bevatten.
Als het gewenst is om reservé informatiebits te gebruiken kunnen er extra 35 schuifregistertrappen worden toegevoegd.
De interpretatie van het uitgangsstatussignaal op geleider 75 hangt af van de toestand van regelsignaal op geleider 71. Wanneer het 80 05 62 2 - 16 - regelsignaal op geleider 71 de ontvanger in een toestand "brengt voor het ontvangen van data (ontvangsttoestand) is het statussignaal op geleider 75 bepaald door ’’boodschap ontvangen”. Wanneer het regelsignaal op geleider 71 de ontvanger in een toestand brengt voor het overdragen van data 5 (overdrachtstoestand), geeft het statnssignaal op geleider 75 "data geldig” aan. Het regelsignaal op geleider 71 stelt ook het ontvangerregelorgaan 6k terug en geeft de resultaten van de controle van de rest af aan het statussignaal op geleider 75·
De ontvangen informatie wordt uit schuifregister 60 overgedragen .10 in reactie op uitwendige klokpulsen. die worden toegevoerd door de microprocessor op geleider 73· Nadat de data naar buiten geschoven zijn, kan het regelsignaal op geleider 71 teruggebracht worden naar de voorgaande toestand, welke de ontvanger-decoder veer in een toestand zal brengen ' * om voortdurend naar weer een startcode te zoeken.
15 Pig. 8 toont een logisch diagram, gedeeltelijk in blokvorm van de ontvangerdecoder uit fig. 6. De flip-flops met uitgangsklemmen Qq, -vormen een restregister·. Polynocmdeling door g(x) wordt uitgevoerd door opeenvolgende registeruitgangstermen van te vermenigvuldigen met g(x) en door het produkt (via exclusieve OF-poorten 100 - 108) af te 20 trekken van de inhoud van het restregister. Van is (via NIET-OF-poort 109) een terugkoppelverbinding gemaakt naar een exclusieve OF-poort steeds daar waar g(x) coëfficiënten 1 heeft, met uitzondering van bit 13·. Omdat de coëfficiënten van g(x) 1 zijn voor de bitposities 0, 2,Λ, 5, 6, 7, 10,.11, 12 is een exclusieve OF-poort geplaatst bij de data-ingang 25 van iedere respectievelijke flip-flop van het restregister, zoals getoond ‘is. NIET-EN-poort 118 detecteert B(x), hetgeen zowel de startcode is als de geldige foutcontrolecode. De ontvangerregelteller 117 begint te tellen in reactie op een start signaal van EN-poort 120, telt 63 klokperiodes en geeft een stopsignaal af, dat door NIET-EN-poort 111 wordt gebruikt om 30 de klok naar alle decodeer flip-flops te stoppen. Een.representatieve uitvoeringsvorm van de ontvangerregelteller 117 is in fig. 9 getoond, met zeven flip-flops 130 - 136.
De opeenvolging van bewerkingen bij het ontvangen van data is als volgt. Wanneer het regelsignaal op geleider 71 hoog is, worden data aan 35 deler 62 toegevoerd via EN-poort 110. Flip-flop 119 is eerder ingesteld, hetgeen de terugkoppelsignalen in deler 62 buiten, werking stelt door het blokkeren van NIET-0F-poort 109* Register 62 functioneert nu als schuif- 80 05 62 2 - 17 - register. Bij het detecteren, ran B(x) wordt het uitgangssignaal van NIET-EU-poort 118 laag en de Q-uitgang van flip-flop 119 wordt êên klokperiode later laag.
Derhalre wordt de terugkoppeling bekrachtigd voor polynoomdeling 5 door het uitgangssignaal van EB-poort 120 via BIET-OF-poort 109 wanneer B(x) in het restregister is gedetecteerd. Ba 63 klokperioden stopt de ontvangerregelteller 11T en het statussignaal op geleider 75 wordtjhoog, waardoor dit "boodschap ontvangen” aangeeft. Schuifregister 60 houdt de laatste 2k bits van ï(x).Om data over te dragen wordt het regelsignaal 10 op geleider 71 laag gemaakt. Eet geïnverteerde uitgangssignaal van ΒΠΖΓ-EB-poort 118, dat laag is wanneer de rest na een deling gelijk is aan B(x), wordt via poorten toegevoerd aan het statussignaal op geleider 75· - Uitwendige klokpulsen op geleider 73 veroorzaken opeenvolgende verschui-vingen van data in register 60 naar het uitgangsdatasignaal op geleider 13 7^· De externe klokpulsen wissen ook het restregister door nullen binnen te schuiven.
De bovenbeschreven inrichting toont een restregister dat begint en eindigt met dezelfde constante, die niet gelijk is aan nul. Men zal echter begrijpen, dat andere inrichtingen mogelijk zijn door gebruik-20 making van een "coset" code. Bijvoorbeeld kan na het detecteren van B(x) het restregister ingesteld worden op een eerste willekeurige constante. Daarna wordt na deling het restregister gecontroleerd op het aanwezig zijn van een juiste tweede constante. De eerste constante, of de tweede constante, kan gelijk zijn aan nul; ook kunnen beide constanten niet ge-25 lijk zijn aan nul.
Door het bovenstaand beschreven fcutcodetype is de apparatuur vereenvoudigd. Door te eindigen met de startcode, B(x) als een geldige rest, dient de starteodedetector (ΒΙΕΓ-ΕΒ-poort 118) ook als geldige codedetec-tor. Door de deling te beginnen met de startcode in de deler wordt een 30 regelstap geëlimineerd, doordat het restregister niet gewist behoeft te worden.
Foutcodes worden in het bijzonder aan het einde van een boodschap geplaatst. Door echter de foutcode voor de informatiebits te plaatsen wordt de ontvangerregelinrichting verder vereenvoudigd doordat deze de 35 infoimatiebits niet behoeft te onderscheiden van foutcodebits met 1strekking tot het data-opslagregister 6θ. Bovendien is de ontvangerregelinrichting, zoals getoond in fig. 8, een eenvoudige teller 117 met een start- - 18 - klem, een stopklem, en voorziet in een tempeersignaal voor een enkel tijdsinterval.
