NL8001995A - Beeldbeschouwingstoestel. - Google Patents

Beeldbeschouwingstoestel. Download PDF

Info

Publication number
NL8001995A
NL8001995A NL8001995A NL8001995A NL8001995A NL 8001995 A NL8001995 A NL 8001995A NL 8001995 A NL8001995 A NL 8001995A NL 8001995 A NL8001995 A NL 8001995A NL 8001995 A NL8001995 A NL 8001995A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image viewing
viewing device
housing
image
sliding member
Prior art date
Application number
NL8001995A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Licinvest Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Licinvest Ag filed Critical Licinvest Ag
Publication of NL8001995A publication Critical patent/NL8001995A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42FSHEETS TEMPORARILY ATTACHED TOGETHER; FILING APPLIANCES; FILE CARDS; INDEXING
    • B42F7/00Filing appliances without fastening means
    • B42F7/14Boxes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G1/00Mirrors; Picture frames or the like, e.g. provided with heating, lighting or ventilating means
    • A47G1/14Photograph stands
    • A47G1/142Supporting legs or feet
    • A47G1/143Pivotable legs
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B27/00Optical systems or apparatus not provided for by any of the groups G02B1/00 - G02B26/00, G02B30/00
    • G02B27/02Viewing or reading apparatus
    • G02B27/022Viewing apparatus
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B23/00Devices for changing pictures in viewing apparatus or projectors
    • G03B23/02Devices for changing pictures in viewing apparatus or projectors in which a picture is removed from a stock and returned to the same stock or another one; Magazines therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G1/00Mirrors; Picture frames or the like, e.g. provided with heating, lighting or ventilating means
    • A47G1/06Picture frames
    • A47G2001/0694Picture frames comprising means allowing the frame to be supported on a horizontal surface

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Mirrors, Picture Frames, Photograph Stands, And Related Fastening Devices (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)
  • Displays For Variable Information Using Movable Means (AREA)
  • Sheet Holders (AREA)
  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)
  • Studio Devices (AREA)
  • Toys (AREA)
  • Pile Receivers (AREA)
  • Warehouses Or Storage Devices (AREA)
  • Stackable Containers (AREA)
  • Liquid Crystal (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Photographic Developing Apparatuses (AREA)
  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)

Description

·*
P & C
W 5504-9 Ned.
Beeldbeschouwingstoestel.
De uitvinding heeft betrekking op een beeldbeschouwingstoestel met een huis voor het opnemen van een stapel beelden, waarvan het bovenste beeld onder een venster van het huis ligt, met een evenwijdig aan het kijkvenster uit het huis uittrekbaar en weer inschuifbaar schuiforgaan, 5 en met een beeldwisselmechaniek, bestaande uit een meenemer, door middel waarvan een beeld vanaf de ene zijde van de stapel bij het uittrekken van het schuiforgaan afgetrokken en bij het inschuiven van het schuiforgaan aan de andere zijde weer aan de stapel wordt toegevoerd, en uit een het meenemen van de reststapel verhinderende vasthoudinrichting, alsmede met 10 een extern bedienbare inrichting voor het inactiveren van het beeldwisselmechaniek voor het afnemen van de totale stapel door middel van het schuiforgaan uit het huis, waarbij de vasthoudinrichting in de vorm van een separator aan het schuiforgaan en de meenemer in de vorm van een hechtend bekleedsel op een onder veervoorspanning staande opstelling in 15 het huis aangebracht zijn. Een dergelijk toestel is bekend uit het Duitse octrooischrift 2.742.349.
Het in het DOS 2.742.349 beschreven toestel bezit het voordeel, dat de totale stapel door middel van het schuiforgaan weggenomen kan worden, wanneer het wisselmechaniek niet geactiveerd is. Op deze wijze kan een 20 goedkope, gemakkelijk te hanteren beeldwisselaar verschaft worden.
De in het hoofdoctrooi beschreven uitvoeringsvormen omvatten een aandrukinrichting in de vorm van één of meer veren, en aan de bodem van het huis is een extern bedienbare toets aanwezig om de veren onwerkzaam te maken. Deze uitvoeringsvormen vormen de basis van de onderhavige uit-25 vinding, waarvan het de taak is het door het hoofdoctrooi beschermde toestel op de hieronder nader toegelichte wijze te verbeteren:
Naast de functie als beschouwingstoestel, dat eenvoudig in de hand gehouden wordt, dient het toestel ook nog als opstellings- of hangraam bruikbaar te zijn. Dat legt de voorwaarde op, dat de voorzijde van het 30 toestel een in esthetisch opzicht er aantrekkelijke aanblik heeft, en dat aan de achterzijde een steunpoot aanwezig is, door middel waarvan het in hoog- en dwarsformaat opgesteld kan worden; voorts dient het toestel evenzogoed in een bewaar-rek alsook in een beeldwisselautomaat in de goede stand in te voeren zijn, bij welk bedrijf een betrouwbare functie ook bij 35 vervormde beelden bijzonder belangrijk is. Niettemin moet het toestel tegen BADORIGig/fl.Q 1 g 95 «* - 2 - een gunstige prijs te vervaardigen zijn.
Ter oplossing van dit probleem stelt de uitvinding voor, dat de aan-drukinrichting een door metaalveren ondersteunde kunststofplaat met in ' wezen met de beeldgrootte overeenkomende afmetingen omvat, waarop hecht- 5 bekleedselelementen in een verdeling aangebracht zijn, waarbij ook vervormde beelden zonder mankeren meegenomen worden. Het verband met de hierboven toegelichte doeleinden kan als volgt samengevat worden:
De toepassing van een aandrukplaat uit kunststof tezamen met metaalveren maakt een vervaardiging mogelijk tegen gunstige prijs, terwijl de 10 dure leermaterialen slechts daar ingezet worden, waar werkelijk gelijkblijvende elasticiteit noodzakelijk is. De uitvoering van de aandrukplaat uit kunststof maakt aan de andere kant het aanbrengen van het hechtbekleed-sel gemakkelijk en goedkoop, welk bekleedsel bovendien zo kan worden aangebracht, dat ook extreem vervormde, d.w.z. naar onderen gewelfde 15 beelden telkens met zekerheid aangevat worden. Voorts kan de plaat de veren en het inactiveringsmechanisme overdekken, zodat bij het inkijken in een leeg toestel slechts het bij voorkeur matzwarte vlak van de plaat zichtbaar is. De plaat kan stijf genoeg uitgevoerd worden om de inactive-ringsinrichting aan de plaat te kunnen laten aangrijpen. Daardoor is de 20 konstrukteur flexibel in de wijze, waarop hij het extern bedienbare orgaan opstelt en in het toestel onderbrengt met het gevolg, dat bijvoorbeeld een de inactivering bewerkstelligende toets aan de rand van het huis kan worden verlegd en daarmee de plaats in het midden, aan de achterzijde van het huis vrijkomt om daar een opstelpoot onder té brengen.
25 Aangezien dan alle technische onderdelen van het toestel in het inwendige of aan de achterzijde van het huis zijn ondergebracht, kan het huis zodanig uit twee delen vervaardigd worden, dat de voorzijde als sierraam met een eventueel verschillende fineerlaag uitgevoerd wordt, terwijl de overige delen als één stuk gelijk blijven. Deze tweedelige 30 uitvoering maakt het op haar beurt mogelijk het doelmatig aanbrengen van geleidings- en aanslagmiddelen, die noodzakelijk zijn voor het invoeren van het toestel in een beeldwisselautomaat.
De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden 35 toegelicht.
BADORIGIg^g 1 g gg •t k - 3 - . f
Fig. 1 toont in perspectief het beeldbeschouwingstoestel volgens de uitvinding;
Fig. 2 stelt in perspectief enige details van het schuiforgaan uit fig. 1 voor; 5 Fig. 3 geeft een doorsnede over de lijn 3-3 in fig. 2;
Fig. 4 toont een in vergaande mate geschematiseerde langsdoorsnede door een leeg toestel;
Fig. 5 laat in bovenaanzicht het inwendige zien van de bodemschaal van een huis; 10 Fig. 6 toont een doorsnede door het huis zonder aandrukinrichting;
Fig. 7 stelt in perspectief het schema der inactivering voor;
Fig. 8 toont de aandrukplaat van onderen;
Fig. 9 laat de aandrukplaat in doorsnede zien, waarbij ook de separator in het schuiforgaan getoond wordt; 15 Fig. 10 toont in perspectief van boven gezien de aandrukplaat;
Fig. 11 stelt in perspectief en sterk vergroot een uitsnijding voor uit een als hechtelement uitgevoerde meenemer;
Fig. 12 toont een doorsnede volgens de lijn 12-12 in fig. 10;
Fig. 13 stelt schematisch een inrichting voor het reinigen van de 20 meenemer in een onwerkzame stand voor en Fig. 14 in werkzame stand voor;
Fig. 15 toont het huis van achteren;
Fig. 16 geeft een doorsnede volgens de lijn 16-16 in fig. 15;
Fig. 17 laat een doorsnede zien volgens de lijn 17-17 in fig. 15; 25 Fig. 18 toont in zijaanzicht het toestel als opstellingsraam;
Fig. 19 toont het niet-geactiveerde toestel in zijaanzicht;
Fig. 20 laat de uitgetrokken inactiveringstoets zien;
Fig. 21 geeft een achteraanzicht van het toestel waarbij drie verschillende formaten worden weergegeven; en 30 Fig. 22 geeft soortgelijke uitvoeringsvormen, die echter verschillen van die van fig. 21;
Fig. 23a-23d tonen schematisch, in langsdoorsnede, een verdere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding;
Fig. 24 stelt in perspectief de in het toestel volgens fig. 23 35 toegepaste kunststofplaat voor; BAD ORIGINAL.
TOO 19 95
, « V
- 4 -
Fig. 25 geeft een doorsnede volgens de lijn 25-25 in fig. 24;
Fig. 26 geeft een doorsnede volgens de lijn 26-26 door het toestel volgens fig. 23d; >
Fig. 27a-27b tonen in bovenaanzicht twee alternatieve uitvoerings-5 vormen van de daar slechts schematisch weergegeven glijrails, waarbij in fig. 24 van onderen op de kunststof plaat gekeken wordt;
Fig. 28 toont in zijaanzicht de constructie volgens fig. 27b;
Fig. 29a stelt in perspectief de aan de plaat volgens fig. 27a te bevestigen veer voor; 10 Fig. 29b toont op soortgelijke wijze als fig. 29a de tot fig. 27b behorende veer;
Fig. 30a resp. 30b tonen twee alternatieve dwarsdoorsneevormen voor de glijrails uit fig. 27a, b;
Fig. 31a-31c stellen alternatieve uitvoeringsvormen voor voor de 15 kunststoffen aandrukplaat in een geschematiseerd bovenaanzicht;
Fig. 32a-32d tonen schematisch vier doorsneden van beeldwissel-mechanieken met verschillende opstelling van het meenemer-hechtbekleedsel;
Fig. 33 toont, van onderen op een beeldwisseltoestel gezien, de vorm van een inactiveringstoets; 20 Fig. 34 stelt deze vormgeving, inwendig op de bodem van het huis gezien, bij half uitgetrokken wisselschuiforgaan voor;
Fig. 35 dient ter toelichting op de montage van het toestel volgens fig. 33, 34;
Fig. 36 geeft een inwendig aanzicht van de inactiveringstoets; 25 Fig. 37 geeft een doorsnede over de lijn 37-37 van fig. 36;
Fig. 38 toont een doorsnede over de lijn 38-38 in fig. 34;
Fig. 39a resp. 39b zijn uitvoeringsvormen van de met deze doorsnede-> aanduiding in fig. 38 gemarkeerde aanzichten;
Fig. 40 is een doorsnede volgens de lijn 40-40 in fig. 41; 30 Fig. 41 toont in perspectief het inwendige van het bodemdeel van het huis van het toestel volgens fig. 33-40, echter zonder de ingezette toets;
Fig. 42a stelt een schematische langsdoorsnede voor van een alternatieve uitvoeringsvorm van de inactiveringstoets;
Fig. 42b toont de constructie volgens fig. 42a in de inactiverings- 35 positie van de toets; BAD ORIGINAg Q 0 1 9 95
«* V
- 5 -
Fig. 42c laat in bovenaanzicht de opstelling van de elementen uit fig. 42a zien;
Fig. 43a geeft een voorstelling analoog aan fig. 42c voor een verder alternatief; 5 Fig. 43b geeft een schematische langsdoorsnede door de overeenkomstige j functionele elementen;
Fig. 44a resp. 44b tonen in een langsdoorsnede soortgelijk aan fig.
42a resp. 42 een verdere variant;
Fig. 45a toont op soortgelijke wijze als fig. 42a nog een verdere 10 uitvoeringsvorm;
Fig. 45b komt overeen met de voorstelling in bovenaanzicht van fig.
45a;
Fig. 45c toont in een ten opzichte van fig. 45a zijdelings versprongen schematische langsdoorsnede de stuurelementen van de in-15 activeringstoets;
Fig. 46 stelt in perspectief, echter in vergaande mate geschematiseerd, een alternatieve mogelijkheid voor op de constructie volgens fig. 35 voor de montage van een inactiveringstoets; ψ I Fig. 47a resp. 47b tonen in langsdoorsnede resp. in bovenaanzicht 20 de verbinding van de aandrukveer met het huis van het toestel; r Fig. 48a stelt op analoge wijze als fig. 47a een alternatieve constructie voor;
Fig. 48b toont in perspectief de vorm van de veer aan het ondersteu-ningseinde; 25 Fig. 49a geeft op schematische wijze een langsdoorsnede door een ! verdere uitvoeringsvorm van een inactiveringstoets;
Fig. 49b is een aan fig. 49a analoge weergave in de inactiverings-| positie van de toets; j Fig. 50a geeft een uitvoeringsvorm soortgelijk aan fig. 49a in een 30 gewijzigde vorm; ! Fig. 50b toont een schematische bovenaanzicht van de bijbehorende [ contouren van veer en toets; > Fig. 51 geeft een schematische langsdoorsnede door een inactiverings- I inrichting met hiervoor bijzonder geschikte veercontour; 35 Fig. 52 en 53 stellen analoog aan fig. 51 verdere mogelijkheden voor
BAD ORIGINAL
800 1 9 95
* . * V
- 6 - voor een andere vormgeving?
Fig. 54 geeft een aanzicht in de richting van de pijl 54 in fig. 53?
Fig. 55a resp. 55b tonen een schematisch bovenaanzicht van alternatieve uitvoeringsvormen voor de "glijrails" uit fig. 27a of 27b? 5 Fig. 56a resp. 56b stellen in perspectief en ten opzichte van fig. 55a resp. 55 ook op grotere schaal de montage en bevestiging van de glijrails voor?
Fig. 57 toont schematisch in langsdoorsnede.de drie verschillende niveaus, gedefinieerd door de schuiforgaanstelen resp. de onderkant van de 10 separator resp. de bovenzijde van de meenemer- hechtbekleedsels? deze weergave is voor praktisch alle tot dusver besproken uitvoeringsvormen toepasselijk;
Fig. 58a-58c dienen ter toelichting van een bijzondere vormgeving van de separator; 15 Fig. 59 geeft een doorsnede door de separator volgens de lijn 59-59 in fig. 58c?
Fig. 60 toont in perspectief het geleidingseinde van het schuiforgaan met geopend etikettenvak, toepasbaar bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 23a-23d; 20 Fig. 61 geeft een vertikale doorsnede ter toelichting van de klapvenstermontage voor de uitvoeringsvorm volgens fig. 60?
Fig. 62 toont ten opzichte van fig. 60 op grotere schaal de vergrendeling van het klapvenster?
Fig. 63a toont volgens een schematische horizontale doorsnede een 25 uitvoeringsvorm van het toestel met verminderde bedieningskracht?
Fig. 63b is een bij fig. 63 a behorende vertikale doorsnede?
Fig. 63c toont op grotere schaal een doorsnede van de glijgeleiding ‘ van het schuiforgaan bij deze constructie?
Fig. 64a-64c geven weer hoe bij een toestel het uitvallen van een 30 stapel beelden kan worden verhinderd?
Fig. 65a toont in doorsnede een doorkijkvensterdeel voor een toestel ongeveer volgens fig. 23?
Fig. 65b geeft het venster in perspectief weer;
Fig. 66 toont in perspectief, gedeeltelijk weggebroken, het bijbe-35 horende huisonderdeel; BADORIGINAlg Q 0 1 9 95 ! , -τι Fig. 67 toont in vooraanzicht, waarbij de schuiforgaanstelen voorzien ||| zijn van uitsnijdingen, de separator behorende bij fig. 65, 66;
Fig. 68a-68d stellen in doorsnede verschillende vormgevingen van het toestel voor, telkens met.een uit één stuk bestaand schuiforgaan en drie 5 aan elkaar gelaste huiselementen ?
Fig. 69a-69m tonen een voorkeursconstructie van de achterzijde van het toestel met geïntegreerde opstellingsvoet;
Fig. 70a-70c lichten een alternatieve constructie toe voor de inwendige aanslag voor de stapel beelden; 10 Fig. 71a-71c lichten een verder alternatief toe voor de beeldwissel- inactivering; :j Fig. 72a-72c stellen een variant op fig. 71 voor;
Fig. 73a-73c tonen een verdere variant op fig. 71;
Fig. 74 toont in vooraanzicht een uit meerdere toestellen bestaand < 15 beeldarchief;
Fig. 75a-75c tonen schematisch in doorsnede het beeldwisselverloop 1 bij een alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel; I Fig. 76-79 zijn bijbehorende detailaanzichten; η Fig. 80, 81a, 81b en 81c tonen in een vertikale doorsnede loodrecht 20 op de uittrekrichting van het schuiforgaan diverse wijzen voor het aanbrengen van hechtelementen;
Fig. 82a en 82b geven vertikale doorsneden evenwijdig aan de uittrekrichting van het schuiforgaan overeenkomstig fig. 81b resp. 81c;
Fig. 83 stelt een bovenaanzicht voor van de aandrukplaat volgens 25 fig. 82b; en
Fig. 84 stelt een bovenaanzicht voor van de aandrukplaat volgens fig. 81c.
In fig. 1 ziet men een huis 100, bestaande uit een bovenschaal 102 met beeldvenster 104 en een bodemschaal 106. Zoals in de doorsnede vein 30 fig. 6 duidelijk te zien is, grijpen beide schalen door aangepaste vorm nauw in elkaar en zijn dein aan elkaar gekleefd of gelast of geklemd; tussen beide blijft echter een uitwendige groef 108 over, die als geleidingsgroef voor het inschuiven in bijvoorbeeld een beeldwisselautomaat dient. Een aanslagstuk 110 aan de bodemschaal onderbreekt de groef; het aanslagstuk 35 waarborgt dat het toestel slechts in een voorafbepaalde positie in de |
BAD ORIGINAL
800 1 9 95 - 8 - geleiding van de automaat inschuifbaar is. Opdat dit ook aan de juiste zijde geschiedt, is de groef asymmetrisch met betrekking tot het % hoofdmiddelloodvlak van het toestel aangebracht.
Van het schuiforgaan zien men in fig. 1 slechts het grijpdeel 112 5 en de kopse wand 114. Het grijpdeel 112 wordt van de rest van het schuiforgaan gescheiden vervaardigd en daarmee later verbonden, eventueel door verlijming of door de delen in elkaar te steken, zoals in fig. 3 duidelijker zichtbaar is. Bij voorkeur wordt het grijpdeel allereerst als uit één stuk bestaande tezamen met de bovenschaal van het huis uit 10 kunststof gespoten en nog voor de' scheiding daarvan aan een gemeenschappelijke oppervlaktebehandeling onderworpen; het gesloten toestel volgens fig. 1 verkrijgt daardoor het aantrekkelijke uiterlijk van een uit één stuk bestaand geheel.
Aangezien door middel van het schuiforgaan de stapel afgenomen 15 wordt, dienen hulpmiddelen aanwezig te zijn, opdat de stapel beelden niet ongecontroleerd uit het schuiforgaan valt. Hiervoor kan het grijpstuk een in fig. 3 met een stippellijn aangegeven uitsteeksel 116 bezitten en/of uit schuimkunststof bestaande kussens 118 (fig. 2) klemmen de (niet-weergegeven) stapel aan de zijkanten in het schuiforgaan, en/of 20 veertongen 120 met vasthoudhaken 122 zijn zijdelings aan de verbindingsdam 124 van het schuiforgaan aangevormd (fig. 2).
In fig. 4 ziet men de hoofdelementen van het wisselmechaniek en zijn inactiveringsinrichting. Aan het schuiforgaan 126 is de als vasthoud-inrichting dienende separator-verbindingsdam 128 bevestigd, terwijl op de 25 bodemschaal 106 van het huis de aandrukplaat 130 via vier bladveren 132 ondersteund wordt. Het verdient de voorkeur, dat de bladveren zich van de bodemschaal uit in de richting naar de schuiforgaangreep uitstrekken, om bij het trekken van het schuiforgaan niet gestuikt te worden, maar een zwak meegeven van de aandrukplaat mogelijk te maken, wanneer de separator 30 over laatstgenoemde weg loopt. Een bodemlip 134 van het schuiforgaan (verg. fig. 2) strekt zich uit tot onder de aandrukplaat; daardoor wordt het schuiforgaan - dat immers overigens aan de onderzijde open is, zoals in fig. 2 zichtbaar - extra gestabiliseerd, en de bodemlip 134 biedt een breedvlakkige aangrijpmogelijkheid voor meerdere vingers.
35 De aandrukplaat 130 is bij voorkeur een kunststof spuitdeel en bezit
BAD ORIGINAL
8001995
* V
* I = - 9 - aan haar onderzijde verstijvingsribben 136 (fig. 8). Ook aan haar omtrek zijn ten dele dergelijke verstijvingen aangebracht, echter niet op de naar de opening van het huis toegekeerde sectie, opdat deze flexibel kan meegeven. In dit bereik bevindt zich ook de uitsparing 138, waarin bij 5 gesloten toestel de greepsokkel 140' (fig. 2) van het schuiforgaan reikt.
In twee van de versterkingsribben 136 zijn evenwijdig aan de bewegingsrichting van het schuiforgaan langsgaten 140 aangebracht, waarin nokken 142 van een inactiveringstong 144 grijpen. Deze tong vormt met een inactiveringstoets 146, die glijdend beweegbaar in de bodemschaal 10 geleid is, een uit één stuk bestaand kunststofdeel, terwijl de tong 144 echter scharnierend met de toets verbonden is. Op alternatieve wijze kan men een uit twee stukken bestaande uitvoeringsvorm en een scharnierachtige verbinding tussen beide kiezen.
De tong 144 is onder een brugachtige uit de bodem van de bodemschaal 15 naar binnen reikende stuurdam 148 doorgeleid.
Wordt de toets 146 naar de in fig. 4 met stippellijnen weergegeven positie bewogen, waarbij men met de vingers aan haar onderste naar buiten vrij liggend en bij voorkeur opgeruwd grijpvlak aangrijpt - hetgeen door een duimgreep 150 vergemakkelijk wordt - , dan wordt de tong 144 van de 20 stuurdam 148 af naar beneden gedrukt en neemt via de nokken 142 en de langsgaten 140 de aandrukplaat mee naar beneden. Deze wordt daarmede geïnactiveerd.
De ligging en de opstelling van de inactiveringsinrichting zijn in het bovenaanzicht van fig. 5 duidelijk zichtbaar. Men ziet ook in deze 25 figuur, dat de beide het huis vormende schalen over de breedte van de zijdam 152, waartussen het schuiforgaan geleid is, naar buiten toe verbreed zijn, zodat deze langskanten dubbelwandig uitgevoerd zijn.
Daardoor wordt enerzijds het huis stijver gemaakt, anderzijds ontstaat daardoor een alzijdig een zelfde breedte bezittende, het kijkvenster 30 omgevende ruimte, en er bestaat de mogelijkheid de hoeken van het huis af te ronden. Men ziet verder in fig. 5 uitdiepingen 154 in het bereik van de groef 108 voor een later nog toe te lichten doel. De uitsparing 156 van de bodemschaal is complementair aan de bodemlip 134 van het schuiforgaan.
Slechts aan de achterzijde verzonken, echter niet doorgaand zijn 35 daarentegen de in fig. 5 met stippellijnen aangegeven uitdiepingen 158 resp.
BAD ORIGINAjj 0 Q 1 9 95 - 10 - 160 voor een nog te beschrijven steunvoet resp. de inactiveringstoets; slechts voor het doorlaten van de tong 144 is een doorbreking 145 aangebracht.
In de fig. 8-14 is de aandrukplaat met haar veren duidelijker 5 geïllustreerd. De vier bladveren 132 zijn hier metallisch, bijvoorbeeld uit veren brons of verenstaal. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn aan de onderzijde van de plaat kleine tappen aangespoten, en de bladveren bezitten daarmede complementaire gaten, .zodat de veren .daarop .opgestoken,-vastgeniet......
of gelast kunnen worden. Op soortgelijke wijze kunnen de veren ook aan de 10 bodemschaal bevestigd worden, ofschoon het voldoende is ze daar eenvoudig in de langsrichting te ondersteunen. Smalle uitsteeksels 162 van het in de uittrekrichting naar voren gelegen verenpaar verlengen dit over de bevestigingsplaats aan de plaat 130 heen. Zij strekken zich uit met een boog 164 met speling door overeenkomstige doorbrekingen 166 van de plaat 15 en liggen met hun vrije einde dan weer tegen de onderzijde van de plaat aan. Deze bogen 164 hebben de taak het door de plaat vastgehouden afzonderlijke beeld hiervanuit naar boven af te drukken, wanneer de separator 128 over de doorbrekingen 166 van de plaat bij het uittrekken van het schuiforgaan weggelopen is en bij het wederom inschuiven van het 20 schuiforgaan dit beeld opheffen moet, opdat het over de in de separator en schuiforgaan naar buiten gebrachte stapel heen geheven wordt.
Aan de bovenzijde van de plaat bevinden zich drie stroken uit een aan de achterzijde van de beelden sterk hechtend materiaal. Deze hier en in het navolgende als "hechtstroken" 170 aangeduide élementen vormen de 25 meenemer, die het ene naar de aandrukplaat toegewend liggende beeld bij het uittrekken van het schuiforgaan moet vasthouden. Zoals fig. 11 laat zien is de bovenzijde van de bijvoorbeeld uit weke kunststof bestaande hechtstroken opgeruwd, zodat zich stof tussen de verhogingen kan opzamelen en de stroken nochtans nog als meenemer werken. Voorts kan men, 30 zoals in fig. 13 en in fig. 14 aangegeven, aan de onderzijde van de separator borsteltjes 174 aanbrengen, die bij het uittrekken van het schuiforgaan (fig. 13) wrijvingsarm over het ene vastgehouden beeld 172 slepen, bij de teruggaande slag echter (fig. 14) de hechtstroken zuiveren.
Het is van belang dat tussen de hechtstroken gladde tussenruimten 35 over de ganze uittreklengte van het schuiforgaan overblijven. Het profiel BAD ORIGIWQ 0 19 95 - 11 - van de separator is dan, zoals in fig. 9 aangegeven, zo uitgevoerd, dat de onderkant van de separator in het bereik van deze tussenruimte 176 het oppervlak van de plaat 130 beroert en derhalve onder de kant van het beeld 172 grijpen kan, die op haar beurt door de bogen 164 weggedrukt 5 wordt.
Zijdelings bezit de plaat ook nog twee insnijdingen 178, die de bij de teruggaande slag van het schuiforgaan naar beneden gedrukte plaat vrijgeven; dit wordt in het hoofdoctrooi in detail·toegelicht. Er wordt echter opgemerkt, dat de op zich tamelijk starre plaat het voordeel heeft, 10 dat de veren niet meer' de neiging vertonen de plaat op haar kantte zetten, wanneer zijdelings in het bereik van de buitenkant van de plaat de stuur-nokken van het schuiforgaan aangrijpen.
Fig. 15-18 laten een uitvoering en opstelling van de opstellingsvoet zien.
15 De bodem van de bodemschaal 106 bezit een cirkelronde uitdieping 180 met een doorgaand gat 182 in het centrum. In laatstgenoemde is de ronde kop 184 van de voet door middel van een door te steken anker bevestigd, maar vrij draaibaar. In het bereik van een radiaallijn van de kop is de steunvoet 188 met de kop scharnierend verbonden; een middentong 190 van de 20 steunvoet reikt door een daaraan complementaire opening van de kop en dient als aanslag voor het uitklappen van de steunvoet. In de verzonken plaats 158 wordt de steunvoet door een drukknop 192 vastgehouden, maar kan door het grijpen in de duimgreep 194 losgemaakt worden.
Het centrum van de opstellingsvoetkop is even ver van de tegenover-25 gelegen langs- en elk der dwarskanten van het huis verwijderd. Na het neerklappen van de voetsteun vanaf de kop kan deze in drie gewenste hoek-standen verdraaid worden, zodat het toestel ook in het hoogformaat, zoals in fig. 18 aangegeven, als opstellingsraam betrouwbaar staan. Aangezien de steunvoet dicht bij zijn vrije einde verbreed is, staat het toestel ook 30 in het hoogformaat betrouwbaar. De arretering van de mogelijke hoekposities dienen aan de kop 184 aangespoten nokken 196 met daaraan complementaire uitdiepingen 198 in de bodem van de bodemschaal.
Kop en steunvoet zijn als één stuk uit kunststof gespoten.
Fig. 19 en 20 laten het toestel met geïnactiveerd wisselmechaniek 35 zien. De overeenkomstig naar buiten verschoven toets 146 is niet waar te
BAD ORIGINAL
800 1 9 95 - 12 - nemen; zij kan aan haar binnenzijde nog met een verduidelijkend signaal-punt voorzien zijn. Men ziet voorts die hierboven in het kort vermelde verzonken plaatsen 154, die de middellijn van het kijkvenster markeren. Wordt namelijk het toestel op de een of andere inrichting geschoven, 5 eventueel een motorisch aangedreven wisselautomatiek, dan dient de ingeschoven toestand van het toestel aftastbaar te zijn, en wel nauwkeuriger gezegd een vaste stand met betrekking tot het midden van het kijkvenster. Zouden er slechts toestellen van .één grootte zijn,--dan-zou.......
men een eindaanslag kunnen aanbrengen. Aangezien echter het toestel bij ' 2 10 voorkeur voor diapositieven in de formaten 9x9, 9x11,5 en 9x13 cm uitgevoerd dient te worden, en de beeldcentrering echter onafhankelijk van het formaat moet zijn, is deze gemiddelde verzonkenheid doelmatig.
‘ Voorts dient een dergelijke wisselmotoriek ook aan het toestel onafhankelijk van het formaat ervan te kunnen aangrijpen. Hiervoor zijn 15 in fig. 21a-c en fig. 22a-c twee mogelijkheden weergegeven.
De formaten volgens fig. 21 komen overeen met de hierboven aangegeven afmetingen. Als ingrijpplaatsen voor het wisselmotoriek zijn aan de achterzijde gelegen gaten aangebracht, en wel enerzijds in de bodemlip van het schuiforgaan een gat 200 (ook in fig. 2 en 15 zichtbaar) en een 20 gat in de bodemschaal 106, dat op zijn beurt door een op één lijn ermee gelegen gat 202 in de toets 146 toegankelijk is. (Op te merken valt, dat bij uitgetrokken toets 146 het gat niet meer toegankelijk is.). Zoals men in fig. 21 ziet, hebben de gaten 200 en 202 bij alle formaten de zelfde afstand van elkaar eijdiggen, hetgeen de voorkeur verdient, 25 symmetrisch met betrekking tot het dwarsmiddelloodvlak van het toestel, gemarkeerd door de verzonken plaats 154.
Het zal duidelijk zijn, dat de slagen der schuiforganen bij de diverse formaten verschillend zijn. Kiest men de uitvoeringsvorm volgens fig. 21, dan moet ook de lengte van de slag van de motoraandrijving bij 30 wisseling van het formaat veranderd worden of zich aanpassen. Dit is niet noodzakelijk bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 22, waar slechts het langste formaat ingrijpingsgaten 204 en 206 bezit, terwijl bij de andere formaten langwerpige sleuven 208, 210 aanwezig zijn, zodat de slag - afgestemd op het langste formaat - allereerst overeenkomstig de 35 kortere uittreklengte van de schuiforganen in leegloop is en eerst dan het BADORIGII^Iq Q 1 9 95 - 13 - schuif orgaan meeneemt; op overeenkomstige wijze begint ook de teruggaande slag van het schuiforgaan met een loze deelslag.
Aan de stootplaats tussen bovenschaal en bodemschaal van het huis moet niet persé een geleidingssleuf aanwezig zijn, maar kan men ook de 5 bodemschaal iets ten opzichte van de contour van de bodemschaal naar binnen toe terugzetten. Ongunstig is daarentegen een uitvoering, waarbij de kanten op één lijn moetenliggen, omdat uit tolerantie-overwegingen steeds op ten minste één plaats een trede zal ontstaan.
Fig. 23a-23d tonen schematisch in langsdoorsnede een verdere 10 uitvoeringsvorm van een beeldwisselmechaniek volgens de uitvinding. Men ziet weer het huis 250 met kijkvenster 252, het schuiforgaan 254 met separator 256 alsmede de aandrukinrichting met kunststofplaat 258 en voorgespannen bladveren 260. Er is ook nog een hulpveer 262 aangegeven, die in de verdere figuren niet zichtbaar wordt en daarom op deze plaats dient te 15 worden verduidelijkt: wanneer het schuiforgaan zeer snel naar buiten getrokken wordt, kan de met zijn schuine vlak 264 tegen de geleidings-schuinte 266 van de kunststofplaat 258 oplopende separator de plaat zo sterk versnellen, dat dit einde van de plaat - die immers met de massa van de door haar ondersteunde stapel beelden 268 en de bladveren 260 een voor 20 trillingen geschikt systeem vormt - onder het niveau van de onderkant van de separator "duikt", zodat deze kant, ofschoon zij bij voorkeur een scherpe kómt is, het op één na onderste beeld niet meer grijpt en derhalve twee of zelfs drie beelden op de aandrukplaat 258 blijven liggen, terwijl de separator de rest van de stapel 268 mee naar buiten neemt. De hulpveer 262 25 maakt het systeem stijf en werkt op deze wijze als stootvanger voor de kunststofplaat 258. Er valt echter op te. merken, dat een dergelijke hulpveer slechts dan noodzakelijk is, wanneer de voorgespannen bladveren 260 tamelijk slap zijn.
Men ziet voorts in fig. 23a-d, dat de kant Van het op de aandrukplaat ] 30 liggende beeld,welke naar de schuiforgaangreep 270 toegekeerd ligt, door ; de aandrukplaat niet meer ondersteund wordt, aangezien laatstgenoemde een afdaling bezit. Wanneer de separator over deze beeldkant 272 loopt, dus kort voor het bereiken van de positie volgens fig. 23c, wordt deze kant naar onderen afgebogen en veert dan weer in de in deze figuur weergegeven | 35 gestrekte stand terug, terwijl het afgebogen einde van de aandrukplaat zich BAD ORIGINAL^ 0 0 1 9 9 5
* V
- 14 - tegen de onderkant van de separator aanlegt. De afbuiging 274 is zodanig bemeten, dat de separator nu gemakkelijk onder de beeldkant 272 grijpen kan.
Daardoor worden bij deze constructie de benen van de hulpveer bij het omhoogdrukken van het beeld, die in fig. 10 en 12 met 162 aangeduid 5 waren, overbodig.
De aandrukplaat bezit echter nog verdere bijzonderheden, die het best aan de hand van de figuren 24-30b toegelicht kunnen worden. Door de genoemde afbuiging 274 liggen de.betreffende uitloopeinden 278—waartussen zich een uitsnijding 280 bevindt, waarin de greep van het schuiforgaan 10 plaatsvindt - ten opzichte van het hoofdvlak van de aandrukplaat 258 dieper, zodat ook dan, wanneer slechts weinige beelden in het toestel zijn, geen botsing met neerhoudnokken geschiedt, die eerst later onder verwijzing naar fig. 60 en 65 toegelicht worden. Tenslotte verkrijgt men een duidelijk gemarkeerde hechtmeeneem-installatie, waarvan de 15 uitbreiding in fig. 23b met 282 gemarkeerd is. Zoals hiervoor vermeld geschiedt de meename (of nauwkeuriger gezegd, het "vasthouden" van het in de stapel 268 onderste beeld in het huis 250 ) daardoor dat op de aandrukplaat stroken 284 uit een speciale kunststof met hoge hecht-wrijving met het beeldvertragermateriaal opgebracht zijn. Er zijn hier 20 vier van dergelijke hechtbekleedselstroken aangebracht; dit aantal is niet dwingend. Wezenlijk is echter dat de hoogte van de stroken 284 boven het vlak van de aandrukplaat zich in de richting naar een kleine vertikale trede 286 nabij de binnenste eindkant van de aandrukplaat 258 heen vermindert. Het onderste beeld van de stapel ligt dientengevolge met 25 zijn kant, waar eerst de separator overheen loopt, beschermd achter deze trede 286, waarvan de diepte bijvoorbeeld 1¾ of 1½ maal zo groot bemeten is als de nominale dikte van de beelddrager, opdat het op één na laatste beeld op betrouwbare wijze door de separator gegrepen kan worden. Het naar deze beeldkant toegekeerde vlak 288 is afgeschuind, opdat de 30 separator bij het teruglopen tegen dit vlak opglijden kan.
Wegens de diktevermindering van de stroken 284 wordt het onderste, op de plaat gelegen beeld niet in de dwarsrichting, wanneer de separator eroverheen loopt, gedeformeerd en heeft derhalve niet de neiging zich van de plaat op te heffen en tezamen met de stapel door de separator meegenomen 35 te worden.
BAD ORIGIN^ 0 0 1 g 95 η <.
- 15 -
De insnijdingen 290 in het bereik van de aandrukplaat - eindkant bieden plaats voor de beeldstapel-aanslagen 192, die nokvormig in deze insnijdingen grijpen.
Door de hier boven beschreven maatregelen gelukt het te waarborgen 5 dat bij elke beeldwisseling het onderste beeld, maar ook alleen dit, op de aandrukplaat blijft en alle andere beelden van de stapel naar buiten getransporteerd worden.
De aandrukplaat 258 is relatief massief en op zich genomen stijf, afgezien van de uitloopeinden 278, die ten opzichte van het hoofddeel van 10 de plaat een wezenlijk geringere dikte bezitten; dit is in fig. 23a-d aangegeven. De reden hiervoor is, dat de beeldwisseling immers ook dan functioneren moet, wanneer de beelden op zichzelf gewelfd zijn. Anderzijds mag echter ook geen beeld aan de aandrukplaat blijven hechten, wanneer het wisselmechaniek inactief is, d.w.z. hier,wanneer de aandrukplaat onder het 15 niveau van de zijsteel van het schuiforgaan getrokken wordt. Is een beeld dan zo gewelfd, dat het middengebied ervan dichter bij de aandrukplaat ligt dan zijn door de schuiforgaanstelen ondersteunde kanten, dan zou ondanks het hierboven genoemde niveauverschil (waarbij het immers slechts om enige millimeters of breukdelen daarvan gaat) een contact tussen beeld 20 en hechtbekleedsel kunnen optreden, zodat bij het uitnemen van de stapel het onderste beeld zou worden gehinderd.Om deze reden bezit de aandrukplaat nog de beide vertikale langsribben 294, en fig. 26 laat zien, dat ten gevolge van deze uitvoering ook een dergelijk gewelfd beeld 296 door de separator meegenomen wordt, wanneer het wisselmechaniek inactief gemaakt 25 moet worden. In deze fig. ziet men ook duidelijk het hoogteverschil tussen de schuiforgaanstelen 298, op de bovenkant waarvan de beeldstapel rust, en de "onderdrukte" kunststofplaat 258.
Tenslotte zijn in fig. 24 nog zijdelingse glijrails 300 zichtbaar, die boven de omtrek van de aandrukplaat uitsteken. Deze glijrails hebben 30 de functie in de samenwerking met het schuiforgaan tijdens het uittrekken ervan de aandrukplaat vrij te geven, maar tijdens de teruggaande slag van het schuiforgaan de aandrukplaat onder het niveau van de schuiforgaanstelen te drukken; dit wordt uitvoerig in het hoofdoctrooi uiteengezet.
Om redenen van een gemakkelijk en soepel lopen en betrouwbaarheid 35 zijn hier deze glijrails zo gevormd, dat zij tijdens het uittrekken van BADORIGINAlg Q Q ·] g g 5 • ^ - 16 - het schuiforgaan bij contact met diens stuurvlakken kunnen uitwijken, maar bij de teruggaande slag vein het schuif orgaan blijven staan, zodat de stuurvlakken van het schuiforgaan de aandrukplaat in haar inactieve stand - dus van het venster 252 verwijderd - vasthouden. Twee oplossingsmogelijk-5 heden zijn in fig. 27a, 30a resp. 27b, 30b weergegeven.
Fig. 27 toont daarbij telkens het aanzicht van de aandrukplaat van onderen, en fig. 30 stelt een doorsnede voor door de elementen schuif-orgaansteel-aandrukplaat in de stand, waarbij deglijrails300 met de schuiforgaanstuurvlakken in contact komen, en wel bij het uittrekken van 10 het schuiforgaan.
Volgens fig. 27a, 30a zijn aan de onderzijde van de aandrukplaat 258 vasthoudlippen 302 en steunpootjes 304 aangespoten. Tussen plaat en vasthoudlip ontstaat een sleuf 306, waarin van buiten af de glijrail 300 ingeschoven wordt. De glijrail heeft de vorm van een uitgesneden of 15 uitgebroken plaatje, zodat een smalle dam 308 ontstaat, die verend uitwijkt en tussen de pootjes 304 opgehangen wordt. Nabij het einde van de glijrail, waar het schuiforgaan bij het uittrekken het allereerst onderdoor loopt en derhalve voorlopig niet behoeft uit te wijken, is in het bereik van de sleuf 306 een ongeveer halfcylindrisch lagerstuk 310 aangevormd, en 20 bezit de glijrail 300 een daarmede komplementaire uitsparing, waarmee een soort zwenkleger verkregen wordt. Eerst wanneer de stuurvlakken van de schuiforgaanstelen over het andere glijraileinde lopen, kan de glijrail 300 om dit scharnier naar binnen zwenken, begunstigd door de wigvormige dwars-doorsnedevormen volgens fig. 30a, waarbij de dam 308 als veer werkt.
25 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 27b en 30b heeft men van dit scharnier afgezien, zodat de glijrail nog gemakkelijker kan uitwijken. Derhalve behoeft zij ook geen wigvlak zoals in fig. 30a, maar kan een afgerond profiel bezitten volgens fig. 30b. Dit heeft het voordeel, dat bij de montage noch op de ligging van het scharnier noch op de ligging vein 30 het wigvlak gelet behoeft te worden, maar alle glijrails in de vier mogelijke standen in gelijke mate functiebekwaam zijn.
Men ziet nog in fig. 27a een aan de onderzijde van de plaat aangespoten langwerpige knop 312, waarop de aandrukveer 314 met haar doorbreking 316 (fig. 29a) opgestoken wordt, waarna de knop door middel van een 35 ultrasone lasinrichting in elkaar gesmolten kan worden om de veer betrouw- BAD ORIGINAL £ Q Q -| g 95 1,1 - 17 - ij:! baar te bevestigen. Op alternatieve wijze kan men de veer 318 (fig. 29b) met zijdelingse insnijdingen 320 voorzien en overeenkomstige uitsteeksels !; 322 van komplementaire vorm aan de onderzijde van de plaat (fig. 27b) op dezelfde wijze ter bevestiging van de veer 318 gebruiken.
I : 5 Aangezien de massa van de zo uitgevoerde glijrail 300 uiterst gering p is, spelen de materiaalkosten een dienovereenkomstig ondergeschikte rol.
| Daarvoor moeten echter de glij-eigenschappen beter zijn dan bij goedkope j kunststof, zoals polystyrol, zoals deze voor de aandrukplaat aangebracht is.
Derhalve zal men de glijrail uit een kunststof met goede zelfsmering 10 spuiten, zoals een polyamide.
De fig. 31a-31c stellen alternatieve uitvoeringsvormen van de uitloopeinden 278 van de aandrukplaat 258 voor. Bij ongunstig gewelfde l beelden dienen immers deze uitloopeinden eerst met hun hechtbekleedsels het onderste beeld desondanks vast te houden, wanneer de beeldwisselbeweging 15 begint (zie fig. 23b). Wanneer dan een welving soortgelijk aan die volgens fig. 26 optreedt - of ook een welving in tegengestelde zin - dan zou het onderste beeld van de aandrukplaat door middel vein de separator gelost kunnen worden.
Derhalve is in fig. 31a in aanvulling op de beide hierboven toege-20 lichte uitloopeinden een derde middelste uitloopeinde 278' aanwezig, hetgeen in alle opzichten een ombouw van de schuiforgaangreep en van de !j stapelaanslagen daaraan zou kunnen bepalen. Op alternatieve wijze is in fig. 31b het betreffende uitloopeinde 324 via een door spuitgieten of door esplosiegieten ingebedde bladveer 326 uit staal met de eigenlijke plaat 25 258 verbonden en ten opzichte van het hoofdvlak naar boven - in de richting 4 van de stapel - gebogen, zodat het onderste gewelfde beeld gegrepen wordt, maar bij rechte of omgekeerd gewelfde beelden het uitloopeinde 324 tegen de veervoorspanning in teruggedrukt wordt (een uitvoering van de veer als | aangespoten dun uitlopende kunststofstrook is onmogelijk bij toepassing fi'' 30 van goedkope kunststof wegens de koudvloei-eigenschap; op te merken valt dat de veervoorspanning in de grootte orde van ongeveer 500p kan liggen).
Op alternatieve wijze kan men volgens fig. 31c als verbindingstukken voor de uitloopeinden 328 smalle op torsie belaste metaalbladveren 330 aanbrengen. Bij de laatstgenoemde constructie is een wijziging aan het schuiforgaan ten i) 35 opzichte van de "eenvoudige" aandrukplaat 258 volgens fig. 24 niet ;Γ Ί
!! BAD ORIGINAL
800 1 9 95 4 m X.
- 18 - noodzakelijk.
Fig. 32a-d tonen elk in een schematische weergave in een in vergaande mate tot de functie-elementen beperkte '.uitvoering verschillende constructies voor de separator enerzijds, de aandrukplaat anderzijds. De 5 separator strijkt immers met zijn onderkant over het oppervlak van de aandrukplaat en moet voor het doorlaten van de hechtbekleedsels uitsparingen bezitten. Het beeld op de aandrukplaat moet in doorsnede deze contour volgen, kan echter geenszins met'een scherpe kant geknikt worden; Het ‘ gevolg is dat het beeld eventueel slechts tegen de kanten 332 van de 10 hechtbekleedsels aanligt en niet correct vastgehouden wordt. Deze relatief ongunstige situatie is het meest bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 32a te verwachten.Soortgelijkis de oplossing volgens fig. 32b met breed-vlakkige hechtbekleedsels 334 en verdere doorbrekingen 336 aan de separator. Extreem grote doorbrekingen bezit de separator volgens fig. 32c, 15 die bij de terugloop slechts nog met een soort "spits" 338 de aandrukplaat zo ver omlaag drukt, dat de hechtbekleedsels niet tegen de onderkant van de separator slijpen. Een bijzonder goed aanliggen of aandrukken van het beeld tegen de hechtbekleedsels 340 in 'fig. 32d ontstaat door de afgeronde, de beeldcontour volgende dwarsdoorsnedegestalte.
20 Op te merken valt, dat in de fig. 32 het telkens vastgehouden beeld niet mede weergegeven is, dus de separator bij de terugloop weergegeven is, waarbij zijn diepste plaats (onderkant) nader bij de bodem van het huis staat dan de bovenzijde van de schuiforgaanstelen 298.
Fig. 33-41 hebben betrekking op de vormgeving en montage van de 25 inactiveringsinstallatie bij een toestel zoals bijvoorbeeld volgens fig.
23a-d.
Fig. 33 toont het huis 342 van het toestel (zonder schuiforgaan) van beneden af, en men ziet een met vingerribbels 344 voorziene toets 346, die in een verdieping 348 van de bodem van het huis verschuifbaar is. Dit 30 is alles, wat men van buiten kan zien.
Fig. 36 toont de toets 346 van het huis uit gezien. Het gaat ook hier om een kunststof spuitdeel met een bijna volledige cirkel beschrijvende versterkingsribbe 350 en zijdelingse functie-armen 352 en 354.
In fig. 34 is de toets in een zodanige positie weergegeven, waarin 35 het beeldwisselmechaniek geactiveerd is. Om het wisselmechaniek inactief BADORIGQJ^LQ ·( g 95 - 19 - te maken, wordt de toets 346 langs de uitdieping 348 verschoven, waarbij de toets over een ribbe 360 heengrijpt, die aan een brug 364 van het huis aangespoten is, en in een groef 362 van de toets plaatsvindt. Aan de toets 246 zijn zijdelings zich uitstrekkende functie-armen 352, 354 aangespoten, 5 die in de inactiveringsstand van de toets 346 over de bladveren 260 grijpen en deze omlaag drukken, d.w.z. op een afstand van de vensteropening van het huis houden. De kortere arm 352 heeft geen andere functie. De langere arm 354 loopt bij de verschuiving van de toets tegen het schuine vlak 356 van een aan de bodem van het huis aangevormde stuurdam 10 358 op en wordt daardoor ten opzichte van de rest van de toets omhoog gebogen, d.w.z. in de richting naar het kijkvenster toe. Zolang het schuiforgaan zich nog in het inwendige van het huis bevindt, wordt echter het vrije einde van de arm nog door de naburige schuiforgaansteel omlaag gehouden (fig. 38). Wordt nu aan het schuiforgaan getrokken, dan vliegt 15 de arm omhoog; bij de teruggaande slag van het schuiforgaan loopt dan de eindkant van de schuiforgaansteel tegen de arm op en schuift hem - en daarmede de gehele toets - weer in de wisselactiveringspositie. Aangezien het voor de toets toegepaste kunststofmateriaal de neiging kan vertonen tot koud vloeien, is voor de veiligheid een verdere terugstuurschuinte of 20 -wig 366 aan een verdere stuurdam 368 aanwezig; tegen deze schuinte 366 loopt het uitsteeksel 368 van de toetsarm 354 op en wordt teruggedrukt, zover de arm niet zonder meer terugveert.
Fig. 35 geeft aan hoe de toets in de bodem van het huis gemonteerd wordt: allereerst wordt de langere functiearm 354 door de sleuf 370 tussen 25 de brug 364 en de bodem van het huis gevlochten en de toets daarna zodanig gedraaid, dat schuin daartegenover de kortere functiearm 352 door de tegenover gelegen sleuf 372 geschoven kan worden. Dit wordt mogelijk gemaakt door een uitsnijding 374 in de langs de omtrek lopende randverster-king van de toets 346 (fig. 36). De toets wordt nu in haar juiste stand 30 verdraaid, waarbij de functiearm 354 over de stuurdam 358 heen weg moet, welke derhalve weer een montageschuinte of -wig 376 bezit. Tenslotte geraakt de toets met haar groef 362 over de ribbe 360, en grijpen lippen 378 aan de rand van de uitdieping 348 over een trede 380 van de toets 346 heen. Een aanslag 382 met driehoekige contour geeft stijfheid aan de 35 brug 364.
BAD ORigQAQ 1 Q g 5 - 20 -
De fig. 42a - 45c geven alternatieve uitvoeringsvormen weer voor de inrichting en werkingswijze van de inactiveringsinrichting.
Bij de in fig. 42a-c weergegeven varianten is in de bodem 384 van het huis de inactiveringstoets 386 glijdend verschuifbaar geleid, waarvan 5 de zijdelingse armen 388 bij de toetsverschuiving over de aandrukveren 390 heengrijpen, soortgelijk zoals hiervoor beschreven. Tegelijkertijd loopt daarbij een uitsteeksel 392 aan de toets tegen een stuurwig aan de bodem van het huis op, die met 394 aangeduid is, zodat het uitsteeksel naar ------ boven afgebogen wordt en door een sleuf 396 in de aandrukplaat tot in de 10 weg reikt, waar de separator 398 overheen strijkt en bij het uittrekken ervan verend uitwijkt. Bij de teruggaande slag van de separator, waarbij zich geen beeld meer tussen deze en het vrije einde van het uitsteeksel bevindt, kan de separator het uitsteeksel en daarmede de toets in de activeringspositie terugschuiven.
15 Op soortgelijke wijze werkt de uitvoeringsvorm volgens fig. 43a-b, waarbij het uitsteeksel zich tegen de uittrekrichting van de separator in uitstrekt, zodat de toets 400 niet teruggeschoven, maar teruggetrokken wordt, wanneer de separator aan de haak 402 van het uitsteeksel opgehangen wordt.
20 Ten opzichte van deze uitvoeringsvorm is die volgens fig. 44a-b ver eenvoudigd, doordat geen afzonderlijke oploopschuinte voor het uitsteeksel 404 aangebracht is, maar de haak 406 tegen de de platensleuf 408 begrenzende kant 410 steunt, zolang het wisselmechaniek geactiveerd is.
Na verschuiving van de toets steekt, zoals hiervoor, de haak door de 25 sleuf, waarbij zijn uitvering door een dwarsstift 412 begrensd is, die zijdelings van de lange sleufkanten 414 gesteund wordt.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 45a-c wordt de toets, om het wisselmechaniek te inactiveren, niet in de uittrekrichting van het schuiforgaan, maar in de tegengestelde richting verschoven en dan reeds 30 bij het eenmalig uittrekken van het wisselschuiforgaan weer in de activeringspositie teruggevoerd. Fig. 45a toont schematisch een langsdoorsnede, waarbij de pijl 414 hier de verschuifrichting van de toets 416 in de inactiveringspositie aangeeft; de inwerking op de veren 420 door daaroverheen grijpende armen 418 geschiedt zoals hiervoor beschreven. Tegelijker-35 tijd lopen twee uitsteeksels 422, die eenvoudig de veeronderdrukkingsarmen bad orkSi&Ö 19 95
m V
- 21 - 418 verlengen, tegen stuurdammen 424 op en worden daardoor naar boven omgebogen, zodat hun vrije einden in de bewegingsbaan van twee, aan de schuiforgaanstelen 426 aangevormde lippen 428 geraken, die bij het uittrekken van het schuiforgaan de toets weer in haar uitgangsstand terug-5 drukken; daarbij transporteert het schuiforgaan zonder mankeren de totale stapel reeds naar buiten, omdat de aandrukveren 420 lang genoeg omlaag gedrukt waren.
Fig. 46 geeft in perspectief en in uitgetrokken stand een alternatieve mogelijkheid weer, de op de aandrukveren 430 inwerkende inactive-10 ringstoets in het huis 432 te verankeren. De toets bezit aan haar naar binnen gekeerde vlak een T-opzetstuk met een vertikale poot 434, die glij-beweegbaar in de sleufsectie 446 van een doorbreking 448 in het huis past, alsmede met een horizontaal blad 450, dat juist door de omtreksbegrenzing 452 van de doorbreking 448 past. In het inwendige bezit de bodem 454 van 15 het huis twee aangespoten tappen 456, waarop de aandrukplaatveren 430 met haar gaten 460 opgestoken zijn. Nabij deze bevestigingsplaats is de een ongeveer U-vormige contour bezittende veer van een hulplip 462 voorzien. Wanneer nu de toets met haar T-horizontaal blad 450 door de omtreks-opening 452 van de doorbreking gevoerd wordt en in de richting van de 20 veerbevestiging langs de sleufsectie 446 verschoven wordt, dan worden de hulplippen 462 verend naar buiten gebogen en springen weer in hun oorspronkelijke toestand terug, zodra de toets haar eindpositie bereikt heeft. Wordt nu de toets weer in de richting naar de omtreksopening 452 verschoven, dan worden de veren van het T-horizontale blad omlaag gedrukt, 25 terwijl de toets zelf niet meer uitgenomen kan worden.
Fig. 47a-b laten zien hoe de plaataandrukveren 260 doelmatig in het huis 250 bevestigd zijn. Elke veer 260 bezit aan het ene einde een T-vormige uitsnijding 464, die zoals weergegeven over een aan de bodem van het huis gevormde tap 466 met H-vormige doorsnede past. Op deze wijze kantelt de 30 veer bij haar schommelbeweging werkelijk om haar vrije eindkant, hetgeen licht lopend en geruisarm geschiedt. Wordt de veer uit buigbaar staal vervaardigd, dan wordt de nog lichter lopende uitvoering volgens fig. 48a, b aanbevolen.
Er volgt uit bovenstaande uiteenzettingen, dat bij het laten inwerken 35 van de inactiveringstoets op de aandrukplaatveren deze niet in hun hoogste BAD OR$4Mk-19 95 - 22 -
« V
(d.w.z. de meest nabij het kijkvenster in het huis gelegen) stand omlaag getrokken worden, omdat immers in deze stand de aandrukplaat zelf bevestigd is. Het is echter gewenst dat de plaat zo dicht mogelijk tegen de bodem van het huis aangetrokken wordt. Dit kan bij de constructies volgens fig. 49a-5 54 althans bij benadering bereikt worden.
Volgens 49a-b werkt de inactiveringstoets 466 zoals hiervoor vermeld op de aandrukveren 260 in. Er is echter aan de toets nog een haak 468 gevormd, waaraan aan de aandrukplaat 460 een tegenhaak 472 toegevoegd is, waarin de haak 468 kort voor het bereiken van de inactiveringspositie vein 10 de toets opgehangen wordt en de aan de zijde van het schuiforgaan gelegen eindsectie van de aandrukplaat 470 geheel naar de bodem van het huis trekt, terwijl nu de wigvlakken 474 resp. 476 door haken 468 resp. 472 werkzaam worden. Op alternatieve wijze kan de haak 468 ook, zoals in fig. 50a-b getoond, op een dwarsbeen 478 inwerken, die de beide aandrukveren 260' 15 met elkaar verbindt.
Een alternatieve vorm is in fig. 51 getekend. Hier is het naar de toets 486 toegekeerde been van de bladveer 480, uitgaande van de bevestiging 484 aan de aandrukplaat 482, juist even lang bemeten als de mogelijke verschuivingsweg 488 van de toets, terwijl het andere veerbeen 20 overeenkomstig langer bemeten is. Eventueel bepaalt dit de verschillende contouren van beide benen om een gelijkvormige schommelbeweging van de aandrukplaat te waarborgen, maar blijkt dit voor de vakman voldoende duidelijk, zodat van een getekende voorstelling afgezien kan worden.
Een variant is in fig. 52 weergegeven. Hier is het naar de toets 490 25 toegekeerde veerbeen 492 van een ongeveer haakvormige vervorming 494 voorzien, zodat in de inactiveringspositie van de veer - met stippellijn getekend - de aandrukplaat 496 even diep omlaag getrokken wordt als in fig. 51, ofschoon de bevestigingsplaats tussen plaat en veer verwijderd van de eindpositie van de toets.ligt.
30 Fig. 53 toont schematisch in langsdoorsnede een verdere mogelijkheid met een relatief geringe bewegingsweg van de toets, een maximaal bewegings-traject van de aandrukplaat weggaande van het kijkvenster van het huis tot stand te brengen. In de bodem 500 van het huis is draaibeweegbaar om een tap 502 een stuurschijf 504 gelegerd, die door middel van een buiten aan het 35 huis toegankelijke toets 506 over een hoek van bijvoorbeeld 60° gezwenkt kan worden. De stuurschijf grijpt los over een door het veerbeen 508 in een bad oRiAifM) 19 95 - 23 - richting naar de schijf 504 toe teruggebogen stuurstuk 510, zodat de veerbeweging tijdens het wisselbedrijf niet gehinderd wordt. De stuurschijf heeft echter een contour, die ongeveer overeenkomt met een spiraal van archimedes, zodat bij het verdraaien van de toets 506, zoals met stippel-5 lijnen in fig. 54 weergegeven, het veerbeen aanzienlijk gestrekt wordt en ' daarmede de aandrukplaat 512 in de richting naar de bodem 500 van het huis toe getrokken wordt.
Fig. 55a, 56a alsmede fig. 55b, 56b stellen elk alternatieve constructies voor als vervanging voor de glijrailopstelling volgens fig.
10 27a of 27b. In plaats de zoals daar getekend zijdelings uitwijkende glijrails aan de aandrukplaat aan te brengen en aan het schuiforgaan starre stuurlijsten, zijn hier de stuurvlakken van de aandrukplaat star, terwijl aan het schuiforgaan beweegbare glijrails aangebracht zijn. De beweging der glijrails wordt door aan de bodem van het huis gevormde coulissen onder ! 15 dwang geleid.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 55a, 56a is aan de onderzijde van de schuiforgaansteel 514 een zakje 516 ingezonken en de naar het inwendige van het huis toegekeerde wand van de zak bezit drie doorbrekingen 518. Aan de bodem van de zak bevindt zich een verankeringsgat 520. De 20 glijrail 522 bezit soortgelijk als in fig. 27a of 27b een elastisch- meegevende dam 524 met een verankeringsuitsteeksel 526, dat klemmend in het gat 520 past. Vanaf het stuurvlakgedeelte 528 van de glijrail strekt zich naar de andere zijde en daarmee over de onderzijde van de schuiforgaansteel een stuurnok 530 uit, waaraan aan de bodem van het huis 532 een stuur-25 coulisse 534 toegevoegd is. Uitgaande van de uitgetrokken positie van het schuiforgaan volgens fig. 55a wordt de stuurnok langs de binnenkant van de coulisse 534 geleid, waarbij de (niet-weergegeven) aandrukplaat door de uitsteeksels 536 van het glijrailstuurvlak omlaag gehouden wordt, aangezien deze uitsteeksels door de doorbrekingen 518 steken, en weliswaar met 30 speling. Tenslotte stoot de stuurnok 530 op een naar binnen wijzende | kromming 538 van de stuurcoulisse en wordt derhalve naar binnen uitgebogen, ! waarbij de veerdam 524 meegeeft. Wordt nu wederom aan het schuiforgaan getrokken, dan loopt de stuurnok 530 langs de buitenzijde van de coulisse, waarbij het stuurvlak van de glijrail in de zak 516 van de schuiforgaan-35 steel 514 teruggetrokken wordt. De glijrail wordt, zoals in fig. 56a j BAD ORIGII&P 0 19 95 • » «v - 24 - aangegeven, gemonteerd: allereerst worden van schuin onderen (fig. 56a,b stellen in perspectief het aanzicht voor van de schuiforgaansteel van onderen gezien) de uitsteeksels 536 door de doorbrekingen 518 heen geschoven, waarbij de glijrail gemakkelijk verbogen wordt, en vervolgens 5 kan het verankeringsuitsteeksel 526 in het gat 520 gedrukt worden.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 55b, 56b onderscheidt zich van de eerder beschrevene door de uitvoering van de glijrail en de wijze waarop zij in de schuiforgaansteel gelagerd en vastgehouden wordt, terwijl de stuurcoulisse ongewijzigd is. Hier wordt de glijrail 540 door twee zijdelings 10 over de glijrail heengrijpende aanslagen 542 losjes vastgehouden. De aanslagen liggen in het vlak van de onderzijde van de schuiforgaansteel.
De zak 544 is in een richting naar de (niet-weergegeven) aandrukplaat open en bezit aan de onderzijde ervan twee klemnokken 546, 548 voor de veerdam 550 van de glijrail. De glijrail kan, zoals in fig. 56b aangegeven, 15 evenwijdig aan zichzelf onder de aanslagen 542 geschoven worden, waarbij de dam 550 verend langs de montageschuinte 552 van de klemnok 546 omhoog glijdt. De dam wordt dan tussen de klemnokken gedrukt. Het is duidelijk dat bij beide beschreven uitvoeringsvormen de montage machinaal geschieden kan.
20 Fig. 57 toont nog eens op praktisch nauwkeurige schaal de voor de functie belangrijke niveaus, namelijk het niveau van de bovenzijde van de schuiforgaansteel 560 (niveau A), waarop de stapel beelden rust, het niveau aan de onderzijde van de separator 562 (niveau B), dat steeds dieper ligt dan het niveau A - er zij aan herinnerd, dat de separator een 25 deel van het schuiforgaan is -, en tenslotte het niveau C, dat het werkzame oppervlak van het meenemer-hechtbekleedsel aangeeft, wanneer de aandruk-plaat 564 omlaag gedrukt is.
Theoretisch zou onder deze voorwaarden steeds een zekere stapel-afname gewaarborgd moeten zijn, ook bij gedeformeerde beelden. Maar zelfs 30 met onberispelijke beelden komt het wel eens voor, dat de separator bij het oplopen tegen de schuinte 266 van de aandrukplaat (fig. 24) zo ver teruggebogen wordt, dat het op de aandrukplaat liggende beeld slechts aan de kanten of nabij de kanten gegrepen wordt, die zich evenwijdig aan de uittrekrichting van het schuiforgaan uitstrekken; dit is met de pijlen 566 35 in fig. 58b aangegeven, terwijl fig. 58a op sterk overdreven schaal de BAD ORIgSAiP 19 9®
« V
- 25 - overeenkomstige doorbuiging van de separator 568 wil tonen. Als resultaat welft het beeld 570 naar binnen, waarbij het echter niet alleen in de richting van de pijl 566 gestuikt wordt, maar ook een "bult" 572 krijgt.
Op deze plaats kan dan het middengebied van de separator gevangen worden 5 en het beeld meenemen, danwel het beeld aanzienlijk beschadigen. Hulp verschaft hier de in fig. 58c wederom sterk overdreven weergegeven pijl en boog-vorming van de separator 568', waarbij het middengebied 574 eerst tegen de aandrukplaat oploopt. Het is dan mogelijk deze tegen de schuinte 266 oplopende zijde van de separator tamelijk steil uit te voeren, ongeveer 10 onder èen hoek van 18° (fig. 59), zodat de separator relatief weinig plaats in beslag neemt; hoe steiler deze kant is, des te geringer is het risico, dat bij het wisselproces meer dan één beeld op de aandrukplaat achterblijft; aan zijn rugzijde is in elk geval een hoek van 30° of meer doelmatig, omdat het van de aandrukplaat af te heffen beeld daar gemakkelijk opglijdt.
15 Fig. 60-62 tonen in detail de uitvoering van het schuiforgaan nabij zijn grijpeinde; een dergelijk schuiforgaan kan bij een toestel met de aandrukplaat volgens fig. 24 samenwerken.
Men ziet hier de schuiforgaansteel 580 met aangespoten zijgeleidingen 582 en de greep 584 in het midden van de frontwand 586. Aan de greep 584 20 alsmede aan zijaanslagen 588 kunnen de dwarskanten van de op de steel 580 rustende beelden ondersteund worden. De greep 584 en aanslagen 588 zijn hol. De aanslagen 588 bezitten aan hun bovenzijde een inzinking 590, waarin neerhoudnokken aan het huis (deze worden later toegelicht) plaatsvinden.
Aan de onderzijde van het schuiforgaan zijn de stelen door een bodemdwars-25 balk 592 met elkaar verbonden. De bodemdwarsbalk past in een complementaire ' uitsnijding van het huis, die - zoals men in fig. 41 bij wijze van voorbeeld kan zien - niet over de gehele breedte van het huis reikt. Derhalve blijft er tussen de zijgeleidingen 582 en de bodemdwarsbalk 592 een overeenkomstige afstand, en zijn de zijgeleidingen in dit gebied aan 30 hun onderkanten toegankelijk. Dicht bij het einde ervan bezitten deze onderkanten elk een sleufvormige insnijding 594, waarin een scharniertap 596 van een etikettendeksel 598 draaibeweegbaar is. Bij de montage van het etikettendeksel wordt deze elastisch gedeformeerd, waarna men het in de insnijdingen 594 laat insnappen. Tussen de frontwand 586 en het uit 35 transparante kunststof bestaande etikettendeksel kan een (niet-weergegeven) 8001995
BAD ORIGINAL
,, « l - 26 - etiket geplaatst worden; daarna wordt het deksel 598 uit de in fig. 60 weergegeven inzet-positie omhoog geklapt en vergrendeld met aangevormde nokken 600 in een sleuf 602 aan de onderzijde van de dekwand 604 van de greep. De buitenzijde van het deksel 598 sluit dan bondig af, zoals de 5 vertikale doorsnede van fig. 61 laat zien. Fig. 62 toont op vergrote schaal de vergrendeling van het etikettendeksel. Het deksel kan bij uitgetrokken schuiforgaan door vingerdruk in het gebied van twee binnenwaartse krommingen 606 in de frontwand loskomen. Aan de binnenhoeken van het etikettendeksel aangevormde uitspringende kanten 599 houden het 10 ingelegde etiket vast.
De fig. 63a- 63c tonen hoe bij een toestel volgens fig. 23a het schuiforgaan 270 in het huis 250 aangebracht en glijbeweeglijk gelagerd is.
Men zien dat het schuiforgaan niet vlak tegen de tegenvlakken van het huis aanligt, maar slechts op de plaatsen 610, 612, 614 en 618 met 15 resultaat dat het gevaar van het vastklemmen met een daaruit resulterend zwaar lopen in het bijzonder bij het begin van het uittrekken van het schuiforgaan verminderd is. Men ziet voorts de zijdelings van de separator aan het schuiforgaan aangevormde aanslagneuzen 616, die bij het oplopen tegen de huiskanten 620 de uittrekbeweging van het schuiforgaan begrenzen.
20 Ook de onderzijde van de schuiforgaansteel 622 loopt slechts met lijncontact van de ribben 624 op de tegenribben 626 van het huis 250. In deze figuren is zonder mankeren de overblijvende afstand tussen de tegenover elkaar gelegen vlakken van het huis 250 enerzijds, schuiforgaan 260 anderzijds niet op ware schaal maar overdreven groot weergegeven.
25 De fig. 64a-64c geven de ondersteuning weer van een stapel beelden en het inleggen ervan in het schuiforgaan. De aan de voorzijde gelegen kanten 670 van de stapel zijn hier in het midden bij de schuiforgaangreep 672 ondersteund, waartoe aan beide zijden een ingreepopening 674 vrij blijft; hierdoorheen kan de stapel met de vingers aangevat worden en over 30 de greep heen uitgenomen worden (fig. 64b) . Aan de bovenkanten van de zijdelingse schuiforgaangeleidingen 676 zijn vasthoudstroken 678 aangevormd, waaronder de stapel van de schuiforgaangreep uit uitgeschoven wordt; de stapel kan derhalve ook dan niet eruit vallen, wanneer het toestel omgekeerd gehouden wordt, zoals in fig. 64a weergegeven.
35 Van de binnenzijde van de bovenste huisplaat 680 met kijkvenster 682 af badoriSiAaQ 19 95 - 27 - reiken teruggetrokken ribben 684 naar de stapel 670 toe; tegen deze ribben legt zich het bovenste beeld in de stapel onder invloed van de aandrukplaat aan, wanneer het toestel gesloten is. Fig. 64c laat zien, dat de profielen van deze ribben enerzijds, de vasthoudstroken anderzijds 5 met treden 686 resp. 688 tegen elkaar liggen en over elkaar glijden.
Zonder deze treden zou de vervaardiging van de betreffende onderdelen in de spuitgiettechniek uit kunststof moeilijk zijn, omdat dan de -ribben in hun geheel te dun zouden worden.
Fig. 65a toont in vooraanzicht en fig. 65b in perspectivisch 10 bovenaanzicht de zogenaamde bovenschaal van het huis, die uit transparante polystyrol of een andere transparante kunststof gespoten is. Derhalve ziet men ook in fig. 65b onderdelen, die aan de binnenzijde van deze bovenschaal aangevormd zijn; ter verduidelijking zijn de vlakken van deze onderdelen, die in één vlak met de binnenzijde van de schaal liggen, in fig. 65b 15 kruiselings gearceerd.
De bovenschaal bezit in het algemeen een U-vormige doorsnede met zijvlakken 700 en een dekvlak 702. Van de zijvlakken steken steunbenen 704 uit naar buiten. Van binnen zijn de hierboven reeds genoemde neerhoud-nokken aangevormd, en wel nabij de greepuitsnijding 706, en met 708 20 aangeduid. Nabij het tegenovergelegen einde zijn aanslagen 710 aangebracht, waartegen de overeenkomstige dwarskanten van de bovenste beelden in de stapel zich kunnen steunen.
Fig. 66 toont in perspectief, gedeeltelijk weggebroken, de zgn. onderschaal van het huis in een dubbelwandige lijstconstructie. De 25 binnendammen 712 zijn congruent met de zijwanden 700 van de bovenschaal, en langs de contactvlakken worden de beide schalen ultrasoon aan elkaar gelast. In het vlak van de bovenkanten van de buitendammen 714 en van de eindwand 716 geschiedt dan het ultrasone lassen met een afdeklijst, die ook de in fig. 65a nog door het venstervlak heen zichtbare delen 708, 710 30 en 684 overdekt, hetgeen later nog wordt toegelicht.
Van de eindwand 716 van het huis af springen de beide beeldkant-aanslagen 718 naar binnen. Zij moeten, evenals de aanslagen 710 en de neerhoudnokken 708, de weg van het schuiforgaan en in het bijzonder de weg voor het ene deel van het schuiforgaan vormende separator - in fig. 35 67 in vooraanzicht getekend - vrijgeven. Derhalve bezit het schuiforgaan BAD ORIGfrl&lfl 19 9 5
1 > * V
- 28 - overeenkomstige uitsnijdingen 718', 708'; laatstgenoemde geven ook de weg voor de aanslagen 710 vrij. De uitsnijdingen aan de onderzijde van de separator laten het meenemer-hechtbekleedsel vrij doorlopen, zoals hierboven uitvoerig toegelicht is.
5 Fig. 68a toont in dwarsdoorsnede het klaargemonteerde toestel, in elk geval zonder de het wisselmechaniek vormende delen aandrukplaat en separator, aangezien hier vooral de montage toegelicht dient te worden.
De onderschaal 703 en de bovenschaal 702 staan bij 720 tegenover elkaar. Met een omtreksrand 722 over de bovenschaal heengrijpend, is de 10 afdeklijst 724 bij 726 in een inspringende groef 728 van de onderschaal ingevoegd. In de vertikale richting worden de onderschaal en de bovenschaal alsmede eventueel ook de afdeklijst wederzijds via zijdelingse uitsteeksels zoals 704 (fig. 65b) ondersteund, zodat men een dunwandige, maar niettemin stabiele holle lijstconstructie verkrijgt, die bij 730 ultrasoon gelast is.
15 De bovenschaal is qua vorm met nauwe passing in de afdeklijst gepositioneerd.
Iets afwijkend is de uitvoeringsvorm volgens fig. 68b. Hier is de bovenschaal 732 slechts nog een plaat, die allereerst met de afdeklijst 734 gelast is. De aanslagen voor het uittrekken van het schuiforgaan zijn telkens aan de zijdammen 736 van het schuiforgaan aangébracht en werken 20 met tegenaanslagen aan de onderschaal 738 van het huis samen, die in de doorsnede niet zichtbaar zijn. De zijdelingse steunbenen van de lijst-constructie zijn in deze figuren en in de fig. 68c,d niet mede weergegeven; zij komen ongeveer overeen met de uitvoeringsvorm volgens fig. 68a.
Bij fig. 68c reiken telkens van de onderschaal 740 en de bovemschaal 25 742 smalle zijrails 744 resp. 746 naar elkander toe, waartussen de aan het schuiforgaan 748 aangevormde aanslagen lopen. De tegenaanslagen zijn dan zowel aan de bovenschaal alsook aan de onderschaal aangebracht.
Volgens fig. 68d is de zijrails van de bovenschaal niet daaraan zelf, maar aan de afdeklijst 750 gevormd. Deze zijrails centreren tegelijkertijd 30 de plaatvormige bovenschaal, die allereerst met de afdeklijst ultrasoon gelast wordt. Overigens komt deze constructie overeen met die volgens fig.
68c. Men ziet echter, dat hier de buitencontour minder sterk afgerond is dan in de andere uitvoeringsvormen, hetgeen echter slechts esthetische betekenis heeft.
35 Fig. 69a-69m tonen de opstelling en uitvoering van een opstellings- BADORI(W0 19 95
« V
- 29 - voet bij een toestel volgens fig. 33-41. Men ziet in fig. 69a het totale toestel van achteren met uitgeklapte opstellingsvoet 752. De opstellings-voet bezit een langsheen 754 en een dwarsbeen 756 en is zodanig via scharnieren 758 met de onderschaal 760 van het huis verbonden, dat hij in 5 uitgeklapte stand de opstelling van het toestel op de wijze van een tafel-standaard zowel in hoogformaat alsook in dwarsformaat mogelijk maakt, in ingeklapte stand echter samenvallen met het buitenvlak van de onderschaal is, zodat het toestel eventueel ook als ophanglijst toepasbaar is. Hiervoor zijn.oogjes 762, 762 aanwezig.
10 Aan de onderschaal 760 van het huis is een de voet 752 opnemende verzonken plaats 766 aangebracht; voorts ziet men een duimgreep 764 voor de beweging van de voet en drie sleufvormige doorbrekingen 776-778. In de sleuf 777 kan een aan de voet 752 aangevormde langwerpige knop vergrendeld worden, waarbij de de sleuf 777 begrenzende dammen in de sleuven 776 resp.
15 778 kinnen uitveren. De knop 768 is in fig. 69b,c weergegeven.
Fig. 69d-j laten uitgebreid de opbouw van de scharnieren 758 zien.
Het is voldoende slechts dat ene scharnier te beschrijven; het andere is spiegelsymmetrisch uitgevoerd. In fig. 69h, die een bovenaanzicht op de rugzijde (onderschaal) van het toestel toont, zijn telkens de sneden 20 gemarkeerd, die sterk vergroot in fig. 69d-f weergegeven zijn, en wel met opgevouwen voet 752. Fig. 69g is een doorsnede overeenkomstig fig. 69f, maar met uitgeklapte voet. In axiale richting van het scharnier gezien, kan men drie secties onderscheiden; de aanslagsectie volgens fig. 69d, waarbij een afrolkant 780 aan de voet in een complementaire afrolgroef 782 van de 25 onderschaal grijpt, een vasthoudsectie volgens fig. 69e, waarbij een schamiersectie 784 van de voet in een scharnier doorbreking 786 van de bodem van de onderschaal ingesnapt is (een lip 788 van deze bodem is zijdelings door sleuven begrensd, zodat hij kan uitveren; verg. fig. 69j), en een vergrendelingssectie volgens fig. 69f, g , waarbij een aan de voet 30 752 aangevormde neus 790 verend over een ribbe 792 snapt, wanneer de voet uit- of ingeklapt wordt. Daarbij veert een tweede rib 794, eveneens door sleuven 796 begrensd, naar binnen. De uitklaphoek van de voet wordt door de aanslagkanten 798 (fig. 69g) erva gedefinieerd.
Fig. 69k toont nog eenmaal vergroot het oog 762, waaraan immers het 35 het schuiforgaan voorbijglijden moet. Derhalve mag een wandhaak, waaraan BAD0RITO 19 95
«V
- 30 - het toestel hangt, niet te ver in het huis reiken, zodat de opening van het oogje in het inwendige van het huis door een dwarswand 799 (fig. 69m) afgesloten is.
Er werd hierboven toegelicht welke moeilijkheden door de nokachtige 5 uitvoering van de separator zouden kunnen ontstaan. Fig. 70a-70c tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel, waarbij de aan de bodemzijde gelegen uitsparingen van de separator 718' in fig. 67. kunnen komen te ....... ..
vervallen. Men heeft namelijk de aan het huis aangevormde kantaanslagen.....
718 (fig. 66) vervangen door een bladveer 800, die in de in fig. 70c zicht-10 bare vorm voorgespannen is, bij het sluiten van het schuiforgaan 802 echter vlak gedrukt wordt (fig. 70b), wanneer de separator 804 daarop terecht komt. In deze fase van de beeldwisseling bevindt zich daar namelijk geen beeldkant. Fig. 70a toont de opstelling bij gesloten toestel in vertikale doorsnede.
15 Fig. 71a-73c tonen drie verdere alternatieve mogelijkheden voor de inactivering van het wisselmechaniek. Het zal ongetwijfeld na de voorafgaande uitvoerige uiteenzettingen voldoende zijn hier slechts de functies in het kort te beschrijven.
Volgens fig. 71a-c is een hefstift 810 nabij de bodem 812 van het 20 huis op een bladveer 814 gemonteerd, die door middel van een door de bodem 812 naar buiten stekende stift uitgebogen kan worden en daarmee, bij gesloten schuiforgaan, de op de aandrukplaat 816 rustende stapel 818 van 'de (niet-weergegeven) hechtbekleedsel-meenemer via de hefstift 810 afligt. Wordt nu aan het schuiforgaan 820 getrokken, dan wordt het onderste beeld 25 van de stapel gevangen in een trede 822 of, zoals in fig. 71c aangeduid, in sleuf 824 van de separator, zodat het schuiforgaan de totale stapel naar buiten transporteert, ofschoon het van de separator afgewende einde van het in de stapel onderste beeld nog op het meenemer-hechtbekleedsel ligt.
De sleuf 824 kan royaal bemeten zijn, ongeveer voor een dikte tot aan 30 drie beelden.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 72a-c kan de aandrukplaat, zoals hierboven uitvoerig beschreven, voor het afnemen van de stapel naar beneden getrokken zijn; dit is echter niet dwingend noodzakelijk. Met de toets 830 wordt een veerhaak 832, die in de in fig. 72c weergegeven vorm voorgespannen 35 is, uit een kanaal 834 zijdelings van de aandrukplaat uitgeschoven, welk BAD ORIGgi0-O 19 95 i' - 31 - kanaal in de schuiforgaansteel ingewerkt is. De veerhaak grijpt onder de aan de separatorzijde gelegen kanten van de stapel beelden 836 en wordt, tezamen met de' toets 830, door het schuiforgaan meegenomen, zodat de stapel op betrouwbare wijze naar buiten gebracht wordt. Hier is in alle 5 opzichten de toegankelijkheid van de toets 830 ongunstiger dan boven onder verwijzing naar fig. 34 ff beschreven. Fig. 72b toont in een vertikale i; doorsnede de beeldwisselstand van de toets 830, die in fig. 72c in de I inactiveringsstand (stapelafnamepositie) verschoven is.
!
Bij de oplossing volgens fig. 73a-c bedient de toets 840 via stangen 10 842 twee zijdelingse wigrails 844, die daarbij in de schuiforgaanstelen 846 vertikaal beweegbaar ingelaten hefstiften 848 voor de stapel 850 zover uitschuiven, dat het onderste beeld niet meer op de (niet-weergegeven) aandrukplaat kan aanliggen en de separator de stapel 850 op betrouwbare wijze naar buiten brengt. De weergave is slechts schematisch; aanslagen, 15 voorgespannen veren e.d. zijn niet weergegeven. Fig. 73c toont links in dwarsdoorsnede de wisselpositie, rechts de afneempositie. Fig. 73a is een schematisch bovenaanzicht, fig. 73b een schematische langsdoorsnede.
Fig. 74 geeft in een schematisch vooraanzicht meerdere boven elkaar opgestelde toestellen volgens bijvoorbeeld fig. 68b weer, en men ziet, dat 20 een aan de bodem van het huis aangevormde trede 852 juist in de binnen-! contour 854 van de afdeklijst bij het zich daaronder bevindende toestel past. De trede kan door de noodzaak voor een ten opzichte van de rest van het huis grotere wanddikte bepaald zijn (toetsgeleiding, opstellings-voet). Wegens deze vormgevings bijzonderheden kan men nu een groter aantal 25 toestellen boven elkaar stapelen, zonder dat de toestellen van elkaar kunnen afglijden. Men ziet in fig. 74 ook heel goed de toestand en grootte van het etiket volgens fig. 60; er dient op gewezen te worden, dat in die figuur het schuiforgaan zonder huisonderdelen weergegeven was.
Fig. 75a-79 tenslotte geven een alternatieve constructie weer voor 30 de onderdrukking van de aandrukplaatopstelling tijdens de teruggaande slag van het schuiforgaan, omdat eventueel de glijrails (fig. 24, 27, 55, 56) om kosten- en slijtage redenen oneconomisch zouden kunnen blijken te zijn.
Fig. 75a-c tonen schematisch het principe: een soort "haak" 900 wordt 35 zodanig gestuurd dat hij grijpt over de aan de zijde van de opening in het BAD ORIGlN&lO 0 19 95
» «V
- 32- huis gelegen eindkant van de aandrukplaat 902 en wel wordt de plaat vrijgegeven terwijl het schuiforgaan uitgetrokken wordt (fig. 75a), vergrendelt zich tegen de plaat in de uiterste schuiforgaan-eindstand, houdt de plaat aan deze kant omlaag gedrukt, terwijl het schuiforgaan teruggestoten wordt 5 en daarbij met zijn separator het andere einde van de plaat omlaag drukt (fig. 75b) en geeft tenslotte de plaat weer vrij, zodra het schuiforgaan zijn binnenste eindstand bereikt (fig. 75c) . Het mechanisme voor het in- - - · activeren van de beeldwisseling is hier slechts aangeduid; 'bijvoorbeeld is de. uitvoeringsvorm volgens fig. 33-41 bruikbaar.
10 Fig. 76-79 tonen deze alternatieve uitvoeringsvormen in detail, in elk geval nog steeds maar schematisch om het wezenlijke zichtbaar te maken.
Aan de bodem 904 van het huis zijn om schamiertappen 906, die zich vertikaal op het vlak van de bodem 904 uitstrekken, twee zwenkhaken 908 draaibaar gelegerd. Eén der haken is in perspectief in fig. 76 weergegeven.
15 Langs de bodem 904 van het huis loopt een twee-armige hefboom 910 met een oplooparm 912 aan het ene einde - van binnen - en een haakarm 914 aan het andere uiterste einde, dat met de hefboom 910 via een vertikale zuil 916 verbonden is. Aan de aandrukplaat 902 zijn zijdelingse grendels 918 in de vorm van plaatjesachtige uitsteeksels gevormd. De stelen‘920 van het 20 schuiforgaan 922 dragen zijdelings naar buiten verende bedieningsarmen 924, die bij het passeren van de haakarmen 914 tegen de buitenste schuinte 926 ervan opglijden en naar buiten uitwijken, wanneer het schuiforgaan uitgetrokken wordt. (fig. 78). Aangezien tijdens deze fase van de beeldwisseling de aandrukplaat vrij beweegbaar moet zijn, grijpen de haakarmen 25 niet over de grendels 918 van de plaat.
Bij het terugschuiven van het schuiforgaan 922 lopen de vrije einden van de bedieningsarmen 924 tegen de aanslagneuzen 928 aan de haakarmen op en verzwenken deze in de in fig. 79 weergegeven positie; daarna kunnen zij deze neuzen passeren, waarbij zij weer naar buiten uitwijken. De haakarmen 30 houden nu de aandrukplaat 902 vergrendeld tot de schuiforgaangreep 930 op de 'oplooparmen 912 stoot en de zwenkhaken weer terugdrukt, waarmee de aandrukplaat weer vrijgezet wordt (fig. 77). Bijzondere aanslagen ter begrenzing van de zwenkbeweging zijn hier niet aangebracht, want de ene eindstand is door het aanslaan van de zuil 916 tegen het aandrukplaat-35 lichaam, de andere door het aanslaan tegen de grendels gedefinieerd.
badorTO 1 9 95 - 33 -
In plaats van twee aan de plaat zijdelings aangrijpende haken kan ook een enkele haak aanwezig zijn, die ongeveer halverwege tegen de aandrukplaat aangrijpt.
Er zijn diverse mogelijkheden voor het aanbrengen van de hecht-5 elementen, en enige daarvan zijn in de figuren 80-84 weergegeven. In een zekere mate hangt de wijze van aanbrengen ook af van het feit welk materiaal als hechtelement toegepast wordt; bruikbaar .zijn gebleken te zijn natuurlijke of synthetische rubber, polyurethan, siliconenrubber, ......
week-FVC (polyvinylchloride). Enige van deze stoffen laten zich extruderen 10 en kunnen dan als vormdelen 940 in complementaire uitsparingen 942 van de aandrukplaat ingebracht worden (fig. 80) of - van zelfklevende band voorzien - van een rol af verwerkt worden, terwijl zij in een geschikte inrichting op de plaat vastgekleefd worden. Enige materialen laten zich ook door middel van spuitpistolen of in pastavorm opbrengen. Volkomen 15 economisch is de methode om allereerst de plaat met de spuitgiettechniek te vervaardigen en dan in dezelfde vorm of in een andere vorm de hechtelementen eveneens via spuitgieten aan te brengen, mits het hecht-materiaal geschikt is om gespoten te worden. De hechtelementen kunnen dan qua vorm met nauwe passing in de plaat verankerd worden, waarbij veranke-20 ringsdelen 950 door gaten 952 van de plaat heen gespoten worden (fig. 81-84). Deze wijze van aanbrengen maakt het mogelijk om diverse opstellingen van de hechtelementen, zoals in de vorm van rijtjes kopjes (fig. 84) versprongen onderbroken rijen (fig. 83 en 82b) of ook in de eenvoudige streepvorm (fig. 82a). De fig. 81a, 81b en 81c verduidelijken, dat met 25 deze techniek ook de contouren van de hechtelementen, die - zoals hierboven onder verwijzing naar fig. 32a-d toegelicht is - een qua functie gewichtige rol spelen, optimaal aangepast kunnen worden, zoals aan de ! dikte van de beelddragers. Ten aanzien van fig. 83 is op te merken, dat een j overlapping 954 van de afzonderlijke hechtelementen 956 resp. 958 van na- 30 burige rijen wenselijk is.
Er bestaat ook de mogelijkheid de hechtelementen tijdens het spuitgieten van de aandrukplateaus het materiaal ervan daardoor lokaal uit te voeren, dat dit materiaal tijdens het spuitprocédé door physische middelen, zoals het laten inwerken van een statisch veld, voor het hechten geschikt 35 wordt gemaakt.
BAD ORIGI^ 0 19 95

Claims (180)

1. Beeldbeschouwingstoestel met een huis voor het opnemen van een stapel beelden, waarvan het bovenste beeld onder een venster van het huis ligt, met een evenwijdig aan het kijkvenster uit het huis uittrekbaar en weer inschuifbaar schuiforgaan en met een beeldwisselmechaniek, bestaande 5 uit een meenemer, door middel waarvan een beeld vanaf de ene zijde van de stapel bij het uittrekken van het schuiforgaan .afgetrokken .en.bij het ..... inschuiven van het schuiforgaan aan de andere-zijde weer aan .de., stapel - ..... wordt toegevoerd, en uit een het meenemen van de reststapel verhinderende vasthoudinrichting, alsmede met een extern bedienbare inrichting voor het 10 inactiveren van het beeldwisselmechaniek voor het uitnemen van de totale stapel door middel van het schuiforgaan uit het huis, waarbij de vasthoudinrichting in de vorm van een separator aan het schuiforgaan en de meenemer in de vorm van hechtelementen op een onder veervoorspanning staande opstelling in het huis aangebracht zijn, met het kenmerk, dat de 15 aandrukinrichting een door veren ondersteunde plaat met in wezen met de beeldgrootte overeenkomende afmetingen omvat, waarop de hechtelementen aangebracht zijn.
2. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrukplaat een kunststof spuitdeel en de veren bladveren uit 20 metaal zijn.
3. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrukplaat een kunststof spuitdeel en-de veren draadveren uit metaal zijn.
4. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de aandrukplaat in de uittrekrichting van het schuiforgaan tot onder de separator reikt, wanneer het schuiforgaan uitgetrokken is.
5. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het deel van de plaat in het bereik van de opening in het huis loodrecht op de plaat soepel ten opzichte van de in wezen stijvere rest van de 30 plaat is.
6. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het flexibele plaatdeel door van de opening in het huis af inspringende insnijdingen in tongen onderverdeeld is.
7. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 35 de aandrukplaat in haar van de opening in het huis afgewend gebied door bad oRidBi&fl 19 95 * ί - 35 - ί t L I naar de bodem in het huis toegekeerde ribben verstevigd is. jy f; 8. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de aandrukplaat in haar naar de opening in het huis toegekeerde deel in een van het venster in het huis wegleidende richting in de vorm van een 1 5 uitsteeksel uitgevoerd is. , 9. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze uitstekende delen van de aandrukplaat met het overige deel van de I aandrukplaat buigzaam verbonden zijn.
10. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat f 10 de scharnierende of buigzame verbinding door metaalveren gevormd wordt.
11. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie-6, met het kenmerk, dat de insnijdingen complementair aan een inspringende grijpsokkel van het schuiforgaan uitgevoerd zijn.
12. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat t 15 de van de opening in het huis afgewende eindkant van de aandrukplaat een ί in een richting naar het venster in het huis toe vertikale trede met af geschuinde oploopkanten voor de separator bezit.
13. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de trede over meer dan één en minder dan twee beelddikten ten opzichte 2. van de hoogte van hechtelementstroken op de plaat vooruitsteekt.
14. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat evenwijdig aan de wand van het huis, die tegenover de opening in het huis ligt, een in een daar naar toe gaande richting voorgespannen bladveer als stapelkantaanslag aanwezig is, en dat deze bladveer door het inschuiven I 25 van het schuiforgaan tegen deze wand van het huis aandrukbaar is. I' 15. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat | de aandrukplaat smaller is dan de afmeting van de beelden in een richting έ dwars op de beweging van het schuiforgaan, of uitsparingen bezit, en dat f aan het huis en/of bodem van het schuiforgaan steunelementen naast de 30 plaat, maar onder de beelden of in het bereik van de uitsparingen aange-i bracht zijn, waarop de uit te nemen totale stapel bij geïnactiveerde l l aandrukinnchting rust.
16. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door parallel aan de hechtelementen verlopende ribben op het naar het venster in 35 het huis toegekeerde vlak van de plaat, welke ribben nabij het midden van bad ORiGigty 0 19 9 5 w V - 36 - de plaat tussen hechtelementstroken aangebracht zijn.
17. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de plaat door de veren in wezen in een richting loodrecht op het venster van het huis voorgespannen is, echter een kantelbeweging om een 5 as evenwijdig aan het kijkvenster en loodrecht op de uittrekrichting van het schuiforgaan kan uitvoeren.
18. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie -1-7, met het kenmerk, - · dat de veer eendelig uitgevoerd is en symmetrisch-teir opzichte van‘dé-uittrekrichting van het schuiforgaan aan de plaat aangrijpend aangebracht 10 is.
19. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de veer meerdelig uitgevoerd en symmetrisch met betrekking tot de uittrekrichting van het schuiforgaan aan de plaat aangrijpend aangebracht is.
20. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat twee paren van uit één stuk vervaardigde, in de uittrekrichting van . het schuiforgaan achter elkaar gelegen bladveren aanwezig zijn.
21. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de veren bladveren zijn, die zich vanaf de bodem in het huis in de 20 richting naar de opening in het huis uitstrekken.
22. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat meerdere paren van bladveren aanwezig zijn.
23. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat vier bladveren in de vorm van een parallelogramgeleiding 25 aanwezig zijn.
24. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de aan de zijde van de aandrukplaat gelegen einden van het aan de zijde van de opening in het huis gelegen paar veren relatief ten opzichte van het hoofddeel van de veren smalle verlengstukken bezitten, die door 30 openingen van de aandrukplaat reiken en door de separator onder het aan de zijde van het kijkvenster gelegen vlak van de aandrukplaat gedrukt kunnen worden.
25. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 22, met het kenmerk,dat een hulpveeropstelling als schokbreker voor ten minste één eindkant van de 35 kunststoffen aandrukplaat aanwezig is. BAD°Rigijj^i 995 Is, 26. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de bladveren vast aan de aandrukplaat gemonteerd zijn en scharnierend op de bodem van het huis ondersteund worden.
27. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 26, met het kenmerk, 5 dat de bladveren uitsparingen bezitten met een contour, die complementair is aan uitsteeksels aan de onderzijde van de aandrukplaat, en dat de uitsteeksels naar het opsteken van de bladveren daarmede vast verbonden ' zijn.
28. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 26, met het kenmerk, 10 dat de aan de bodem van het huis verankerde bladveereinden een ongeveer T-vormige doorbreking bezitten, die via een ongeveer H-vormig uitsteeksel g in de bodem van het huis grijpt.
29. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het verankerde bladveereinde een door een ombuiging gedefinieerd • 15 scharnier bezit.
30. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plaat in wezen over haar gehele uitgestrektheid in de uittrek-richting van hechtelementen voorzien is.
31. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, 20 dat de hechtelementen langs rechte aan de uittrekrichting evenwijdige 'c stroken opgesteld zijn.
32. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de hechtelementen in de vorm van doorgaande stroken op de aandrukplaat aangebracht zijn.
33. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat tussen de hechtelementen strookvormige tussenruimten evenwijdig aan de bewegingsrichting van het schuiforgaan in een met de uittrekslag ervan overeenkomende lengte vrij blijven.
34. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 33, met het kenmerk, 30 dat het profiel van de hechtbekleedselelementen enerzijds en het profiel van de separator anderzijds zo uitgevoerd zijn, dat een tussen beide geklemd afzonderlijk beeld zich in wezen volledig tegen het oppervlak van de hechtbekleedselelementen aandrukt. ί
35. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 34, met het kenmerk, 35 dat de hechtelementen op hun naar het venster in het huis toegekeerde vlak badorigi0$o 1 g 95 « V - 38 - in wezen vlak uitgevoerd zijn.
36. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de hechtelementen aan hun naar het venster in het huis toegekeerde oppervlak van de beeldkromming overeenkomstig gekromde vlakken bezitten.
37. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de naar de aandrukplaat toegekeerde kant van de separator in wezen een aan het krommingsprofiel evenwijdige profilering bezit.
38. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de separator aan zijn naar de aandrukplaat toegekeerde kant uitsparingen 10 bezit, waarvan de breedte aanzienlijk groter is dan de beelddikte.
39. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen uit rubber bestaan.
40. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen uit polyurethan bestaan.
41. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen uit siliconenrubber bestaan.
42. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen uit week polyvinylchloride bestaan.
43. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, 20 dat de hechtelementen strookvormig op de juiste lengte gemaakt en op de plaat opgeplakt zijn.
44. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen strookvormig op de juiste lengte gemaakt en in uitsparingen van de aandrukplaat geforceerd zijn.
45. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen in de vorm van een pasta opgebracht zijn.
46. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen opgespoten zijn.
47. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, 30 dat de hechtelementen tijdens het spuitgietproces op de gereedstaande plaat opgebracht zijn.
48. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen door lokale physische beïnvloeding van het kunststofmateriaal van de aandrukplaat tijdens het spuitprocédé van 35 de plaat gevormd zijn. BAD origSiA-0 19 95 - 39 -
49. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 6 en 30, met het kenmerk, dat de hechtelementen zich tot in het flexibele deel van de plaat uitstrekken.
50. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 33 en 49, met het 5 kenmerk, dat in het flexibele deel van de plaat naast de hechtelementen steunvlakken voor de separator aangebracht zijn.
51. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, met het kenmerk,- dat de hechtelementen ten opzichte van het oppervlak van de aandrukplaat, die naar het venster in het huis toegekeerd is, over ongeveer de dikte 10 van een beeld vooruitsteken.
52. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 30, gekenmerkt door aan het schuiforgaan aangebrachte reinigingselementen voor de hechtelementen.
53. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 12, 30 en 51, met het 15 kenmerk, dat de hoogte van de hechtbekleedselstroken boven de aandrukplaat naar de trede van de plaat toe vermindert, die aan de van de opening in het huis afgekeerd plaatkant aangébracht is.
54. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting aan de plaat aangrijpend uitgevoerd en 20 opgesteld is en dat de plaat een voldoende stijfheid voor het overdragen der bij de inactivering optredende krachten op alle metalen veren bezit.
55. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting aan de veren aangrijpend uitgevoerd is.
56. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 54 of 55, met het 25 kenmerk, dat de inactiveringsinrichting door middel van een relatief ten opzichte van het huis voor de inactivering evenwijdig aan de uittrek-richting van het schuiforgaan beweegbare toets bedienbaar is.
57. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 54 of 55, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting door middel van een relatief ten 30 opzichte van het huis dwars op de uittrekrichting van het schuiforgaan verschuifbare toets bedienbaar is.
58. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56 of 57, met het kenmerk, dat de toets in haar inactiveringspositie ten opzichte van de contour van het huis vooruitsteekt.
59. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 55, met het kenmerk, BADORIGIJtyO 19 95 - 40 - dat de inactiveringsinrichting door middel van een aan de onderzijde van het huis aangebracht orgaan bedienbaar is, dat in de inactiveringsstand draai- , kantel- of zwenkbaar is.
60. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, 5 dat de inactiveringsstand van de inactiveringsinrichting vanuit de smalle zijde van het venster en/of een smalle zijde van het huis zichtbaar is.
61. Beeldbeschouwingstoestel'· volgens eonelusie-'54-of · 55y':met hét - ~— ...... kenmerk, dat de.plaat-voor-deinactivering-in wezen-evenwijdig-aan -zich--- -zelf van het kijkvenster af beweegbaar is.
62. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 61, met het kenmerk, dat de plaat door middel van de metalen veren ongeveer volgens een parallelogram geleid is en de inactiveringsinrichting in het midden of buiten het midden van de plaat aangrijpt.
63. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 61, met het kenmerk, 15 dat de inactiveringsinrichting dusdanig aan de plaat aangrijpend uitgevoerd is, dat de resulterende krachten in wezen*loodrecht van het kijkvenster af werkende aangrijpen.
64. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de inactiveringstoets in een verdiept gedeelte in de bodem van het 20 huis glijbeweeglijk geleid is.
65. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 64, met het kenmerk, dat de inactiveringstoets via een inactiveringstong met de aandrukplaat gekoppeld is.
66. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 65, met het kenmerk, 25 dat de toets en de tong uit één stuk uitgevoerd, echter buigzaam of scharnierend met elkaar verbonden zijn.
67. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 66, met het kenmerk, dat de inactiveringstong scharnierend en in de schuifrichting van de toets glijbeweeglijk met de aandrukplaat gekoppeld is.
68. Beeldbeschouwingstoestel volgèns conclusie 65, met het kenmerk, dat de tong aan de veren aangrijpend aangebracht is.
69. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 65, gekenmerkt door stuurdammen aan de bodem van het huis voor de uitbuiging van de tong in afhankelijkheid van de toetspositie.
70. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 69, met het kenmerk, BADORKW-0 1 9 95 - 41 - dat in de bodem van het huis een stuurdam aanwezig is, waaronder de inactiveringstong doorgeleid is en vanwaar zij bij het verschuiven van de toets in de inactiveringspositie in een richting op de bodem van het huis omlaag drukbaar is.
71. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 67, met het kenmerk, dat de aan drukplaat langssleuven bezit, waarin aan de inactiveringstong gevormde tappen grijpen.
72. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 71, met het kenmerk, dat de langssleuven in verstijvingsribben uitgevoerd zijn.
73. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56 of 57, met het kenmerk, dat de bodem van het huis een verzonken plaats bezit, waarin de inactiveringstoets vrijwel geheel opvullend ondergebracht is.
74. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 68, met het kenmerk, dat de toets een stuurorgaan bezit, dat bij de verschuiving in de 15 inactiveringspositie in de verschuifweg van het schuiforgaan uitbuigbaar is, zodat het schuiforgaan bij. het inschuiven in het huis de toets weer in de activeringspositie terug drukt.
75. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 74, met het kenmerk, dat het stuurorgaan door een verlenging van tenminste één der veer- 20 onderdrukkingsarmen gevormd is.
76. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 74, met het kenmerk, dat voor de uitbuiging van het stuurorgaan aan het huis een stuurnokprofiel gevormd is.
77. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 74, met het kenmerk, 25 dat het stuurorgaan bij het inschuiven van het schuiforgaan in de activeringspositie dwangmatig geleid is.
78. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 74, met het kenmerk, dat de toets met haar armen vanaf de buitenzijde van het huis monteerbaar is.
79. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de in de bodem van het huis glijbeweeglijke toets een stuurorgaan omvat, dat door een doorbreking van de aandrukplaat in de bewegingsbaan van de separator reikt, wanneer de toets in haar inactiveringspositie verschoven is, en door de separator weer in de activeringspositie terugdrukbaar is, 35 wanneer het schuiforgaan in het huis teruggeschoven wordt. bad origii&Q 0 19 95 ' t * V - 42 -
80. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 55, 56 en 79, met het kenmerk, dat aan de toets zijdelingse tegen de bladveren oplopende en daarmede de plaat van het venster in het huis afdrukkende armen aangevormd zijn.
81. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 79, met het kenmerk, dat het stuurorgaan ten opzichte van de uittrekbeweging van het schuif-orgaan de vrije doorgang· van de separator'toelaati-T'" ”‘
82. Beeldbeschouwingstoestel·-volgens conclusie · 56-, met· het kenmerk, dat de inactiveringspositie van de toets dichter bij de opening van het 10 huis ligt, zodat zij bij het voor de eerste keer uittrekken van het schuiforgaan na het verschuiven in de inactiveringspositie onmiddellijk in de activeringspositie terugdrukbaar is.
83. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 82, gekenmerkt door aan het schuiforgaan aangebrachte meenemers voor de toets.
84. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat het huis nabij die plaats van zijn bodem, waar de bladveren verankerd zijn, een doorbreking bezit vooitfiet inplaatsen van de toets, die zich bij haar voor de eerste maal uitgevoerde verschuiving langs een geleiding achter hulpdelen van de bladveren verankert.
85. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de toets veeronderdrukkingsarmen alsmede een haakuitsteeksel bezit, waaraan aan de aandrukplaat een tegenhaak toegevoegd is.
86. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat aan de toets veeronderdrukkingsarmen alsmede een haakuitsteeksel 25 aanwezig zijn, die in de inactiveringspositie van de toets over een dwars-dam van de veeropstelling grijpt.
87. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat aan de toets veeronderdrukkingsarmen aangebracht zijn en de bladveren in het bereik van de slag in wezen de maximale afstand tussen de bodem van 30 het huis en aandrukplaat overbruggen.
88. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat aan de toets veeronderdrukkingsarmen aangebracht zijn, waaraan aan de bladveren oplopend nokken toegevoegd zijn.
89. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 55 en 57, met het 35 kenmerk, dat de inactiveringsinrichting een evenwijdig aan de bodem van BAD ORIGg^Lg 19 95 - 43 - het huis zwenkbaar stuurnokprofiel omvat, door middel waarvan in de activeringspositie van de bodem van het huis afgaande gewelfde bladveren strekbaar zijn onder het wegtrekken van de aandrukplaat vanaf het venster van het huis.
90. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 89, met het kenmerk, dat de bladveren in de activeringspositie van het stuurnokprofiel relatief ten opzichte daarvan vrij beweegbaar zijn.
91. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting een door de aandrukplaat naar de beeld- 10 stapel toe beweegbaar inactiveringsorgaan omvat, en dat de separator een trapvormige constructie bezit voor het vangen van de naar de separator toegewende kant van het in de stapel onderste beeld.
92. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 91, met het kenmerk, dat het inactiveringsorgaan een op een bladveer bevestigde oplichtstift 15 is.
93. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 92, met het kenmerk, dat aan de bladveer een door de bodem van het huis naar buiten reikende bedieningsknop bevestigd is.
94. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 91, met het kenmerk, 20 dat de trapvormige constructie van de separator een begrenzingskant van een aan de beeldkant evenwijdige sleuf is.
95. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting een in het schuiforgaan ondergebrachte vanghaakinrichting omvat, die door middel van een in het schuiforgaan 25 beweegbare, door een opening in het huis heen met de vinger bedienbare knop uit een verdekte positie in meeneemverbinding met de stapel beelden verschuifbaar is.
96. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inactiveringsinrichting in het schuiforgaan aangebrachte stapel 30 heforganen omvat, die door middel van een wiginrichting in de richting naar het venster van het huis naar buiten brengbaar zijn.
97. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 96, met het kenmerk, dat de wiginrichting door middel van een in het huis verschuifbare toets over een stangenstelsel dwars op de uittrekrichting van het schuif- 35 orgaan beweegbaar is. BAD oRiGiS/fl. 0 19 95 m » - 44 -
98. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de ondersteuningselementen dichter bij het huis zijn dan de onderkant van de separator, en dat aan de plaat door het schuiforgaan gestuurde middelen aanwezig zijn voor het verwijderd houden van de hechtelementen 5 ten minste aan de zijde van de opening in het huis gelegen plaateinden tijdens de teruggaande beweging van het schuiforgaan in het huis.
99. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 98, met het kenmerk, dat de middelen aan de plaat'zijdelings, aangebrachte stuurvlakken en aan de steunelementen van het schuiforgaan' aangebrachte tegenstuurvlakken 10 omvatten.
100. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 99, met het kenmerk, dat aan de zijkanten van de plaat, die evenwijdig aan de uittrekrichting van het schuiforgaan verlopen, de stuurvlakken vormende glijrails aangebracht zijn, die bij het uittrekken van het schuiforgaan onder de plaat 15 uitwijken, terwijl bij het inschuiven van het schuiforgaan daaraan star aangebrachte stuurvlakken over deze stuurglijrails heenlopen, zodat het hechtvlak van de hechtelementen op de plaat onder het niveau vein het in de stapel onderste beeld gedrukt is.
101. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 99, met het kenmerk, 20 dat aan naar de kunststoffen aandrukplaat toegekeerde zijstelen van het schuiforgaan de tegenstuurvlakken vormende glijrails aangebracht zijn, die bij het uittrekken van het schuiforgaan onder de stelen verdekt liggen, bij het inschuiven van het schuiforgaan over aan de plaat star aangebrachte stuurvlakken heenlopen, zodat het hechtvlak van de hechtelementen op de 25 plaat onder het niveau van het in de stapel onderste beeld gedrukt is.
102. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 100 of 101, met het kenmerk, dat elke glijrail uit een plaatje uit zelfsmerende veer-elastische kunststof bestaat en een veerdam bezit, ten opzichte waarvan een vooruitstekende stuurvlakkensectie van de glijrail beweegbaar is.
103. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 102, met het kenmerk, dat de veerdam in het midden verankerd is.
104. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 102, met het kenmerk, dat het plaatje nabij één zijner einden een zwenklager bezit.
105. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 102, met het kenmerk, 35 dat de plaatjes uit polyamide bestaan, terwijl de aandrukplaat en het BAD ORIglQ*$ 19 95 •ΐ - 45 - schuiforgaan uit polystyrol gespoten zijn. ;| 106. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 102, met het kenmerk, j; dat elke glijrail langs een aan de bodem van het huis aangebracht stuur- | nokprofiel. dwangmatig geleid is.
107. Beeldbeschouwings toes tel volgens conclusie 98, met het kenmerk, |[ if! dat de inactiveringsinrichting een nabij de opening in het huis aange- !; brachte haakbouwgroep omvat, die onder bediening door het schuiforgaan tijdens het overwegende deel van de inschuifweg van het schuiforgaan in !'!' vastgehouden verbinding staat met de aandrukplaat.
108. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 107, met het kenmerk, j dat twee haakhefbomen aanwezig zijn, die door aan het schuiforgaan f aangebrachte eerste bedieningsorganen slechts bij de teruggaande slag van het schuiforgaan in de vasthoudpositie zwenkbaar zijn en door aan het i schuiforgaan aangebrachte tweede bedieningsorganen dan in hun vrijgave- [ 15 positie terug zwenkbaar zijn, wanneer het schuiforgaan bijna tot in het ! huis naar binnen geschoven is. i. [ 109. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 108, met het kenmerk, ; dat de haakhefbomen om aan de bodem van het huis aangebrachte tappen met I assen loodrecht op deze bodem zwenkbaar zijn. : 20 110. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 109, met het ï kenmerk, dat de aandrukplaat uitsteeksels bezit, waarover de haakhefbomen zwenkbaar zijn.
111. Beeldbeschouwingstoestel volgens één der conclusies 108-110, L met het kenmerk, dat de eerste bedieningsorganen aan zijdelingse schuif- 25 orgaanstelen aangebrachte verende bedieningsarmen zijn. Si: 112. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 108, met het kenmerk, ; dat de tweede bedieningsorganen door een deel van de voorwand van het schuiforgaan gevormd zijn.
113. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 112, met het kenmerk, 30 dat de tweede bedieningsorganen door een in de contour van het huis ; ; inspringende schuiforgaangreep gevormd zijn.
114. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 110, met het kenmerk, dat de haakhefbomen op hun van de aandrukplaat afgewende flanken oploop-schuinten voor de eerste bedieningsorganen bezitten.
115. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, bad originJBlO 0 19 9 5
4 V - 46 - dat het huis uit een bovenschaal en een bodemschaal samengesteld is en de beide schalen qua vorm met nauwe passing in elkaar grijpend uitgevoerd zijn.
116. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115/ gekenmerkt 5 door een asymmetrisch in het scheidingsvlak tussen beide schalen aanwezige geleidingsgroef.
117. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 116, gekenmerkt door een de geleidingsgroef onderbrekende, nabij een kortere smalle zijde van -het huis aangebrachte spernok.
118. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 116, gekenmerkt door een in het bereik van de geleidingsgroef inspringende verzonken plaats, die het midden van het kijkvenster markeert.
119. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat de bovenschaal en een grijpstuk van het schuiforgaan, dat in de 15 contour ervan ingepast is, gemeenschappelijk vervaardigd, hun oppervlak van een eindafwerklaag voorzien en vervolgens gescheiden zijn.
120. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat de aan de bewegingsrichting van het schuiforgaan evenwijdige kanten van de bovenschaal en/of bodemschaal dubbelwandig uitgevoerd en 20 met elkaar verbonden zijn.
121. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 120, met het kenmerk, dat de hoeken van het huis tenminste in een vlak afgerond zijn, waarbij de afrondingsstraal ongeveer gelijk is aan de breedte van de dubbelwandige kant.
122. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat het huis, op het venster in het huis gezien, rechthoekig is.
123. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 122, met het kenmerk, dat het huis, van de kopse voorkant van het schuiforgaan gezien, in wezen rechthoekig is, echter met een straal die ongeveer gelijk is aan de halve 30 hoogte van het huis, afgerond is.
124. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat de bodemschaal een verzonken plaats voor een opstellingsvoet bezit, die geheel en al in deze verzonken plaats inklapbaar is.
125. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 124, met het kenmerk, 35 dat de verzonken plaats in het middengebied van de buitenzijde van de BAD ORlgltyAQ 19 9 5 - 47 - bodemschaal tussen een lip van de bodem van het schuiforgaan en een inactiveringstoets aangebracht is.
126. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 124, met het kenmerk, dat de opstellingsvoet een relatief ten opzichte van het huis draaibaar 5 in de bodemschaal gelegerde kop en een hiermee scharnierend verbonden staander omvat.
127. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 126, met het kenmerk, dat de opstellingsvoet een uit één stuk vervaardigd kunststofdeel is.
128. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 126, met het kenmerk, 10 dat de staander een op de bodemschaal gesteund wordende aanslag voor het begrenzen van zijn uitklaphoek bezit.
129. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 126, met het kenmerk, dat de kop in voorkeurssituaties voor opstelling in dwarsformaat en tenminste een hoogformaat relatief ten opzichte van het huis arreteerbaar 15 is.
130. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat de bodemschaal aan haar buitenzijde een via scharnieren aangekoppelde opstellingsvoet bezit.
131. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 130, met het kenmerk, 20 dat de scharnieras ongeveer diagonaal ten opzichte van de rechthoekige buitenzijde van het huis verloopt.
132. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 131, met het kenmerk, dat de diagonalen, van op het venster van het huis gezien, met de uittrek-richting van het schuiforgaan naar rechts, verloopt van linksboven naar 25 rechtsonder.
133. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 131, met het kenmerk, dat in de scharnierasrichting achter elkaar een geleidingssectie, een insnapsectie en een aanslagsectie voor de opstellingsvoet aanwezig zijn.
134. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 133, gekenmerkt 30 door twee symmetrisch opgestelde scharnieren nabij de hoeken van het huis.
135. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 133, met het kenmerk, dat de geleidingssectie een aan de opstellingsvoet aangevormde afrolkant en een hiermede complementaire contour bezittende afrolgroef in de bodem van het huis omvat.
136. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 133, met het kenmerk, bad origiBA 0 19 95 - 48 - dat de insnapsectie een aan de opstellingsvoet aangevonnde, een evenwijdige scharnieras bezittende insnaptap heeft, terwijl in de bodem van het huis een over de insnaptap grijpend uitsteeksel aan de rand van een doorbreking aangevormd is, en dat de tegenover het uitsteeksel gelegen 5 kant de vrije eindkant van een verend uitbuigbare lip van de bodem van het huis is .
137. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 133, met het kenmerk, dat de aanslagsectie -een op een verende lip van de bodem van het huis— - aangevormde ribbe omvat, waarover onder uitbuiging van de betreffende lip 10 een vergrendelingskant aan de opstellingsvoet snapt, wanneer de voet uitgeklapt of ingeklapt wordt.
138. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 137, met het kenmerk, dat de opstellingsvoet in het bereik van aanslagsectie middelen voor het begrenzen van de uitklaphoek bezit.
139. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 136 en 137, met het kenmerk, dat de verende lippen door sleuven dwars op de scharnieras begrensd zijn.
140. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 124 of 130, gekenmerkt door een drukknop ter vastlegging van de staander in een 20 verzonken plaats van het huis.
141. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, dat in de bodemschaal het schuiforgaan geleid en de aandrukinrichting gemonteerd zijn, en de bovenschaal het venster in het huis en een afdeklijst omvat, die over het venster in het huis heen grijpt en waarvan de contour 25 samenvalt met de contour van de bodemschaal.
142. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 141, met het kenmerk, dat de bodemschaal na het inbrengen van het schuiforgaan met de bovenschaal ultrasoon gelast is.
143. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 141, met het kenmerk, 30 dat een door de afdeklijst omsloten verdiept gelegen venster een congruente contour heeft met door de omtrek van het huis naar buiten uitspringende arreterende delen van de bodemschaal.
144. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 143, met het kenmerk, dat de arreterende delen door een vlakke trede van de bodemschaal gevormd 35 zijn. 8001995 BAD ORIGINAL κ· ^ ί... (; I" - 49 -
145. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 144 en 124 of 144 }; en 130, met het kenmerk, dat de opstellingsvoet een deel van de trap vormt, j- 146. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 145, met het kenmerk, dat de opstellingsvoet voor de opstelling van het niet quadratisch 5 uitgevoerde huis in hoogformaat en in dwarsformaat onder in wezen dezelfde I hoek uitgevoerd is. fri' ‘ 147. Beeldbeschouwingstoestel.volgens conclusie 115,-.met-het kenmerk, jj dat het schuiforgaan en tenminste éen der schalen aanslagen resp. tegen-aanslagen ter begrenzing van de uittrekweg van het schuiforgaan bezitten.
148. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 141, met het kenmerk, dat in de bodemschaal blokaanslagen voor de stapeleindkanten aangebracht zijn, en dat de separator door-tree-openingen voor deze aanslagen bezit-ί 149. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 141, met het kenmerk, dat de huisschalen in het bereik van de opening in het huis aan weerszijden 15 van de kopse voorzijde van het schuiforgaan hiermede samenvallende wand-delen bezit.
150. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een grijpstuk van het schuiforgaan qua massa of vorm met nauwe passing [: hiermede verbonden is.
151. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuiforgaan hulpelementen voor het vasthouden van de stapel beelden bezit.
152. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 151, met het kenmerk, dat de hulpelementen een over de binnenste contour van het schuiforgaan 25 uitstekende aanslagneus omvatten.
153. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 151, met het kenmerk, dat de hulpelementen aan zijdammen van het schuiforgaan bevestigde meegevende klemstukken omvatten.
154. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 151, met het kenmerk, 30 dat de hulpelementen uit de zijdammen van het schuiforgaan gevormde elastische vasthoudtongen omvatten.
155. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de grijpsokkel van het schuiforgaan een van buiten aanvatbare tot onder de aandrukplaat reikende bodemlip bezit.
156. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 155, met het kenmerk, BAD ORIGIItyig 0 19 95 - 50 - dat de bodemlip zich tot onder de aan de zijde van de plaat gelegen veereinden uitstrekt.
157. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 155, met het kenmerk, dat de bodemlip buiten een grijpnap bezit.
158. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 155 of 157, met het kenmerk, dat de bodemlip in de contour van de bodem van het huis ingepast is.
159. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie:155 ^::met -hét kenmerk, dat de grijpsokkel aan de vensterzijde van het huis hiermede 10 samenvallend is en hiermede aan het oppervlak dezelfde eindafwerklaag bezit.
160. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de separator bij het uittrekken van het schuiforgaan eerst halverwege tegen de aandrukplaat contactmakend uitgevoerd is.
161. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 160, met het kenmerk, dat de met de aandrukplaat contact makende kant van de separator onder een hoek van 10° tot 25° ten opzichte van de vertikaal hellend verloopt, terwijl de aan de achterzijde gelegen kant, waarover het te wisselen afzonderlijke beeld loopt, onder een hoek van 25° tot 45° ten opzichte 20 van de vertikaal hellend verloopt.
162. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de uit het huis naar buiten stekende kopse zijde van het schuiforgaan een etikettenvakl. gevormd is.
163. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 162, met het kenmerk, 25 dat het etikettenvak door een vast met het schuiforgaan verbonden, een afstand van de kopse wand ervan hebbend, transparant dekseldeel gevormd is, en dat een etiket door een spleet tussen schuiforgaan en deksel inschuifbaar is.
164. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 162, met het kenmerk, 30 dat het etikettenvak door een klapdeksel uit transparante kunststof afsluitbaar is.
165. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 164, met het kenmerk, dat het klapdeksel papiervasthoudkanten, een openingsaanslag en een vergrendelingsinrichting bezit, die bij uitgetrokken schuiforgaan ontgren- 35 delbaar is. BADORiGigig.0 19 95 - 51 - ί ί
16. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in het huis met lijncontact geleid is. • 167. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 166, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in een richting dwars op de bewegingsrichting ervan 5 slechts over in wezen puntvormige contactgebiedjesdefiniërende uitsteeksels aan het huis ondersteund wordt. [ 168. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 151, met het kenmerk, j\ dat het schuiforgaan als hulpelementen zijdelings over beelden heen grijpende en aan schuiforgaanstelen aangevormde, langs lijstdammen van het 10 huisvenster geleide omlaaghouddammen bezit.
169. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 168, met het kenmerk, dat de omlaaghouddammen vanaf het in het. inwendige van het huis reikende einde van het schuiforgaan tot ongeveer tot het midden van het schuiforgaan reiken.
170. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 169, met het kenmerk, dat de naar de voorste kopse zijde van het schuiforgaan toegekeerde einden van de omlaaghouddammen afgerond zijn.
171. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toestel tenminste een aan het schuiforgaan en tenminste een aan het 20 huis aangebracht ingrijpelement voor een motorisch aangedreven beeld-wisselinrichting bezit.
172. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, met het kenmerk, dat de ingrijpelementen aan de zijde van de bodem van het huis gelegen uitsparingen zijn.
173. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, met het kenmerk, dat het toestel ter opname van beelden in het formaat 9 cm x 9 cm uitgevoerd is.
174. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, met het kenmerk, dat het toestel ter opname van beelden in het formaat van 9 cmx 11,5 cm 30 uitgevoerd is.
175. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, met het kenmerk, dat het toestel ter opname van beelden in het formaat van 9cm x 13 cm uitgevoerd is.
176. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, 173-175, met 35 het kenmerk, dat de ingrijpelementen bij toestellen van alle formaten BAD origii&P 0 19 9 5 ψ V - 52 - congruent zijn.
177. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 171, met het kenmerk, dat de lippen van de bodem van het schuiforgaan enerzijds, het huis anderzijds een cylindrische opening als ingrijpelement bezitten.
178. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 177, met het kenmerk, dat de cylindrische opening van het huis door de inactiveringstoets in hun inactiveringspositie overdekt is.
179. Beeldbeschouwingstoestel' volgens conclusie 178, met Hét kenmerk, dat de inactiveringstoets een met de cylindrische opening vein het huis in 10 haar activeringspositie in één vlak gelegen doorbreking bezit.
180. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 176, met het kenmerk, dat de uitsparingen bij de toestellen van korter formaat een loze slag van de beeldwisselinrichting overpenkomend met een verschil van de noodzakelijke slag met toestellen van langer formaat mogelijk maakt.
181. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 180, met het kenmerk, dat de uitsparingen bij de toestellen van korter formaat als langssleuven, waarbij toestellen met het langste formaat als cylindrische openingen uitgevoerd zijn.
182. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 115, met het kenmerk, 20 dat de bodemschaal ophangoogjes bezit.
183. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 182, met het kenmerk, dat telkens één ophangoogje aan een lange en een korte kant van de niet-quadratische bodemschaal aangebracht is.
184. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 183, met het kenmerk, 25 dat het oog aan de lange kant als sleuf voor het verplaatsen van het ophangpunt ten opzichte van het zwaartepunt van het toestel uitgevoerd is, dat op zijn beurt van het aantal der beelden in het toestel afhangt.
185. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 183, met het kenmerk, dat een oog in het bereik van de grijpsokkel van het schuiforgaan aange- 30 bracht is.
186. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 185, met het kenmerk, dat het andere oog boven aangebracht is, wanneer men op het kijkvenster ziet en de grijpsokkel rechts is.
187. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 11, met het kenmerk, 35 dat de grijpsokkel in de richting naar het inwendige van het huis uitsprin- BAD origSiA-O 19 95 i 1 ' il :i - 53 - i gende secties bezit, door middel waarvan de stapel uitgericht ten opzichte j van het venster in het huis verschuifbaar is.
188. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 187, met het f; kenmerk, dat de totale grijpsokkel tot beneden de naar hem toegewende ;i 5 kant van het venster in het huis reikt, wanneer het schuiforgaan geheel i! in het huis geschoven is.
189. Beeldbeschouwingstoestel ..volgens, conclusie 187,-met het ·· · ......kenmerk, dat aan weerszijden van.de grijpsokkel bij in het huis .ingeschoven"·. schuiforgaan een vrije ruimte aanwezig is, waarbinnen het naastliggende [i 10 einde van de aandrukplaat tussen een positie onder de separator tot aan een positie nabij het venster van het huis in wezen loodrecht daarop beweegbaar is.
190. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 189, met het kenmerk, |; dat de vrije ruimte bij uitgetrokken schuiforgaan van boven af toegankelijk p 15 is. |,
191. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 188, met het kenmerk, dat de contouren van de grijpsokkel complementair aan de contouren van een sector van het huis uitgevoerd zijn.
192. Beeldbeschouwingstoestel volgens conclusie 34, met het kenmerk, 20 dat de separator tijdens het uittrekken van het schuiforgaan slechts aan zodanige plaatsen het op de aandrukplaat gelegen beeld aanraakt, waarop het aan de andere zijde niet door hechtelementen gedragen wordt. ΙΓ j:!! f bador.g.^01995
NL8001995A 1979-04-09 1980-04-03 Beeldbeschouwingstoestel. NL8001995A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19792914351 DE2914351A1 (de) 1979-04-09 1979-04-09 Bildbetrachtungsgeraet
DE2914351 1979-04-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001995A true NL8001995A (nl) 1980-10-13

Family

ID=6067895

Family Applications (6)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001995A NL8001995A (nl) 1979-04-09 1980-04-03 Beeldbeschouwingstoestel.
NL8701883A NL8701883A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Beeldplaatbeschouwingstoestel.
NL8701880A NL8701880A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Houder voor een stapel beeldplaten van gelijk formaat.
NL8701881A NL8701881A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Opberghouder voor een stapel beeldplaten van gelijk formaat.
NL8701882A NL8701882A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Beeldplaatwisselaar.
NL8701884A NL8701884A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Houder voor afbeeldingen van gelijk formaat.

Family Applications After (5)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8701883A NL8701883A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Beeldplaatbeschouwingstoestel.
NL8701880A NL8701880A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Houder voor een stapel beeldplaten van gelijk formaat.
NL8701881A NL8701881A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Opberghouder voor een stapel beeldplaten van gelijk formaat.
NL8701882A NL8701882A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Beeldplaatwisselaar.
NL8701884A NL8701884A (nl) 1979-04-09 1987-08-11 Houder voor afbeeldingen van gelijk formaat.

Country Status (26)

Country Link
US (3) US4376348A (nl)
JP (7) JPS568016A (nl)
AT (1) AT393748B (nl)
AU (6) AU561888B2 (nl)
BE (1) BE882696R (nl)
BR (1) BR8002189A (nl)
CA (1) CA1143970A (nl)
CH (1) CH643665A5 (nl)
DD (1) DD150121A6 (nl)
DE (2) DE2914351A1 (nl)
DK (5) DK158028C (nl)
ES (1) ES490391A0 (nl)
FR (2) FR2454112A2 (nl)
GB (2) GB2049627B (nl)
GR (1) GR67197B (nl)
HK (2) HK95684A (nl)
IE (1) IE49667B1 (nl)
IN (1) IN152943B (nl)
IT (1) IT1193412B (nl)
MX (1) MX148899A (nl)
NL (6) NL8001995A (nl)
NO (1) NO800991L (nl)
SE (6) SE446416B (nl)
SU (1) SU988199A3 (nl)
YU (1) YU95680A (nl)
ZA (1) ZA802060B (nl)

Families Citing this family (59)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3698400A (en) * 1970-09-09 1972-10-17 Hale E Tucker Smoker{40 s pipe with built-in gaseous fuel lighter
DE3110081A1 (de) 1979-04-09 1982-03-25 Licinvest AG, 7002 Chur "bildbetrachtungsgeraet"
DE3110058A1 (de) * 1981-03-16 1982-09-30 Licinvest AG, 7002 Chur "behaelter fuer fotoabzuege"
JPS58187073U (ja) * 1982-06-07 1983-12-12 ティーディーケイ株式会社 ビデオカセツト用ケ−ス
DE3236641A1 (de) * 1982-10-04 1984-04-05 Licinvest AG, 7002 Chur Halter fuer einen bilderstapel
DE3236644A1 (de) * 1982-10-04 1984-04-05 Licinvest AG, 7002 Chur Behaelter fuer einen bilderstapel
DE3236643A1 (de) * 1982-10-04 1984-04-05 Licinvest AG, 7002 Chur Behaelter zur aufbewahrung eines bilderstapels
DE3246101A1 (de) * 1982-12-13 1984-06-14 Licinvest Ag, Chur Bildwechsler
US4550516A (en) * 1982-12-13 1985-11-05 Licinvest Ag Picture viewer
EP0167637B1 (de) * 1984-06-12 1988-09-07 Becker &amp; Hach GmbH &amp; Co. KG Bilderhalter
DE3427506C2 (de) * 1984-07-26 1994-09-29 Neckar Foto Gmbh Photokassette
DE3441481A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-28 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441464A1 (de) * 1984-11-13 1986-10-02 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441488A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-21 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441454A1 (de) * 1984-11-13 1986-10-02 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441482A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-21 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441456A1 (de) * 1984-11-13 1986-09-04 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
US4939860A (en) * 1984-11-13 1990-07-10 Licinvest Ag Cyclic rearrangement device for stacked rectangular sheets
DE3441448A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-28 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441449A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-28 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3441463A1 (de) * 1984-11-13 1986-09-25 Licinvest Ag, Chur Blattwechsler
DE3441489A1 (de) * 1984-11-13 1986-08-21 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
DE3539339A1 (de) * 1985-11-06 1987-05-07 Licinvest Ag Behaelter fuer einen bilderstapel
DE3539297A1 (de) * 1985-11-06 1987-05-07 Licinvest Ag Behaelter zur aufnahme eines bilderstapels
DE3545164A1 (de) * 1985-12-20 1987-06-25 Licinvest Ag Bildbetrachtungsgeraet
GB8601967D0 (en) * 1986-01-28 1986-03-05 Coopervision Optics Manufacturing contact lenses
AT389183B (de) * 1986-10-15 1989-10-25 Thompson Elmer Otis Jr Sichtpackung fuer fotobilder
DE3636640A1 (de) * 1986-10-28 1988-05-11 Licinvest Ag Bildwechsler
JPS63203398A (ja) * 1987-02-20 1988-08-23 内外電子工業株式会社 シ−ト状体の保管具
DE3739500A1 (de) * 1987-11-21 1989-06-01 Licinvest Ag Vorrichtung zum zyklischen umschichten eines blattstapels
AU614319B2 (en) * 1987-11-21 1991-08-29 Licinvest Ag Device for cyclic modification of the distribution of a pile of sheets
US5193795A (en) * 1987-11-21 1993-03-16 Licinvest Ag Device for the cyclic rearrangement of a pile of sheets
US5113613A (en) * 1987-11-21 1992-05-19 Licinvest Ag Storage container for a pile of sheets
US4932529A (en) * 1989-03-27 1990-06-12 Print Technology, Inc. Display and storage container with a liner having a spacer flap for photographic prints
DE8911077U1 (de) * 1989-09-16 1989-12-21 Noris Transportverpackung Peter Weber, 8500 Nürnberg Verpackungseinrichtung
US4979619A (en) * 1990-01-22 1990-12-25 Hager Alan C Protective case for collectible sports cards
US5040671A (en) * 1990-01-22 1991-08-20 Hager Alan C Protective case for collectible flat items
GB2243457A (en) * 1990-04-27 1991-10-30 Brilliant Enterprise Corp A picture display frame
DE4028645A1 (de) * 1990-09-09 1992-03-12 Licinvest Ag Rahmen fuer das exponieren von bildern
DE9205572U1 (de) * 1992-04-24 1992-06-17 Hoffmann & Engelmann Ag, 6730 Neustadt Lager- und Transportbehälter für Papierstapel
US5923444A (en) * 1997-04-14 1999-07-13 Hewlett-Packard Company Floating image head design for portable scanner
WO1999013755A1 (fr) * 1997-09-18 1999-03-25 Doppel Co., Ltd. Cadre
DE19833590C1 (de) * 1998-07-28 2000-03-30 Dietmar Eifler Verfahren zur Verschweißung eines ausgedehnten optischen Bauteils an eine Metallbefestigung, deren Verwendung sowie die optische Baugruppe
US6292274B1 (en) 1998-12-11 2001-09-18 Hewlett-Packard Company Portable scanner with tilting body design
FR2806393A1 (fr) * 2000-03-17 2001-09-21 Pack Synergie Boitier d'emballage pour tirages photographiques
CN1244616C (zh) 2000-07-11 2006-03-08 关西涂料株式会社 涂装膜及其层叠方法
JP4948906B2 (ja) * 2006-06-07 2012-06-06 東京コイルエンジニアリング株式会社 コイル巻装部品
JP4825590B2 (ja) * 2006-06-07 2011-11-30 東京コイルエンジニアリング株式会社 コイル巻装部品
DE102007032770A1 (de) 2007-07-13 2009-01-15 Protektorwerk Florenz Maisch Gmbh & Co Kg Profilelement
GB2473464B (en) * 2009-09-10 2013-01-16 Sony Corp Digital picture display device
JP4750891B2 (ja) * 2010-01-14 2011-08-17 吉晃 佐藤 文具用クリップ
US9465520B2 (en) 2012-05-01 2016-10-11 Jorge Mestre Messaging device
US9603470B2 (en) * 2015-01-05 2017-03-28 Lijun Gao Apparatus for communication, expression, displaying pictures and greeting
DE102015103294A1 (de) * 2015-03-06 2016-09-08 Phoenix Contact Gmbh & Co. Kg Schildträger zum Tragen eines Kennzeichnungsschildes insbesondere mit einem Radiofrequenz-Transponder
DE102015103292A1 (de) * 2015-03-06 2016-09-08 Phoenix Contact Gmbh & Co. Kg Schildträger zum Tragen eines Kennzeichnungsschildes
JP6077060B2 (ja) * 2015-07-07 2017-02-08 レノボ・シンガポール・プライベート・リミテッド スタンド機構、および電子機器
USD800835S1 (en) * 2017-05-05 2017-10-24 Robert Ballard Notebook holder
USD800836S1 (en) * 2017-05-05 2017-10-24 Robert Ballard Notepad holder
KR20220149828A (ko) 2021-04-30 2022-11-09 삼성전자주식회사 반도체 소자

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1257790A (en) * 1917-07-18 1918-02-26 Spencer Bickerton Tag-holder.
US2651129A (en) * 1950-08-10 1953-09-08 Spertus Maurice Picture frame for colored photographs
US2823829A (en) * 1956-02-01 1958-02-18 Milton A Frater Nesting and stacking container
US3425147A (en) * 1966-01-26 1969-02-04 Guilherme S Marx Display frame
US3377727A (en) * 1966-06-01 1968-04-16 John H. Weggeland Picture viewer
US3495345A (en) * 1967-05-12 1970-02-17 John H Weggeland Picture viewer
JPS5215949B1 (nl) * 1970-06-15 1977-05-06
BE761533A (fr) * 1971-01-13 1971-06-16 Crousse S Visionneuse semi ou entierement automatique.
FR2134724A5 (nl) * 1971-04-19 1972-12-08 Naguet Pierre
US3701209A (en) * 1971-05-10 1972-10-31 Earl W Kobusch Method of framing a picture and product thereof
NL143415B (nl) * 1972-09-04 1974-10-15 Briefhouder En Papierwarenfab Kast of houder met een uittrekbare lade en een langs het boveneind draaibare afsluitklep.
FR2265116A1 (en) * 1974-03-18 1975-10-17 Gaillard Jacques Publicity type portable slide viewer - has spring strip forcing slides from slide holder to selector
DE2508705A1 (de) * 1975-02-28 1976-09-09 Agfa Gevaert Ag Vorrichtung zum entnehmen des jeweils obersten blattes eines stapels von fotografischen aufzeichnungstraegern
US4057920A (en) * 1975-11-24 1977-11-15 Weggeland John H Picture viewer with successive feed means
DE2742350C3 (de) * 1977-09-20 1981-06-25 Licinvest Ag, Chur Bildbetrachtungsgerät
DE2742346C3 (de) * 1977-09-20 1980-04-17 Licinvest Ag, Chur (Schweiz) Bildbetrachtungsgerät
DE2742345C3 (de) * 1977-09-20 1981-08-06 Licinvest Ag, Chur Bildbetrachtungsgerät mit Wechselmechanik
DE2742349C3 (de) * 1977-09-20 1981-06-25 Licinvest Ag, Chur Bildbetrachtungsgerät
DE2742347C2 (de) * 1977-09-20 1984-01-26 Licinvest AG, 7002 Chur Behälter für Fotoabzüge
GR66050B (nl) * 1977-09-20 1981-01-14 Licinvest Ag
DE2745214C3 (de) * 1977-10-07 1984-07-26 Licinvest Ag, Chur Vorrichtung zum wechselweisen Exponieren einzelner Blätter aus einem Blattstapel, insbesondere Photobetrachtungswechsler

Also Published As

Publication number Publication date
SE8600782D0 (sv) 1986-02-20
SU988199A3 (ru) 1983-01-07
AU5720480A (en) 1980-10-16
AU5466786A (en) 1986-07-31
JPS61129635A (ja) 1986-06-17
SE8600782L (sv) 1986-02-20
DK74388D0 (da) 1988-02-12
US4458434A (en) 1984-07-10
JPS6226014A (ja) 1987-02-04
JPS6226015A (ja) 1987-02-04
JPS6331399B2 (nl) 1988-06-23
NO800991L (no) 1980-10-10
FR2476329B2 (nl) 1984-11-23
CA1143970A (en) 1983-04-05
HK82885A (en) 1985-11-01
ATA183680A (de) 1991-05-15
DE3110129C2 (nl) 1988-03-24
IT1193412B (it) 1988-06-22
DK74488D0 (da) 1988-02-12
YU95680A (en) 1984-04-30
AT393748B (de) 1991-12-10
SE8600779D0 (sv) 1986-02-20
AU5466886A (en) 1986-07-31
BE882696R (fr) 1980-07-31
SE8002637L (sv) 1980-10-10
SE8600781D0 (sv) 1986-02-20
SE8600783L (sv) 1986-02-20
DK256688A (da) 1988-05-10
NL8701881A (nl) 1987-12-01
DK74488A (da) 1988-02-12
MX148899A (es) 1983-06-29
SE446416B (sv) 1986-09-08
SE8600780L (sv) 1986-02-20
DE2914351A1 (de) 1980-10-30
DK74388A (da) 1988-02-12
NL8701884A (nl) 1987-12-01
ES8106612A2 (es) 1981-07-16
DK158028B (da) 1990-03-12
DK150580A (da) 1980-10-10
DK158028C (da) 1990-08-20
GB2049627A (en) 1980-12-31
JPS6334039B2 (nl) 1988-07-07
FR2454112B2 (nl) 1984-08-10
SE8600780D0 (sv) 1986-02-20
US4376348A (en) 1983-03-15
DE3110129A1 (de) 1981-11-26
BR8002189A (pt) 1980-11-25
DK256688D0 (da) 1988-05-10
AU561888B2 (en) 1987-05-21
IE800707L (en) 1980-10-09
ES490391A0 (es) 1981-07-16
AU566521B2 (en) 1987-10-22
GB2073147B (en) 1983-04-20
JPS62313A (ja) 1987-01-06
AU572386B2 (en) 1988-05-05
CH643665A5 (de) 1984-06-15
FR2476329A1 (fr) 1981-08-21
DK74588D0 (da) 1988-02-12
ZA802060B (en) 1981-04-29
HK95684A (en) 1984-12-14
NL8701880A (nl) 1987-12-01
AU561312B2 (en) 1987-05-07
NL8701882A (nl) 1987-12-01
GR67197B (nl) 1981-06-24
JPS6226016A (ja) 1987-02-04
IN152943B (nl) 1984-05-05
NL8701883A (nl) 1987-12-01
AU575245B2 (en) 1988-07-21
USRE32528E (en) 1987-10-27
IE49667B1 (en) 1985-11-13
AU5467086A (en) 1986-07-31
DD150121A6 (de) 1981-08-12
JPS568016A (en) 1981-01-27
SE8600781L (sv) 1986-02-20
SE8600783D0 (sv) 1986-02-20
SE8600779L (sv) 1986-02-20
DK74588A (da) 1988-10-10
SE449271B (sv) 1987-04-13
AU3824885A (en) 1985-05-30
GB2049627B (en) 1983-04-27
FR2454112A2 (fr) 1980-11-07
GB2073147A (en) 1981-10-14
IT8067533A0 (it) 1980-04-04
AU5466986A (en) 1986-07-31
JPS62161310A (ja) 1987-07-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001995A (nl) Beeldbeschouwingstoestel.
JP3602537B2 (ja) 取外し自在のメイキャップ皿を有する化粧品用コンパクト
US3532211A (en) Storage case tape cartridge
EP0574107B1 (en) Compact with pop-up tray operated by hinged cover
CA1301711C (en) Storage container for a recording medium and methods for manufacturing and assembling same
US5685425A (en) CD box with T-shape clamping elements
CA1122132A (en) Children&#39;s lunch box
NL9200555A (nl) Afsluitingsamenstel voor houders.
NL9301616A (nl) Opbergdoos voor compactdisc.
US5383560A (en) Case, inter alia for make-up products, comprising a closing device that can be operated from the outside with aid of a push button
WO2004097830A1 (en) Security device for a disk box
CN114867664B (zh) 一种封闭件
US9914568B2 (en) Two directional slide and lock package
EP0313265A1 (en) Wastebasket with lid catch
JPH0451429B2 (nl)
GB2312665A (en) Holder for a compact disk
US6206185B1 (en) Media storage disk case
EP1899973B1 (en) Apparatus for holding a disk
CA2063599A1 (en) Container for cards or the like flat objects
US6293036B1 (en) Information cassette
US20050081232A1 (en) Insertion type compact disc case
US7441653B2 (en) Package for a disc-shaped digital recording medium
RU2776673C1 (ru) Контейнер для хранения бытовых тонких бумажных листов
US4768671A (en) Cover for water container or oral rinsing device
WO1989002863A1 (en) Covers

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed