NL8001963A - Gas-toedieninrichting. - Google Patents

Gas-toedieninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8001963A
NL8001963A NL8001963A NL8001963A NL8001963A NL 8001963 A NL8001963 A NL 8001963A NL 8001963 A NL8001963 A NL 8001963A NL 8001963 A NL8001963 A NL 8001963A NL 8001963 A NL8001963 A NL 8001963A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
unit
gas
gas flow
evaporator
control means
Prior art date
Application number
NL8001963A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187562B (nl
NL187562C (nl
Original Assignee
Medishield Corp Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Medishield Corp Ltd filed Critical Medishield Corp Ltd
Publication of NL8001963A publication Critical patent/NL8001963A/nl
Publication of NL187562B publication Critical patent/NL187562B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187562C publication Critical patent/NL187562C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/10Preparation of respiratory gases or vapours
    • A61M16/14Preparation of respiratory gases or vapours by mixing different fluids, one of them being in a liquid phase
    • A61M16/18Vaporising devices for anaesthetic preparations
    • A61M16/186Locking systems

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Emergency Medicine (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
  • Air Bags (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
  • Nozzles (AREA)
  • Preventing Unauthorised Actuation Of Valves (AREA)

Description

» T Tj/Se/ tledishield-1 Gas-toedieninrichting
De uitvinding heeft betrekking op gasstroomeen-heden, die gemonteerd kunnen worden op gastoedieninrich-tingen en in het bijzonder op gasstroomeenheden, zoals verdampers, die op-inrichtingen gemonteerd kunnen worden voor 5 het toedienen van gasvormige verdovende of pijnstillende .
middelen (die hierna, voor de eenvoud gezamelijk "verdovende middelen” genoemd zullen worden) of andere "medische" gassen of gasmengsels, zoals zuurstof of lucht.
Voor deze beschrijving omvat de term "gasstroora-10 eenheid" elk type eenheid, die op een gastoedieninrichting gemonteerd kan worden en een gastoevoer kan ontvangen tijdens. de werking van de inrichting. "Gasstroomeenheden" omvatten daarom onder andere verdampers, stromingsmeters, gasmengers, volumemeters, ventilators, drukmeters en ab-15 sorptie-inrichtingen.
In het Britse octrooischrift 1.385.670 wordt een gastoedieninrichting beschreven, waarop een of meer gasstroomeenheden gemonteerd kunnen worden met behulp van een stekersysteem. Een dergelijk stekersysteem vereenvou-20 digt het op de inrichting aanbrengen van en daarvan verwijderen van gasstroomeenheden, waardoor het onderhoud en de reiniging vande eenheden wordt vergemakkelijkt, evenals de vervanging van een eenheid wanneer deze tijdens gebruik een storing zou gaan. vertonen. Bovendien is dit systeem 25 van grote waarde voor de anaesthesist, doordat de op een bepaalde verdovingsinrichting aangebrachte eenheid of eenheden, bijvoorbeeld verdampers, gemakkelijk en snel verwisseld kunnen worden. Op deze wijze kan de inrichting gemakkelijk aangepast worden voor het toedienen van ëën (of 30 andere) van de grote verscheidenheid aan vluchtige verdovingsmiddelen, die op dit moment beschikbaar zijn, en de anaesthesist kan dienovereenkomstig verzekeren, dat het juiste middel beschikbaar wordt gesteld voor de behoefte van. elke patiënt.
35 Bekende gasstroomeenheden die geschikt zijn voor het genoemde stekersysteem omvatten gevroonlijk een grendel-
flnniofiT
- * -. -.
-2- mechanisrae of -orgaan, dat samenwerkt met een staaf of dergelijke van de verdovingsinrichting om de eenheid in geïnstalleerde toestand op zijn plaats te houden. Het bedie -nen van de vergrendeling kan ook tot gevolg hebben, dat 5 de eenheid stevig tegen afdichtingen aan wordt getrokken die aangebracht zijn om de samenwerkende poorten, in de verdovingsinrichting om de gewenste gastoevoer naar de eenheid te bewerkstelligen. Het is echter ook mogelijk om een bekende eenheid van deze soort te installeren en de inrich-10 ting daarna te gebruiken zonder dat de grendel' in de werkzame stand is gebracht. De geïnstalleerde maar niet vergrendelde gasstroomeenheid kan daardoor onbedoeld worden verplaatst of in elk geval kan gaslekkage langs de afdichtingen die niet door de werking van de grendel zijn samen-15 gedrukt plaatsvinden, waardoor deze afdichtingen niet geheel doeltreffend zijn.