Digitale informatie omvattende bandnummer en rastemummer, wordt op het videosignaal opgetekend en door de afspeler gebruikt cm een aan-5 tal eigenschappen te verkrijgen. De bandnummer inf ormat ie wordt door de afspeler gebruikt cm het eind van het afspelen te detecteren (band drie-en-zestig) Rasfemunmer inf ormat i e in een oplopende volgorde wordt gebruikt cm de programmaspeeltijd te berekenen en weer te geven op het EÉD-weer-geeforgaan 22 in fig. 1. Als de lengte van het programmamateriaal bekend 10 is kan de rasternummerinformatie gebruikt worden om de resterende programmaspeeltijd te berekenen. Voor signalen van het NTSC-type kan de verlopen programmatijd in minuten verkregen worden door het rastemummer , gedeeld door 3^00 te berekenen* Indien gewenst kan de resterende programmatijd afgeleid worden uit de voorgaande berekening. Deze eigenschap is nuttig 15 voor de toeschouwer wanneer deze zoekt naar een gewenst punt in het programma. Een bijzonder nuttige eigenschap, welke is afgeleid uit de raster-nummer inf ormat ie, is de vergrendelde gr oef correct ie, welke in het hiernavolgende in samenhang met een meer algemeen geval, spoorfoutcorrectie, zal worden besproken.
20 De rastemummers vertegenwoordigen de werkelijke naaldpositie.
Wanneer dus de naald een groef opnieuw binnentreedt, hetzij na het verspringen over sporen of nadat het aftastmechanisme is bediend, kan de werkelijke naaldpositie bepaald worden uit het eerste geldige uitgelezen rasternummer. Zowel het spoorfoutcorrectiesysteem als de organen voor 25 het-weergeven van de programmaspeeltijd maken gebruik van rasternummer-data en maken derhalve' beide gebruik van het decodeergedeelte van het digitale datasysteem van de videoschijf. De bijzondere uitvoeringsvorm van het spoorfoutcorrectiesysteem, dat in het hierna volgende besproken zal worden, maakt gebruik van rast ernummer dat a (naaldpositie) om de naald 30 op of voor de verwachte positie ervan te houden, waarbij een tevoren bepaalde, relatieve snelheid van de naald ten opzichte van de plaat wordt verondersteld. De weergeefinrichting voor de programmaspeeltijd maakt gebruik van de rast ernummerdat a voor het aangeven van de speeltijd, hetgeen in feite een andere weergave van de naaldpositie is.
35 De microprocessorregelinrichting bezit een aantal interne modus.
Fig. 10 toont een toestandsovergangsdiagram, dat de moduslogica aangeeft, welke door het microprocessorprogramma wordt uit gevoerd. Fik van de 80 05 62 2 * - : < ·% - 19 - cirkels geeft een machinemodus weer: LAAD, SPOEL OP, AANLOCP, SPEEL, PAUZE, PAUZE VERGBENDELD en EINDE. Voor iedere modus wordt de positie van de naald en de toestand van de weergeef inrichting aangegeven tinnen elke respectievelijke cirkel. De pijlen tussen de modi geven de logische 5 combinatie van signalen, welke door de bedieningsorganen (laad, pauze, aftast) worden toegevoerd, en die een overgang van één modus naar een andere veroorzaken. Eet laadsignaal geeft aan, dat het speelmechanisme in een toestand is voor het ontvangen van een videoschijf. Het pauzesig-naai wordt afgeleid uit een overeenkomstige bedieningsschakelaar en het T0- aftast signaal geeft de bediening van het aftastmechanisme aan. Nadat de voeding is ingeschakeld, gaat het systeem over in de LAADmodus. Een videoschijf kan in deze modus op de draaitafel worden aangebracht. Na het la-• den gaat de af speler over een aantal seconden over in de AANLOOP-modus waardoor het mogelijk is de: draaitafel op de volle snelheid van 450 omwen— 15· telingen per minuut te brengen. Aan het einde van de aanloopmodus wordt overgegaan op de ZOEK-modus.
Bij de ZOEK-modus laat het digitale subsysteem de naald neer en zoekt voortdurend naar een "goede uitlezing". In de ZOEK-modus is een "goede uitlezing” gedefinieerd als een geldige startcode en een geldige 20 foutcontrolerest. Na het vinden van een "goede uitlezing" gaat het systeem over op de SPEEL-modus.
In de SPEEL-modus stelt de microprocessor in het geheugen een verwacht, of voorspeld, volgend rasternummer vast. Het verwachte rasteraum-mer wordt bij ieder raster vergroot of op de juiste waarde gebracht. Voor 25 alle volgende uitlezingen maakt de microprocessor gebruik van het voorspelde rasternummer voor het uitvoeren van twee extra controles om verder de juistheid van de data te verbeteren, .
De eerste extra controle is een sectorcontrole. De videoschijf bevat bij de onderhavige uitvoeringsvorm acht velden bij iedere arnven-30 teling, waardoor de schijf in acht sectoren verdeeld is. Omdat de relatieve, fysische positie van de sectoren vast ligt, volgen de sectoren een periodieke terugkerende volgorde wanneer de schijf draait, zelfs wanneer de naald over een aantal groeven springt. Alhoewel de digitale informatie niet voor een of meer rasters (sectoren) uitgelezen kan wor-35 den, wanneer de naald overspringt naar een nieuwe groef, houdt de microprocessor de tijd bij en vergroot het voorspelde rasternummer, dienovereenkomstig. Wanneer de naald in een nieuwe groef terecht kcmt en een 8005622 I .
- 20 - nieuwe digitale "boodschap opneemt, wordt het nieuwe rasternummer gecontroleerd door dit te vergelijken met het voorspelde rasternummer. Als de sector fout is, worden de data als een "slechte uitlezing" beschouwd.
Het rasternummer wordt weergegeven door een 18 hits binair getal. T 5 De sectorinformatie kan uit het rasternummer verkregen worden door de rest te vinden na deling van het rasternummer door acht. Er wordt echter opgemerkt, dat de drie minst significante bits van een binair nummer modulo acht tellen. Derhalve moeten de drie minst significante bits van ieder nieuw rasternummer gelijk zijn aan de drie minst significante bits 10 van het voorspelde rasternummer om de sectorcontrole te passeren.
Een tweede controle van de juistheid van de data is een gebieds-controle, een test van het maximumgebied van naaldbeweging langs de straal van de schijf. Er wordt verwacht, dat er over niet meer dan 63 * k groeven wordt gesprongen wanneer in enige modus de slechtste omstandig-15 heden optreden. De groefnummers worden weergegeven door de meest significante 15 bits van het rasternummer. De microprocessor trekt het momentele groefnummer af van het voorspelde groefnummer. Wanneer het verschil groter is dan het acceptabele gebied van 63 groeven, worden de aanwezige data beschouwd als een "slechte uitlezing". Alle andere uitlezingen wor-20 den beschouwd als goede uitlezingen en worden gebruikt om het voorspelde rasternummer op de juiste waarde te brengen. Na vijftien opeenvolgende slechte uitlezingen gaat het systeem opnieuw over naar de ZOEK-modus.
