NL8000052A - Extern botverankeringselement. - Google Patents

Extern botverankeringselement. Download PDF

Info

Publication number
NL8000052A
NL8000052A NL8000052A NL8000052A NL8000052A NL 8000052 A NL8000052 A NL 8000052A NL 8000052 A NL8000052 A NL 8000052A NL 8000052 A NL8000052 A NL 8000052A NL 8000052 A NL8000052 A NL 8000052A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
parts
arc
pins
bore
elements
Prior art date
Application number
NL8000052A
Other languages
English (en)
Other versions
NL188500B (nl
NL188500C (nl
Original Assignee
Jaquet Henri
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jaquet Henri filed Critical Jaquet Henri
Publication of NL8000052A publication Critical patent/NL8000052A/nl
Publication of NL188500B publication Critical patent/NL188500B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL188500C publication Critical patent/NL188500C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/60Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like for external osteosynthesis, e.g. distractors, contractors
    • A61B17/62Ring frames, i.e. devices extending around the bones to be positioned
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/60Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like for external osteosynthesis, e.g. distractors, contractors
    • A61B17/64Devices extending alongside the bones to be positioned
    • A61B17/6441Bilateral fixators, i.e. with both ends of pins or wires clamped
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/60Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like for external osteosynthesis, e.g. distractors, contractors
    • A61B17/64Devices extending alongside the bones to be positioned
    • A61B17/645Devices extending alongside the bones to be positioned comprising a framework
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/56Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
    • A61B17/58Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
    • A61B17/60Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like for external osteosynthesis, e.g. distractors, contractors
    • A61B17/66Alignment, compression or distraction mechanisms

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Prostheses (AREA)

