NL8002563A - Inrichting voor het reinigen van wanden met drukgas. - Google Patents

Description

*' 4 P & c

J

W-5692-l-Ned.dB/LvD

Inrichting voor het reinigen van wanden met drukgas.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van wanden met drukgas, resp. stoom, van verontreinigingen van allerlei soort, zoals aanhechtende vloeistoffesten, bijvoorbeeld minerale oliën of dergelijke vloeistoffen, stofvormige tot korrelige 5 vaste stoffen of andere stortgoederen, bijvoorbeeld voor het reinigen van de binnenvlakken van wanden van machines voor het ledigen van zakken en de daarachter aangebrachte doseerinrichtingen voor verf-pigment-stoffen of dergelijke stoffen,resp. ook van kleverige voedings-middel-substanties, door middel van een door de te reinigen wand 10 gevoerde en daaraan aangebrachte klep.

In veel gebieden van de techniek is het reinigen van voorwerpen door middel van een drukstraal, bijvoorbeeld gas, zoals lucht, of ook stoom, bekend, waarbij de reiniging met stoom in het bijzonder interessant is voor thermoplastische stoffen, die restlagen vormen, 15 bijvoorbeeld dergelijke stoffen op basis van minerale oliën.

De toegepaste apparaten zijn hetzij stationair opgebouwd, gericht op de te reinigen voorwerpen, of ook voor het reinigen van vlakken als beweegbare handlansen bruikbaar.

In dit verband worden naast de bekende lucht- en stoomstralers 20 ook apparaten gebruikt die in combinatie met vaste stoffen worden toegepast, bijvoorbeeld als zandstraalinrichtingen.

Het vaak noodzakelijke reinigen van de binnenvlakken van huizen en houders van allerlei soort, welke bijvoorbeeld afwisselend in aanraking komen met twee, meestal gelijksoortige, maar verschillende 25 eigenschappen of kleur hebbende stoffen, kan met beweegbare lansen niet steeds bevredigend worden uitgevoerd, daar vaak deze*gebieden niet voldoende toegankelijk zijn voor het spoelmedium. Dit geldt in het bijzonder voor de huizen van machines voor het ledigen van zakken.

In deze machines worden de gebruikte zakken, die roet, kleurstof, 30 cement, kunststof of dergelijk materiaal bevatten, zonder stofontwikkeling en zonder handwerk geledigd, waarna het vulmateriaal en de zakken afzonderlijk worden afgevoerd.

Hierbij wordt in veel gevallen door de afnemers de eis gesteld, dat bij materiaalwisseling, bijvoorbeeld kleurwisseling, 35 een geraakkelijke reiniging van het aanhechtende materiaal kan worden uitgevoëid, zodanig dat verontreiniging van het nieuwe materiaal met resten van het oude materiaal met zekerheid wordt vermeden, zonder fl fl n ? * fi 7 - 2 - - dat daarbij hinder van stof of kwalijke geuren voor het bedieningspersoneel en in de werkruimte kan ontstaan.

Het stationair inbouwen van gerichte straal_jnondstukken kan hier een zekere verbetering brengen, maar ook dit is niet bevredigend.

5 Het spoelmedium treft meestal het te reinigen vlak ongeveer loodrecht met een massieve straal of een straal met de vorm van een spitse holle kegel, waarbij de kinetische energie van de straal slechts op een zeer beperkt oppervlak werkzaam kan zijn, dat wil zeggen het eigenlijke tref^oppervlak, en soms door de terugkaatsing binnen de straal zelf 10 wordt opgebruikt.

Het doel van de uitvinding is daarom het verschaffen van een inrichting voor het reinigen van wanden met drukgas of stoom, van de hierboven genoemde soort, waarmee het onder druk toegevoerde spoelmedium op een belangrijk groter oppervlak van de te reinigen wand werkzaam is, 15 terwijl de energieinhoud van de stroming beter wordt gebruikt.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat met het klephuis een basisflens kan worden verbonden, die van buiten aan de te reinigen wand kan worden bevestigd, welke basisflens geleidend een het klephuis radiaal en axiaal afdichtend elastisch vormstuk 20 opneemt, en het klephuis twee delen heeft, die dit huis in het midden van de lengte en'radiaal onderverdelen, namelijk een inlaatdeel en een uitlaatdeel, welke beide door een bodem naar buiten zijn afgesloten, waarbij de beide delen naar de basisflens gericht en daarmee direct of door een tussenverbinding zijn verbonden, terwijl het uitlaatdeel 25 loodrecht op klepüiartlijn met ongeveer gelijkmatig over de omtrek verdeelde openingen als een mondstukkenring is uitgevoerd, waarbij het uitlaatdeel door een afdichtende kap is gesloten, die axiaal verschuifbaar is gelegerd en afdicht tegen de basisflens, de wand, resp. het elastische vormstuk, en wel met een vooraf instelbare spanning, terwijl 30 het inlaat_deel een aansluiting heeft voor het spoelmiddel, waarvan de dwarsdoorsnede instelbaar is.

t

Door deze constructie wordtbij voldoende druk van het samendrukbare spoelmedium in het klephuis de afdichtende kap, die het uitlaatdeel van het klephuis afsluit, ten opzichte van de te reinigen wand, 35 resp. het in het vlak van deze wand verlopende vormstuk_oppervlak, onhoog gedrukt. Daardoor wordt het spoelmiddel rechthoekig afgebogen over een groot, in hoofdzaak cirkelvormig oppervlak, waardoor het goed voor de reiniging werkzaam kan zijn. De stroming kan daardoor in de te reinigen gebieden zo werkzaam mogelijk op de wand worden 800 2 5 63 f i - 3 - gericht, waarbij de wand in het te reinigen gebied niet zuiver vlak behoeft te zijn, daar de stroming zich aan meer of minder concaaf gewelfde of ook onder een hoek met elkaar staande vlakken aanpast.

Voor de constructie van het klephuis wordt opgemerkt dat 5 het inlaat-deel en het uitlaat-deel van het klephuis als een telkens losneembaar deel zijn uitgevoerd, terwijl de beide afsluitende bodems van deze delen en ook de mondstukkenring afzondeilijk'verbindbare delen kunnen zijn.

De verdeling van het huis in losneembaar verbindbare delen 10 maakt een eenvoudige verwisseling mogelijk bij slijtage of in dergelijke gevallen.

De beoogde verdere mogelijke verdeling van het inlaat_deel en het uitlaat-deel kan in afzonderlijke gevallen zinvol zijn voor de productie.

15 Teneinde een zoveel mogelijk kantelvrij heffen van de kap mogelijk te maken, kan het uitlaatdeel van het klephuis in zijn afsluitende bodem zijn voorzien van extra, naar de bodem vein de kap gerichte, evenwijdig aan de hartlijn van het klephuis verlopende, geleidende openingen.

Voor het met zekerheid geleiden van de kap tijdens het heffen 20 of sluiten, is in het uitlaatdeel, resp. het onderdeel aan de afsluitbare bodem, axiaal een geleidingsbus voor een de kap dragende en daar-meeverbonden slaghout als middenas aangebracht.

De noodzakelijke sluitspanning van de kap wordt verkregen doordat om de in het uitlaatdeel aangebrachte geleidingsbus een drukveer 25 grijpt en deze veer tussen de afsluitbare bodem van het uitlaat-deel en een door moeren gedragen, instelbare schijf, een veranderlijke spanning heeft. Deze uitvoeringsvorm kan als regeluitvoeringsvorm worden gezien.

Evenzo is het mogelijk dat de de kap dragende bout de as vormt 30 van een aan de aisLuüaxte bodem van het uitlaatdeel of een afzonderlijk deel aangebrachte, door drukmedium bestuurbare en instelbare hefcylinder is.

Wanneer grotere slaglengten nodig zijn en men beoogt een drukcylinder te gebruiken kan het soms nuttig zijn, wanneer de de kap 35 dragende bout de as vormt van een aan het inlaat_deel of een afzonderlijk deel aangebrachte , door drukmedium bestuurde en instelbare drukcylinder.

800 2 5 63 - 4 -

Door het aanbrengen van een hefcylinder-aan het inlaat-deel kunnen cylinders met practisch willekeurige heflengte worden gebruikt.

Voor de vorming van de mondstukkenring wordt in principe voorgesteld de openingen van de in het uitlaat-deel of afzonderlijke 5 onderdeel gevormde mondstukkenring radiaal gericht te doen zijn.

Een zeer intensieve reiniging wordt verkregen wanneer de openingen van de mondstukkenring onderbeen bepaalde hoek met de radiaal aan de omtrek van het uitlaatdeel of afzonderlijk deel zijn aangebracht, waarbij het doelmatig is, als de openingen van de ring in de wand als 10 doorsnede een venturi-vorm hebben.

Door de venturi-vorm ondergaan de afzonderlijke stralen van het spoelmiddel een extra versnelling in het doorlaatgedeelte, evenals een uitwaaiering bij de uitlaat, zodat de afzonderlijke stralen in elkaar over gaan.