De aanwezigheid van een aftastsignaal bij bepaalde modus zal, zoals getoond in fig. 1Q, ook een overgang naar de ZOEK-^aodus veroorzaken.
25 Bij het overgaan van de ZOEK-modus naar de SPEEL-modus stelt de microprocessor de telling van slechte uitlezingen op dertien. Dit bete- kent, dat, wanneer overgegaan wordt op de SPEEL-modus vanuit de ZOEK-modus, een van de volgende twee rasters een goede uitlezing moet verschaffen, omdat anders de telling van slechte uitlezingen vijftien zal 30 bereiken, waardoor over wordt gegaan op de ZOEK-modus.
Wanneer gedurende de SPEEL-modus de pauzetoets wordt ingedrukt, gaat het systeem over op de PAUZE-modus. In deze modus is de naald van de plaat en wordt op de radiale positie ervan boven de plaat gehouden. Wanneer de pauzetoets wordt losgelaten wordt overgegaan op de PAUZE-35 VERGRENDELD-modus en deze wordt vastgehouden. Het opnieuw, indrukken van de pauzetoets maakt de PAUZE VERGRENDEL-modus vrij, waardoor wordt overgegaan op de ZOEK-modus. Vanuit de SPEEL-modus wordt overgegaan op de 80 05 62 2 ' .
- 21 - EIHD-modus vanneer bandnummer drie-en-zestig is gedetecteerd.
Fig. 11 toont een stroomschema van het programma, dat door de microprocessor wordt uitgevoerd. De apparatuur van de microprocessor omvat êên interruptielijn en een programmeerbare tempeerinrichting. Een 5 commercieel verkrijgbare microprocessor, welke voor bet onderhavige systeem geschild: is, is model F8 van Fairchild Semiconductor.
De microprocessor maakt gebruik van de tempeerinrichting om het venster in de tijd te bepalen gedurende welke de informatiebuffërïhrich-ting naar data zoekt. Dit "datavenster" is ongeveer twaalf horizontale 10' lijnen breed en is gecentreerd rond de verwachte data. Wanneer geen data gevonden worden, houdt de tempeerinrichting de inwendige programmasyn-chronisatie vast op êên rastertijdinterval.
De microprocessorinterruptielijn is gekoppeld met het status-signaal op geleider 75 (fig'. k). Interrupties zijn alleen mogelijk in 15 de ZOEK-modus wanneer het systeem voortdurend naar data zoekt. Het programma. wordt onderbroken wanneer een digitaal bericht is ontvangen. De interruptiebedieningsroutine (die niet getoond is) zet een interruptie-vlag , wanneer de foutcodecontrole de geldigheid aangeeft. Daarna wordt in de SPEEL-modus de programmeerbare tempeerinrichting gebruikt om de 20 geschatte tijd aan te geven van de aankomst van de volgende digitale boodschap.
Schakelingangen (laad, aftast en pauze) worden zodanig geconditioneerd, dat zij voorkomen, dat schakelklikken ongewenste responsies van de afspeler veroorzaken. Het microprocessorprogramma omvat logica 25 om de schakelingangssignalen vrij te maken van schakelklikken (déhounce). Debounced schakelwaarden zijn in het geheugen opgeslagen. Een aparte debounce-telling wordt voor iedere, schakelaar bijgehouden. Om de debounce te controleren 15^ worden de schakelaars bemonsterd en vergeleken met de opgeslagen schakelwaarde. Als de bemonsterde toestand en de opgeslagen 30 toestand dezelfde zijn wordt de debounce-telling voor die schakelaar op nul gesteld. De schakelaartoestanden worden zo dikwijls mogelijk bemonsterd. Ieder rastèr (iedere 16 milliseconden voor NTSC) worden alle .Aebounce-tellingen onvoorwaardelijk vergroot, Wanneer de resulterende debounce-telling gelijk aan of groter is dan 2, wordt de opgeslagen 35 waarde vervangen door de nieuwe (debouncèd) waarde. Vervolgens wordt bij de nieuwe schakelaartoestand gewerkt.
De eerste, geprogrammeerde stap (fig. 11) nadat het vermogen inge- 80 05 62 2 - 22 - schakeld is, is het doen "beginnen 150 Tan alle programmapar amet er s. De tempeerinrichting wordt ingesteld om lln videoraster af te meten. De modus wordt op LADEN gesteld.
De volgende stap 152 is een programma om de toestandsovergangs-5 logica, welke in fig. 10 is weergegeven., uit te voeren. Op dit tijdstip worden normaliter de debounce-tellingen vergroot en getest om te bepalen of een. nieuwe schakelaartoestand volledig debounced is.
- . Na de modusselectielogica 152 komt bet programma in een gesloten lus 153 om (1) schakelaars te bemonsteren, waarbij indien nodig, de de-10 bounce-tellingen op nul gesteld worden 15¼ en (2) om te controleren of de teopeerinrichting dichtbij het einde van de tijdafmeting is 155 en (3) te controleren of de onderbrekingsvlag ingesteld is 156.
Als de onderbrekingsvlag is ingesteld 156, brengt het programma * * data, 157a, over vanuit de informatiebufferketen en stelt de tempeer-15 inrichting, 157b, om een nieuw rast er interval af te meten. Wanneer de interruptieserviceroutine de interruptievlag stelt, wordt de inhoud van de tempeerinrichting in een geheugen bewaard. Het programma maakt nu van de eerder opgeslagen inhouden van de tempeerinrichting gebruik om de tempeerinrichting te stellen,· 157b, met een gecorrigeerde waarde, 20 welke ongeveer de tijd voorspelt, waarop de volgende digitale boodschap op zal treden. Zoals eerder opgemerkt is, wordt, alhoewel de data de eerste goede uitlezing in de ZOEK-modus weergeven, de telling van de slechte uitlezingen op 13 gesteld, 157c.