Volgens de huidige uitvinding omvat een gasstroom- ' eenheid, die d.m.v. een stekersysteem op een gastoedienin-richting gemonteerd kan worden,middelen voor het regelen 20 van de toevoer aan de eenheid van gas uit een door de inrichting verschafte voorraad, een met de inrichting samenwerkend grendelmechanisme om de eenheid op zijn plaats te houden wanneer deze op de inrichting is aangebracht, en een gekoppeld systeem waarin het in een werkstand zetten 25 van de bedieningsmiddelen, in welke stand de toediening van gas uit de inrichting naar de eenheid plaatsvindt, verhinderd is tenzij het grendelmechanisme in een stand is bewogen, waarin de eenheid aan de inrichting vergrendeld kan worden.
30 Daardoor wordt verzekerd, dat de eenheid niet in het gascircuit geschakeld kan worden totdat deze op de juiste wijze aan de inrichting is vergrendeld, en in het geval dat een gasstroomeenheid op zijn plaats geïnstalleerd maar niet vergrendeld wordt, zal dit de bedienende persoon 35 direkt duidelijk worden, doordat hij de bedieningsmiddelen van de eenheid niet kan manipuleren.
De poorten van bekende verdovingsinrichtingen van het stekertype , die de toevoer wan gas naar de demontabele t -3- gasstroomeenheden mogelijk maakt, omvatten gewoonlijk veer-belaste kleporganen, die, wanneer een samenwerkende gas-stroomeenheid niet is aangebracht, de respektieve poorten afsluiten ten opzichte van de buitenlucht, die, wanneer een samenwerkende eenheid is aangebracht, uit de de poort 5 afsluitende stand worden wegbewogen, doordat deze in kon-takt komen met bedieningsorganen van de eenheid zodat een fluidumverbinding ontstaat tussen de poorten en de eenheid. Zolang de gasstroomeenheid op zijn plaats blijft, zullen de overeenkomstige poortkleppen open zijn, zelfs wanneer 10 de bedieningsmiddelen van de eenheid in de UIT-stand staan.
Dus zelfs wanneer het niet de bedoeling is dat de gasstroomeenheid in het gascircuit wordt geschakeld, kan restgas of damp dat aanwezig is in de inwendige kanalen van de eenheid tussen de genoemde poorten en de bedieningsmiddelen 15 in het circuit terecht komen. Wanneer bovendien de gasstroomeenheid een verdampingsinrichting is en de bedieningsmiddelen een klep zijn, die niet perfekt afdicht in de UIT-stand, kunnen aanzienlijke hoeveelheden ongewenste damp in het circuit worden gebracht, zonder dat de anaesthesist 20 dit weet.
Het zal duidelijk zijn, dat een dergelijke toestand ongewenst is en het doel van de uitvinding is deze problemen op te lossen.
Hiertoe regelen, in een voorkeursuitvoeringsvorm 25 van de uitvinding, de toevoer van gas aan de eenheid vanaf een voorraad via een of meer samenwerkende poorten van de inrichting, waarbij de of elke poort een kleporgaan heeft, dat normaal in een stand wordt gedwongen waarin het de betreffende poort tracht te sluiten, waarbij de eenheid ak-30 tiveringsmiddelen omvat, die een deel van het gekoppelde systeem vormen, zodanig, dat wanneer de eenheid op de inrichting gemonteerd is, de aktiveringsmiddelen het respektieve kleporgaan van de of elke samenwerkende poort uit de poort afsluitende stand kan bewegen, alleen dan, wanneer 35 de bedieningsmiddelen in de werkstand zijn gezet.
Gewoonlijk op een verdovingsinrichting twee afzonderlijke verdampers gemonteerd voor het afgeven van ver- ' « -4- den bij een reeks ingrepen waarbij de behoeften van verschillende patiënten het gebruik van de verschillende middelen vereisen. In een dergelijk geval is het duidelijk ongewenst om het risiko te lopen dat de twee middelen tege-5 lijkertijd aan één patient worden toegediend of anderszins gemengd geraken. Behalve het geval van de afwisselend gebruikte verdampers, kunnen er echter andere gevallen zijn waarin het gewenst is om voor een verdovingsinrichting of een andere gastoedieningsinrichting twee of meer- afwisse-10 lend te gebruiken eenheden toe te passen, die weer niet tegelijkertijd gebruikt mogen worden. Bijvoorbeeld kan een inrichting worden genoemd, die twee eenheden omvat, b.v. stromingsmeters, die ontworpen zijn om met verschillende gasstroomsnelheidsgebieden te werken of een inrichting, 15 die zowel een trichlooretheenverdamper en een absorptie- inrichting met dubbelkoolzure kalk voor die een anaes- thesist bij verschillende ingrepen kan willen gebruiken maar niet tezamen gebruikt mogen worden daar trichloore-theen met dubbelkoolzure kalk kan reageren om een toxisch 20 gas te produceren).
Bekende verdovingsinrichtingen die met meerdere verdampers kunnen werken, omvatten gewoonlijk een steun-staaf of rek, waarop de verdampers gemonteerd worden en die het noodzakelijke leidingwerk vormen om elke verdam-25 per in het gascircuit te kunnen koppelen. In een poging om de mogelijkheid van kruis-verontreiniging van de verschillende dampen te voorkomen, is het bekend om een keuze-klep aan te brengen, waardoor het draaggas alleen aan één verdamper tegelijk toegevoerd kan worden. Dit systeem 30 heeft het nadeel echter, dat twee kleppen bediend moeten worden om één verdamper in het circuit te brengen, d.w.z. de keuzeklep op de steunstaaf en de bedieningsklep op de verdamper, die het doorlaten van het dragergas door de verdamper toelaat en de concentratie van het aan het drager-35 gas afgegeven verdampte middel regelt. Bovendien kan bij dit systeem nog een situatie optreden, waarbij, door een onjuiste manipulatie van de kleppen, ofwel het verkeerde middel, ofwel de verkeerde concentratie van het juiste mid- 80 0 1 9 83 -5- * * del, of in het geheel geen middel aan de patient wordt toegevoerd zonder dat de anaesthesist direkt van dit feit bewust wordt gemaakt.
Met de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvin-5 ding worden de problemen, die optreden bij het gebruik van een keuzeklep in een verdovingsinrichting met meerdere verdampers geëlimineerd of tenminste verminderd, terwijl wordt verzekerd, dat slechts één van een aantal verdampers tegelijk in het gascircuit geschakeld kan zijn.
10 In de voorkeursuitvoeringsvorm omvat het gekop pelde systeem tenminste ëën pen, die buiten de eenheid uit kan steken bij het in de werkstand zetten van de bedie-ningsmiddelen, om te voorkomen, dat de bedieningsmiddelen van een gelijke daarnaast liggende eenheid van de inrich-15 ting in de werkstand wordt gezet.
Als voorbeeld zal nu een ui-voeringsvorm van de uitvinding worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van 20 twee afwisselend te gebruiken gasstroomeenheden (verdam pers) die op de steunstaaf van een verdovingsinrichting zijn gemonteerd.
Fig. 2 is een gedetailleerd bovenaanzicht van een van de verdampers van fig.l, waarbij bepaalde delen zijn 25 weggebroken.
Fig.3 is een aanzicht van de verdamper van fig.
2, gedeeltelijk in vertikale doorsnede.
Fig.4,5 en 6 zijn respektieve detaildoorsneden van de verdamper volgens de figuren 2 en 3, 30 Fig. 7A en 7B zijn schematische voorstellingen van de poortopstelling van de verdovingsinrichting voor elke verdamper, in twee werkstanden.
In fig.l wordt de steunstaaf 1 van een verdovingsinrichting getoond, waarop naast elkaar twee gasstroomeen-35 heden in de vorm van verdampers 2 en 3 zijn gemonteerd, die verschillende vluchtige verdovingsmiddelen af kunnen geven.
De verdampers zijn met een stekersysteem aangebracht op de steunstaaf, waarbij respektieve paren poorten 4a,4b die om 800 1 9 63 -6- hoog uitsteken van de steunstaaf opgenomen worden in overeenkomende uitsparingen 5, in de achterste gedeelten van de verdampers ( zie ook fig.3 en 6).
Middelen zijn aangebracht om elke verdamper op 5 zijn plaats op de steunstaaf te vergrendelen, waarbij deze middelen een roteerbare as 6 omvatten, die zich uitstrekt in een uitsparing 7 in de steunstaaf wanneer de verdamper op de poorten 4a,4b is neergedrukt.. De as heeft een geprofileerde groef 6a,(fig.5) die in aangrijping is met een 10 grendelorgaan 7a in de uitsparing 7 wanneer de as met een duimhefboom 8 over 90° is verdraaid, uit de voor de verdamper 3 in fig.l aangegeven stand naar de voor de verdamper 2 aangegeven stand. De werking van de grendel dient om te voorkomen, dat de verdamper van de steunstaaf los-15 komt en dient ook om het achterste gedeelte van de verdamper stevig naar beneden tegen de steunstaaf aan te trekken, waardoor een gasdicht kontakt tegen ringvormige afdichtingen 9 om de basis van de poorten 4a, 4b wordt verzekerd. Opgemerkt moet worden, dat in fig.l de duimhefboom 8 van de 20 verdamper 3 voor illustratiedoeleinden in de ontgrendelde stand wordt getoond, daar het de bedoeling is, dat, zolang een verdamper op 2ijn plaats op de steunstaaf blijft, de vergrendeling daarvan in werking zal zijn. Zoals hierna uitgebreider zal worden beschreven is het zelfs onmogelijk 25 om een dergelijke verdamper in het gascircuit in te schakelen, tenzij deze aan de steunstaaf is -vergrendeld.
Bovenop elte verdamper zijn middelen gemonteerd voor het regelen van de toevoer aan de verdamper van gas, waarbij deze een concentratieschaal 10 omvat, die gekoppeld 30 is met een roterende plaat of een andere geschikte soort regelklep, die in het lichaam van de verdamper is opgenomen. Aangenomen wordt, dat elke verdamper van het omloop-type (by-pass type) is, zoals b.v. beschreven in het Britse octrooischrift 1.224.478, en een verdampingskamer heeft 35 in het onderste gedeelte 11 van de eenheid (fig.3), en een , om de verdampingskamer lopend kanalenstelsel. In bedrijf wordt het aan de verdamper toegevoerde dragergas in twee stromen verdeeld, waarvan er één door de verdampingskamer 80 0 1 9 63 -7- stroomt en de andere door het omloopkanaal, waarbij de twee stromen daarna weer worden verenigd voordat de verdamper wordt verlaten. De gedetailleerde konstruktie van de regelklep zal hier niet worden beschreven, maar in 5 het kortgezegd is de funktie daarvan de onderlinge verhouding van de gasstromen die door de verdampingskamer en het omloopkanaal stromen te variëren in reaktie op de bewegingen van de schaal 10 , waardoor de concentratie van verdampt verdovingsmiddel in de uitlaatstroming wordt gevarieerd.
10 De schaal heeft een schaalverdeling om de concentratie van het. verdovingsmiddel aan te geven, dat door de regelklep is ingesteld, en ook een UIT -stand aangeeft, waarin de regelklep de gasstroom door de verdamper afsluit.
In fig.2 en 3 is te zien, dat onder de concen-15 tratieschijf 10 een ringvormige nok 12 met de schijf 10 mee roteerbaar is gemonteerd, waarbij de nok 12 een onder een hoek staande schouder 12a heeft, die bovenste en onder-. ste platte vlakken 12b en 12c van elkaar scheidt. Met deze nok werkt een kruk 13 samen, die centraal bij 13a wordt 20 ondersteund en waarvan de eindgedeelten 13b en 13c resp.
op het oppervlak van de nok en het oppervlak van het vertikaal heen en weer beweegbaar platform 14 rusten. Het platform 14 wordt ondersteund door een paar veerbelaste zuigers 15 (waarvan er in fig.6 één te zien is) die het platform '25 omhoog drukken tegen het krukgedeelte 13c aan, dat weer het krukgedeelte 13b naar beneden drukt tegen het oppervlak van de nok 12. Wanneer de concentratieschijf 10 in de UIT-stand staat (en de regelklep daardoor gesloten is) kan het krukgedeelte 13b op het laagste platte vlak 12b 30 van de nok rusten en kan het platform 14 dienovereenkomstig omhoog bewegen in de bovenste stand, zoals in fig.3 wordt getoond. Wanneer de concentratieschijf echter (tegen de klok in) uit de UIT-stand in de werkstand wordt gedraaid, om daardoor de regelklep te openen, moet het krukgedeelte 35 13b omhoog bewegen langs de schouder 12a naar het bovenste platte vlak 12c van de nok waarbij de kruk naar de in fig.2 getoonde stand wordt geroteerd, zodat het krukgedeelte 13c heb nl stform 7 4 weer herren de vpprhfll asi·i.ncr in naar beneden -8- drukt.
Aan de achterzijde van het platform 14 steekt een pen 16 naar beneden uit, die heen en weer beweegbaar opgenomen is in een boring 17. Een boring 18 snijdt de 5 boring 17 en omvat een paar pennen 19a,19b, die onder naar elkaar toe gerichte veerbelasting staan (zie fig.4).
Zolang het platform 14 in de bovenste stand blijft, blijft de pen 16 vrij van de boring 18, en blijven de pennen 19a en 19b geheel in deze boring. Wanneer het platform echter 10 door het verdraaien van de schijf 10 naar beneden wordt bewogen, dringt de pen 16 in de boring 18 en verplaatst de pennen 19a en 19b naar weerszijden. In deze toestand steken de einden van de pennen aan weerseinden uit de boring 18, zoals in fig.1,2 en 4 wordt getoond voor de verdamper 2.
15 Wanneer dus de regelklep van een verdamper zoals bovenbeschreven in een stand wordt gezet, waarin gas aan de verdamper wordt toegevoerd, zullen de twee pennen 19a en 19b aan weerszijden van de eenheid uitsteken. In fig.l is te zien, dat de schijf 10 van de verdamper 2 uit de UIT-stand 2Ö is bewogen tot in de werkstand om de bijbehorende regelklep te openen en dienovereenkomstig zijn de pennen 19a,19b daarvan uitgeschoven. Wanneer nu een poging gedaan zou worden om de schijf van de verdamper 3 te verdraaien (aannemende, dat de vergrendeling daarvan reeds in werking is gesteld), 25 zullen vanwege de overbrenging die de nok 12, de kruk 13, het platform 14 en de pen 16 omvat de eigen twee pennen 19a en 19b op dezelfde wijze uitgeschoven worden. De bewegings-baan van de pen 19a wordt echter geblokkeerd door de pen 19b van de verdamper 2 en daardoor wordt beweging van de 30 schijf 10 daarvan verhinderd.
Het zal duidelijk zijn, dat hSt met deze constructie onmogelijk is om meer dan één verdamper tegelijkertijd in het gascircuit te schakelen, en het bovenbeschreven gekoppelde systeem, dat verschaft wordt door de pennen 19a 35 en 19b zal natuurlijk even doeltreffend zijn tussen twee overeenkomende verdampers (of andere gasstroomeenheden met een dergelijk mechanisme) dat één van de twee montageplaat-sen inneemt, dat wordt bepaald door het paar poorten 14a en 14b van de steunstaaf.
o π η λ o «7 -9-
Zoals eerder werd aangegeven, omvatten de verdampers 2 en 3 elk een mechanisme om de werking van de verdamper te verhinderen tenzij deze in de juiste stand op de steunstaaf 1 is vergrendeld. Dit mechanisme zal nu aan de 5 hand van fig.2 en 5 worden beschreven.
Onder het platform 14 is aan de as 6 een cirkelvormige plaat 20 bevestigd, met twee opstaande pennen 21. Wanneer de as in de GRENDEL-stand wordt geroteerd, komen deze pennen 21 onder respektieve gaten 22 in het platform 10 14 te liggen, zodat de daarop volgende beweging van de schijf 10 voor het naar beneden bewegen van het platform ongehinderd plaats kan vinden. Wanneer de as 6 echter in de ONTGRENDEL-stand staat, komen de pennen 21 onder gedeelten van het platform te liggen, waarin geen openingen 15 aanwezig zijn. Het naar beneden bewegen van het platform wordt daardoor in deze toestand verhinderd en de schijf 10 kan daardoor niet uit de UIT-stand worden gedraaid.
Een ander kenmerk van de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de middelen waarmee de poorten 4a,4b van de steun-20 staaf , welke poorten samenwerken met de verdampers alleen dan geopend worden, wanneer de regelklep van de bijbehorende verdamper geopend is. Fig.7 toont de poortopstelling bij elk steunstaafstation. De poorten 4a en 4b staan in verbinding met respektieve boringen 23a en 23b in de steun-25 staaf, waarbij de boring 23a gekoppeld is met een inlaat-kanaal 24 van de dragergastoevoer en de boring 23b met een uitlaatkanaal 25. De twee boringen worden met elkaar verbonden door een boring 26. In elke boring 23a,23b is een zuigervormig kleporgaan 27 en een steel 28 aangebracht, 30 waarbij elk orgaan door een veer 29 omhoog wordt gedrukt.
Fig.7a toont de toestand van de poorten, wanneer geen verdamper in dat station is gemonteerd, of wanneer een verdamper daarop is gemonteerd maar niet is ingeschakeld. In deze toestand is elke poort gesloten en zijn de 35 inlaat en uitlaatkanalen 24 en 25 met elkaar verbonden door de boring 26. Wanneer op het station een verdamper is gemonteerd en de regelklep daarvan is geopend, worden door het naar beneden bewegen van het platform 14 respektieve 800 1 9 63 -10- bedieningsmiddelen in de vorm van pennen 30 (fig.3 en 6) naar beneden bewogen op de klepstelen 28, om de kleporga-nen 27 in de in fig.7b getoonde standen te bewegen. In deze toestand is de poort 4a open naar het inlaatkanaal 24, 5 en is de poort 4b open naar het uitlaatkanaal 25, terwijl de boring 26 afgesloten is. Uit de poort 4a beweegt het dragergas de samenwerkende uitsparing 5 van de verdamper binnen en stroomt door een zijboring (niet getoond) van de uitsparing in het lichaam, van. de verdamper, om in twee 10 stromen verdeeld te worden zoals hierboven werd beschreven? (het zal duidelijk zijn, dat in deze toestand de bovenste opening 5a van de uitsparing afgesloten zal zijn door een om de klepbedieningspen 30 aangebrachte afdichting 30a).
Nadat de stromen weer met elkaar zijn verenigd wordt het 15 dragergas/dampmengsel naar de andere uitsparing 5 van de verdamper geleid, door de poort 4b en tot in het uitlaatkanaal 25 van de steunstaaf.
Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat wanneer een verdamper op de steunstaaf gemonteerd is, tenzij · 20 en totdat de schijf 10 daarvan uit de UIT-stand is bewogen voor het openen van de bijbehorende regelklep, de samenwerkende poorten van de steunstaaf gesloten zijn en de verdamper volledig van het gascircuit is geisoleerd. Wanneer om de een of andere reden damplekkage op zou treden uit de 25 verdamper, kan deze uit de uitsparing 4 geventileerd worden door de bovenste openingen 5a (de pennen 30 zijn in deze toestand teruggetrokken), en verder naar de atmosfeer door geschikte verdere openingen die voor dat doel zijn aangebracht.
30 Bovendien loopt het dragergas, wanneer de ver damper in éën van de stations niet ingeschakeld is om de overeenkomende poorten 4a en 4b, waardoor een serieschake-ling van de twee stations met de dragergastoevoer wordt bereikt. M.a.w., het uitlaatkanaal 25 van het weergegeven 35 station vormt het inlaatkanaal voor het volgende station, zoals te zien is in fig.7a en 7b. Door gebruik te maken van een dergelijke serieschakeling in plaats van de parallelschakeling die meer gebruikelijk is in verdovingsinrich-tingen met meerdere, afzonderlijk in te schakelen verdam- 800 1 9 63 -11- pers, kan de hoeveelheid ongebruikt leidingenwerk in de steunstaaf worden geminimaliseerd, waardoor de risiko's die kleven aan het ophopen van explosieve dampen zoals ether in dergelijke leidingen verkleind worden.
5 In een modifikatie is het mogelijk dat de bedie- ningspennen 30 gebruikt worden voor het bedienen van andere kleppen of mechanismen dan de kleporganen 37, waarbij die mechanismen bijvoorbeeld een verbinding kunnen vormen met een aangeeforgaan of een drukmeter die alleen dan werkt, 10 wanneer de regelmiddelen in de werkstand zijn bewogen.
enn 1 o ftr

Claims (6)

1. Met een stekersysteem op een gastoedieninrich-ting te monteren gasstroomeenheid, omvattende middelen voor het regelen van de toevoer aan de eenheid van gas vanuit een door de inrichting verschafte voorraad, een met de 5 inrichting samenwerkend grendelmechanisme voor het vergrendelen van de eenheid op zijn plaats, wanneer deze op de inrichting is gemonteerd, gekenmerkt door-een gekoppeld sys- -teem waarin het bewegen van de regelmiddelen (10) in een werkstand , waarin het toevoeren van gas uit de inrichting 10 (1) naar de eenheid (2) wordt verhinderd tenzij het grendel mechanisme (6,8) in een stand bewogen is waarin deze de eenheid op de inrichting kan vergrendelen.
2. Gasstroomeenheid volgens conclusie l, waarin de regelmiddelen de toevoer van gas regelen vanuit een voor-15 · raad via één of meer samenwerkende poorten op de inrichting, waarbij de of elke poort een kleporgaan heeft, dat normaal in een stand wordt gedwongen, waarin het de betreffende poort sluit, met het kenmerk, dat de eenheid (2) een bedie-ningspen (30) omvat, die een deel vormt van het gekoppelde 20 systeem, zodanig, dat wanneer de eenheid (2) op de inrichting. (1) gemonteerd is, de bedieningspen (30) het betreffende kleporgaan (27) van de of elke samenwerkende poort (4a,4b) alleen dan uit de de poort afsluitende stand kan bewegen, wanneer de regelmiddelen (10) in de werkstand zijn bewogen.
3. Gasstroomeenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het gekoppelde systeem tenminste één pen (19a,19b) omvat, die buitenwaarts van de eenheid (2) uit kan steken bij het bewegen van de regelmiddelen (10) in de werkstand, om te verhinderen, dat de regelmiddelen (10) 30 van een dergelijke aangrenzend op de inrichting (1) gemonteerde eenheid (3) in de werkstand worden bewogen.
4. Gasstroomeenheid volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat twee veerbelaste pennen (19a,19b) zijn aangebracht, die elk uit kunnen steken vanaf weerszijden van de 35 eenheid (2) tegen de voorspanning van de veren in, waarbij de pennen (19a,19b) elk naar de uitstekende stand bewogen kunnen worden door een andere pen (16), die zich naar bene- 800 1 9 63 -13- den toe uitstekt van een veerbelast platform(14), en heen en weer kan bewegen in een boring (17), waarbij de andere pen (16) tussen de veerbelaste pennen (19a,19b) wordt gedrukt bij het tegen de veerbelasting in bewegen van het 5 platform (14), tengevolge van de rotatie van een kruk (13), waarbij een eindgedeelte (13c) daarvan op het platform (14) rust, en de kruk (13) geroteerd kan worden door een nok (12), die zelf kan roteren bij rotatie van een een onderdeel van de regelmiddelen vormende schijf (10).
5. Gasstroomeenheid volgens een van de conclu sies 1-4, met het kenmerk , dat de grendelmiddelen een as (6) op de eenheid (2) omvatten, die roteerbaar is tussen een vergrendelde en een ontgrendelde stand, waarbij de as (6) een geprofileerde groef (6a) heeft die een grendelor-15 gaan (7a) in een uitsparing (7) van de inrichting (1) welke de as (6) op kan nemen, aangrijpt.
6. Gasstroomeenheid volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het gekoppelde systeem een plaat (20) omvat, met tenminste ëën opstaande pen (21), die bij rotatie van 20 de as (6) tot in de ontgrendelde stand het platform (14) aangrijpt om beweging van het platform (14) tegen de veerbelasting in te verhinderen en daardoor te verhinderen, dat de regelmiddelen (10) in de werkstand worden bewogen. 25 800 1 9 63
NLAANVRAGE8001963,A 1979-04-03 1980-04-02 Met een stekersysteem op een gastoedieningsinrichting te monteren gasstroomeenheid. NL187562C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB7911593 1979-04-03
GB7911593 1979-04-03

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8001963A true NL8001963A (nl) 1980-10-07
NL187562B NL187562B (nl) 1991-06-17
NL187562C NL187562C (nl) 1991-11-18

Family

ID=10504291

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8001963,A NL187562C (nl) 1979-04-03 1980-04-02 Met een stekersysteem op een gastoedieningsinrichting te monteren gasstroomeenheid.

Country Status (11)

Country Link
JP (1) JPS55133263A (nl)
AU (1) AU530163B2 (nl)
BE (1) BE882549A (nl)
CA (1) CA1136948A (nl)
CH (1) CH634901A5 (nl)
DE (1) DE3011621A1 (nl)
FR (1) FR2453344A1 (nl)
IT (1) IT1140834B (nl)
NL (1) NL187562C (nl)
SE (2) SE436325B (nl)
ZA (1) ZA801933B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3222047C1 (de) * 1982-06-11 1983-10-20 Drägerwerk AG, 2400 Lübeck Sperrvorrichtung fuer Verdampfer an Narkosegeraeten
GB2150034B (en) * 1983-11-19 1987-03-18 Boc Group Plc Vaporisers
GB2193642B (en) * 1986-08-08 1990-10-31 Boc Group Plc Gas administration apparatus
DE50209481D1 (de) * 2002-05-23 2007-03-29 Tecnostore Ag Verfahren und Antriebseinheit zum Antrieb eines medizinischen Gerätes mit komprimiertem Gas

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US27364A (en) * 1860-03-06 Gage fob steam-boilers
US1340930A (en) * 1918-11-01 1920-05-25 Landers Frary & Clark Controlling device
US2185061A (en) * 1937-07-14 1939-12-26 Brodie Ralph N Co Selective valve manifold for tank trucks
GB1217144A (en) * 1967-02-13 1970-12-31 British Oxygen Co Ltd Demand regulators
GB1193522A (en) * 1967-06-26 1970-06-03 Basil Raymond Sugg Improvements in Apparatus for Use in the Administration of Anaesthetics
US3703172A (en) * 1967-09-29 1972-11-21 Airco Inc Heated vaporizer anesthesia machine
GB1224478A (en) * 1967-11-29 1971-03-10 Cyprane Ltd Improvements in volatile anaesthetic vapourising apparatus
GB1385670A (en) * 1970-11-01 1975-02-26 Cyprane Ltd Anaesthesia machines
JPS533747B2 (nl) * 1973-05-11 1978-02-09
BR7406804D0 (pt) * 1974-08-19 1974-11-12 Takaoka Kentaro Aperfeicoamentos em vaporizadores para liquidos anestesicos
US4058120A (en) * 1976-06-29 1977-11-15 Air Products And Chemicals, Inc. Vaporizer carousel for anesthesia machine

Also Published As

Publication number Publication date
NL187562B (nl) 1991-06-17
AU530163B2 (en) 1983-07-07
NL187562C (nl) 1991-11-18
ZA801933B (en) 1981-09-30
IT8021160A0 (it) 1980-04-03
SE8402369L (sv) 1984-05-02
CH634901A5 (en) 1983-02-28
JPS6229062B2 (nl) 1987-06-24
AU5685380A (en) 1980-10-09
FR2453344B1 (nl) 1984-05-11
IT1140834B (it) 1986-10-10
SE459315B (sv) 1989-06-26
SE8002499L (sv) 1980-10-04
FR2453344A1 (fr) 1980-10-31
DE3011621A1 (de) 1980-10-16
DE3011621C2 (nl) 1990-03-15
CA1136948A (en) 1982-12-07
SE436325B (sv) 1984-12-03
BE882549A (fr) 1980-07-16
SE8402369D0 (sv) 1984-05-02
JPS55133263A (en) 1980-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4058120A (en) Vaporizer carousel for anesthesia machine
EP0848624B1 (de) Injektionsgerät zum injizieren von flüssigkeit
JP5442033B2 (ja) 薬液投与量制御装置
JPH10502432A (ja) 注入ポンプ用連動ラッチ保持機構
MX2011012467A (es) Dispositivos y metodos para engranar un montaje de valvula indexada y deposito presurizado con un zuncho, y para el accionamiento lineal mediante un montaje de embolo en comunicacion fluida con un dispsoitivo para regular la administracion de farmacos.
CA1098153A (en) Quick closing valves
CN1902469B (zh) 具有定量阀的排放装置
NL8001963A (nl) Gas-toedieninrichting.
US4932398A (en) Anaesthetic vaporizer interlock system and connector for anaesthetic apparatus
GB2279016A (en) Vaporizer overfill safety device
US3940064A (en) Atomizing equipments for anesthetic liquid compounds
IL132178A (en) Manually driven diaphragm valve with blocking device for opening and closing modes
DE3222047C1 (de) Sperrvorrichtung fuer Verdampfer an Narkosegeraeten
US2224290A (en) Automatic valve locking and releasing device
US4042178A (en) Shutoff valve construction particularly for high pressure
KR930002477B1 (ko) 유체압 밸브 시스템용 밸브 베이스
GB2052271A (en) Gas administration apparatus
DE3531932C2 (nl)
US5520168A (en) Gas flow units
US5014963A (en) Valve apparatus for preventing leakage of a beverage
JPH01313063A (ja) 麻酔薬蒸発器
US2986168A (en) Control valve
JPH06294409A (ja) シリンダーバルブ自動開閉器用の危険防止装置
JPH10234852A (ja) 蒸発器回転体
US2185061A (en) Selective valve manifold for tank trucks

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19991101