15 Voor de toevoer van het spoelmedium in het inlaat-deel is de doorsnede van de doorgang van het medium door een klep of een naald-klep instelbaar. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de klep natuurlijk tegelijk ook als drukregeLorgaan kan zijn uitgevoerd.

Bij het bedrijf van de inrichting kan door instelling vooraf 20 van de door te voeren hoeveelheid spoelmedium en van de druk daar-van, in combinatie met de eveneens vooraf ingestelde sluitspanning van de kap, de frequentie van het openen ervan worden ingesteld.

Samenvattend kan worden «astgesteld dat de voorgestelde inrichting en de werking daar-van geheel aan het beoogde doel voldoen.

25 De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoerings-voorbeeld van de inrichting.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van de Inrichting.

Fig. 2 toont een gedeeltelijke doorsnede daarvan.

Het hoofddeel van de inrichting is een twee-delig klephuis 1, 30 bestaande uit een inlaat_deel 2 met aansluitspruit 4, voor de toevoer van het damp- of gasvormige spoelmedium, met een verbindingsflens 5 overeenkomende met een flens 6 van het uitlaat_deel 3. Een niet weergegeven klep is verbonden met de aansluitspruit 4. Het inlaat-deel en het uitlaat-deel 2,3 hebben in de weergegeven uitvoeringsvorm 35 gelijke diameter. Het klephuis 1 wordt aan een, afgedicht met de te reinigen huiswand te verbinden en met een ringvormig uitsteeksel 9 door de wand 7 grijpende basisflens 8 zodanig vastgezet, dat in een getrapt uitgevoerde uitsparing 10 een elastisch vormstuk 12 kan worden opgenomen, dat bij spanning radiaal tegen de omtrek van het 800 2 5 63 - 5 - uitlaatdeel 3 en de omtrek van de doorgang 11 door de basisflens 8 en axiaal tussen de flens 6 van het uitlaatdeel 3 en het basisdeel 8 afdicht. De flens 6 neemt een in de ringgroef 13 geleide afdicht-ring 14 op. De verbinding tussen de flenzen 5,8, en het doen ontstaan 5 van de noodzakelijke afdichtende spanning voor het vormstuk 12 en de afdichtring 14, wordt verkregen door bouten 15 die door de flenzen 5 en 6 voeren en die in ingrijping zijn met gaten 16 met schroefdraad in de basisflens 8.

Het uitlaatdeel 3 is begrensd door een, zijn cylindrische deel 10 afsluitende bodem 17, terwijl in het gebied direkt onder de bodem 17 gelijkmatig over de omtrek verdeelde openingen 18 zijn aangebracht, die de mondstukkenring 19 vormen.

De openingen 18 verlopen bij een bepaalde uitvoeringsvorm met de door de omtrek van de mondstukkenring voerende radialen, op de 15 uitlaatpunten uit het huis, een hoek van 30 graden en hebben bij voorkeur een venturi-vormige doorsnede. Het is duidelijk dat het uitlaat_deel 3 ook meerdelig kan zijn en kan bestaan uit een gronddeel, de mondstukkenring en de bodem, welke delen echter een eenheid vormen.

Coaxiaal met de bodem 17 is in de axiale richting van het 20 klephuis 1 een geleidingsbus 20 voor een met de kap 22 verbonden slaghout 21 aangebracht, waarbij aan de einden van deze bout glijlegers 23 zijn aangebracht.

De diameter van de geleidingsbus 20 wordt op een afstand omgeven door een coaxiaal aangebrachta drukveer 24, welke met het 25 ene einde tegen de bodem 17 en met het andere einde tegen een instelbare schijf 25 aanligt, waarbij de schijf 25 wordt vastgehouden door een aan de slagbout aangebrachte moer of moeren 26.

Het door de bodem 17 stekende deel van de slagbout 21 is aan het betreffende einde voorzien van schroefdraad 27 en verbonden met 30 de kap 22, die over het uitlaatdeel 3 grijpt.

In de bodem 17 zijn extra openingen 28 aangebracht, gericht naar de bodem van de kap en evenwijdig verlopend aan de hartlijn van het klephuis.

Wat de werking betreft wordt opgemerkt, dat de kap 22 ten 35 opzichte van het vormstuk 12 telkens zolang afdicht, tot de zich in het klephuis 1 vormende overdruk deze kap tegen de ingestelde spanning van de drukveer 24 kan afheffen. Door passende instelling van de niet weergegeven klep, kan de openings- en sluitcyclus van de kap 22 worden ingesteld.

8002563

Claims (12)

1. Inrichting voor het reinigen van wanden met drukgas of damp van verontreinigingen van allerlei soort, zoals aanhechtende vloeistofresten, bijvoorbeeld minerale oliën of dergelijke stoffen, stofvormige tot korrelige vaste stoffen of ander stortgoed, bijvoorbeeld 5 voor het reinigen van de binnenvlakken van de wanden van machines voor het ledigen van zakken en de daar-achter aangebrachte doseer-lnrichtingen voor verfpigmentstoffen of dergelijke stoffen, resp. ook van kleverige voedingsmiddel-substanties, door middel van een door de te reinigen wand gevoerde en daaraan aangebrachte klep, met het kenmerk dat aan het 10 klephuis (1) een basisflens (8) verbindbaar is, welke van buitenaf tegen de te reinigen wand (7) kan worden bevestigd, welke flens een het klephuis (1) radiaal en axiaal afdichtend elastisch vormstuk (12) geleidend opneemt, waarbij het klephuis bestaat uit twee delen, die dit huis ongeveer in het midden en . radiaal verdelen, namelijk een 15 inlaatdeel (2) en een uitlaat—deel (3), welke telkens door een bodem naar buiten zijn afgesloten en beide naar de basisflens (8) zijn gericht en gemeenschappelijk daarmee of via een tussen—verbinding zijn verbonden, waarbij het uitlaat-deel (3) loodrecht op de klep-hartlijn van ongeveer gelijk over de omtrek verdeelde openingen (18) 20 als monstukkenring (19) is voorzien, terwijl het uitlaat-deel door een daaroverheen grijpende kap (22) afgedicht is afgesloten, welke kap axiaal verschuifbaar is en tegen de basisflens (8), de wand (7) resp. het elastische vormstuk (12) afdicht met instelbare spanning, waarbij het inlaat deel (2) sen voor de doorgang van het spoelmiddel een 25 instelbare doorsnede hebbende aansluiting heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het inlaat-deel en het uitlaat_deel (2(,(3)van het klephuis (1) elk bestaan uit een losneembaar verbindbaar deel en de beide afsluitende bodems van deze delen en de mondstukkenring (19) afzonderlijk verbindbare 30 delen kunnen zijn. .

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het uitlaat-deel (3) van het klephuis (1) in zijn afsluitende bodem (17) is voorzien van extra openingen (28), die zijn gericht op de bodem van de kap (22) en evenwijdig aan de hartlijn van het klephuis verlopen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat in het uitlaat-deel (3) aan de afsluitende bodem (17) daarvan axiaal een geleidingsbus (20) voor een de kap (22) dragende en daarmee verbonden 8002563 - 7 - slaghout (21) als centrale as is aangebracht.

5. inrichting volgens conclusie 1 en 4, met het kenmerk dat om de in het uitlaat-deel (3) aangebrachte geleidingsbus (20) een drukveer (24) grijpt en deze veer tussen de afsluitende bodem (17) 5 van het uitlaat-deel en een door een moer (26) gedragen instelbare schijf (25) is aangebracht en in spanning instelbaar is.

6. inrichting volgens conclusie 1 en 4, met het kenmerk dat de bout (21), die de kap (22)' draagt, de as is van een aan de afsluitende bodem (17) van het uitlaat_deel (3) aangebrachte, door een druk- 10 medium bestuurde en instelbare hefcylinder is.

7. Inrichting volgens conclusie 1 en 4, met het kenmerk dat de bout (21), die de kap (22) draagt, de as is van een aan het inlaat-deel (2) aangebrachte, door een drukmedium bestuurde resp. instelbare drukcylinder.

8. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de openingen (18) van de in het uitlaat-deel (3) gevormde mondstukken-ring (19) radiaal zijn gericht.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de openingen (18) van de mondstukkenring (19) een bepaalde hoek maken 20 telkens met de radiaal aan de omtrek van het uitlaat-deel (3).

10. Inrichting volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk dat de openingen (18) in de mondstukkenring (19) door de wanden een venturi-vormige doorsnede hebben.

11. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 25 doorstroom-doorsnede voor het spoelmedium instelbaar is door middel van een klep of een naaldklep.

12. Werkwijze voor het doen werken van de inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat door vooraf instellen van de doorstroom-hoeveelheid van het spoelmedium en van de druk 30 daarvan, in combinatie met de eveneens vooraf ingestelde sluitspanning van de kap (22), de frequentie van het openen van de kap wordt ingesteld. 8002563