Wanneer de interruptievlag niet gesteld is vertakt het programma 25 zich, wanneer de tempeerinrichting nabij het einde van de tijdsafmeting komt, 155. Wanneer de machine niet in de SFEEL-modus 159 is, wordt de tempeerinrichting ingesteld om weer een rasterinterval af te meten, 158. Wanneer de machine in de SFEEL-modus is, 159, wordt een aantal taken, welke kritisch zijn in de tijd, uitgevoerd, 160. Het datavenster wordt 30 geopend, 160a (door het op een logische IIn zetten van het regelsig-naal op geleider 71 in fig. 1 en 8) ongeveer zes horizontale lijnen voor de verwachte data. De ontvangen data worden uitgelezen en gecontroleerd, zoals in het voorgaande beschreven is. Nadat de data ontvangen zijn, of als er geen data ontvangen zijn, wordt het datavenster gesloten. De 35 inhoud van de tempeerinrichting, welke de werkelijke aankomsttijd van de digitale boodschap weergeeft, wordt gebruikt als een correctiefactor om de tempeerinrichting weer te stellen, 1ö0b. Daartoe wordt de tempeer- 8005622 r λ - 23 - inrichting zodanig gesteld, dat deze het volgende datavenster centreert rond de verwachte aankomsttijd van de volgende digitale boodschap, gebaseerd op de werkelijke aankomsttijd van de huidige digitale boodschap.
Het verwachte rasternummer wordt van de laatste informatie voor-5 zien, l60c, het bandnummer wordt gecontroleerd, voor het starten (band 0) en beëindigen van af spelen (band 63·) en de telling van slechte uitle-• zingen wordt vergroot, l60g, bij. een slechte uit lezing. Voor geldige . rasterdata in het materiaal van het te bekijken materiaal, wordt de tijd berekend en weergegeven, t6of. Als de geldige rasterdata aangeven, dat 10 de naald achterwaarts gesprongen is, wordt de naaldverplaatsinginrich-ting geactiveerd, 160e, en wordt overgegaan op de ZOEK-modus. Ook wanneer de telling van slechte uitlezing 15 bereikt, wordt direkt overgegaan tot de ZOEÉ-modus. Gedurende de tijd, welke gebruikt wordt voor kritische taken l6o wordt de schakelaar-dehounce controleroutine periodiek herhaald, 15 zodat de schakelaars zo dikwijls als mogelijk worden getest. Het programma gaat onvoorwaardelijk via de modusselectielogica 152. terug naar de gesloten lus 153 en wacht op de tempeertest 155 of de interruptiecontrole 156 cm de aankomst van een volgende digitale boodschap aan te geven.
De tempeerinrichting kan gesteld worden dopr de tempeerinrichting 20 rechtstreeks via geprogrammeerde instructies te laden. In plaats van het : gebruik van een; reeks instructies is het echter het best om de tempeerinrichting te '’stellen” door het vaststellen van een plaats in het geheugen (een merkteken), dat overeenkomt met een afgelopen tijdstoestand van de tgapeerinrichting. De tempeerinrichting loopt dan vrij. De afgelopen 25 tijdstoestand of het dichtbij deze toestand zijn, wordt gedetecteerd door het vergelijken van de. inhoud van de tempeerinrichting met het in het geheugen ingestelde merkteken.. De volgende gewenste afgelopen tijdstoestand wordt ingesteld door het vólgende gewenste tijdsinterval op te tellen bij de voorafgaande inhoud van de tempeerinrichting en door het resultaat in 30 het geheugen op te slaan. De tempeerinrichting is dus "gesteld" op elk tijdstip, dat geldige data ontvangen zijn, of wanneer er geen data ontvangen zijn binnen het datavenster, door een nieuw merkteken in het geheugen in te stellen, dat overeenkomt met de volgende afgelopen tijdstoestand.
35 De programmeerbare tempeerinrichting in de microprocessor, welke ; in de beschreven opstelling wordt gebruikt, is door het programma ingesteld cm cycli van de 1,53 MHz klokingang te delen met een factor 200.
R 0 0 5 6 2 2 - 2k -
De tempeerinrichting telt dus eenkeer voor iedere 200 cycli van de 1,53 MHz Slok. Eên vertikaal raster (1/60 sec. voor NTSC) is dan ongeveer 128 tellingen van de tempeerinrichting. Anderzijds kan men gebruik maken van een tempeerinrichting-, welke een ander veelvoud van de 5 1 »53 MHz klok telt, of van êên welke gebruik maakt van een tempeer bron . . welke onafhankelijk is van. het videosignaal.
Het datavenster is breed genoeg gemaakt om met verschillende tempeerfoutbronnen rekening te houden. De onzekerheid van de tempeerinrichting vanwege de eindige resolutie daarvan is gelijk aan iin 10 minst significant bit, hetgeen overeenkomt met twee horizontale lijnen.
De verzamelde driftfout is, omdat 128 tellingen van de tempeerinrichting niet exact gelijk zijn aan len vertikaal raster, minder dan iin lijn na 16 opeenvolgende rasters, waarin geen geldige boodschap is gevonden. Er wordt op gewezen', dat, omdat de 1,53 MHz kleurhulpdraaggolf-15 klok een oneven veelvoud van de halve lijnfrequentie is, een teller, die een overeenkomstig veelvoud van de ' kleurdraaggolfklok telt, een drift snelheid gelijk aan nul zou hebben. In de hierin beschreven uitvoeringsvorm is de onzekerheid in het programma bij het bepalen van de aankomsttijd van de data ongeveer 97 microseconden, of ongeveer 2Q: 1,5 lijnen. Omdat tenslotte de afwisselende velden geïnterlinieerd zijn is de tijd van een digitale boodschap naar de volgende hetzij 262 lijnen of 263 lijnen, afhankelijk van het feit of het huidige veld even of oneven is. Alhoewel het programma zou kunnen sporen met even en oneven rasters, is het eenvoudiger om slechts het datavenster met een extra lijn 25 te verbreden. Door de bovenbeschreven factoren te combineren, kan aangegeven worden, dat een datavenster, dat zich uitstrekt over drie tellingen van de tempeerinrichting (ongeveer 6 lijnen), zowel voor als na het starten van de verwachte data voldoende is om rekening te houden met tem-peertoestanden in het slechtste geval.
30 Zoals eerder vermeld is, kan de rasternummerinformatie gebruikt worden om vergrendelde groeven te detecteren. Als het nieuwe raster-nummer (na sector- en gebiedscontrole) kleiner is dan het verwachte rasternummer, is de naald, achterwaarts gesprongen en herhaalt deze het aftasten van een (eerder afgespeelde) omwenteling(en), d.w.z. dat een 35 vergrendelde groef is tegengekomen. Als het nieuwe rasternummer groter is dan het verwachte rast ernummer is de naald voorwaarts gesprongen, 'd.w.z. naar het midden van de plaat. Bij de onderhavige aanvrage wordt 8005622 - 25 - geen rekening gehouden met overgeslagen groeven, als het nieuwe raster-nummer groter is (maar wel voldoet aan de sector- en gebiedscontrole) wordt het verwachte raster in waarde aangepast aan het nieuwe raster. Bij bepaalde andere toepassingen, zoals wanneer de videoschijf gebruikt 5 wordt om digitale informatie op veel horizontale lijnen op te tekenen, kan het nódig zijn om eveneens cvergeslagen groeven te detecteren en daarvoor te corrigeren. Bij de onderhavige videotoepassing wordt echter een vergrendelde groef gecorrigeerd, door het bedienen van een naald 'Verplaatser" totdat de naald teruggekeerd is naar het verwachte spoor.
10 Uiteindelijk zal de naald voorwaarts verplaatst worden voorbij de vergrendelde groef..
Meer in het algemeen verschaft' het gebruik van de rasternummer-informatie volgens de onderhavige aanvrage in een nauwkeurig middel voor het detecteren van algemene spoorfouten, In ieder videoschijfsys-15 teem. met spiraalvormige of cirkelvormige sporen, inclusief optische en groefloze systemen* zijn spoorfouten ten gevolge van defecten en vervuilingen altijd mogelijk. Het onderhavige systeem voorziet in middelen voor het detecteren en corrigeren van dergelijke spoorfouten in een Videoschijfafspeler. Voor positieve sporen is voorzien in een twee-rich-20 tingsverplaatsingsorgaan voor het achterwaarts en voorwaarts in het programmanat er iaal doen bewegen van de opnemer. Wanneer dus een spoorfout gedetecteerd is, hetzij een overgeslagen spoor of een afgesloten spoor, wordt de opnemer in een zodanige richting bewogen, dat deze de spoor-föut corrigeert. Alhoewel de gebruikelijke opnemerservo gebruikt zou 25 kunnen worden voor spoorfoutcorrectiedoeleinden, geniet een. aparte ver-plaatsingsinrichting, of opnemerpositióneringsorgaan de voorkeur. De gebruikelijke servo is in het algemeen aangepast aan een stabiele aftasting van het spiraalvormige spiraalspoor en heeft mogelijk niet de juiste - eigenschappen om te reageren op abrupte sporingsfouten. Een aparte ver-30 plaatsingsinrichting kan anderzijds specifiek aangepast worden cm te voorzien in de snelle reactie, welke nodig is om spoorfouten te corrigeren.
Een specifiek voorbeeld van een verplaatsingsinrichting, welke geschikt is om met de beschreven inrichting te gebruiken, is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage no. 39*358.
35 Er zijn verscheidene regelalgorithmes mogelijk. De opneeminrichting kan rechtstreeks teruggebracht worden haar het juiste spoor door te voorzien in een beweging van de naald welke evenredig is aan de grootte van 80 05 62 2 -2 6 - de gedetecteerde spoorfout - Ook kan een verplaats» worden bediend in reactie op een reeks pulsen, waarbij het aantal pulsen evenredig is met de grootte van de gedetecteerde spoorf out. De opnemer wordt een bepaald aantal sporen per puls bewogen, totdat de naald terug is op het verwachte 5 -spoor. Voor bepaalde toepassingen (bijvoorbeeld het terugwinnen van digitale data, welke opgeslagen zijn op een videoschijfmedium) kan het gewenst zijn om de opnemer terug te brengen naar het vertrekpunt en een tweede uitlezing te proberen, in plaats van de opnemer te doen terugkeren naar het verwachte spoor. In ieder geval is duidelijk, dat door het 10'; gebruiken van een verplaatsingsinrichting en geschikte regellogica, een juiste sporing verkregen kan worden ook al bevat de videoschijf fouten of vervuilingen, welke anders niet-acceptabele spoorfouten zouden veroorzaken.
In een digitaal spoorcorrectiesysteem is een beveiliging tegen .15 niet-gedetecteerde datafouten bijzonder belangrijk om te verhinderen, dat signalen met ruis· de opnemer zonder noodzaak naar voren doen verplaatsen of vertragen. Het onderhavige datasysteem verkleint de waarschijnlijkheid, dat een niet-gedetecteerde leesfout optreedt, tot een verwaarloosbaar niveau.
20 In een ruwe benadering kan men de waarschijnlijkheid, dat een wille keurig digitaal ingangssignaal voor het datasysteem een geldige boodschap zal reiken, welke een niet-opeenvolgend rasternummer bevat, waardoor de naaldverplaatsingsinrichting bediend wordt, schatten. De aselecte waar- schijnlijkheid van een juiste startcode is 1 op 2 .De aselecte waar- 13 25 schijnlijkheid van een goede foutcode is ook 1 op 2 .De aselecte waarschijnlijkheid van een goed rasternummer wordt als volgt berekend. Ras-teraummers bevatten 18 bits. Omdat er acht sectoren op de schijf zijn bij het beschouwde systeem, geven de drie minst significante bits van elk rasternummer het sectornummer aan, dat overeen moet komen met het ver-30 waehte sectornummer. De resterende vijftien bits, welke het groefnummer weergeven, kunnen ever het toelaatbare gebied variëren (plus of min 63 groeven). Derhalve zullen er slechts 126 van 2 0 aselecte rasternummers de sector- en gebiedscontroles passeren. Door alle beveiligingen te combineren blijkt, dat de waarschijnlijkheid van een niet-gedetecteerde , kk 35 fout gelijk is aan 126 op 2 .
De bovenstaande schatting is gebaseerd op de aanname van een werkelijk aselect ingangssignaal en neemt verscheidene factoren niet in be- 80 05 62 2 -27-.
schouwing, welke verder de waarschijnlijkheid van een niet-gedetecteerde fout verkleinen.
Op een videoschijfspoor is salvoruis, waar de foutieve hits aangrenzend aan elkaar zijn, waarschijnlijker dan andere soorten ruis. Zo-5 als eer dar vermeld is, detecteert de bijzondere gekozen foutcode alle enkele salvofouten totaan 13 hits en eveneens een hoog percentage van langere salvo's. Dus verkleint, zoals eerder verklaard is, de keuze van een rest niet gelijk aan nul voor de foutcontrolecode (een coset code) verder de waarschijnlijkheid van een niet-gedetecteerde fout. Verder verkleint de bijzondere gekozen start code, een Barker code, de waarschijn— 10 lijkheid, dat ruis een foutieve startcodedetectie zal veroorzaken.
Het beschreven datasysteem resulteert, toegepast op een video-schijfsysteem, in een aantal niet-gedetecteerde fouten, dat relatief laag is en foutieve alarmsignalen, welke anders een niet-noodzakelijke naaldbeweging zouden, veroorzaken, zijn. aanzienlijk verkleind. De zeker-15 heid van de data, welke door het beschreven systeem wordt .verschaft, verbetert de stabiliteit van een aantal afspeelfuncties, zoals het weergeven van de programmaspeeltijd, welke voor een juiste werking, afhangt van de opgetekende, digitale data.
8005622

Claims (5)

1. Videoschijfafspeelinrichting voor het afspelen van een in sectoren verdeelde videoschijf met een spiraalvormig informatiespoor op het oppervlak daarvan., welk spiraalvormige informatiespoor elementen "bevat welke een opgetekend draaggolfsignaal weergeven, dat gemodu-5 leerd is met een videosignaal, welk videosignaal rasters video-infor-. matie omvat, waarbij elk van die rasters video-informatie een ihforma-tiesignaal bevat op een horizontale lijn daarvan, welk informatiesig-naal een opeenvolgend geordend digit aalr ast er nummer weergeeft, dat overeenkomt met het respectievelijke videoraster, dat het informatie-10 signaal bevat, welk videosignaal een vast aantal videorasters per spiraalvormige omwenteling bevat, zodat elk van de rasternummers gerelateerd is aan een overeenkomstige sector van de videoschijf, waarbij de . videoschijfafspeler een opneeminrichting omvat voor het aftasten van het opgetekende videosignaal en middelen voor het detecteren van de ras-15 ternummers, en een inrichting voor het correleren van opeenvolgende waarden van de gedetecteerde rasternummers met een eerder gedetecteerd rasternummer, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van geheugen-organen voor het opeenvolgend opslaan van opeenvolgende, gedetecteerde rasternummers, telorganen voor het vergroten van het opgeslagen raster-20 nimmer bij ieder videoraster om te voorzien in een voorspeld raster, en comparatororganen voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met het voorspelde rasternummer om te bepalen of de respectievelijke sectorinformatie van het gedetecteerde rasternummer en het voorspelde rasternummer wel of niet correleren met dezelfde sector van de 25 videoschijf.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de telorganen een voorafbepaald aantal videorasters tellen, welke verlopen zijn na het opslaan van elk van de gedetecteerde rasternummers, waarbij de telorganen middelen omvatten voor het opwekken van een voorspeld raster- 30 nummer, dat gelijk is aan het eerder opgeslagen rasternummer plus het tevoren bepaalde aantal verlopen videorasters en waarbij de comparator-organen bepalen of het gedetecteerde rasternummer na deling door een vast aantal videorasters per spiraalvormige omwenteling dezelfde rest bezit als het voorspelde rasternummer na deling door het vaste aantal.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 voor het correleren van op- 80 05 62 2 , <- ·* -29- · eenvolgende vaarden yan gedetecteerde rastermjmmers met een eerder gedetecteerd rasternummer, waarbij de videoschijf acht sectoren per spiraalvormige omwenteling omvat en waarbij de rasternummers weergegeven zijn in binaire vorm, met het kenmerk, dat de middelen voor het verge-5 lijken van het volgend gedetecteerd rasternummer met het verwachte rasternummer voorzien zijn van middelen voor het verschaffen van een indi-eatiesignaal wanneer de drie minst significante bits van het gedetecteerde rasternummer gelijk zijn aan de drie minst significante bits "van het voorspelde rasternummer. 10 k. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de telorganen middelen omvatten voor het tellen van een tevoren bepaald aantal video-- rasters, dat verlopen is na het opslaan van elk van de gedetecteerde rasternummers, en middelen voor het opwekken van een voorspeld rasternummer dat gelijk is aan het eerder opgeslagen rasternummer plus het 15 tevoren bepaalde aantal verlopen videorasters, dat voorzien is in spoor-foutdetectie-organen, welke kunnen reageren op de door de detector-orga-nen vergeleken rasternummers voor het verschaffen van een spoorfoutindicatie wanneer opeenvolgende, gedecodeerde, digitale getallen afwijken van de tevoren bepaalde Opeenvolgende reeks, waarbij de spoorfoutindi-20 catie een indicatie geeft van een gedetecteerde sporingsfout en dat •voorzien is in middelen, welke kunnen reageren óp de spoorfoutindicatie voor het doen bewegen van het signaalopneemorgaan naar een andere omwenteling van het spiraalvormige informatiespoor in een zodanige richting, dat de gedetecteerde sporingsfout wordt verkleind. 25 5· Inrichting volgens conclusie U, waarbij het comparatororgaan voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met het voorspelde rasternummer wordt gekenmerkt door middelen voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met het voorspelde rasternummer om te bepalen of het gedetecteerde rasternummer wel of niet binnen een 30 tevoren bepaald aanvaardbaar gebied van het voorspelde rasternummer verwijderd is.
6. Yideoschijfafspeelinrichting voor het afspelen van een in sectoren verdeelde video schijf met een spi'raalvormig informatiespoor op het oppervlak ervan, welk spiraalvormig informatiespoor elementen bevat, welke 35 een opgetekend draaggolfsignaal gemoduleerd met een videosignaal weergeven, welk videosignaal informatierasters omvat, waarbij elk raster -video-informatie èen informatiesignaal omvat op een horizontale lijn 8005622 -30- daarvan, welk informatiesignaal een opeenvolgend geordend digitaalras-temummer weergeeft, dat overeenkomt met het respectievelijke video-raster, dat het informatiesignaal "bevat, waarbij het videosignaal een vast aantal videorasters per spiraalvormige omwenteling bevat; welke 5 videoschijfafspeelinrichting een opneeminrichting omvat voor het aftasten van het opgetekende videosignaal en middelen voor het detecteren van de rasternummers, en een inrichting voor het correleren van opeen-. volgende waarden van de gedetecteerde rasternummers met een eerder gedetecteerd rasternummer, welke inrichting wordt gekenmerkt door geheu-' 10 genorganen voor het opeenvolgend opslaan van opeenvolgende, gedetecteerde rasternummers; telorganen voor het-tellen van een voorgeschreven aantal videorasters, welke verlopen zijn na het opslaan van elk van de gedetecteerde rasternummers, welke telorganen middelen omvatten voor het opwekken van een voorspeld, rasternummer, dat gelijk is aan het eerder 15 opgeslagen rasternummer plus het voorgeschreven aantal verlopen videorasters ; en comparatororganen voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met het voorspelde rasternummer cm te bepalen of het volgend gedetecteerde rasternummer wel of niet binnen tevoren • bepaald aanvaardbaar gebied is ten opzichte van het voorspelde raster-20 nummer.
7. Videoschijfafspeelinrichting voor het afspelen van een in sectoren verdeelde videoschijf met een spiraalvormig informatiespoor op het oppervlak ervan, welk spiraalvormig informatiespoor elementen omvat, welke een opgetekend draaggolfsignaal, gemoduleerd met een videosignaal weer-25 geven, welk videosignaal informatierasters omvat, waarbij elk van de rasters—video-informatie een informatiesignaal omvat op een horizontale lijn ervan, welk informatiesignaal een opeenvolgend geordend digitaal rasternummer weergeeft, dat overeenkomt met het respectievelijke video-raster, dat het informatiesignaal bevat, waarbij het videosignaal een 30 vast aantal videorasters per spiraalvormige omwenteling bevat, zodat elk van de rasternummers· sectorinformatie verschaft, welke videoschijfafspeelinrichting een opneeminrichting omvat voor het aftasten van het opgetekende videosignaal en organen voor het detecteren van de rasternummers, en een inrichting voor het correleren van opeenvolgende waarden van de gede-35 tecteerde rasternummers met een eerder gedetecteerd rasternummer, welke inrichting wordt gekenmerkt door geheugenorganen voor het achtereenvolgend opslaan van opeenvolgende gedetecteerde rasternummers; telorganen voor het 80 05 62 2 . -31- » tellen van. een voorgesehreven aantal videorasters, welke ver lopen zijn na het opslaan van elk van de gedetecteerde rastemummers, welke tel-organen middelen omvatten voor het opwekken van een voorspeld raster-mnrnner, dat gelijk is aan het eerder opgeslagen rasternummer plus het 5 voorgeschreven aantal verlopen videorasters; eerste comparatororganen voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met het voorspelde rasternummer cm te "bepalen of de respectievelijke sector-inf ormatie van het gedetecteerde rasternummer en het voorspelde rasternummer wel of niet correleren met dezelfde sector van de videoschijf; 10. en tweede comparatororganen om het verschil te bepalen tussen een volgend gedetecteerd rasternummer en het voorspelde rasternummer en om een ... indicatie te verschaffen wanneer dat verschil binnen een tevoren bepaald aanvaardbaar gebied is. 8. inrichting volgens1conclusie 7 voor het correleren van opeenvolgen-15 de waarden van gedetecteerde rastemummers, waarbij de videoschijf acht sectoren per spiraalvormige omwenteling bevat en de rastemummers weergegeven zijn in binaire vorm met het kenmerk, dat de eerste comparatororganen voor het vergelijken van een volgend gedetecteerd rasternummer met. het voorspelde rasternummer middelen omvatten, welke een indicatie 20 verschaffen, wanneer de drie minst significante bits van het gedetecteerde rasternummer gelijk zijn aan de drie minst significante bits van het voorspelde rasternummer. 80 05 62 2
NL8005622A 1979-10-12 1980-10-10 Videoschijfafspeelsysteem voor de correlatie van de naaldbeweging met informatie welke eerder op de schijf gedetecteerd is. NL8005622A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US8439279 1979-10-12
US06/084,392 US4307418A (en) 1979-10-12 1979-10-12 Video disc player system for correlating stylus position with information previously detected from disc

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005622A true NL8005622A (nl) 1981-04-14

Family

ID=22184681

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005622A NL8005622A (nl) 1979-10-12 1980-10-10 Videoschijfafspeelsysteem voor de correlatie van de naaldbeweging met informatie welke eerder op de schijf gedetecteerd is.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4307418A (nl)
JP (1) JPS5662488A (nl)
KR (1) KR830004742A (nl)
AU (1) AU6299380A (nl)
DE (1) DE3038397A1 (nl)
FR (1) FR2467519A1 (nl)
GB (1) GB2060207A (nl)
IT (1) IT1133861B (nl)
NL (1) NL8005622A (nl)
PL (1) PL227241A1 (nl)

Families Citing this family (35)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5736479A (en) * 1980-07-29 1982-02-27 Victor Co Of Japan Ltd Automatic program searching playback device in playback device
JPS5753879A (en) * 1980-09-12 1982-03-31 Victor Co Of Japan Ltd High-speed searching system for reproducer of disk-shaped information recording medium
JPS57181430A (en) * 1981-04-30 1982-11-08 Sony Corp Dad player
JPS581386A (ja) * 1981-06-27 1983-01-06 Victor Co Of Japan Ltd デ−タ再生回路
US4409626A (en) * 1981-10-06 1983-10-11 Rca Corporation Video disc player having vertical timing signal generator
DE3238041C2 (de) * 1981-10-14 1985-03-21 Victor Company Of Japan, Ltd., Yokohama, Kanagawa Drehbarer Aufzeichnungsträger und Gerät zur Wiedergabe des drehbaren Aufzeichnungsträgers
JPS58111150A (ja) * 1981-12-25 1983-07-02 Trio Kenwood Corp ピツクアツプア−ム駆動制御装置
US4484174A (en) * 1982-01-07 1984-11-20 Rca Corporation Video disc player having improved squelch system
US4519056A (en) * 1982-03-15 1985-05-21 Tokyo Shibaura Denki Kabushiki Kaisha Optical disk apparatus
JPS59140738A (ja) * 1983-01-31 1984-08-13 Sony Corp Pcm信号の処理装置
US4573085A (en) * 1983-04-28 1986-02-25 Rca Corporation Video disc system having true and complemented digital auxiliary information codes
JPH0634304B2 (ja) * 1983-09-01 1994-05-02 ソニー株式会社 デイスク再生装置
NL8303565A (nl) * 1983-10-17 1985-05-17 Philips Nv Inrichting voor het weergeven van informatie van een plaatvormige optisch uitleesbare registratiedrager.
