NL7908803A - Een rij rekken voor elektrische communicatietechniek met inschuifeenheden. - Google Patents

Description

f= P.Hermanutz et al 5-3 ^ EEN RIJ REKKEN VOOR ELEKTRISCHE COMMUNICATIETECHNIEK MET INSCHUIF-EENHEDEN.

De uitvinding heeft betrekking op een rij rekken voor elektrische communicatietechniek met insteekbare inschuifeenheden bevattende zwenkbare behuizingen, waarvan de kabeltoevoer vanaf een boven de rekken aangebrachte kabelbaan plaats heeft.

-5 In de eleketrische overdraagtechniek heeft de zogenaamde verticale bouwwijze algemeen toepassing gevonden. Onder dit begrip is te verstaan het aanbrengen van apparaten-eenheden (kanaalomzetters, versterkers, zenders, ontvangers, enz.) boven elkaar in relatief smalle rekken. Willekeurig vele rekken naast elkaar opgesteld vormen rijen.

10 Boven de rijen rekken loopt een kabelbaan waar de aankomende en afgaande kabels op liggen. Om het grondoppervlak van een opstellings-ruimte goed te benutten zijn telkens twee rijen rekken ruggelings tegen elkaar opgesteld.

De apparateneenheden bestaan uit relatief lange behuizingen 15 die aan een einde een ophanginrichting bezitten, terwijl ze aan het andere einde plaatselijk minder diep zijn zodat daar aan de achterzijde ruimte is voor stekerverbindingen. Van binnen zijn de behuizingen met horizontaal geleiders si aan de voorkant ingestoken -inschuifeenheden voorzien, welke meestal afgeronde functies vervullen. De elektrische aanslui-20 tingen van de inschuifeenheden worden via achterwaartse contactlijsten tot stand gebracht, welke bij het insteken van een inschuifeenheid met overeenkomende contactlijsten aan de binnenzijde van de behuizing contact maken. De interne bedrading van een behuizing is op de reeds genoemde stekerverbinding aan de achterzijde van de behuizing aangesloten.

25 In het rek worden telkens twee van dergelijke behuizingen boven elkaar aangebracht, waarbij de bovenste behuizing helemaal boven opgehangen en dan met het benedeneinde ingezwaaid wordt, terwijl de onderste behuizing 180° gedraaid en beneden ingehangen en met het bovenste einde ingezwaaid wordt. Daardoor liggen alle aansluitingen in 30 een centraal veld in het midden van het rek bij elkaar, waar ook de van de kabelbaan naar beneden komende kabels aan daar bevestigde stekerverbindingen eindigen. Een bedrading voor het rek is daardoor overbodig, de eenheden zijn .rechtstreeks met de kabel van de centrale ver- 0?9 0 8803 * · ' v 2 bonden.

Deze bouwwijze is bij de Duitse PTT onder aanduiding "Bau-weise 7" gestandaardiseerd en bijvoorbeeld in het Siemens Zeitschrift, jaargang 39, april 1965, Heft 4, blz 310 e.v. uitvoerig beschreven.

5 Een verdere ontwikkeling wordt in de intussen eveneens door de Duitse PTT gestandaardiseerde "Bauweise 7R" beschreven. Weliswaar werden op grond van de uitwisselbaarheid de afmetingen van de rekken volgens de bouwwijze 7 gehandhaafd, doch het principe van het samenstellen van de apparatuur in rekken verlaten. Aan de stijlen van het 10 'rek kunnen bij deze bouwwijze op willekeurige plaatsen console-achtige bevestigingsmiddelen voor de verticale behuizingen worden aangebracht.

De hoogte van de behuizing kan overeenkomstig de werkelijke behoefte gekozen worden en naar keuze in montageruimte en aansluitvelden verdeeld worden. Daaruit volgt een grotere flexibiliteit voor de opbouw 15 en combinatie van de behuizingen voor het vormen van stelsels en installaties. Anderzijds komen de kabelaansluitingen in het centrale veld, dat niet meer aanwezig is, te vervallen zodat een individuele bedrading tussen de boven elkaar gelegen verdiepingen noodzakelijk is, hetgeen in principe reeds bij de horizontale bouwwijze het geval was.

20 De kabelaansluitingen zijn bij de bouwwijze 7R telkens in de console-achtige bevestigingselementen aangebracht, welke bovendien geleidingsrails voor de mechanische bevestiging van de inschuifbare behuizingen' bevatten. Laatstgenoemden gelijken in opbouw in grote mate op de bouwwijze 7: aan een einde aan de achterkant is de behuizing· zoveel 25 minder diep dat de stekerverbindingen (mescontacten, coaxiale stekers) voldoende ruimte hebben; de binnenruimte van de behuizing is voorzien van inschuif eenheden welke vanaf de voorkant zijn ingestoken en waarvan de stekers aan de achterkant in verbinding 'staan met de bedrading van de · behuizing. Alle essentiele kenmerken van deze bouwwijze zijn bekend uit 30 het Duitse octrooischrift 1 904 596.

Beide bouwwijzen hebben ondanks alle voordelen toch nog. bepaalde onvolmaaktheden. De reden daarvoor wordt hierna beschreven. Binnen de door de CCITT genormaliseerde diepte van het rek van 450 mm worden twee rekken respectievelijk rijen rekken van elk 225 mm diep ruggelings 35 of een rek respectievelijk een rij rekken met de achterkant tegen de wand opgesteld. In beide gevallen is de aan de achterkant liggende rek- ! ' Q 79 0 8 8 0 3 .W . .

t 3 bedrading na het aanbrengen van de apparaten (behuizingen) niet meer toegankelijk. Daarom worden de behuizingen insteekbaar uitgevoerd om bij metingen, reparaties, uitbreidingen, enz. de rekbedrading toegankelijk te maken. Dit vereist echter twee insteekvlakken, namelijk ten 5 eerste de insteekverbinding tussen rek en behuizingen en ten tweede tussen behuizing en inschuifeenheden.

Een eerste nadeel is de enorme hoeveelheid insteekverbindingen hetgeen' natuurlijk ook met een aanzienlijke hoeveelheid montage- en aansluitwerkzaamheden gepaard gaat. Het andere bijna nog grotere na-10 deel is dat de toegang tot de rekbedrading en de aansluitingen daarvan slechts na het verwijderen van de behuizingen mogelijk is en dit betekent het uitvallen van een gehele omzetter, zender, enz. voor de duur van het opsporen van de fout of voor de reparatie daarvan.

Naar een vermindering van het aantal stekerverbindingen 15 werd reeds eerder gestreefd waarbij als vervanging daarvoor aan de rek-stijlen contactlijsten met wikkelstiften bevestigd werden en de bedrading van de behuizing door printplaten werd vervangen. Aan de wikkelstiften zijn enerzijds de rekkabels aangesloten en anderzijds zijn ze zover naar voren geplaatst dat ze bij ingeschoven behuizing de be-20 dradingsplaat daarvan zodanig passeren dat de contactlijsten van de inschuifeenheden er op gestoken kunnen worden (DE-AS 2 628 489).

Bij deze oplossing zijn de beide insteekvlakken zo dicht bij elkaar geplaatst dat een van de vier stekerverbindingscomponenten vervalt. Daardoor ontstaan echter nieuwe problemen. Er worden bijvoor-25 beeld aan de nauwkeurigheid bij het vervaardigen zeer hoge eisen gesteld, omdat de vele, relatief dunne contactstiften zowel met de boringen van de bedradingsplaat van de behuizing alsook met de veer-lijsten van de inschuifeenheid op een lijn moeten liggen. Indien aan deze eis niet voldaan wordt is reeds na enige malen insteken van de 30 eenheid rekening te houden met verbuigen of afbreken van de stiften zodat de goede werking van gehele eenheden gevaar loopt. De contactmaking tussen stift en opnameboring is een ander moeilijk probleem.

Alles te samen is een dergelijke oplossing slechts met grote kosten te realiseren terwijl het mechaniek voor het bevestigen van de behui-35 zingen net als vroeger gecompliceerd blijft.

Het doel van de uitvinding is de nadelen van de bekende * 7908803 ƒ * 4! . 4 inrichtingen op te hëffen en een constructie te verschaffen welke veel eenvoudiger te vervaardigen en te behandelen is terwijl het aantal stekerverbindingen aanzienlijk is gereduceerd. Dit doel wordt bereikt door de in het kenmerk van conclusie 1 genoemde maatregelen. Verdere 5 uitwerkingen kunnen aan de volgconclusies worden ontleend.

Door het samenvatten van alle inschuifeenheden in één doorlopende behuizing, die uitzwaaibaar aan de kabelbaan is opgehangen, is het mogelijk,dé'behuizing van onderen over de gehele breedte van het pad tussen de rekken uit te zwaaien en er achter te gaan staan, zodat 10 de achterkant van twee behuizingen zonder meer toegankelijk wordt. Het bijzondere voordeel is daarbij daarin gelegen dat de werkzaamheden voor het meten of onderhoud zonder onderbreking van het bedrijf kan plaats vinden, daar de kabels tot aan de stekerverbindingen gevoerd zijn en geen inschuifeenheden behoeven te worden uitgenomen.

15 Door deze wijze van bekabelen is bovendien slechts één ste- kervlak aanwezig of anders uitgedrukt is in elke toevoerleiding naar een apparaat slechts één stékerverbinding aanwezig.

Daarmede is het aantal stekerverbindingen ten opzichte van de vroegere _______________________ bouwwijzen met ongeveer de helftgereduceerd. Dit betekent niet alleen 20 een enorm kostenvoordeel maar ook een aanzienlijke stijging van de o betrouwbaarheid van de installatie. De betrouwbaarheid wordt verder verhoogd door de eenvoudige robuuste samenstelling van een behuizing die voor beschadigen relatief ongevoelig is. De voor de versteviging van de zijwanden aangebrachte tussenwanden maken het bovendien mogelijk 25 de gebruikelijke horizontale inschuifeenheden ten minste gedeeltelijk door verticale inschuifeenheden te vervangen, die dan niet meer aan de door de breedte van een behuizing voorgeschreven maat gebonden zijn, maar groter kunnen zijn.

Verder is het van belang dat de rekramen geheel en al komen 30 te vervallen. Daarmede komen niet alleen de ramen zelf en de met de vervaardiging en montage verbonden werkzaamheden te vervallen maar ook de daaraan bevestigde mechanische en elektrische aansluitinrichtingen voor de behuizingen.. Verdere voordelen worden uit de onderstaande beschrijving duidelijk.

35 De uitvinding wordt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld beschreven en is in da tekening weergegeven. Daarin is:

O

7908803 5 * : § fig. 1 een doorsnede van een rij rekken met communicatieapparatuur, en fig. 2 een gedeelte van een behuizing voor het uitrusten van het rek volgens fig. 1.

5 In fig. 1 zijn vier rekken in doorsnede weergegeven waarbij telkens twee rekken met de ruggen tegen elkaar zijn geplaatst. Door standaardisatie zijn de maten voor hoogte, diepte en breedte van de rekken alsook de afstand van de rekken respectievelijk het resterende pad G bepaald. Over de rijen rekken loopt de kabelbaan 12 waarop alle 10 kabels 3 voor aankomende en afgaande en onderlinge rekverbindings-lijnen gelegen zijn.

De plaatsen in het rek zijn telkens van een behuizing 1 voorzien die zich over de gehele hoogte uitstrekt. De behuizing 1 bestaat uit een rechter en een linker zijwand 8 en 9 die bijvoorbeeld door ge-15 extrudeerde profielen worden gevormd (fig. 2). De wanden zijn verbonden door tussenwanden 10 met groeven 11 die loodrecht staande in-schuifeenheden 16 kunnen opnemen. Voor het aanbrengen van horizontale inschuifeenheden 6 bevatten de zijwanden gaten 14, waarin geleidings-geleiders 13 ingehangen kunnen worden. Op de achterkant van een behui-20 zing 1 is een bedradingsplaat 4 bevestigd die de interne bedrading van de behuizing bevat. Op de plaat 4 zijn tevens de stekerverbindingen 5 aangebracht aan welke enerzijds de inschuifeenheden geschoven worden en waarop anderzijds de externe bekabeling van het-rek 3 is aangesloten.

Voor de doelmatigheid is de plaat 4 voor de behuizingsbedrading over de 25 totale rekhoogte meervoudig onderverdeeld opdat geschikte afmetingen voor de fabricage worden verkregen. Wanneer de bedradingsplaat 4 alleen maar voor de mechanische opname van de stekerverbinding 5 moet dienen heeft de bedrading door wrapverbindingen plaats. In de regel zal de bedradingsplaat een printplaat zijn, die bijvoorbeeld uit een dubbel-30 zijdige printplaat met meerdere lagen, twee dubbelzijdige printplaten volgens de Presskon-verbindingstechniek of dergelijke bestaan.

Deze aldus gevormde behuizing 1 is aan de bovenvoorkant met een uitzwenkleger 15 aan de kabelbaan 12 verbonden, zodat deze naar voren gezwaaid kan worden en daarbij geheel of gedeeltelijk gebruik 35 maakt van het pad G (fig. 1).

Bij het naar voren zwaaien van de behuizing 1 zwaait auto- - \ 7908803 V ' / ' ' 6 matisch door het eigen gewicht, een ondersteuning 7 uit, die een veilige vergrendeling in de uitgezwaaide stand mogelijk maakt. Door het uitzwaaien van de behuizing 1 wordt de bedrading 4 aan de achterkant toegankelijk en ook de bedrading van het daarachter staande rek zoals 5 uit fig. 1 blijkt. In de praktijk zal men bij het werken aan een behuizing de daarachter liggende behuizing uitzwaaien opdat deze waaraan gewerkt wordt in de verticale stand staat. Het is verder nuttig de naastgelegen eenheden ook uit te zwaaien om een bredere werkruimte te verkrijgen. Wanneer het gewenst is kunnen ook de achter elkaar staande 10 eenheden uitgezwaaid worden. De werkruimte wordt dan nog groter. Wordt de eerste montage in uitgezwaaide toestand uitgevoerd dan is automatisch de geringe maar noodzakelijke kabelreserve aanwezig. Bij het terugzwaaien van het rek wordt deze reservelengte van de kabels 3 in de kabelbaan 12 ingedraaid.

» c 8 7908803

Claims (4)

1. Rij met rekken voor elektrische communicatietechniek met, insteekbare inschuifeenheden bevattende, zwenkbare behuizingen, waar-van de kabeltoevoer vanaf een boven de rekken aangebrachte kabelbaan 5 plaats heeft, met het kenmerk, dat de behuizing (1) zich over de totale rekhoogte uitstrekt en om de voorste bovenkant zwenkbaar aan de kabelbaan (12) is opgehangen en dat de kabels (3) van het rek achter de bedrading (4) van de behuizing rechtstreeks met de stekerverbindingen (5) voor de inschuifeenheden (6, 16) zijn ver- 10 bonden.

2. Rij met rekken volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de onderkant van de behuizing (1) een uitklapbare steun (7) is aangebracht.

3. Rij met rekken volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat de steun (7) bij een bepaalde inclinatiehoek van de behuizing (1) van zelf uitklapt.

4. Rij met rekken volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwanden (8, 9) van de behuizing (1) op willekeurige plaatsen van een rastermaat door tussenwanden (10) met elkaar 20 zijn verbonden, waarbij de tussenwanden op beide brede zijden voorzien zijn van sleuven (11). - . 7908805