Description

- ‘ ϊί.Ο. 28546 1
Extern botverankeringselement.
De uitvinding heeft betrekking op een extern botverankeringselement.
Het extern verankeren van botten is een bekende chirurgische techniek die voor het eerst ongeveer honderd jaar 5 geleden werd gebruikt en waarvan de toepassing lange tijd beperkt is gebleven tot gecompliceerde fracturen in de traumatologie en als gevolg daarvan in de orthopedie, dat wil zeggen de secondaire behandeling van fracturen, infecties bij langzaam helende botten, pseudo-arthose, botten die 10 moeilijk gezet kunnen worden enzovoort. Externe verankering wordt meer in het bijzonder gebruikt indien het gaat om lange botten, zoals de femeur (dijbeen), de tibia (scheenbeen), de humerus (bovenarmbeen), de radius (spaakbeen), de cubitus (ellepijp), en in het bijzonder bij de benen.
15 Aanvraagster heeft het gebruik van externe veranke- ringsmiddelen uitgebreid tot het bekkenbasin, het sleutelbeen, de gewrichten, zoals het kniegewricht, het ellebooggewricht en het schoudergewricht en de schedel voor de behandeling van de halswervels en de lendewervels.
20 Aanvraagster vervaardigt eveneens een klein veranke- ringsmiddel dat gebruikt kan worden bij kleine botten zoals de middenvoetsbeentjes en de middenhandsbeentjes en dat ook gebruikt kan worden bij chirurgische ingrepen aan de kaakbeenderen en bij experimentele chirurgische ingrepen bij 25 kleine dieren.
Met behulp van externe bottenverankeringselementen kunnen twee soorten botverankeringen worden uitgevoerd: - transfixerende (doorborende) verankering, waarbij ae pennen van een zijde van de ledemaat verlopen naar de andere zijde 30 ervan, en - niet transfixerende (doorborende) verankering, waarbij de pennen in het bot worden ingébracht zonder het bot geheel te doorboren.
Transfixerende verankering, die meestal bij benen wordt 35 gebruikt, is steviger dan niet transfixerende verankering.
Aan twee zijden van het been worden twee staven of frames gepositioneerd die zijn verankerd aan twee groepen 80 0 00 52 . ' 2
V
van pennen aangebracht aan beide zijden van de fractuur. De twee frames of de twee stangen zijn met elkaar verbonden door middel van een zo stabiel mogelijke beugel waarbij schuifstangen of staven aanwezig kunnen zijn waarvan de 5 lengte kan worden vergroot of verkleind.
Verder bestaan er ook externe verankeringsmiddelen in de vorm van ringen. Dergelijke verankeringsmiddelen zijn bijvoorbeeld beschreven in de Zwitserse octrooischriften 579.5Ö5 en 596.826, welke betrekking hebben op het gebruik 10 van externe verankeringsmiddelen volgens de zogenaamde ’’Russische methode”. De in de bovengenoemde octrooischriften beschreven verankeringsmiddelen zijn geheel gebaseerd op het gebruik van cirkelvormige elementen. Deze cirkelvormige elementen vormen de frame-elementen en beugelele-15 menten. Het kan daarbij gaan om enkelvoudige of dubbele cirkels, die het bot geheel kunnen omgeven. Er wordt vanuit gegaan dat de enkele cirkel het meest zal worden gebruikt indien er twee groepen van parallele pennen worden toegepast bij elk botfragment. In bepaalde gevallen treden er 20 moeilijkheden op: indien het botfragment erg kort is, bijvoorbeeld bij een fractuur vlakbij een gewricht, en het fragment niet lang genoeg is om daar twee of drie parallele pennen aan te bevestigen, dan kan een andere werkwijze worden gebruikt als de beschreven ’’Russische methode", volgens 25 welke andere werkwijze een zeer kort botfragment kan worden verankerd door gebruik te maken van een cirkelvormig steunelement waarin gladde transfixerende doorsnijdende pennen zijn bevestigd, bijvoorbeeld beschreven in het Zwitserse octrooischrift .579.385* Dit octrooischrift beschrijft een 30 inrichting voor het koppelen van de verschillende ringen, welke inrichting zeer gecompliceerd is in gebruik zodat het niet mogelijk is om daarmee op eenvoudige wijze een fractuur te zetten.
Een andere fabrikant, Kronner, maakt gebruik van een 35 uit plastic vervaardigde circulaire configuratie waaraan parallele transfixeerpennen zijn bevestigd. Ook deze inrichting is lastig in het gebruik omdat de pennen ten op-zichte van de cirkel zijn verschoven. Het zetten gebeurt eenvoudiger omdat de verbindingsstangen zijn gemonteerd aan 4-0 draaikoppelingen. Het is echter uit door de aanvraagster 800 0 0 52 • * f 3 uitgevoerde tests gebleken dat het stelsel om de botten onbeweeglijk te houden gebruikmakend van draaibare koppelingen een schuifbeweging moge lijk maakt na het zetten.
Al deze bekende stelsels hebben een punt gemeenschap-5 pelijk, dat wil zeggen het is met deze stelsels mogelijk om botfragmenten van elkaar af naar elkaar toe te bewegen indien noodzakelijk (retractie of compressie).
In het algemeen kan opgemerkt worden dat verankerings-middelen die uitsluitend zijn gebaseerd op bet gebruik van 10 cirkels slechts met moeite kunnen worden toegepast bij het sleutelbeen.
De uitvinding heeft nu ten doel dergelijke nadelen te vermijden en een extern botverankeringselement te verschaffen dat gebruikt kan worden in combinatie met bestaande 15 frames en beugels zodanig dat de gebuiksmogelijkheden van de verankeringsinrichting kunnen worden uitgebreid.
Volgens een eerste kenmerk van de uitvinding wordt een extern botverankeringselement verschaft voorzien van tenminste een boogvormig orgaan met polygonale dwarsdoor-20 snede en steunelementen bestemd om pennen of draden, die tenminste een stuk bot vasthouden en/of stangen te bevestigen aan het boogvormige orgaan. Samenstellende elementen kunnen aanwezig zijn voor het bevestigen van de uiteinden van het gekromde orgaan aan de externe verankeringsmidde-25 len waarvan het element deel uitmaakt.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de steunelementen en/of de samenstellende elementen voorzien van klemmen met interne uitsparingen die passen op tenminste een deel van de omtrek van het boogvormige orgaan 30 zodanig dat ze daarop kunnen aangrijpen en onbeweeglijk op het boogvormige element bevestigd kunnen worden zonder dat ze rond het boogvormige orgaan kunnen roteren terwijl verder elk samenstellend element en/of elk steunelement voorzien is van een boring waarin een stang, pen of draad is 35 aangebracht.
De boring kan voorzien zijn van een huls of bekleding bestemd om een aanpassing te verschaffen tussen de diameter van de draden en pennen en de boring van het element.
De boring kan zodanig aangebracht zijn dat de as ervan 40 radiaal ten opzichte van de boog verloopt wanneer het ele- «η η η n »?.
* 4 ment daaraan is bevestigd of op zodanige wijze dat de as ervan loodrecht staat op het vlak van de boog wanneer het element daaraan is bevestigd.
Het samenstellend element kan voorzien zijn van een 5 gedeelte dat scharniert rond een klemschroef ten opzichte van het element als geheel, welk scharnierend gedeelte voorzien is van een boring en welk scharnierend gedeelte gevormd kan worden door een klem met een boring en een sleuf.
10 Verder verschaft de uitvinding externe botveranke- ringsmiddelen voorzien van een verankeringselement in de vorm van tenminste een gekromd element.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding wordt een extern botverankeringselement verschaft voorzien van 15 twee groepen van tenminste twee pennen die elk een gedeelte van het bot vasthouden. De twee groepen van een of meer pennen zijn met elkaar gekoppeld door middel van een beugel en tenminste een boogvormig element is gekoppeld met de beugel aangrenzend aan een groep pennen.
20 Tenminste de pennen van een van de groepen kunnen ver ankerd zijn met elk van hun uiteinden in een kleminrichting, waarbij de twee kleminrichtingen door middel van het boogvormige element zijn gekoppeld.
Tenminste de pennen van de ene groep kunnen worden be-25 vestigd in een kruisvormige configuratie ten opzichte van tenminste een halve cirkel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zyn extra pennen, bestemd om extra botfragmenten in positie te houden, bevestigd aan de cirkel met behulp van daartoe geschikte midde-50 len zodanig dat de extra fragmenten lateraal ten opzichte van de cirkel in positie worden gehouden.
Het boogvormige gedeelte heeft bij voorkeur een driehoekige dwarsdoorsnede. De doorsnede kan echter ook vierkant zijn of in het algemeen een polygone vorm bezitten, 35 maar uit praktische overwegingenv§iënt de driehoekige dwarsdoorsnede de voorkeur vanwege zijn stevigheid en de mogelijkheid om de steunelementen en samenstellende elementen op eenvoudige wijze te bevestigen waarbij een groot aantal verschillende samenstellingsvormen kan worden gebruikt.
40 In het volgende zal de uitvinding aan de hand van de 800 0 0 52 . J> c "'"5 in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden ervan nader worden beschreven.
Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een uitwendige botverankeringsinrichting voorzien van twee groepen 5 van elk drie transfixerende pennen die in positie worden gehouden door een frame, waarbij een half cirkelvormig element gemonteerd is aan elke groep van pennen en stangen aanwezig zijn voor het verbinden van de getoonde samenstelling.
10 Figuur 2 toont een perspectief aanzicht van een gemo dificeerde uitvoeringsvorm van de verankeringsmiddelen uit figuur 1 waarbij de half cirkelvormige elementen worden gebruikt voor het ondersteunen van verankeringselementen die op hun beur^ weer pennen dragen.
15 Figuur 3 toont een zijaanzicht van een klemelement be stemd voor het verbinden van het uiteinde van een boogvormig element aan een staaf.
Figuur 4- toont een doorsnede volgens de lijn ΠΓ-Γ7 in figuur 3· 20 Figuur 3 toont een vooraanzicht met een lateraal ver- aukeringselement op het boogvormige element dat geïllustreerd is in figuur 2.
Figuur 6 toont een zijaanzicht van het verankeringselement uit figuur 3· 25 Figuur 7 toont een vooraanzicht waarin een radiaal verankeringselement is getoond op een boogelement van het type zoals geïllustreerd is in figuur 1,
Figuur 8 toont een bovenaanzicht van het verankerings-element uit figuur 7· 30 Figuur 9 toont in perspectief de positionering van een deel van een extern verankeringsorgaan waarin een complete cirkel, gevormd door de samenstelling van twee halve cirkels, gemonteerd is op een groep van transfixeerpennen, welke configuratie voorzien is van verbindingselementen 35 die zorgen voor de verbinding met het resterende (niet geïllustreerde) gedeelte van de externe verankeringsinrich-ting.
Figuur 10 toont op soortgelijke wijze een perspectief aanzicht van een gemodificeerde uitvoeringsvorm van de 40 samenstelling uit figuur 9, waarbij de twee halve cirkels 800 00 52 6 radiale doorsnijdende transfixeerpennen of -draden ondersteunen waarbij elke pen of draad met zijn twee uiteinden aan de cirkelboog is bevestigd.
Figuur 11 toont een perspectief aanzicht van een 5 tweede gemodificeerde uitvoeringsvorm van de configuratie uit figuur 9 waarin een halve cirkel twee radiale penhelf-ten draagt.
Figuur 12 toont de bevestiging van twee kwartcirkels die tesamen een halve cirkel vormen.
10 Figuur 13 toont een vooraanzicht van een configuratie opgebouwd uit twee kwartcirkels die een halve cirkel vormen alsmede een verankeringsinrichting voor de pennen die aan elk uiteinae van de twee kwart cirkels wordön vastgehouden.
15 Figuur 14 illustreert een vooraanzicht van een confi guratie voorzien van twee kwarts cirkels die door middel van een tussenelement in positie worden gehouden, waarbij het bovenste gedeelte ervan dezelfde dwarsdoorsnede heeft als de dwarsdoorsnede van de kwartcirkels.
20 Figuur 15 toont een vooraanzicht van een kwartcirkel die gebruikt wordt in de samenstellingen uit de figuren 13 en 14.
Figuur 16 toont een vooraanzicht van een halve cirkel die bijvoorbeeld de kwartcirkels en het samenstellende tus-25 senelement uit figuur 14 kan vervangen.
Figuur 17 toont een transversale doorsnede door een eindklemelement voor een ring via de lijn XVII-XVII in figuur 14, waarbij het klemelement een gemodificeerde vorm heeft ten opzichte van de uitvoeringsvorm getoond in de 30 figuren 3 en 4 en ontworpen is voor gebruik met de kwartcirkels egment en of halve cirkelsegmenten van het type geïllustreerd in de figuren 14 en 15·
Figuur 18 toont een doorsnede volgens de lijn XVIII- XVIII in figuur 14.
55 Figuur 19 toont een dwarsdoorsnede door een draaibare koppeling welke een pen draagt en bevestigd is aan een kwartcirkel, welk aanzicht genomen is volgens de lijn XIX- XIX uit figuur 14.
Figuur 20 toont een vooraanzicht van een gemodifi-40 ceerde uitvoeringsvorm van een eindelement voor de halve 80 0 0 0 52 ί · 7 cirkelelementen uit de figuren 13» 14 en 17.
Figuur 21 toont een aanzicht volgens de lijn XXI-XXI uit figuur 20.
Figuur 22 toont een vooraanzicht van een gemodifi-5 ceerde uitvoeringsvorm van de configuratie uit figuur 14.
Figuur 23 toont een bovenaanzicht van een configuratie opgebouwd uit vier kwartcirkelsegmenten gerangschikt in de vorm van een ring voor het in positie houden van het hoofd van een patient.
10 Figuur 24 toont een zijaanzicht van de configuratie geïllustreerd in figuur 23·
De externe botverankeringsinrichting geïllustreerd in figuur 1 is voorzien van twee groepen van pennen 2 en 3 bestemd voor het vasthouden en ten opzichte van elkaar op 15 zijn plaats houden van twee botfragmenten 4 en 5. Elk van de groepen van pennen 2 en 3 bevat respectievelijk drie pennen 6, 7» 8 en 9, 10» 11 die geheel door de botfragmenten heen verlopen en deze in positie houden. De pennen 6 tot en met 11 worden transfixeerpennen genoemd en zijn aan 20 een uiteinde voorzien van een punt 12, zoals in het bijzonder bij de pen 6 is aangegeven, en verder voorzien van een centraal gedeelte met schroefdraad 13, terwijl elke pen aan zijn andere uiteinde voorzien is van een kop 14 met vierkante dwarsdoorsnede zodat het mogelijk is om elke pen 25 met behulp van een (niet geïllustreerd) gereedschap in de botten te schroeven.
De pennen 6, 7» 8 van groep 2 en de pennen 9, 10» 11 van groep 3 worden elk aan hun uiteinden door de respectievelijke verankeringsklemmen 15, 16 en 17, 18 vastgehouden.
30 Elk van de klemmen 15 tot en met 18 is voorzien van twee klemdelen 19, 20 waarvan de aangrenzende binnenoppervlak-ken zijn voorzien van geschikte groeven voor ontvangst van de pennen 6 tot en met 11. De klemdelen 19 en 20 waaruit elke klem is opgebouwd worden door middel van twee schroe-35 ven 21 met een geschikte vierkante kop tegen elkaar geklemd. De klemdelen 19 van de klemmen 15 en 16 alsmede de klemdelen 19 en 20 van de klemmen 17 en 18 vormen een integraal geheel met een stang 22 die vertikaal op het vlak van het klemdeel is aangebracht. De in bovenwaartse richting 40 uitstekende stangen 22 van de klemdelen 19 van de klemmen 80 0 0 0 52 Λ 8 15 tot en met 18 vormen een bevestigingsdeel voor de halve cirkelsegmenten 23 en 24. De klemdelen 20 van de klemmen 15 en. 16 vormen een integraal geheel met een draaibare koppeling 25 die ontworpen is om de steel van een glijstang 5 26 te ontvangen, De draaibare koppeling 25 is voorzien van twee laterale elementen 27 en 28 die aangrijpen op een (niet geïllustreerd) centraal eirkelvormig segment dat kan draaien rond een as 29 en waarin de steel van de schuifstang 26 is gestoken. Het cirkelvormige centrale segment kan worden 10 verdraaid rond de as 29 en de twee laterale elementen 27 en 28 worden vastgehouden in een cirkelvormige, niet geïllustreerde uitsparing in een kraag $0 die een integraal geheel vormt met het klemdeel 20. De klemmende werking van de draaibare koppeling wordt bereikt door middel van een 15 vleugelschroef 21. De schuifstangen 26 zijn voorzien van een steel 32 aan het uiteinde waarvan een element 33 is bevestigd voorzien van een klein wieltje 3^ dat samenwerkt met het schroefdraaduiteinde 35 van een tweede steel 36. Het gedeelte 33 is ingeklemd aan het uiteinde van de steel 32 20 door middel van een schroef 37 met vierkante kop. Aan het uiteinde van het schroefdraadgedeelte 35 van de steel 36 is een glijsegment 38 aangebracht ontworpen om te schuiven over de steel 32 wanneer het wieltje 3^ in de ene of in de andere richting wordt verdraaid teneinde de schuifstang 26 te 25 verlengen of te verkorten. Het schuifsegment 38 kan onbeweeglijk op de steel 32 worden vastgezet door middel van de schroef 39 met vierkante kop. Zoals in het bovenstaande al werd opgemerkt worden de schuifstangen 26 aangebracht onder het vlak dat gedefinieerd wordt door de pennen 6 tot 30 en met 11 enerzijds bevestigd in de draaibare koppelingen 25 een integraal geheel vormen met de onderste klemdelen 20 van de klemmen 15 en 16 en, anderzijds bevestigd in getande draaibare koppelingen 40 die bevestigd zijn aan de stelen 22 van de klemdelen 20 van de klemmen 17 en 18.
35 De getande draaibare koppelingen 40 zijn elk voorzien van twee schijven 41 die tegen elkaar worden bevestigd waarbij de aangrenzende oppervlakken ervan getand zijn. De buitenoppervlakken van de schijven zijn voorzien van de delen 42 bestemd voor het ontvangen en vasthouden van stelen door middel van 40 wrijving, bijvoorbeeld de stelen 36 van de schuifstangen 26 80 0 0 0 52 , ' é * 9 enerzijds en de stelen 22 van de onderste klemdelen van de klemmen 17 en 18 anderzijds. De getande draaiverbindingen 40 kunnen door middel van een schroef met vierkante kop 43 worden vastgezet.
5 De halve cirkelsegmenten 23 en 24 zijn elk bevestigd aan de stelen 22 van de bovenste klemdelen 19 van de klemmen 15, 16, 17 en 18 met behulp van de samenstellende elementen 44, waarmee het mogelijk is dat de uiteinden van de half cirkelvormige delen 23 en 24 en de steel 22 door mid-10 del van wrijving worden aangegrepen. De samenstellende delen 44 zullen nog in detail aan de hand van de figuren 3 en 4 worden besproken. Nadat de halfcirkelvormige delen 23 en 24 zijn gepositioneerd en vastgezet op de stelen 22 van de klemmen 15 tot en met 18 met behulp van de elementen 44, 15 worden de steunelementen 25 waarin de stangen 46 worden ingeklemd op de genoemde halfcirkelvormige boogelementen bevestigd. De elementen 45 zijn steunelementen die bestemd zijn om op de halfcirkelvormige boogdelen 23 en 24 te worden bevestigd en die bestemd zijn om de stang 46 door wrijving 20 vast te houden radiaal ten opzichte van de halfcirkelvormige boog door middel van een enkele schroef 47. De elementen 45 zullen in het volgende in meer detail aan de hand van de figuren 7 en 8 worden besproken. Aan de stangen 46 zijn getande draaikoppelingen 40 bevestigd identiek aan 25 de koppelingen die in het bovenstaande reeds zijn beschreven waarbij een schuifstang 26 is aangebracht tussen de twee draaikoppelingen 40 bevestigd aan de stangen 46.
In de zojuist beschreven uitvoeringsvorm van de externe verankeringsinrichting worden twee groepen 2 en 3 van pen-30 nen 6, 7» 8 respectievelijk 9» 10, 11 gebruikt voor het vasthouden van botfragmenten welke in iedere gewenste positie ten opzichte van elkaar kunnen worden gehandhaafd. De twee schuif stangen 26 die aangebracht zijn onder het vlak gedefinieerd door de groepen 2 en 3 van pennen vormen samen 35 met de draaikoppelingen 25, de getande draaikoppelingen 40 en de stangen 22 een onderste bevestigingseenheid. De twee halfcirkelvormige boogelementen 23, 24, de samenstellende elementen 44 en 45, en de draaikoppelingen 40 gemonteerd op de stangen 46 gebruikt voor bevestiging van de bovenste 40 schuifstang vormen de bovenste bevestiging van de externe « η η η n »52 - 10 verankeringsmiddelen uit figuur 1.
De externe botverankeringsinrichting 1 uit figuur 1 wordt op de volgende wijze gepositioneerd: . De twee groepen 2 en 3 van pennen 6, 7, 8 respectie-5 velijk 9, 10, 11 worden in positie gebracht met behulp van een niet geïllustreerde mal of geleidingsinrichting en een beugel. Omdat een mal wordt gebruikt verlopen de twee groepen 2 en 3 perfect parallel ten opzichte van elkaar en op onderling gelijke afstanden van elkaar, zodat ze zonder 10 moeite kunnen worden ingebracht tussen de klemdelen 19 en 20 van de klemmen 15, 16, 17 en 18. De volgende stap is het positioneren van de onderste bevestigingsmiddelen gevormd door de samenstelling uit de twee schuifstangen 26 en de draaikoppelingen 25 en 40 en de bovenste bevestigingsmidde-15 len gevormd door de halfcirkelvormige boogdelen 23 en 24, de elementen 44 en 45, de stangen 46, de draaikoppelingen 40 en de derde schuifstang 26. De twee stukken van het bot 4 en 5 kunnen op de gewenste wijze worden gepositioneerd door het op geschikte wijze selecteren van de posities van 20 de draaikoppelingen 25 en 40 voordat de inrichting wordt vastgezet. Anderzijds is het mogelijk om de stukken van het bot van elkaar af of naar elkaar toe te bewegen door het verlengen of verkorten van de schuifstangen 26 door het draaien aan de wieltjes 34 op deze stangen in de corres-25 ponderende richting. De aanwezigheid van de halfcirkelvormige boogdelen 23 en 24 verleent aan de gehele inrichting een zeer grote stevigheid.
Bij de variant die geïllustreerd is in figuur 2 moeten drie botfragmenten ten opzichte van elkaar worden geposi-30 tioneerd in plaats van de twee botfragmenten 4 en 5· In feite wordt een extra fragment 50 aangebracht tussen de twee fragmenten 4 en 5· Zoals getoond is in figuur 2 draagt een van de boogdelen, in dit geval het boogdeel 23, een steunelement dat in het volgende nog wordt beschreven en 35 waarmee het mogelijk is om het botfragment 50 in positie te houden. In deze variant worden de twee groepen 2 en 3 van elk drie pennen 6, 7, 8 respectievelijk 9, 10, 11 weer in positie gehouden tussen de klemdelen 19 en 20 van de klemmen 15, 16, 17 en 18. De stelen 22 van de onderste klem-40 delen 20 van de klemmen 17 en 18 ondersteunen evenals in de 800 0 0 52 4 * ' 11 uitvoeringsvorm van figuur 1 de getande draaikoppelingen 40 en de onderste klemdelen 20 van de klemmen 15 en 16 dragen koppelingen met vleugelmoeren 25 en glijstangen 26 die geplaatst zijn tussen de koppelingen 25 en 40 en die 5 dienst doen als onderste bevestigingsmiddelen. De stelen 22 van de bovenste klemdelen 19 van de klemmen 15, 16, 17 en 18 dragen de samenstellende elementen 44 waarmee de halfcirkelvormige boogdelen 23 en 24 in positie worden gehouden en worden vastgeklemd. De samenstellende delen zijn 10 identiek aan de delen getoond in figuur 1 en zullen in het volgende nog in detail worden besproken aan de hand van de figuren 3 en 4. Op het halfcirkelvormige boogdeel 23 is een steunelement 51 geplaatst waarmee een stang 53 parallel aan de as van de botfragmenten 4 en 5 of loodrecht op het 15 vlak van de halfcirkelvormige boogdelen 23 en 24 kan worden bevestigd. Het element 51 zal nog in detail worden beschreven aan de hand van de figuren 5 en 6. Aan de stang 52 is een draaikoppeling 25 met een klemvleugelmoer bevestigd als integraal geheel met de verankeringsklem 53 op soortgelijke 20 wijze als geïllustreerd is bij de klemmen 15 tot en met 18.
In de klem 53 worden twee penhelften 5^ en 55 ingeklemd waarvan de schroefdraaduiteinden 56 en 57 ingeschroefd zijn in het botfragment 50 dat tussen de fragmenten 4 en 5 moet worden gepositioneerd, liet als bij de pennen 6 tot en met 25 11 zijn de penhelften 5^ en 55 elk aan het andere uiteinde dan het in het botfragment 50 ingeschroefde uiteinde voorzien van een kop met vierkante doorsnede zodanig dat de pen kan worden aangegrepen door middel van een gereedschap om de pen in het bot te schroeven. Zoals geïllustreerd is 30 in de figuren 1 en 2 zijn de pennen 5^ on 55 korter dan de pennen 6 tot en met 11 die geheel door het bot heen verlopen. De schroefdraad ervan is aan een van de uiteinden aangebracht omdat deze pennen niet geheel door het bot heen verlopen. Anderzijds hebben de pennen 6 tot en met 11, die 35 getoond zijn in de uitvoeringsvormen van de figuren 1 en 2 en die bestemd zijn als transfixeerpennen, een centraal schroefdraadgedeelte en worden ook met dit middengedeelte in de botfragmenten 4 en 5 vastgehouden. In de variant die getoond is in figuur 2 zijn de klemdelen van de klemmen 15 40 tot en met 18 evenals de klemdelen van de klem 53 (zie in θηηπη K9 12 4 het bijzonder klem 18 in figuur 2) voorzien van de binnen-bekledingen -58 en 59 waarvan de aangrenzende oppervlakken zijn voorzien van de groeven 60 bestemd voor aangrijping op de respectievelijke pennen. Zoals geïllustreerd is bij klem 5 18 (figuur 2) zijn er vijf paar corresponderende groeven 60 aangebracht en het is dus moge lijk om in elke klem vijf pennen vast te houden.
In de variant van figuur 2 dragen de uiteinden van de stelen van de bovenste klemdelen van de klemmen 17 en 18 10 de getande draaikoppelingen 61, die aangrijpen op de stangen 62 waarmee het bovenframe van de externe verankeringsinrichting verder naar links kan worden uitgebreid. Het is mogelijk om op deze stangen 62 eventuele extra vasthoudmidde-len te bevestigen indien dit noodzakelijk wordt geaht, bij— 15 voorbeeld een niet geïllustreerde helft soortgelijk aan de helften 54· of 55 die dienst doet voor het versterken van de verankering van het gedeelte 4 aan de linker zijde waardoor een eventuele buiging, indien er kracht wordt uitgeoefend op dit botfragment, wordt voorkomen. Een extra pen van dit 20 type kan ook worden bevestigd aan het halfcirkelvormige boogdeel 23 door middel van een steunelement 51T een stang 52 en een klem 53 die allemaal soortgelijk zijn aan de betreffende, in figuur 2 geïllustreerde elementen en die in dit gevaal naar links uitsteken.
25 Het voordeel dat verschaft wordt door het boogelement 23 en de montage door middel van de elementen 51 bot en met 55 of door middel van een andere configuratie van dit type gebaseerd op een boogelement berust hoofdzakelijk op het feit dat de samenstelling op ieder willekeurig punt langs 30 het boogelement kan worden gepositioneerd. Het fragment 50 dat daarmee wordt ondersteund kan nauwkeurig en zonder moeilijkheden ten opzichte van de twee andere botfragmenten 4 en 5 worden gepositioneerd. Omdat het boogelement 23 verder een driehoekige dwarsdoorsnede heeft kan de stang 52 stevig 35 worden verankerd met behulp van het steunelement 51 en zal niet verplaatst worden. Verder wordt opgemerkt dat er op het boogelement 23 en ook op het boogelement 24 voldoende ruimte overblijft nodig voor het aanbrengen van bijvoorbeeld andere samenstellingen of middelen voor het vergroten van 40 de stabiliteit van de verankeringsinrichting als geheel of 800 0 0 52 v * * 13 voor het versterken van de verankering van een botfragment ten opzichte van het boogelement.
zoals getoond is in de figuren 3 en 4 zorgen de elementen voor het bevestigen van de boogdelen 23 en 24 aan 5 Se stelen 22 voor het bereiken van een uitstekende stabiliteit tussen de boogdelen en de rest van de externe veranke-ringsinrichting. Het uiteinde 65 van elk van de boogdelen 23 en 24 met driehoekige dwarsdoorsnede wordt ingeklemd tussen twee tegenover elkaar, gelegen gedeeltelijk cirkel-10 vormig verlopende groeven 66 en 67 waarvan de kromming correspondeert met die van de boogdelen 23 en 24, welke groeven gevormd zijn in de twee klemdelen 68 en 69 die tegen de boogdelen 23 en 24 worden aangedrukt door middel van een schroef 70 met vierkante kop. Het klemdeel 68 heeft in zij-15 waartse richting een verlenging gezien vanaf de uiteinden van de boogdelen 23 en 24 die verloopt langs het klemele-ment 71 waarin een boring 73 en een sleuf 72 zijn aangebracht.
De boring 73 is aangebracht voor ontvangst van de steel 22.
De schroef 75 verloopt door het deel 68 en ook door het 20 klemelement 71· Het schroefdraadgedeelte 7^ zorgt ervoor dat zowel de steel 22 als ook het klemelement 71 onbeweeglijk aan het deel 68 worden bevestigd. Zoals getoond is in de figuren 3 en 4· kan het klemelement 71 en de steel 22 draaien rond de as van de schroef 75 totdat de schroef is aange-25 trokken. Het samenstellende element 44 dat beschreven is aan de hand van de figuren 3 en 4 wordt op de volgende wijze aan het boogdeel bevestigd:
De schroef 70 met vierkante kop wordt enigszins losgedraaid en de twee klemhelften 68 en 69 worden van elkaar af 30 bewogen. De schroef 75 wordt ook enigszins losgedraaid teneinde het klemelement 71 vrij te geven (waarbij de sleuf 72 zich opent) en zodoende de steel 22 in de boring 73 te kunnen inbrengen. Het uiteinde van elk boogdeel 23 en 24 wordt ingébracht in de groeven 66 en 67 en vervolgens wordt de 35 schroef 70 aangedraaid waardoor de twee klemhelften 68 en 69 onbeweeglijk op de uiteinden van het boogdeel klemmen.
De steel 22 wordt vervolgens ingebracht in de boring 73 van het klemelement 71 en de samenstelling wordt op het gewenste punt op de steel 22 vastgezet. Omdat het klemelement 40 71 kan draaien rond de as van de schroef 75 wordt de plaat- Q n n fi fl 10 . - lo sing op de steel 22 vereenvoudigd wanneer het element 44 r. zich in positie op de steel bevindt en wanneer de schroef wordt aangedraaid dan vormt de samenstelling opgebouwd uit de steel 22, het element 44 en de boogdelen 23 en 24 een 5 sterk geheel. Indien noodzakelijk is het mogelijk om eerst de steel 22 in de boring 73 van het klemelement 71 aan te 65 brengen en daarna het uiteinde'van elk van de boogdelen 23 en 24 in te brengen in de groeven 66 en 67 van de klemdelen 68 en 69. Wanneer alle delen zich in positie bevinden dan 10 worden de schroeven 70 en 75 aangetrokken.
Zoals reeds werd opgemerkt zorgt het steunelement 51 dat in detail geïllustreerd is in de figuren 5 en 6 ervoor dat een stang 52 loodrecht op het vlak van de boogdelen 23 en 24 kan worden bevestigd. Het steunelement 51 is voorzien 15 van twee klemdelen 70 en 77 met twee groeven 78 respectievelijk 79 die geschikt zijn om aan te grijpen op de driehoekige dwarsdoorsnede van de boogdelen 23 en 24, Zoals getoond is in figuur 6 hebben de groeven 78 en 79 eenzelfde kromming als de boogdelen 23 en 24, Ei£k klemdeel 78 en 77 is voor-20 zien van een boring 80 respectievelijk 81, waarbij de assen van de boringen ten opzichte van elkaar uitgelijnd zijn wanneer de klemdelen ten opzichte van elkaar op hun plaats zijn gebracht. Naast deze boringen zijn de klemdelen 76 en 77 met elkaar verbonden door middel van een schroef 82 met 25 vierkante kop, lie stang 52 wordt in de boringen 80 en 81 van de respectievelijke klemdelen 76 en 77 ingebracht en de betreffende klemdelen worden op hun plaats gebracht op de boogdelen 23 en 24. Het is nu alleen nog nodig om de schroef 82 aan te trekken om de klemdelen 76 en 77 onbeweeglijk te 30 bevestigen op de boogdelen 23 en 24 en tegelijkertijd door de optredende buigingskrachten de stang 52 op zijn plaats te fixeren.
Het zojuist aan de hand van de figuren 5 en 6 beschreven steunelement 51 maakt het mogelijk om op een willekeu-35 rig punt langs de omtrek van de boogdelen 23 en 24 een stang 52 te fixeren welke stang loodrecht aan een zijde of aan beide zijden van het vlak van het boogdeel uitsteekt.
Deze stang kan worden gebruikt voor het ondersteunen van een willekeurige inrichting voor het vasthouden van een bot-40 fragment of een inrichting voor het versterken van de ver- 80 0 0 0 52 . * * 15 anker ings inrichting als geheel of het versterken van een deel van de externe verankeringsinrichting. Zoals al reeds werd opgemerkt is de positionering ervan op de boogdelen 23 en 24 niet beperkt tot een aantal punten. Er kan een 5 nauwkeurige positie over het gehele boogdeel worden gekozen.
Zoals reeds werd opgemerkt in samenhang met figuur 1 is het in de figuren 7 en 8 geïllustreerde steunelement 45 bestemd om een steel radiaal ten opzichte van de boogdelen 23 en 24 te positioneren. Het element 45 is voorzien van 10 twee klemdelen 85 en 86 elk met groeven 87 respectievelijk 88 in het onderste gedeelte ervan, welke groeven zijn bestemd om aan te grijpen op de boogdelen 23 en 24. De groeven 87 en 88 hebben een kromming die identiek is aan de kromming van de boogdelen 23 en 24. Het klemdeel 86 is voorzien van een 15 sleuf 89 waarmee twee klemlippen wordèn begrensd, welke sleuf doorloopt tot in de boring 90 die bestemd is voor ontvangst van de steel 46. De twee klemdelen 85 en 86 zijn met elkaar verbonden door middel van de schroef 47 met vierkante kop, waarbij het schroefdraadgedeelte 91 daarvan samenwerkt 20 met het schroefdraadgedeelte 92 gevormd in de buitenste klemlip van het element 86. Zoals blijkt uit figuur 8 worden door het aandraaien van de schroef 47 enerzijds de twee klemelementen 85 en 86 gefixeerd op het boogdeel en anderzijds wordt de steel 46 in de boring 90 ingeklemd. Net zoals 25 bij het steundeel 51&at getoond is in de figuren 5 en 6 kan ook het steundeel 45 dat zojuist beschreven is aan de hand van de figuren 7 en 8 op ieder willekeurig punt langs de boogdelen 23 en 24 worden gepositioneerd. De steel 46 kan worden gebruikt als ondersteuning voor willekeurige midde-30 len voor het vasthouden van een botfragment of als ondersteuning voor het vergroten van de stabiliteit van de externe verankeringsinrichting, waar ze deel van uitmaakt.
ξη het gedeelte van een externe verankeringsinrichting zoals getoond is in figuur 9 wordt een groep 95 van 35 drie pennen 96, 97 en 98 verankerd in de twee klemmen 99 en 100 die identiek zijn aan de klemmen 17 en 18 die gebruikt zijn in de uitvoeringsvorm van de figuren 1 en 2. Aan de stelen 101, die een integraal geheel vormen met de betreffende klemdelen van de klemmen zijn twee halfcirkelvormige 40 boogdelen 102 en 103 met driehoekige dwarsdoorsnede beves- 800 0 0 52 16 tigd, waartoe samenstellende steunelementen zoals beschreven aan de hand van de figuren 3 en 4 aanwezig zijn. De halfcirkelvormige boogelementen 102 en 103 zijn op de stelen -101 bevestigd op zodanige wijze dat de contouren ervan in 5 hoofdzaak een cirkel beschrijven waarvan de centrale as samenvalt met de as van het botfragment 104- dat door middel van de pennengroepen 96 tot en met 98 op zijn plaats wordt gehouden. De naar beneden uitstekende stelen 101 van de klemmen 99 en 100 zijn elk voorzien van een draaikoppeling 10 105» elk aangrijpend op een schuifstang 106, waarvan het vrije uiteinde 107 stevig bevestigd is aan het andere, niet in figuur 9 geïllustreerde gedeelte van de externe veranke-ringsinrichting. Dit andere niet geïllustreerde gedeelte van de externe verankeringsinrichting kan op soortgelijke 15 wijze uitgevoerd zijn als een deel dat wel getoond is in figuur 9 of als een der delen getoond in de figuren 1 en 2» of kan uitgevoerd zijn zoals in de uitvoeringsvormen die nog worden beschreven aan de hand van de figuren 10 tot en met 22.
Aan het boogdeel 103 is een steunelement 108, iden-20 tiek aan het steunelement 4-5 getoond in de figuren 7 en 8 bevestigd. Dit steundeel 108 grijpt aan op een stang 109 die een draaikoppeling 110 draagt welke draaikoppeling 110 aangrijpt op een verdere stang 111 die in hoofdzaak parallel verloopt met de schuifstangen 106 en ook dezelfde functie 25 vervult.
Aan het halfcirkelvormige deel 103 is een steunelement 112 bevestigd dat identiek is aan het steunelement 4-5 getoond in de figuren 7 en 8, in welk steunelement een pen-helft 113 is bevestigd waarvan het einde in het botfragment 30 104- is geschroefd. De penhelft 113 verloopt door een boring in het steunelement 112 voorzien van een, in figuur 9 niet zichtbare huls of bekleding om de diameter van de pen 113 aan te passen aan de diameter van de boring in het deel 112, welke boring normaal correspondeert met de diameter van een 35 staaf soortgelijk aaijde staven 101, 109, 111 enzovoort.
De aanwezigheid van de penhelft 113 het botfragment 104- zorgt voor een aanzienlijke versteviging van de configuratie bestaande uit het bot en het boogdeel. In feite zou het zonder deze half pen 113 moge lijk zijn dat de transfixeer- 4-0 pennen 96» 97 en 98 enigszins verbuigen indien er een kracht 80 0 0 0 52 17 ψ * wordt uitgeoefend in vertikale richting op een van de uiteinden van het botfragment. Het zal voor de deskundige duidelijk zijp. dat de halfcirkelvormige boogdelen 102 en 103 alle noodzakelijke ruimte verschaffen voor het aanbrengen 5 van andere middelen voor het positioneren van extra bot-fragmenten of voor het vergroten van de stabiliteit van de externe verankeringsinrichting. Omdat anderzijds de twee halfcirkelvormige boogdelen 102 en IO3 het been, waarvan ze het bot verankeren, volledig omgeven wordt dit been om-10 sloten en beschermd door de verankeringsinrichting.
Een variant van de uitvoeringsvorm van figuur 9 is geïllustreerd in perspectief in figuur 10, waar twee halfcirkelvormige boogdelen 102 en 103 met hun uiteinden zijn bevestigd aan de stangen 115 door middel van de samenstel-15 lende steunelementen 44. Midden op de stangen 115 zijn de draaikoppelingen 116 aangebracht waarin de uiteinden van de stangen 117 zijn bevestigd die anderzijds aan het (niet geïllustreerde) tweede gedeelte van de verankeringsinrichting zijn bevestigd. Twee transfixeerpennen 118 en 119 die 20 onderling een hoek bepalen van ongeveer 70° kruisen elkaar en houden het botfragment 120 in positie. De transfixeer-pennen 118 en 119 worden gekoppeld met de halfcirkelvormige boogdelen 102 en 103 respectievelijk door de steunelementen 112 die identiek zijn aan het corresponderende steunelement 25 45 getoond in de figuren 7 en 8. In de uitvoeringsvorm van figuur 10 zijn hulzen of bekledingen 121 aangebracht in de boringen van de steunen 112 die klemmen op de halfcirkelvormige boogdelen 102 en 103. Het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat in figuur 10 de steundelen 112 zodanig zijn 30 gepositioneerd dat de pen 118 voor de twee boogdelen 102 en 103 langs verloopt terwijl de pen 119 naar achteren verloopt.
Door deze wijze van bevestiging van de pennen 118 en 119 is het mogelijk om snijding van de pennen in het botfragment 120 te verhinderen. De pennen hebben dus een korte afstand van 35 elkaar en deze korte tussenafstand gecombineerd met het feit dat de pennen elkaar niet snijden en stevig over een gehele lengte in de boringen van de steunen 112 door middel van hulzen of bekledingen 121 worden vastgehouden maakt het mogelijk dat het botfragment 120 op bijzonder stabiele wijze 40 wordt gepositioneerd. Er moet een zeer aanzienlijke kracht
An n o o 52 ’ 18 op een uiteinde van het fragment 120 worden uitgeoefend om zelfs maar een lichte verschuiving te veroorzaken.
In de verdere uitvoeringsvorm die getoond is in figuur 11 wordt het hotfragment in positie gehouden door middel 5 van twee halfpennen 122 en 123 die niet hetsaan uit trans-fixeerpennen, dat wil zeggen dat ze niet geheel door het hotfragment 120 heen lopen. De halfpennen 122 en 123 zijn bevestigd aan het halfcirkelvormige boogdeel 103 op dezelfde wijze als getoond is in figuur 10, dat wil zeggen door 10 middel van twee steunelementen 112 en twee bekledingen 121. Het halfcirkelvormige boogdeel 103 is verbonden met de niet getoonde externe verankeringsinrichting op dezelfde wijze als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 10, dat wil zeggen door middel van samenstellende elementen 44, stangen 15 115» draaikoppelingen 116 en stangen 117.
In de uitvoeringsvormen van de inrichting beschreven aan de hand van de figuren 9, 10 en 11, dat wil zeggen uitvoeringsvormen waarin een complete cirkel wordt gevormd uit twee halfcirkelvormige boogdelen, kunnen in het bijzonder 20 draden worden gebruikt in plaats van pennen of halfpennen.
De draden kunnen op dezelfde wijze als de pennen worden ingeklemd, bijvoorbeeld met behulp van de steunen 112 (figuren 9 tot en met 11) waarbij hulzen of bekledingen 121 worden gebruikt afhankelijk van de diameter van de draden. Aanvraag-25 ster heeft een niet geïllustreerde draadspanner ontwikkeld welke wordt toegepast bij de steunen 112 en waarmee het mogelijk is om de draden te spannen voordat de steunen 13:2 door middel van schroeven worden gefixeerd. Het zal duidelijk zijn dat indien er draden worden toegepast dat deze draden dan 30 transfixerend moeten zijn, dat wil zeggen geheel door het bot of hotfragment moeten verlopen en dat is dan ook de reden waarom gesloten cirkels in Int bijzonder geschikt zijn voor toepassing van draden. De uitvoeringsvormen getoond in de figuren 1 en 2 zijn ook geschikt voor gebruik van draden.
35 De draden kunnen worden ingespannen tussen de twee klemmen 15, 16 en 17, 18 die in positie worden gehouden door de halfcirkelvormige deelbogen 23 en 24, waarbij een niet geïllustreerde draadspanner wordt toegepast bij de klemmen voordat de schroeven 21 worden aangedraaid. De gebruikte draden 4-0 zijn bij voorkeur vervaardigd uit roestvrij staal.
80 0 0 0 52 19
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 12 is een halve cirkel gevormd uit twee kwartcirkelvormige deelbogen 126 en 127 die aan elkaar zijn bevestigd door middel van twee samenstellende verbindingsstukken 44 die aangrijpen op een 5 stang 128. De uitvoeringsvorm van figuur 12 kan de twee halfcirkelvormige deelbogen die worden toegepast in de uitvoeringsvormen uit de figuren 1 tot en met 11 vervangen. Op de stang tussen de twee samenstellende verbindingselementen kan een niet geïllustreerde draaikoppeling worden geplaatst 10 die bijvoorbeeld dienst kan doen voor het vastklemmen van een orgaan voor het vergroten van de stabiliteit van de externe verankeringsinrichting waartoe de twee kwartcirkelvormige deelbogen 126 en 127 behoren of een orgaan voor het in positie houden van een botfragment. Anderzijds kan de 15 stang 128 ook worden vervangen door een niet geïllustreerde penankerklem soortgelijk aan de klemmen 15 tot en met 18 zoals toegepast in de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen. Elk van de kwartcirkelvormige boogdelen 126 en 127 kan op soortgelijke wijze worden voorzien van een or-20 gaan voor het in positie houden van een botfragment of willekeurige middelen bestemd voor het verbinden van de samenstellingen uit figuur 12 met een frame van een niet geïllustreerde externe verankeringsinrichting waarvan de halve cirkel deel uitmaakt, waarbij een en ander wordt gereali-25 seerd met behulp van de steundelen 45 en 51 getoond in de figuren 5 tot en met 8. Tenslotte behoeven de kwartcirkelvormige deelbogen 126 en 127 niet noodzakelijkerwijze samen te worden gebruikt. Het kwartcirkelvormige boogdeel 126 kan bijvoorbeeld voorzien zijn van twee samenstellende elementen 30 44 aan beide uiteinden of een samenstellend element 44 en steunelementen 45 of 51 zoals getoond is in de figuren 5 tot en met 8, of eenvoudig voorzien zijn van steunelementen 45 of 51 en het kwartcirkelvormige boogdeel kan aan de niet geïllustreerde externe verankeringsinrichting worden ge-35 koppeld.
In de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 13 zijn de twee kwartcirkelvormige boogdelen 130 aan hun uiteinden voorzien van samenstellende elementen 131 die in doorsnede getoond zijn in figuur 17· De samenstellende elementen 131 40 maken het mogelijk om de uiteinden van de boogdelen 130 800 0 0 52 20 stevig te bevestigen aan de staven 133 met behulp van de schroeven 132. Elk van de stangen 133 is verbonden met een klemdeel van een verankeringsklem 134 identiek aan de klem^-men 15 tot en met 18 in de uitvoeringsvormen uit de figuren 5 1, 2 en 9. De klemmen 134- dienen voor bet verankeren van groepen pennen 135 en respectievelijk 137 welke bet botfrag-ment 136 in positie houden. De kwartcirkelvormige boogdelen 130 zijn in detail geïllustreerd in figuur 15 en zijn aan bun uiteinden voorzien van gaten 130 waarin de schroeven 10 132 (zie figuur 13) van de samenstellende elementen 131 passen. De twee kwartcirkelvorm!ge elementen 130 kunnen natuurlijk worden vervangen door een halfcirkelvormig element 139 zoals geïllustreerd is in figuur 16. Het halfcirkelvormige element 139 is aan zijn uiteinden voorzien van 15 twee gaten 138 welke het mogelijk maken dat de schroeven 132 en de samenstellende elementen 131 daar ter plaatse worden vastgezet.
In de configuratie van figuur 14 die een variant vertegenwoordigt van de uitvoeringsvorm uit figuur 13 zijn twee 20 kwartcirkelvormige boogdelen 130 identiek aan de betreffende boogdelen uit figuur 13 en derhalve aan het geïllustreerde segment uit figuur 15 toegepast aan de van elkaar af gekeerde uiteinden voorzien van samenstellende elementen 131 die aan de uiteinden van de boogdelen 130 met behulp 25 van de schroeven 132 zyn bevestigd. De samenstellende elementen 131 zijn op hun beurt bevestigd op de stangen 133 van de bovenklemdelen van de verahkeringsklemmen 134. In de twee klemmen 134 is een groep van transfixeerpennen 135 ingeklemd welke een botfragment 136 in positie houden.
50 De twee kwartcirkelvormige boogdelen 130 zijn met el kaar verbonden door middel van een centraal verbindingsdeel 140 dat in doorsnede getoond is in figuur 18. Uit de doorsnede van figuur 18 blijkt dat het verbindingselement 140 opgebouwd is uit twee delen 141 en 142 met inwendige 35 groeven 143 en 144 die respectievelijk aangrijpen rond de driehoekige uiteinden van de boogdelen 130. Zoals blijkt uit figuur 14 heeft het verbindingsdeel 140 dezelfde kromming als de boogdelen 130. Anderzijds bezitten de delen 141 en 142 van het verbindingsdeel 140 twee ribben 145 en 146 40 langs de buitenrand ervan, welke ribben samen een driehoek- 80 0 0 0 52 21 < a vormige doorsnede bepalen waardoor het mogelijk is dat op het verbindingsdeel 140 steunelementen 4$ zoals geïllustreerd in de figuren 7 eh 8 of steunelementen 51 zoals geïllustreerd in de figuren 5 en 6 of gemodificeerde uit-5 voeringsvormen van dergelijke steunelementen bijvoorbeeld de uitvoeringsvorm die geïllustreerd is in figuur 19 en die nog nader zal worden beschreven, worden bevestigd. De delen 141 en 142 zijn eveneens voorzien van boringen 147 en 148 die in lijn liggen met de boringen in de boogdelen 13.Ο zodat 10 het moge lijk is om met behulp van een schroef 149 de twee delen 141 en 142 onbeweeglijk tot het verbindingsdeel 140 samen te stellen. Zoals blijkt uit de figuren 14 en 18 werkt het schroefdraadgedeelte 150 van de schroef 149 samen met het complementair schroefdraadgedeelte in de boring 147 na 15 passage door de boring 138 aan het uiteinde van het boog-deel 130. Als de schroeven 149 zijn aangetrokken dan worden de boogdelen 130 op stabiele en stevige wijze door het verbindingsdeel 140 verbonden.
Het voordeel van de configuratie uit figuur 14 opge-20 bouwd uit de twee kwartcirkelvormige boogdelen 130 en het verbindingsdeel 140 ligt in het feit dat de steunelementen, soortgelijk aan de elementen getoond in de figuren 5 tot en met 8, kunnen worden aangebracht op iedere willekeurige positie over de gehele omtrek van de boog met inbegrip van 25 het gedeelte ter plaatse van het verbindingsdeel 140. De verbindingsdelen 140 kunnen een verschillende lengte bezitten zodat met de kwartcirkelvormige boogdelen 130 halfcirkelvormige delen van verschillende diameter samengesteld kunnen worden. De uitvoeringsvorm uit figuur 14 biedt der-30 halve een uitgebreide reeks van toepassingsmogelijkheden voor de kwartcirkelvormige boogdelen 130.
Figuur 17 illustreert in doorsnede een samenstellings-element 131 waarmee het mogelijk is om de uiteinden van de boogdelen 130 te bevestigen aan de stangen 133 in de figuren 35 13 en 14. Het samenstellingsdeel 131 is voorzien van een klem 151 waarvan een uiteinde voorzien is van twee lippen 152 en 153 gescheiden door een groef 154 die in het midden uitmondt in een boring 155 bestemd voor ontvangst van de stang 133· Het andere uiteinde van de klem 151 is voorzien 4Ό van een groef 156 bestemd om aan te grijpen op de driehoekige 800 0 0 52 22 dwarsdoorsnede van het kwartcirkelvormige boogdeel 130 door samenwerking met een verdere corresponderende groef 157 gevormd in het samenwerkende klemdeel 158· De twee boringen 159 en 160 zijn aangebracht in de twee uiteinden van het ge-5 deelte 151 en in het gedeelte 158. De boring in het gedeelte 158 is voorzien van schroefdraad evenals de boring behorend bij de lip 155 van het gedeelte 151» en deze boringen zijn bestemd voor ontvangst van de schroefdraadgedeelten van de schroeven 132. Uit een nadere beschouwing van figuur 17 10 blijkt direct dat het aandraaien van de schroeven 152 zorgt voor een fixering van de stang 135 enerzijds en een aan-grijping op het kwartcirkelvormige boogsegment 130 door de delen 151 en 158, waarbij de schroef 132 verloopt door de boring 138 in het kwartcirkelvormige boogdeel 130.
15 Aan de linkerzijde in figuur 14 is aan het kwartcirkel- vornige boogdeel 130 een steunklem 161 bevestigd voorzien van een draaikoppeling en ontworpen voor het positioneren van een stang 162 die gebruikt wordt voor het versterken van de verankering van het botfragment 136 door middel van 20 de groeppennen 136. Het steunelement 16¾ dat in doorsnede geïllustreerd is in figuur 19 bestaat uit twee gedeelten 163 en 164 voorzien van de respectievelijke groeven 165 en 166 die aan moeten grijpen op de driehoekvormige doorsnede van het kwartcirkelvormige boogdeel 130. Het deel 164 heeft 25 een kleine cirkelvormige kraag 167 die eindigt in een afgeknot kegelvormig gedeelte 168. De kraag 167 ©n het afgeknotte konische gedeelte 168 werken samen met een complementair vrouwelijk gedeelte 169 dat voorzien is van een verlengd gedeelte 170. In dit verlengde gedeelte 170 bevindt 30 zich een boring 171 waarin een bekleding of mof 172 is aangebracht om te zorgen voor een aanpassing van de diameter van de pen 162 aan de diameter van de boring. Het gehele element 161, dat wil zeggen de delen 163 en 164, de kraag 167 en het afgeknotte konische gedeelte 168 en het corres-35 ponderende element 169 alsmede de bekleding 167 kunnen onbeweeglijk worden gefixeerd door een enkele schroef 173*
Het afgeknotte konische gedeelte 168 alsmede het corresponderende vrouwelijke gedeelte in het element 169 maken een hoek van enkele graden, zodat de draaikoppeling gevormd 40 door de delen 167, 168 en 169 compleet wordt gefixeerd 80 0 0 0 52
\ < I
23 wanneer de schroef 178 wordt aangedraaid voor het bevestigen van het segment op de kwartcirkel 130. Het speciale voordeel van het element 161 berust op het feit dat de pen 162 die door dit element wordt ondersteund kan worden ge-5 draaid volgens de as van de schroef. Het is dus mogelijk om de pen 162 nauwkeurig in het botfragment 136 op de gevraagde plaats te positioneren.
•De figuren 20 en 21 illustreren een gemodificeerde uitvoeringsvorm van het samenstellingselement 131 dat wordt 10 gebruikt in de figuren 13 tot en met 19. Het is gebleken dat het element 113 het mogelijk maakt om de stangen 133 (zie de figuren 13 en 14·) slechts in een richting aan te grijpen, dat wil zeggen dat met deze elementen 131 de configuraties getoond in de figuren 13 en 14 slechts op syme-15 trische wijze worden samengesteld. In het geval dat het wenselijk is om de positie van de boogdelen 130 uit de figuren 13 en 14 dusdanig te wijzigen dat bijvoorbeeld de uiteinden van de boogdelen zich op de ene stang 133 op een hoger niveau bevinden dan op de andere stang, dan is het 20 noodzakelijk ome^irder samenstellingselement toe te passen. Daartoe wordt volgens de uitvinding het samenstellingselement uit de figuren 20 en 21 voorgesteld. In deze twee figuren wordt het boogdeel 130 respectievelijk aangegrepen in de groeven 174 en 175 van de respectievelijke klemdelen 176 25 en 177. De klemdelen 178 en 177 zijn aan hun uiteinden voorzien van een boring 178 en 179, welke boringen zijn bestemd voor ontvangst van de schroeven 180 en 181. In het midden zijn de elementen 176 en 177 voorzien van de boringen 182 en 183 waarin de cirkelvormige segmenten 184 en 185 worden in-30 gebracht. Op hun aangrenzende oppervlakken bezitten de cirkelvormige segmenten 184 en 185 twee corresponderende groeven 186 en 187 die aangrijpen op de stang 133· Zoals duidelijk blijkt uit de figuren 20 en 21 zorgt het aandraaien van de schroeven 180 en 181 voor het aangrijpen van de klemdelen 35 176 en 177 op het kwartcirkelvormige boogdeel 130 enerzijds en voor het inklemmen van de stang 133 door middel van de cirkelvormige segmenten 184 en 185 anderzijds. De gemodificeerde uitvoeringsvorm van het samenstellingselement getoond in de figuren 20 en 21 maakt het mogelijk dat een com-40 binatie bestaande uit dit samenstellingselement en een 800 0 0 52 24.
kwartcirkelvormig boogdeel kan scharnieren rond de stang 133 en omgekeerd.
In de configuratie uit figuur 22 zijn twee kwartcir-kelvormige boogdelen 130 bevestigd aan de stangen 133 met 5 de klemmen 134 door middel van samenstellende elementen 131 zoals geïllustreerd in figuur 1? of varianten daarvan zoals geïllustreerd in de figuren 20 en 21. De klemmen 134 doen dienst voor het vasthouden van de transfixeerpennen 135 cLi© het botfragment 136 in positie houden. Aan de boven-10 uiteinden zijn de kwartoirkelvormige segmenten 130 verbonden door middel van een stang 190 en twee samenstellende elementen 131. Op deze stang is een draaikoppeling 191 aangebracht soortgelijk aan de getande draaikoppeling 61 die getoond is in de uitvoeringsvormen uit de figuren 1 en 2.
15 In de boring van de getande draaikoppeling 191 bevindt zich de pen 192 ingeklemd in de bekleding 193, welke zorgt voor de aanpassing tussen de diameter van de pen 192 en de diameter van de boring in de draaikoppeling 191· Evenals de uitvoeringsvormen getoond in de figuren 13 en 14 kan 20 ook met de uitvoeringsvorm getoond in figuur 22 een botfragment 136 beter in positie worden gehouden vanwege de extra pen 192. Omdat de draaikoppeling kan draaien rond de stang 192 in beide richtingen kan ze verder ook worden gebruikt om een verder botfragment aangrenzend aan het fragment 25 136 te houden.
In de ringvormige ondersteuning die geïllustreerd is in de figuren 23 en 24 rond het hoofd 200 van een patient worden vier kwartcirkelvormige boogdelen 130 gebruikt identiek aan degenen die geïllustreerd zijn in figuur 13, waar-30 van de uiteinden zijn gekoppeld met de stangen 201, 202, 203 en 204 respectievelijk door middel van klemelementen 203 zoals geïllustreerd in de figuren 3 en 4 en 27 of 21. Op de stangen 203 en 204 zijn draaikoppelingen 206 bevestigd die de stangen 207 en 208 loodrecht op het vlak van deze 35 ringvormige ondersteuning uit de vier kwartcirkelvormige boogdelen 130 vasthouden. De stangen 207 en 208 kunnen bevestigd worden aan een niet geïllustreerd door de patient gedragen harnas door middel van niet geïllustreerde staven of stangen of door middel van een bevestiging direct aan 40 het schouderblad ofaSi sleutelbeenderen met behulp van door 800 0 0 52 25 de huid gaande pennen. Het hoofd 20υ van de patient wordt vastgehouden door de ring gevormd uit de kwartcirkelvormige boogdelen 130 door middel van de gepunte schroeven 209, waarbij de punt van elke schroef 209 rust tegen de 5 craniale beenderen van de patient. De schroeven 209 worden in loodrechte richting ten opzichte van de kwartcirkelvormige boogdelen 130 gehandhaafd door middel van de samenstellende elementen 4-5 zoals getoond in figuur 7 waarin een mof of bekleding soortgelijk aan de bekleding 121 zoals ge-10 toond in de figuren 10 en 11 is aangebracht waarbij de boring van de bekleding voorzien is van schroefdraad samenwerkend met de schroefdraad van de gepunte schroeven 209.
De bovenbeschreven ringvormige houder ondersteunt het gewicht van het hoofd 200 van de patient, voorkomt iedere 15 beweging van het hoofd en wordt bijvoorbeeld gebruikt bij behandeling van letsel aan de halswervels of behandeling van gewrichtsontstekingen of scoliose.
Een configuratie soortgelijk aan de zojuist beschreven configuratie voor het vormen van een ringvormige steun kan 20 eveneens worden gebruikt voor behandeling van letsel aan het bekken of aan de onderste wervels. In dit geval behoeft het stelsel niet noodzakelijkerwijze gesloten te zijn zoals in het geval van de configuratie getoond in de figuren 23 en 24· en kan worden opgebouwd uit twee of drie kwartcirkel-25 vormige boogdelen die verbonden zijn tot een frame samen met stangen en verbindingselementen. Het stelsel en/of het frame kan worden bevestigd aan de beenderen nabij de lendenen of de sacro-iliacale beenderen door middel van door de huid gaande pennen. Het is mogelijk om een frame te vormen 30 met behulp van de gekromde gedeelten verlopend van het bekken naar het hoofd door het stelsel te bevestigen aan de iliacaie beenderen, de schouderbladen en de bekkenbeenderen met behulp van door de huid gaande pennen in het geval er letsel is opgetreden over de gehele lengte van de wervel-55 kolom.
In de beschreven uitvoeringsvormen is de ankerinrich-ting voorzien van complete cirkels gevormd uit twee halfcirkelvormige boogdelen of halve cirkels gevormd uit kwartcirkelvormige boogdelen met tussenliggende verbindingsele- 4-0 menten. Het is duidelijk dat tot de uitvinding eveneens een finnoo 52 26 gehele cirkel behoort die op soortgelijke wijze een driehoekvormige doorsnede bezit en die gebruikt kan worden in samenhang met de samenstellende en ondersteunende elementen. De belangrijkste voordelen van de beschreven uitvoerings-5 vormen zijn: - De externe verankeringsinrichting kan worden gemonteerd ofwel met behulp van een uit een stuk bestaand halfcirkelvormig boogdeel of opgebouwd worden uit twee kwartcirkelvormige boogdelen met tussenliggende verbindingselementen of 10 er kan een compleet cirkeldeel worden gebruikt dat opgebouwd is uit een stuk of dat vervaardigd is uit twee halfcirkelvormige boogdelen. In het algemeen zal dus een halve of een complete cirkel worden samengesteld voor elk in positie te houden bot, waarbij elke halveeirkel of gehele 15 cirkel een zogenaamd frame vormt. De twee frames worden in positie gehouden door middel van verbindingsmiddelen, welke kunnen bestaan uit bijvoorbeeld schuifstangen of samenstel-lingsstangen. De schuifstangen hebben het voordeel dat de afstand tussen de twee frames kan worden gewijzigd, dat wil 20 zeggen de afstand tussen de twee halve cirkels of de gehele cirkels die elk een botfragment in positie houden. In een niet geïllustreerde gemodificeerde uitvoeringsvorm is het mogelijk om de twee frames te bevestigen met behulp van de klemmen 15 tot en met 18 getoond in figuur 1 en de bijbeho-25 rende transfixeerpennen, waarbij de klemmen in positie worden gehouden door middelen bestaande uit schuifstangen of verbindingsstangen en een enkel boogvormig element dat op de meest noodzakelijke en bruikbare plaats wordt bevestigd. Een dergelijke configuratie kan in aanmerking worden geno-30 men in de uitvoeringsvorm van figuur 2,^31 en daarin alleen de boog 23 wordt toegepast in een geval dat het daarbij mogelijk is om het verdere botfragment 50 in positie te houden met behulp van de stang 52, de klem 53 en de pennen 54· en 55· Een dergelijke configuratie bevat slechts een deel-55 cirkel en kan met voordeel worden gebruikt voor een ver-ankeringsinrichting waarin bijvoorbeeld botfragmenten op het bekken of op de sleutelbeenderen van het menselijk lichaam.
- In alle beschreven uitvoeringsvormen zijn de verbindingsmiddelen in het algemeen bekend en kunnen worden toegepast in combinatie met gekromde delen. Deze middelen bestaan uit 800 00 52 27 Λ stangen, schuifstangen, verankeringsklemmen, draaikoppe-lingen enzovoort.
De externe botverankeringselementen die aan de hand van de figuren 1 tot en met 22 zijn beschreven bieden de 5 volgende voordelen boven bestaande stelsels: 1. De conventionele frames gevormd door klemmen, pennen en verbindingsstangen die met behulp van conventionele middelen worden gekoppeld, in het bijzonder glijstangen en staven, kunnen worden gebruikt in combinatie met gekrom- 10 de elementen.
2. De beschreven bevestigingsmiddelen maken het mogelijk dat pennen of groepen van pennen in ieder willekeurig vlak worden gepositioneerd dankzij de configuratie van de boog-delen die dienst doen als bevestigingsmiddel voor de pen- 15 nen welke in laterale richting vanuit deze boogdelen verlopen.
3. De beschreven bevestigingsmiddelen maken het mogelijk dat de boogdelen in vertikale zin ten opzichte van de zachte delen worden gepositioneerd.
20 4. De bevestigingsmiddelen bieden de mogelijkheid om ofwel op de boogdelen ofwel op de stangen complementaire bevestigingsmiddelen te brengen die ofwel transfixerend ofwel op andere wijze zijn gelokaliseerd in een ander vlak.
5. De mogelijkheid om een complete cirkel op te bouwen uit 25 een enkel stuk of uit halve cirkelvormige boogdelen of kwartcirkelvormige boogdelen.
6. De mogelijkheid om boogdelen van cirkels onafhankelijk van elkaar te verbinden of de een aan de ander te verbinden door middel van stijve stangen of schuifstaven maakt het 30 mogelijk om de afstand tussen de fragmenten te regelen hetgeen leidt tot een meer solide montage.
7· De mogelijkheid om gebruik te maken van de zogenaamde ’’Russische" techniek, dat wil zeggen een werkwijze waarvoor complete cirkels nodig zijn voor behandeling van 55 uitstekende delen van het menselijk lichaam.
De delen die tesamen de externe verankeringsinrichting vormen en die in het bovenstaande zijn beschreven worden bij voorkeur vervaardigd uit roestvrij staal, waarbij in het bijzonder wordt gedacht aan de pennen, draden, draaikoppe- 40 lingen, verankeringsklemmen, stangen, schuifstangen enz, 800 0 0 52 28
Anderzijds kunnen de cirkeldelen of cirkelbogen evenals de samenstellende en steunelementen die aan de cirkeldelen of cirkelbogen worden bevestigd vervaardigd worden uit-, een lichte legering, in het bijzonder een legering op basis van 5 aluminium of titanium,, De pennen die door zachte delen van het menselijk lichaam verlopen en door het bot moeten elektrisch van elkaar worden geïsoleerd en worden geïsoleerd van andere delen van de verankeringsinrichting.
De voordelen van de verankeringsinrichting zoals in 10 het bovenstaande beschreven zijn onder andere de volgende: 1) De inrichting kan met behulp van een of twee boogdelen voor elk botfragment worden samengesteld. Het is voldoende om tussen de twee boogdelen een verbindingsstang aan te brengen die afhankelijk van zijn lengte zorgt voor een 15 wijziging van de afstand tussen de twee boogdelen en derhalve kan worden gebruikt in een groot aantal gevallen kan worden gebruikt samen met boogdelen van dezelfde afmetingen.
2. Het verbindingsorgaan is een bestaand orgaan, bijvoor-20 beeld een draaikoppeling met schuifstang volgens Hoffmann, of een fixeereenheid die onderwerp vormt van het Zwitserse octrooi 579.^38 en die nu commercieel verkrijgbaar is voor zeer kleine verankeringsinrichtingen.
80 0 0 0 52

Claims (25)

1. Externe bot-verankeringsinrichting, gekenmerkt door tenminste een gekromd element met poly-gonale dwarsdoorsnede en steunelementen bestemd voor het 5 aangrijpen op tenminste pennen of draden die tenminste een deel van een bot vasthouden, en/of stangen, bevestigd aan het boogvormige element.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de samenstellende elementen worden ge- 10 bruikt voor het bevestigen van de uiteinden van het boogvormige element aan de externe verankeringsinrichting, waarvan het boogvormige element deel uitmaakt.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunelementen en/of 15 samenstellende elementen voorzien zijn van klemmen met inwendige uitsparingen aangepast aan tenminste een deel van de omtrek van het boogvormige element zodanig dat ze daarop kunnen worden geklemd en op het boogvormige element kunnen worden gefixeerd zonder dat ze daar omheen kunnen roteren.
4. Inrichting volgens conclusie Ji n « t het k e n m e r k, dat elk samenstellend element en/of elk ondersteuningselament voorzien is van een boring waar doorheen een stang, pen of draad verloopt.
5· Inrichting volgens conclusie 4, m e t het 25 kenmerk, dat de boring voorzien is van een huls of bekleding teneinde de diameter van de draden en pennen aan te passen aan de diameter van de boring van het element.
6. Inrichting volgens conclusie 4, m e t h e t k e n m e r k, dat de boring zodanig is aangebracht dat de 30 as ervan radiaal ten opzichte van het boogvormige deel verloopt wanneer het element daarop is bevestigd.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de boring dusdanig is aangebracht dat zijn as loodrecht verloopt op het vlak door het boogvormige 35 deel wanneer het element daarop is bevestigd.
8. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat het samenstellende element een gedeelte heeft dat kan scharnieren rond een klemschroef en ten opzichte van het element als geheel, waarbij het scharnierende 40 gedeelte voorzien is van de boring. 800 0 0 52
9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het scharnierende gedeelte vervaardigd is uit twee klemdelen, waarbij de aangrenzende oppervlakken van elk daarvan voorzien zijn van een uitsparing en de twee 5 uitsparingen tesamen de boring definiëren.
10. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de boring lateraal overgaat in een sleuf waardoor twee flanken worden gedefinieerd waardoor een schroef verloopt die bestemd is om de flanken naar 10 elkaar toe te brengen en zodoende door invloed van de wrijving de stang, draad of pen en de betreffende bekleding in de boring te fixeren.
11. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de boring verloopt in twee gedeelten 15 van het element aangebracht aan elke zijde van het boogvormige deel, waarbij de stang, pen of draad met de bekleding wordt vastgehouden door middel van wrijving in de boring wanneer de twee gedeelten zijn gefixeerd tegen het boogvormige deel.
12. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het samenstellende element voorzien is van twee cirkelvormige delen die roteerbaar zijn aangebracht en die door middel van wrijving in het samenstellende deel als geheel samenwerken, waarbij de aangrenzende oppervlakken 25 van de cirkelvormige delen voorzien zijn van corresponderende uitsparingen welke de boring bepalen die bestemd is voor ontvangst van de stang.
15. Inrichting volgens conclusie 4·, verder gekenmerkt d o o r een door middel van wrijving of groeven 30 functionerende draaikoppeling, die in een gewenste positie kan worden gefixeerd, bestemd voor montage van het steunelement, waarbij de boring aanwezig is in het roterende gedeelte van de koppeling els de as ervan loodrecht verloopt op de rotatie-as van de koppeling.
14. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat ze is opgebouwd in de vorm van een kwartcirkel.
15. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat ze is opgebouwd in de vorm van een halve 40 cirkel. 800 0 0 52 < ’ *
16. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat ze is opgebouwd in de vorm van een gehele cirkel.
17. Inrichting volgens een der conclusies 14 of 15» 5 met het kenmerk, dat twee kwartcirkelvormige elementen en twee halfcirkelvormige elementen respectievelijk onderling worden verbonden door middel van een verbindingselement dat in hoofdzaak dezelfde kromming vertoont waarbij de buitenomtrek van het verbindingselement ten-10 minste over een gedeelte voorzien is van hetzelfde profiel als de gekromde gedeelten, zodat de ondersteunende en samenstellende elementen ook op dit verbindingsdeel kunnen worden bevestigd.
18. Inrichting volgens een der conclusies 14, 15 of 15 17» m e t h e t kenmerk, dat de uiteinden van de cirkeldelen voorzien zijn van gaten waar doorheen schroeven verlopen die de samenstellende delen en/of de verbindingsdelen bevestigen. 19* Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 20 18, m e t h e t k e n m e r k, dat het boogvormige ele ment een complete cirkel beschrijft met een driehoekvormige dwarsdoorsnede.
20. Externe bot-verankeringsinrichting zoals geïllustreerd in de begeleidende figuren.
21. Externe bot verankeringsinrichting, geken merkt door twee groepen van tenminste twee pennen die elk een botgedeelte vasthouden, waarbij de twee groepen van een of meer pennen met elkaar zijn gekoppeld door middel van een beugel en tenminste een boogvormig element verbon-30 den met de beugel van de aangrenzende groep van pennen.
22. Verankeringsmiddelen volgens conclusie 21, m e t het kenmerk, dat tenminste de pen of pennen van de ene groep is of zijn verankerd aan tenminste een van de uiteinden in een klemorgaan, waarbij de twee klemorganen 35 door middel van een boogvormig element met elkaar zijn verbonden.
25. Verankeringsmiddelen volgens conclusie 21, m e t het kenmerk, dat de pennen van de tenminste ene groep zijn bevestigd in een kruisvormige configuratie aan 40 tenminste een halve cirkelboog. 80 0 0 0 152
24. Verankeringsmiddelen volgens een der conclusies 22 of 23, m e t het kenmerk, dat extra pennen zijn aangebracht om extra botfragmenten te ondersteunen en bevestigd zijn aan de boogvorm met behulp van de elementen 5 cLie zijn bestemd voor het positioneren van de extra fragmenten in laterale zin ten opzichte van de boogvorm.
25. Externe botverankeringsmiddelen, gekenmerkt door tenminste een boogvormig element gekoppeld met een beugel, waarbij taps eindigende schroeven 10 zijn bevestigd aan het boogvormige element door middel van een samenstellend element.
26. Externe botverankeringsmiddelen, gekenmerkt door tenminste twee boogvormige delen die door middel van een beugel zijn gekoppeld waarbij elk boogvormig deel 15 voorzien is van pennen of draden teneinde botdelen vast te houden. 27* Externe botverankeringsmiddelen volgens conclusie 26,met het kenmerk, dat een compleet boogvormig element voorzien is van tenminste een draad gespannen 20 tussen twee steunelementen bevestigd aan het boogvormige element door middel van klemmen. * * ****** ******** 80 0 0 0 52
NLAANVRAGE8000052,A 1979-01-16 1980-01-04 Extern botverankeringssamenstel. NL188500C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH38679A CH630798A5 (fr) 1979-01-16 1979-01-16 Fixateur externe pour osteosynthese.
CH38679 1979-01-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8000052A true NL8000052A (nl) 1980-07-18
NL188500B NL188500B (nl) 1992-02-17
NL188500C NL188500C (nl) 1992-07-16

Family

ID=4185818

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8000052,A NL188500C (nl) 1979-01-16 1980-01-04 Extern botverankeringssamenstel.

Country Status (19)

Country Link
US (2) US4365624A (nl)
JP (1) JPS5596148A (nl)
AT (1) AT384946B (nl)
BE (1) BE881135A (nl)
BR (1) BR8000256A (nl)
CA (1) CA1152827A (nl)
CH (1) CH630798A5 (nl)
DE (1) DE3000432A1 (nl)
DK (1) DK153205C (nl)
ES (1) ES488354A0 (nl)
FI (1) FI62951C (nl)
FR (1) FR2446627B1 (nl)
GB (1) GB2040168B (nl)
IT (1) IT1127969B (nl)
MX (1) MX151133A (nl)
NL (1) NL188500C (nl)
NO (1) NO154414C (nl)
PT (1) PT70700A (nl)
SE (1) SE443706B (nl)

Families Citing this family (137)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES507799A0 (es) * 1981-12-09 1983-01-16 Lazo De Zbikowski Juan Mejoras en la patente de invencion n.483191, referente a sistema de fijacion funcional para osteosintesis.
NZ205096A (en) * 1982-09-10 1986-03-14 Univ Kingston Mounting apparatus for bone cutting device
ATE43487T1 (de) * 1982-09-16 1989-06-15 Charles Cannon Edwards Aeusserliche befestigungsvorrichtung fuer knochenbrueche.
DE3244819A1 (de) * 1982-12-03 1984-06-07 Ortopedia Gmbh, 2300 Kiel Vorrichtung zur externen fixierung von knochenfragmenten
CU21459A1 (en) * 1983-02-02 1987-01-13 Mini Salud Publ Fix external orthopedic apparatus
US4672957A (en) * 1983-10-04 1987-06-16 South African Inventions Development Corporation Surgical device
FR2579688B2 (fr) * 1984-01-10 1988-04-29 Srebot Dispositif d'articulation pour l'assemblage de plusieurs elements, notamment pour fixateur externe destine a l'osteosynthese
FR2557933B1 (fr) * 1984-01-10 1987-07-10 Srebot Dispositif d'articulation pour l'assemblage de plusieurs elements, notamment pour fixateur externe destine a l'osteosynthese
US4889111A (en) * 1984-02-08 1989-12-26 Ben Dov Meir Bone growth stimulator
ATE48234T1 (de) * 1984-02-08 1989-12-15 Zausmed Inc Knochenwachstumsstimulator.
US4747400A (en) * 1984-04-26 1988-05-31 Harrington Arthritis Research Center External fixation device
US4895141A (en) * 1984-04-26 1990-01-23 Harrington Arthritis Research Center Unilateral external fixation device
US4757809A (en) * 1984-04-26 1988-07-19 Orthotic Limited Partnership Pin clamp
GB8424579D0 (en) * 1984-09-28 1984-11-07 Univ London Fracture reduction apparatus
US4624249A (en) * 1984-12-04 1986-11-25 Medicuba Orthopedic external fixing apparatus
CH664079A5 (fr) * 1985-01-24 1988-02-15 Jaquet Orthopedie Element d'arceau et fixateur externe pour osteosynthese et osteoplastie.
FR2577793B1 (fr) * 1985-02-22 1989-04-21 Realisations Electro Mecanique Dispositif de fixateur externe a usage orthopedique
DE3510305A1 (de) * 1985-03-22 1986-09-25 Isidor Prof. Dr.med. 6930 Eberbach Wasserstein Vorrichtung zur externen fixation von knochensegmenten
IL80661A (en) 1985-11-29 1991-07-18 Jaquet Orthopedie Device for positioning and securing a part having circular regions
FR2595045B1 (fr) * 1986-02-28 1991-12-27 Hardy Jean Marie Dispositif d'immobilisation d'un element osseux, notamment pour intervention orthopedique
US4919119A (en) 1986-05-20 1990-04-24 Jaquet Orthopedie, S.A. External dynamic bone fixation device
US4823781A (en) * 1987-07-02 1989-04-25 Buchanan William J Method and apparatus for percutaneous fracture reduction and fixation
WO1992007526A1 (en) * 1988-04-11 1992-05-14 Igor Klimov External bone fixing apparatus
US4979949A (en) * 1988-04-26 1990-12-25 The Board Of Regents Of The University Of Washington Robot-aided system for surgery
EP0381759A4 (en) * 1988-07-25 1990-12-12 Vsesojuzny Kurgansky Nauchny Tsentr "Vosstanovitelnaya Travmatologia I Ortopedia" Traction apparatus for restoring the shape of the hand
WO1990000883A1 (en) * 1988-07-26 1990-02-08 Vsesojuzny Kurgansky Nauchny Tsentr 'vosstanovitelnaya Travmatologia I Ortopedia Traction apparatus for osteosynthesis of short tubular bones
US4968316A (en) * 1988-12-12 1990-11-06 Hergenroeder Patrick T Arthroscopic ankle joint distraction method
US5074866A (en) * 1990-10-16 1991-12-24 Smith & Nephew Richards Inc. Translation/rotation device for external bone fixation system
CN2080829U (zh) * 1990-12-13 1991-07-17 刘维胜 长骨干万能复位固定器
US5080661A (en) * 1991-04-18 1992-01-14 Hollister Incorporated Fixation pin entry site dressing and method
US6171309B1 (en) 1995-02-15 2001-01-09 Acumed, Inc. External fixator for repairing fractures of distal radius and wrist
US6162224A (en) * 1995-02-15 2000-12-19 Acumed, Inc. External fixator for repairing fractures of distal radius and wrist
US5405347A (en) * 1993-02-12 1995-04-11 Zimmer, Inc. Adjustable connector for external fixation rods
US5358504A (en) * 1993-05-05 1994-10-25 Smith & Nephew Richards, Inc. Fixation brace with focal hinge
US5372597A (en) * 1993-05-12 1994-12-13 Smith & Nephew Richards, Inc. Supination-pronation device
US5451225A (en) * 1993-06-10 1995-09-19 Texas Scottish Rite Hospital For Crippled Children Fastener for external fixation device wires and pins
US5766173A (en) * 1993-06-10 1998-06-16 Texas Scottish Rite Hospital For Children Distractor mechanism for external fixation device
US5496319A (en) * 1994-06-27 1996-03-05 Zimmer, Inc. External fixation apparatus
US6106556A (en) * 1994-12-02 2000-08-22 Omeros Medical Systems, Inc. Tendon and ligament repair system
JP3682299B2 (ja) * 1994-12-02 2005-08-10 オメロス コーポレーション 切断された腱または靭帯を修復するための結合具
US5591164A (en) * 1994-12-22 1997-01-07 Zimmer, Inc. External fixation apparatus and system
US5662650A (en) * 1995-05-12 1997-09-02 Electro-Biology, Inc. Method and apparatus for external fixation of large bones
US5743898A (en) * 1995-05-12 1998-04-28 Electro-Biology, Inc. Method and apparatus for external fixation of small bones
US5976125A (en) * 1995-08-29 1999-11-02 The Cleveland Clinic Foundation External distractor/fixator for the management of fractures and dislocations of interphalangeal joints
WO1997035527A1 (en) * 1996-03-25 1997-10-02 Synthes Ag Chur Adjustable clamp for bone fixation element
US5697895A (en) * 1996-05-15 1997-12-16 Bremer; Ross L. Halo ring with longitudinally and angularly adjustable pins
US5776133A (en) * 1996-09-20 1998-07-07 Spencer; Edward Bone setting apparatus
US6264676B1 (en) 1996-11-08 2001-07-24 Scimed Life Systems, Inc. Protective sheath for transvaginal anchor implantation devices
DE29619711U1 (de) * 1996-11-13 1998-03-12 Synthes AG Chur, Chur, Graubünden Vorrichtung zum Reponieren von Knochenfrakturfragmenten
US5797908A (en) * 1997-02-04 1998-08-25 Bristol-Myers Squibb Company External fixator assembly and clamp therefor
GB2324038A (en) * 1997-04-11 1998-10-14 Univ Keele Fracture reduction device
US5885282A (en) * 1997-05-09 1999-03-23 The Regents Of The University Of California Apparatus for treatment of fracture and malunion of the distal radius
US5891143A (en) 1997-10-20 1999-04-06 Smith & Nephew, Inc. Orthopaedic fixation plate
US6096041A (en) 1998-01-27 2000-08-01 Scimed Life Systems, Inc. Bone anchors for bone anchor implantation device
US5997537A (en) * 1998-05-28 1999-12-07 Electro Biology, Inc. Ring system for external fixation of bone and related method
US6030386A (en) * 1998-08-10 2000-02-29 Smith & Nephew, Inc. Six axis external fixator strut
US6613049B2 (en) * 2000-02-02 2003-09-02 Robert A. Winquist Adjustable bone stabilizing frame system
US6605088B1 (en) * 2000-03-15 2003-08-12 Richard A. St. Onge Bone setting apparatus and method
US6565564B2 (en) 2000-12-14 2003-05-20 Synthes U.S.A. Multi-pin clamp and rod attachment
US7147640B2 (en) 2003-03-12 2006-12-12 Acumed Llc External fixator
FR2829684B1 (fr) * 2001-09-14 2004-07-23 Obl Distracteur osseux externe
US7261713B2 (en) 2001-10-09 2007-08-28 Synthes (Usa) Adjustable fixator
US7601156B2 (en) * 2001-12-05 2009-10-13 Randolph C. Robinson Limb lengthener
US6716212B1 (en) * 2002-01-25 2004-04-06 Tyrone Sam Pickens Universal modular external fixation system
US6860883B2 (en) * 2002-02-11 2005-03-01 Pioneer Laboratories, Inc. External fixation apparatus and method
US20040167518A1 (en) * 2002-07-12 2004-08-26 Estrada Hector Mark Radiolucent frame element for external bone fixators
US7615051B2 (en) * 2003-02-21 2009-11-10 Synthes Usa, Llc Craniofacial fracture reduction assembly
EP1522266A1 (en) * 2003-10-06 2005-04-13 Stryker Trauma SA External fixation elements
US7361176B2 (en) * 2003-12-31 2008-04-22 Depuy Products, Inc. External bone/joint fixation device
US7803158B2 (en) * 2004-03-26 2010-09-28 Depuy Products, Inc. Navigated pin placement for orthopaedic procedures
US7632277B2 (en) * 2004-03-29 2009-12-15 Woll Bioorthopedics Llc Orthopedic intramedullary fixation system
EP1661523B1 (de) * 2004-11-30 2008-04-09 Stryker Trauma SA Einsatz für ein Klemmelement, Klemmelement mit einem solchen Einsatz und daraus gebildete Gelenkverbindung
US20060200127A1 (en) * 2005-02-23 2006-09-07 Ismail Wardak M Method and apparatus for external fixation of bone fractures
US20060235383A1 (en) * 2005-03-07 2006-10-19 Shane Hollawell External fixator
US7722609B2 (en) 2005-04-25 2010-05-25 Synthes Usa, Llc Outrigger with locking mechanism
US7306601B2 (en) * 2005-06-10 2007-12-11 Quantum Medical Concepts, Inc. External fixation system with provisional brace
US20070038217A1 (en) * 2005-08-09 2007-02-15 Brown Daniel G Orthopaedic fixation clamp and method
US7749224B2 (en) * 2005-12-08 2010-07-06 Ebi, Llc Foot plate fixation
US7422593B2 (en) * 2005-12-08 2008-09-09 Ebi, L.P. External fixation system
US8221436B2 (en) * 2006-10-20 2012-07-17 National Research Council Of Canada Apparatus and method for positioning and orientation of medical instruments
GB2444907A (en) * 2006-12-20 2008-06-25 Promedics Ltd A joint fixator
US8277448B2 (en) * 2007-03-07 2012-10-02 Wright Medical Technology, Inc. External fixation
NL1033925C2 (nl) * 2007-06-01 2008-12-02 Umc Utrecht Holding Bv Systeem voor het corrigeren van botten.
US7806843B2 (en) * 2007-09-25 2010-10-05 Marin Luis E External fixator assembly
EP2085037B1 (en) * 2008-02-01 2013-07-24 Stryker Trauma SA Telescopic strut for an external fixator
ES2595355T3 (es) 2008-02-05 2016-12-29 Texas Scottish Rite Hospital For Children Anillo fijador externo
US8439914B2 (en) 2008-02-08 2013-05-14 Texas Scottish Rite Hospital For Children External fixation strut
EP2249721B1 (en) 2008-02-12 2017-07-05 Texas Scottish Rite Hospital For Children Fast adjust external fixation connection rod
WO2009105479A1 (en) * 2008-02-18 2009-08-27 Texas Scottish Rite Hospital For Children Tool and method for external fixation strut adjustment
EP2110089A1 (en) 2008-04-18 2009-10-21 Stryker Trauma SA Orthopedic fixation plate
EP2110090A1 (en) * 2008-04-18 2009-10-21 Stryker Trauma SA Radiolucent orthopedic fixation plate
WO2010042619A1 (en) * 2008-10-07 2010-04-15 Extraortho, Inc. Forward kinematic solution for a hexapod manipulator and method of use
US20100179548A1 (en) * 2009-01-13 2010-07-15 Marin Luis E External fixator assembly
WO2010104567A1 (en) 2009-03-10 2010-09-16 Stryker Trauma Sa External fixation system
US8377060B2 (en) * 2009-11-13 2013-02-19 Amei Technologies, Inc. Fixation device and multiple-axis joint for a fixation device
US8430878B2 (en) * 2009-11-13 2013-04-30 Amei Technologies, Inc. Adjustable orthopedic fixation system
CA2783553C (en) 2009-12-11 2017-10-17 Small Bone Innovations, Inc. Ankle fusion device, instrumentation and methods
US8894596B2 (en) * 2010-05-28 2014-11-25 Fixes 4 Kids Inc. Systems, devices, and methods for mechanically reducing and fixing bone fractures
US11141196B2 (en) 2010-08-11 2021-10-12 Stryker European Operations Holdings Llc External fixator system
US8945128B2 (en) 2010-08-11 2015-02-03 Stryker Trauma Sa External fixator system
EP2417924B1 (en) 2010-08-11 2015-07-01 Stryker Trauma SA External fixator system
WO2012023876A1 (en) 2010-08-20 2012-02-23 Amei Technologies, Inc. Method and system for roentgenography-based modeling
US9265529B2 (en) 2010-11-30 2016-02-23 Nikolaj Wolfson Orthopedic fixation systems and methods
US9265528B2 (en) 2010-11-30 2016-02-23 Nikolaj Wolfson Orthopedic fixation systems and methods
US20120330312A1 (en) 2011-06-23 2012-12-27 Stryker Trauma Gmbh Methods and systems for adjusting an external fixation frame
US20130066205A1 (en) * 2011-09-13 2013-03-14 Zvi Laster Ultrasound bone imaging assembly
US9017339B2 (en) 2012-04-26 2015-04-28 Stryker Trauma Gmbh Measurement device for external fixation frame
US9101398B2 (en) 2012-08-23 2015-08-11 Stryker Trauma Sa Bone transport external fixation frame
US8574232B1 (en) 2012-11-13 2013-11-05 Texas Scottish Hospital for Children External fixation connection rod for rapid and gradual adjustment
US10993868B2 (en) 2013-03-14 2021-05-04 Mdpo Llc Dynamic foot plate
US10980655B1 (en) 2013-03-14 2021-04-20 Mdpo Llc Dynamic foot plate
US20140277450A1 (en) * 2013-03-14 2014-09-18 Mark J. Warburton Apparatus and methods for aol and drl reconstruction of cmc joints
US10463522B2 (en) 2013-03-14 2019-11-05 Mdpo Llc Dynamic foot plate
US9408635B2 (en) 2013-03-15 2016-08-09 Wright Medical Technology, Inc. External fixation
US10595744B2 (en) * 2014-02-14 2020-03-24 MRI Interventions, Inc. Surgical tool-positioning devices and related methods
CN106794033B (zh) * 2014-08-14 2019-05-21 兰博基尼汽车公开有限公司 用于外部矫形固定的装置
CN104274238B (zh) * 2014-10-21 2016-04-27 中国人民解放军第三军医大学第二附属医院 股骨颈透视立体定位装置
US9987043B2 (en) 2014-10-24 2018-06-05 Stryker European Holdings I, Llc Methods and systems for adjusting an external fixation frame
CN104323839B (zh) * 2014-10-24 2016-12-07 河南盛世伟业医疗器械制造有限公司 一种直筒式骨外固定器
US11141198B2 (en) 2015-04-15 2021-10-12 Umc Utrecht Holding B.V. Coupling device for in an orthopaedic system
CN104758015B (zh) * 2015-04-21 2017-03-22 张家港市亚堤仕医疗咨询管理有限公司 一种皮肤牵伸装置
CN204863429U (zh) * 2015-04-29 2015-12-16 胡成吉 一字型手爪式髌骨外固定器
US10368913B2 (en) 2015-08-10 2019-08-06 Stryker European Holdings I, Llc Adjustment instrument with tactile feedback
US10082384B1 (en) 2015-09-10 2018-09-25 Stryker European Holdings I, Llc Systems and methods for detecting fixation frame parameters
KR101666527B1 (ko) * 2015-12-14 2016-10-24 권용원 뼈 성장 촉진용 임플란트 장치
CN105455886A (zh) * 2015-12-31 2016-04-06 张英泽 一种可以同时进行快速复位的骨折牵引固定器
US10010350B2 (en) 2016-06-14 2018-07-03 Stryker European Holdings I, Llc Gear mechanisms for fixation frame struts
CN105877826A (zh) * 2016-06-27 2016-08-24 重庆富沃思医疗器械有限公司 一种用于可调式固定支具的颅盆连接杆组件
US10874433B2 (en) 2017-01-30 2020-12-29 Stryker European Holdings I, Llc Strut attachments for external fixation frame
CN107802332B (zh) * 2017-11-21 2023-08-18 杭州三坛医疗科技有限公司 骨骼复位装置
CN107802335B (zh) * 2017-11-21 2020-10-23 赵郁 一种弹性钢丝固定骨折愈合器
US10806493B2 (en) * 2017-11-27 2020-10-20 Safiullah Sadat Sadat fixation device and method
US10405889B2 (en) * 2018-06-14 2019-09-10 New Standard Device, LLC Cold forged cutting tip for orthopedic wires and pins
US11883074B2 (en) * 2018-09-07 2024-01-30 Orthex, LLC Hole transporter
EP3860481A4 (en) 2018-10-04 2022-05-18 University of Utah Research Foundation COUPLED TORSIONAL FIXATOR AND METHOD OF USE
EP3692939B1 (en) 2019-02-07 2021-07-14 Stryker European Operations Limited Surgical systems for facilitating tissue treatment
EP4044958A1 (en) 2020-01-31 2022-08-24 ClearPoint Neuro, Inc. Surgical tool support systems including elongate support legs with adjustable lengths and related methods

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE107643C1 (nl) *
US2055024A (en) * 1934-08-07 1936-09-22 Jr Joseph E Bittner Fracture reducing splint
FR863433A (fr) * 1940-02-15 1941-04-01 Perfectionnements aux appareils pour fractures des membres
US2346346A (en) * 1941-01-21 1944-04-11 Anderson Roger Fracture immobilization splint
US2371519A (en) * 1942-11-12 1945-03-13 Herbert H Haynes Extension and reduction appliance
GB567715A (en) * 1943-05-18 1945-02-28 Roger Anderson Fracture splints
US3196875A (en) * 1962-12-10 1965-07-27 Pfeiffer Andrew Manipulating device
CH536107A (de) * 1971-03-16 1973-04-30 Paolo Prof Dr Med Riniker Fixator für Diaphysenbrüche
FR2174376A5 (nl) * 1972-03-01 1973-10-12 Guihard Donatien
SU506405A1 (ru) * 1973-12-14 1976-03-15 Рижский Научно-Исследовательский Институт Травмотологии И Ортопедии Компрессионно-дистракционный аппарат дл остеосинтеза
CH579438A5 (nl) * 1974-05-22 1976-09-15 Jaquet Henri
FR2312226A1 (fr) * 1975-05-28 1976-12-24 Tsi Travmatologi Appareil pour retablir les mouvements des articulations
GB1477442A (en) * 1975-05-28 1977-06-22 Tsnii Travmatol I Ortoped Im N Apparatus for use in restituting movement in bone joints
GB1481585A (en) * 1975-06-10 1977-08-03 Tsnii Travmatol I Ortoped Im N Apparatus for surgical treatment of fractured bones or of bone joints
GB1501913A (en) * 1975-06-10 1978-02-22 Tsnii Travmatol I Ortoped Im N Apparatus for surgical treatment of bone fractures
FR2313904A1 (fr) * 1975-06-12 1977-01-07 Tsi Travmatologi Appareil pour le traitement chirurgical des fractures et maladies des os
CH596826A5 (en) * 1975-12-18 1978-03-31 Tsnii Travmatologii I Ortopedi Surgical braces for fractured bones
FR2338692A1 (fr) * 1976-01-23 1977-08-19 Inst Nat Sante Rech Med Fixateur externe pour la reduction des fractures osseuses
SU606579A1 (ru) * 1977-01-25 1978-05-15 Одесский Медицинский Институт Им. Н.И.Пирогова Устройство дл лечени переломов п точной кости
SU667205A1 (ru) * 1977-03-09 1979-06-15 Военно-Медицинская Ордена Ленина Краснознаменная Академия Им. С.М.Кирова Компрессионно-дистракционный аппарат
US4185623A (en) * 1978-07-18 1980-01-29 Oganesian Oganes V Apparatus for restoration of hip joint mobility
GB2029702B (en) * 1978-07-20 1982-12-15 Secr Social Service Brit Fracture fixation aooaratus

Also Published As

Publication number Publication date
FR2446627A1 (fr) 1980-08-14
NL188500B (nl) 1992-02-17
NO154414B (no) 1986-06-09
ATA880A (de) 1987-07-15
JPS6318505B2 (nl) 1988-04-19
IT1127969B (it) 1986-05-28
BR8000256A (pt) 1980-10-07
CH630798A5 (fr) 1982-07-15
DE3000432C2 (nl) 1991-10-17
FI62951C (fi) 1983-04-11
FI62951B (fi) 1982-12-31
SE443706B (sv) 1986-03-10
DK153205B (da) 1988-06-27
GB2040168B (en) 1983-08-24
NO794223L (no) 1980-07-17
AT384946B (de) 1988-01-25
SE8000208L (sv) 1980-07-17
PT70700A (fr) 1980-02-01
IT8067024A0 (it) 1980-01-09
US4535763A (en) 1985-08-20
DK153205C (da) 1988-11-21
GB2040168A (en) 1980-08-28
DK19280A (da) 1980-07-17
ES8103964A1 (es) 1981-04-16
FI794069A (fi) 1980-07-17
US4365624A (en) 1982-12-28
NO154414C (no) 1986-09-17
CA1152827A (en) 1983-08-30
MX151133A (es) 1984-10-04
BE881135A (fr) 1980-07-14
FR2446627B1 (fr) 1985-09-27
ES488354A0 (es) 1981-04-16
JPS5596148A (en) 1980-07-22
DE3000432A1 (de) 1980-07-24
NL188500C (nl) 1992-07-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8000052A (nl) Extern botverankeringselement.
AU2011358377B2 (en) Clamp for temporary or definitive external orthopaedic fixation, and external fixation system comprising said clamp
KR101360009B1 (ko) 트랜스컨넥터
US8147491B2 (en) Multi-angle clamp
AU647551B2 (en) External fixator
US6277120B1 (en) Cable-anchor system for spinal fixation
US4393868A (en) Colles fracture fixature device
JP6722188B2 (ja) ワイヤ固定ボルトと共に使用するためのワイヤテンショナ先端部
PT1313403E (pt) Sistema dinâmico móvel para o tratamento dos problemas raquidianos
JPH0644916B2 (ja) 骨の断片部へ取り付けられるピンを固定する外部装置
EP2509522A1 (en) Bone fixation assembly
US10864016B2 (en) Dynamic external attachment device for osteosynthesis
GB2114891A (en) External bone-pin splint
US20190117272A1 (en) Variable screw top cross connector
US20220022917A1 (en) External fixator for bone fractures
US11484344B2 (en) Locking device for an external fixator for bone fracture
US20240090923A1 (en) Y-frame external bone fixator
US11864798B2 (en) Y-frame external bone fixator
WO2020128581A1 (en) External fixator for bone fractures
RO122892B1 (ro) Dispozitiv de fixare externă, minimal invazivă

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: JAQUET ORTHOPEDIE S.A.

A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20000104