US4549228A (en) * 1983-11-30 1985-10-22 Rca Corporation Video disc encoding and decoding system providing intra-field track error correction
US4575770A (en) * 1983-12-05 1986-03-11 Rca Corporation Video disc data systems for interactive applications
JPS60175368U (ja) * 1984-04-27 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60175367U (ja) * 1984-04-27 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60175373U (ja) * 1984-05-30 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60175372U (ja) * 1984-05-30 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60175371U (ja) * 1984-05-30 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60175360U (ja) * 1984-05-30 1985-11-20 パイオニア株式会社 デイスクプレ−ヤ
JPS60254471A (ja) * 1984-05-31 1985-12-16 Pioneer Electronic Corp デイスクプレ−ヤ
JPS60254465A (ja) * 1984-05-31 1985-12-16 Pioneer Electronic Corp 車載デイスクプレ−ヤ
US4766581A (en) * 1984-08-07 1988-08-23 Justin Korn Information retrieval system and method using independent user stations
DE3514034A1 (de) * 1985-04-18 1986-10-23 Deutsche Thomson-Brandt Gmbh, 7730 Villingen-Schwenningen Automatisches korrektursystem fuer den servokreis eines geraetes mit optischer abtastung eines rotierenden informationstraegers
DE3514035A1 (de) * 1985-04-18 1986-10-23 Deutsche Thomson-Brandt Gmbh, 7730 Villingen-Schwenningen Automatisches korrektursystem fuer den servokreis eines geraetes mit optischer abtastung eines rotierenden informationstraegers
US4777537A (en) 1985-10-21 1988-10-11 Sony Corporation Signal recording apparatus and method
FR2591015B1 (fr) * 1985-11-29 1989-05-12 Picard Michel Procede d'ecriture avec mise a jour et de lecture d'informations sur un support non effacable organise en secteurs
US4991159A (en) * 1987-01-13 1991-02-05 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Time display device for an apparatus for playing information recorded on an optical disk
JP2624698B2 (ja) * 1987-08-07 1997-06-25 株式会社東芝 ディスク再生装置
JP2625754B2 (ja) * 1987-09-08 1997-07-02 松下電器産業株式会社 光学式ディスク再生装置
DE3732983A1 (de) * 1987-09-30 1989-04-13 Thomson Brandt Gmbh Cd-spieler mit einem speicher
JPH0251479U (nl) * 1988-10-04 1990-04-11
JP3049919B2 (ja) * 1992-01-31 2000-06-05 ソニー株式会社 データ再生装置
US6982935B2 (en) 2002-02-01 2006-01-03 Discovision Associates Pause control for a media player with a movable pickup

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7212015A (nl) * 1972-09-04 1974-03-06
US4000510A (en) * 1975-06-02 1976-12-28 Ampex Corporation System for storage and retrieval of video information on a cyclical storage device
FR2337472A1 (fr) * 1975-12-29 1977-07-29 Telediffusion Fse Systeme de commande du positionnement de la tete d'un lecteur de disque et notamment de videodisque
GB1577133A (en) * 1976-03-19 1980-10-22 Rca Corp Video information record and playback apparatus
GB1576426A (en) * 1976-03-19 1980-10-08 Rca Corp Eccentricity compensating system in recording and playbackapparatus
US4190820A (en) * 1976-08-20 1980-02-26 Stanford Research Institute International Signal train verification system using landmarks
DE2850363C2 (de) * 1977-11-22 1986-04-17 Victor Company Of Japan, Ltd., Yokohama, Kanagawa Direktzugriffsanordnung für ein Gerät zur Wiedergabe von Information von einem rotierenden Aufzeichnungsmedium
JPS5913101B2 (ja) * 1977-12-16 1984-03-27 株式会社日立製作所 ランダムアクセス方法

Also Published As

Publication number Publication date
GB2060207A (en) 1981-04-29
IT8025256A0 (it) 1980-10-09
FR2467519A1 (fr) 1981-04-17
KR830004742A (ko) 1983-07-16
US4307418A (en) 1981-12-22
PL227241A1 (nl) 1981-07-10
AU6299380A (en) 1981-04-16
DE3038397A1 (de) 1981-04-23
JPS5662488A (en) 1981-05-28
IT1133861B (it) 1986-07-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005622A (nl) Videoschijfafspeelsysteem voor de correlatie van de naaldbeweging met informatie welke eerder op de schijf gedetecteerd is.
NL8005621A (nl) Spoorfoutcorrectiesysteem voor een videoschijfafspeel- inrichting.
NL8005623A (nl) Videoschijfsysteem.
US4309721A (en) Error coding for video disc system
US4419699A (en) Digital on video recording and playback system
EP0575933B1 (en) Apparatus for measuring skew timing errors
EP0473293B1 (en) Synchronous signal detection circuit and synchronous signal detection apparatus having the same
JPS6412143B2 (nl)
NL8003477A (nl) Inrichting voor het verwerken van serieele informatie welke is voorzien van synchronisatiewoorden.
NL8103548A (nl) Weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium en geschikt voor het uitvoeren van automatisch zoeken van een weergave.
EP0042776A1 (fr) Dispositif de correction, en temps réel, d&#39;erreurs, sur des données enregistrées sur un support magnétique
NL7907910A (nl) Verbeterde indeling voor digitale wandregistratie- inrichting.
NL8005625A (nl) Verbeterd systeem voor het opnemen van digitale signalen op videosignalen en het weergeven ervan.
NL8005624A (nl) Verbeterde foutcodering voor een videoschijfsysteem.
NL8403818A (nl) Werkwijze en inrichting voor het decoderen van door een reed-solomon-code beschermde informatiestroom.
JPS6016027B2 (ja) タイムコ−ド読取装置
JPS6016028B2 (ja) タイムコ−ド読取装置
US3947662A (en) Distorted two frequency coded data interpreting method and apparatus
JPH0656700B2 (ja) エラー防止データを含む複トラックデータパターンが設けられた記録担体用のデコード装置及びそのようなデコード装置を有する再生装置
JPH0520692A (ja) 情報記録再生装置
SU1550465A1 (ru) Способ синхронизации носителей изображений и звука и устройство дл его осуществлени
US6609073B1 (en) Electronic device for calculating the time interval between successive transitions of an incident signal
JPS63257347A (ja) 復調方式
JPS6126986A (ja) ストライプ判別回路
JPS63279473A (ja) マルチトラック型デジタル信号記録再生装置におけるデスキュ−回路

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed