NL7908790A - Reinigingssysteem. - Google Patents

Reinigingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL7908790A
NL7908790A NL7908790A NL7908790A NL7908790A NL 7908790 A NL7908790 A NL 7908790A NL 7908790 A NL7908790 A NL 7908790A NL 7908790 A NL7908790 A NL 7908790A NL 7908790 A NL7908790 A NL 7908790A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipes
pipe
vessel
liquid
downcomer
Prior art date
Application number
NL7908790A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Clark & Vicario Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Clark & Vicario Corp filed Critical Clark & Vicario Corp
Publication of NL7908790A publication Critical patent/NL7908790A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21DTREATMENT OF THE MATERIALS BEFORE PASSING TO THE PAPER-MAKING MACHINE
    • D21D5/00Purification of the pulp suspension by mechanical means; Apparatus therefor
    • D21D5/26De-aeration of paper stock
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21DTREATMENT OF THE MATERIALS BEFORE PASSING TO THE PAPER-MAKING MACHINE
    • D21D5/00Purification of the pulp suspension by mechanical means; Apparatus therefor
    • D21D5/18Purification of the pulp suspension by mechanical means; Apparatus therefor with the aid of centrifugal force
    • D21D5/24Purification of the pulp suspension by mechanical means; Apparatus therefor with the aid of centrifugal force in cyclones

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
  • Cleaning By Liquid Or Steam (AREA)

Description

A
» * VO 871&
Reinigingssysteem.
In "bepaalde Industriële toepassingen Isr Set defend vloeistof op een hoger niveau t ever zamelen en deze via een barometrische val— pijp terug te voeren naar een gebruikspunt, dat zich. op een lager niveau "bevindt. Als voorbeeld kan worden genoemd een inrichting voor het 5 maken van papier met een reinigingssysteem, waarbij een gedeelte van gereinigde, ontluchte pulp voor de papierfabricage van een ruimte pp hoger niveau en welke onder vacuum wordt gehouden, wordt teruggevoerd naar een zeefpunt of silo, dan wel naar de zuigzijde van een pomp, welke verdunningswater uit de silo aanzuigt, waarna dit water naar een 10 reinigingstrap wordt gevoerd. Voorbeelden van een dergelijke inrichting zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3«206".91T en 3.770.315» waarbij het punt waarna het water wordt teruggevoerd de zuigzijde is van een pomp in de reinigingsfase in plaats- van de zeef-punt.
15 Gevonden werd, dat wanneer een pulpsuspensie wanneer deze in een vooraadbassln over een overloop of kaerschot stroomt via een barometrische valpijp wordt teruggevoerd naar de zeefpunt of de zuigpomp, ongewenste trillingen, pulsaties, geluld en dergelijke verschijnselen in de valpijp optreden, hetgeen storend Is voor de werkomstandigheden 20 voor het fabricagesysteem als geheèl.
De uitvinding beoogt een Inrichting en een werkwijze te verschaffen voor het verzamelen en terugvoeren van vloeistof uit een hoger verzamelpunt, dat onder vacuum wordt gehouden vla een "barometrische valpijp terug te voeren naar een gebruikspunt, dat onder het verzamel— 25 punt is gelegen en wel zodanig, dat het ongewenst optreden van pulsaties, trillingen, geluid en dergelijke In de valpijp wordt vermeden. Koevel daartoe niet beperkt, zal de uitvinding worden besproken met betrekking tot een pulpsuspensie bij de fabricage van papier ."‘Hét Is echter duidelijk, dat de uitvinding ook. kan worden toegepast bij de behandeling 30 van andere vloeistoffen onder dezelfde omstandigheden als die, welke optreden bij een paplerfabricagesysteem, d.w\z, waarbij gebruik, wordt
-? ξ% Π i? 7 i A
.* i* ƒ '.·· 5 .. 2 _ * . gemaakt van vacuum en een terugvoer via een valpijp. Volgens- de uitvinding wordt vloeistof gevoerd naar en verzameld in een vat, waar deze onder vacuum wordt ontlucht, waarna de vloeistof door middel van een Barometrische valpijp wordt teruggevoerd naar een geBruikspunt, dat 5 zich. op enige afstand onder dat vat Bevindt. Het is duidelijk, dat de transport omstandigheden de capaciteit van Bijv. een papier fabricagesysteem en de afmetingen van de valpijp zodanig zijn, dat de valpijp nimmêr op volle· capaciteit werkt, ofschoon de vacuumomstandigheden en de temperatuur van de vloeistof een vacuumverhoging op de vloeistof 10 in de valpijp uitoefenen, waardoor deze vloeistof op een Bepaalde af stand Boven het geBruikspunt Blijft, Wanneer echter de. vloeistof uit het vat in. vrije val in de valpijp komt,, dan geeft dit aanleiding tot - ongewenste pulsaties in de vloeistof, aangezien deze. op het verhoogde vacuumniveau stoot. Teneinde dit Bezwaar te ondervangen, wordt in het 15 Bovenste gedeelte van de valpijp een aantal gescheiden afvoerBanen gevormd, welke zich. naar onderen uitstrekken' tot onder het vacuumni— veau in de leiding, terwijl de toevoer naar de verschillende afvoer— trajecten zich. op een verschillend niveau Bevindt, zodat de afvoer via een afvoertraject slechts kan plaatsvinden na een' geheel vullen 20 van de uitstroomtrajecten waarvan het niveau gelegen is- onder dat van een gegeven uitstroomtraject. Het invoerniveau van de Betreffende af— voertrajecten varieert met een verschillende afstand ten opzichte van de bodem van het vat. Het aantal uitstroomtrajecten kan worden gevormd door h.et gebruik van een aantal pijpen in Het Bovenste gedeelte 25 van de valpijp, welke, pijpen naar omlaag reiken tot onder Bet minimum zuigniveau en wel over een afstand van tenminste 3CL cm vanaf de Bodem van het vat.
Door het toepassen van een aantal pijpen is Bet mogelijk. op verschillende, manieren de toeyöerniveau's te variëren, 30 Het toevoerniveau kan zich. Bevinden aan de Bovenrand van een pijp, dan wel kan dit worden gevormd door inkepingen in de zijwanden van de pijp, welke inkepingen aan dezelfde zij de Tan de pijpen zijn gelegen op een plaats, welke van het toevoerpunt van de vloeistof in de verzamelruimte van het vat zijn af gekeerd. De toestromende vloei-35 stof raakt dan allereerst de pijpen en stroom daaromheen voordat deze 7908790 . Λ _ 3 t de afvoer van de pijpen bereikt, waardoor een gelijkmatige uitstro-nnng wordt verzekerd. Van tenminste een pijp bevindt de invoer zich nabij de bodem, van het vat.
De pijpen kunnen op verschillende manieren' worden uitgevoerd 5 en opgesteld. De pijpen kunnen concentrisch binnen elkaar gelegen zijn, waarbij elke pijp met een naburige een ringvormig üitstroomtraject vormt, dan wel kunnen de pijpen zijn gebundeld of op enige afstand van elkaar zijn opgesteld.
De doorsnede van de pijpen kan variëren, bijv. zij kunnen 10 rond, vierkant, zeshoekig, wigvormig of anders gevormd zijn en zij kun nen zijn gebundeld met een centrale pijp, terwijl de overige daar rondom zijn verdeeld.
De pijpen kunnen ook taps zijn uitgevoerd althans over een gedeelte, waardoor de daardoorheen stromende vloeistof wordt versneld.
15 Voorts kunnen middelen aanwezig zijn om verlengstukken op de pijp te zetten voor het verhogen van de afstand ten opzichte van de bodem van het vat.
Wanneer de uitvinding wordt toegepast bij een papierfabricagesysteem, dan is de ruimte waarin de vloeistof zich verzamelt een 20 overloopkamer in een pulpbassin, waarbij een keerschot of dergelijke een bassin van ontluchte pulp handhaaft, waarbij de overloop wordt teruggevoerd naar gebruikspunt, d.w.z. naar een zeefput of silo, dan wel naar de zuigzijde van een pomp, welke vloeistof aan de zeefpunt onttrekt.
25 Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder ver wijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont: figuur 1 schematisch een inrichting voor het maken van papier waarbij gebruik wordt gemaakt van een barometrische valpijp voor de terugvoer van het teveel uit een bassin met gesuspendeerde pulp, welke 30 zich bevindt in een hoger gelegen vat naar de zeefpunt, welke zich onder de machine bevindt; figuur 2 een horizontale doorsnede door een pulpvat met een overloopruimte, welke overloopruimte verbonden is met een stel zij-aansluitingen, als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 35 3.538.680; figuur 3 een doorsnede over de lijn III-IH van figuur 2, ’ 3 0 fi 7 Q Π V V 4/ ♦·» * * i ► . l· _ waarbij duidelijkheidshalve de zijaansluitingen zijn weggelaten; figuur k schematisch een bovenaanzicht van de overstroom— ruimte in een vat met een alternatieve vorm van de valpijp; figuur 5 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens 5 figuur 1+ met de verschillende niveau's van de toevoerplaatsen in de betreffende pijpen aan de bovenzijde van de valpijp; figuur 6 een detail van de invoer van een bundel pijpen, op het bovenste gedeelte van een valpijp, waaruit duidelijk de wijze . van he.t aanbrengen van de insnijdingen blijkt voor het verschillende 1‘0 toevoeraiveau in de pijpen; , figuur T een bovenaanzicht van een stel pijpen van zeshoekige doosnede; figuur 8 een bundel pijpen, waarbij een centrale pijp om-. geven is door een- stel wigvormige pijpen; 15 figuur 9 een uitvoeringsvorm met rechthoekige, pijpen; figuur 10 een bovenaanzicht van een valpijp, welke door sektorplaten is onderverdeeld, welke zich vanaf de ene zijde naar de andere zijde uitstrekken ter vorming van drie gescheiden afvoertrajec-~ten;.
20 figuur 11 en 12 resp, een zij- en vooraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een valpijp, welke uitvoeringsvorm toepasbaar is bij een bestaande installatie; figuur 13 een zijaanzicht van een bovengedeelte van een valpijp met afvoergaten in de buitenste pijp in een concentrische op-25 stelling van de pijpen; figuur 1U een vooraanzicht van een bovenste gedeelte van figuur 13; figuur 15 een toepassing van tapse pijpen voor het verhogen van de doorstroomsnelheid door de pijpen, welke pijpen door verbin-30 dingsplaten onderling zijn verbonden; figuur 15a en 15b resp. het boven- en onderaanzicht van de pijpen volgens figuur 15, waaruit de verminderde doorsnede van de pijpen blijkt tussen het invoer- en afvoereinde; en figuur 16 en 17 verschillende uitvoeringsvormen van ver-35 lengstukken, welke op de pijpen gezet kunnen worden, teneinde de hoogten 7908780 -5 - t , ran de inveeropening te kunnen, veranderen.
De uitvinding wordt beschreven met betrekking tot een inrichting en een -werkwijze voor het vervaardigen van papier. Het is echter duidelijk, dat de uitvinding ook van toepassing is bij andere 5 industriële behandelingen, waarbij een vloeistof moet worden verzameld en onder boven beschreven omstandigheden naar een lager punt moet worden afgevoerd.
Ia figuur 1 is door 10 een papiermachine weergegeven naar de voedingskast 12 waarvan gereinigde en ontluchte pulp wordt toegevoerd 10 en vervolgens wordt afgegeven op de baanvormende middelen of een zeef-rooster 1¾ van de machine. Het systeem omvat een vat 16 voor het uitgangsmateriaal, dat bijv. cylindrischiis uitgevoerd. Van het vat 16 is de bovenruimte 18 door middel van een pijp 20 verbonden met afzuigmidde-len 22,. teneinde daarin gebrachte pulp onder vacuum te ontluchten. Het 15 vat is door een overloop of keerschot 2k verdeeld in een rechter afdeling 26, waarin een bassin 28 van ontluchte pulp kan worden opgeslagen, welke via een leiding 30 en een pomp 32 gevoerd kan worden naar de toevoerkast 12 van de papiermachine 10. De uit het bassin 28 over het keerschot 2k lopende pulp valt in de ruimte 3¾ links van het vat, welke 20 ruimte verbonden is met een zeefschacht of silo 36, dan wel via een aftakleiding 38a met de zuigzijde van de pomp 50, aangesloten op een valpijp 38, welke valpijp 38 als hevel kan werken. Zoals uit de tekening blijkt, ligt het vat 16 op enige afstand boven de zeefschacht 36 zodanig, dat het niveau van de overloop 2k ongeveer 11 m boven het 25 niveau k2 van de zeefput of silo gelegen is. Verdunningswater kan uit de silo via de leiding b6 onttrokken worden en worden gebruikt voor het verdunnen van de pulp in het vat 16. Verdunningswater kan tevens uit de schacht worden onttrokken via een niet weergegeven leiding en worden gebruikt voor een aanvullende reinigingstrap. Wanneer het water 30 uit de put 36 voor het laatstvermelde doel moet worden gebruikt, dan moet de overloop 2b bijv. ruim 12 m boven het niveau in de put 36 zijn gelegen.
Het verdunningswater uit de silo 36, dat ook dikke pulp kan bevatten, wordt via de pomp 50 en de leiding 52 gevoerd naar de ver-35 deelbuis 5b van een eerste reinigingstrap en~ran daar naar de centri- 1 ö (U5 *7 il (1 b V V i - v _ 6 _ . fugaalreinigingseenheden 56 en via inlaatpijpen 58, -welke hoven het ; niveau van het hassin 28 zijn gelegen daarin gesproeid, terwijl een ' ander gedeelte via de reinigingsmiddelen 56 het verdeelstuk 60 en de leiding 62 wordt gevoerd naar een verzamelkast 6b.
5 In een tweede trap kunnen reinigingsmiddelen 70 worden toe gepast, waarbij via inlaatpijpen 72 water wordt gbracht in de over-loopruimte van het vat 16, zodat behalve overlopend water uit het bassin ook vers water wordt toegevoerd. De reinigingsmiddelen 70 zijn verbonden met een verdeelstuk 6b en via leiding 76 met de verzamelkast 6b.
10 Van daaruit kan een volgende reinigingshandeling plaatsvinden.
In verband met de werking van bovenbesproken appamfcuur is het -duidelijk, dat het vacuum zowel boven het bassin 28 als de over-loopruimte 3^+ en. de werkt emp er at uur van de suspensie -.-oorzaak is van een zuigwerking in de valpijp 38, waardoor het vloeistofniveau op 15 enige hoogte boven het niveau in de zeefput b2 gelegen is.. Bij een ge geven vacuum, bijv. op zeeniveau, zal dit niveau zich afhankelijk wl de temperatuur van de pulp wijzigen, zodat bij een temperatuur van 100° het niveau ongeveer 9s m , terwijl bij een pulptemperatuur van 1U0° het niveau ongeveer 8 m boven dat van de zeefput is..
20 Volgens de uitvinding dient tenminste het bovenste gedeelte van de valpijp 38 om pulsaties en trillingen te ondervangen, welke zouden optreden, wanneer de overloop vrijvallend direkt in de grote valpijp terecht zou komen en dus op het vacuumniveau zou stoten, welke zoals reeds opgemerkt, ondervangen moeten worden, aangezien deze 25 een minder goede invloed hebben op de werking van het systeem als geheel. Volgens de uitvinding is daartoe het bovengedeelte van de valpijp voorzien van een aantal pijpen, welke een aantal afvoertrajecten vormen aan het boveneinde van de valpijp, waarvoor verwezen kan worden naar de figuren 2-5.
30 In figuur 2 is de overstroomruimte 3^· aangeduid, waarin pulp- suspensie over het keerschot 2b uit het bassin in het vat 16 kan stromen, zoals bijv. omschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3-206.917-Verder zijn zij aansluitingen 80, 82 aanwezig, zoals bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3-538.680, welke eveneens uitmonden in de 35 ruimte 3^·. Het aantal uitstroombanen wordt gevormd door pijpen 90, 92, -:0-)07-0 _τ _ 9j en 96, welke concentrisch om elkaar heen liggen, zodat elke pijp en een naburige een ringvormig traject vormen met uitzondering van de centrale pijp, welke voor dat doel niet met andere pijpen behoeft samen te werken.
5 De pijpen 90, 92, 9¾ en 96 hebben op verschillend niveau een toevoeropening binnen de ruimte 3½. De buitenste pijp 90 van de concentrsiche reeks, welke het verst in de ruimte reikt, heeft het laagste toevoerpunt» namelijk nabij de bodem in het punt 98 van het vat, welke pijp van een inkeping of dergelijke is voorzien, waardoor 10 het fluïdum kan binnentreden. Het te veel aan pulp 100 loopt over het keerschot 2k in de kamer 3^·, en stoot tegen de naburige pijpwand, welke hoger is dan de verwachte stroom, zodat de vloeistof om de ronde barrière, gevormd door de pijp 90 moet heenstromen, voordat deze aan de overliggende zijde ten opzichte van de overloop bij 98 in de pijp 15 kan stromen. Uiteraard zijn de afmetingen van de pijpen 90, 92, 9½ en 96 aangepast aan parameters van het systeem. Wanneer de omstandigheden in dit systeem veranderen, en de hoeveelheid overlopende vloeistof groter wordt, terwijl de stroom wordt opgenomen in het buitenste traject 102, begrensd door de pijpen 90 en 92, waardoor deze vloeistof 20 in voldoende mate afgeleverd kan worden, doch wanneer het niveau in het buitenste traject -102 stijgt totdat dit het toevoerpunt 10½ in de pijp 92 heeft bereikt, dan zal de uitstroming ook plaatsvinden in het ringvormige traject,begrensd door de pijpen 92 en 9½. De ziestroming vindt nu ook plaats via het traject 106, totdat dit gevuld is 25 waarna het niveau zal stijgen en de vloeistof komt op het invoerpunt 110 van de pijp 9½ en de afvoer plaatsvindt via het traject 112. Dit blijft doorgaan tot tenslotte het punt 11½ in pijp 96 is bereikt en dus de vloeistof ook via het traject 116 van de pijp 96 wordt af gevoerd.
30 Door de afvoer via de trajecten 102, 106, 112 en 116 te doen plaatsvinden, d.w.z. het vloeistofniveau in de ruimte langzamerhand oploopt, en tenslotte de afvoer over de volle doorsnede kan plaatsvinden, wordt de kans op het vormen van pulsaties of trillingen aanzienlijk verminderd en gebleken is, dat de nog niet gevulde of slechts ten 35 dele gevulde trajecten tijdens de uitstroming werken als absorptiekamers - e o 7 ?· 0 i' w - ·' * -8 - i voor pulsaties:.
! Figuur 6 toont de Taj ze' waarop de Loogt en van de toevoer in ’ de Betreffende. Buizen' 20,-22» 2¾ en' 26 kan varierèn, De "Buitenste pijp 90 in de concentrische ring heeft de. toevoer 28 nabij’. de bodem van het 5 vat 16,
De pijp 92 heeft een ingesneden' opening in de wand met een "bodem J2Q, welke het. toevoemiveau vormt en naar omhoog lopende schuine . zijden 122, 12l, welke.tezamen de inkeping in de pijp vormt, terwijl de andere pijpen van een dienovereenkomstige inkeping zijn voorzien.
IQ Ih verhand met de zij aansluitingen 8Q en. 82, als weergegeven in. figuur 2, zij er op gewezen, dat door Het aanbrengen van de inkepin-*· gen aan dezelfde zijden van de pijpen,, de. afvoer plaatsvindt op een punt, dat is af gekeerd van de. plaats waar de vloeistof in de ruimte 3l komt,, 15 Zoals Blijkt uit figuur 3 liggen de pijpen 90, 20, 9¾ en 26 met hun ondereinden 128 op enige afsatand onder'het 'niveau XS. van Eet aangezogen vacuumniveau in de valpijp, welk:niveau het minimum is waarbij het systeem werkt,, bijv, een niveau, waarbij de temperatuur van de pulp llO° is.
20 Figuur 1 en 5 toont een uitvoeringsvorm van de pijpen, welke zich. bevinden in het bovenste gedeelte van de valpijp, De centrale pijp ilo is de hoogste in de bundel, welke omgeven is door een tweede pijp ll2, welke minder hoog is,, terwijl de rest van de pijpen rondom de centrale pijp is aangehracht. De pijpen 11*1 en 114a hebben een dwars— 25 Boring nabij de bodem van het vat. De twee volgende pijpen ih6 en ]16a worden in de afvoer betrokken, nadat de pijpen lil en lila gevuld zijn, De pijpen 118 en Jl8a worden gevolgd door de pijpen J5U en 1 JGa, en tenslotte door de twee. laatste pijpen 152 en 152a ïh de reeks en wanneer al deze pijpen zijn gevuld, zal de vloeistof in de pijp 3l2 en tenslotte 30 in de centrale pijp JlG treden wanneer de toevoer in de ruimte Blijft toenemen.
Zoals Blijkt uit figuur 5 kan de. pijpenbundel op verschillende manier worden ondersteund,., bijv, door een plaatvormig verbindings— orgaan l6Q tussen de Bodemeinden en de valpijp, waarbij zij overgaan 35 in de pijp l62, welke doorloopt: naar de zeefput. Uit figuur 1 en 5 7 9 0 3 7 0 ö -9 - blijkt, dat pijpen met een ronde doorsnede gebruikt kunnen worden. Opgemerkt zij, dat de bovenranden van deze pijpen de instroomniveau's vormen.
Figuur 7-9 tonen andere uitvoeringsvormen van de doorsnede 5 van de pijpen, welke in de bundel gebruikt kunnen worden. De pijpen 170, welke in de bundel worden samengehouden door een verbindingsplaat 172 kunnen zeshoekig in doorsnede zijn. Figuur 8 toont dat het middengedeelte van de bundel een ronde pijp kan zijn, welke is omgeven door een reeks wigvormige pijpen Uk. Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm 10 met vierhoekige pijpen 176.
Hoewel de af voer gevormd kan worden door een bundel pijpen, is het mogelijk, zoals blijkt uit figuur 10, een pijp 180 te gebruiken, welke aan de binnenzijde voorzien is van een aantal verdeelplaten 182 welke op overliggende plaatsen l8k en 186 aan de wanden van de pijp -J5 180 zijn bevestigd, waardoor deze pijp 180 wordt onderverdeeld in drie gescheiden banen 180a, 180b en 180 c.
De uitvinding kan eventueel ook worden toegepast op een bestaand systeem. Een uitvoeringsvorm daarvan is weergegeven in de figuren 11 en 12, waarbij een bestaande valpijp op 38 aan de bovenzijde 20 wordt voorzien van een verlengsel 190, dat doorloopt tot op het niveau van de overloop 2k en waarvan de bovenrand is af geschuind en eindigt op enige afstand boven de bodem 192 van het vat 16, terwijl voorts een tweede pijp Uk aanwezig is, welke uitmondt nabij de bodem van het vat, en welke naar omlaag reikt in de valpijp 38, totdat het ondereinde 25 gelegen is onder het maximale zuigniveau X-X. Het monteren van de pijp 19k kan ter plaatse geschieden tezamen met het verlengstuk 190, waardoor een bestaande constructie aan de uitvinding is aangebracht.
Een andere uitvoeringsvorm met een aantal afvoerbanen tonen de figuren 13 en 1U, waarbij de afvoertrajecten worden bepaald door een 30 aantal pijpen 200, 202 en 2'k, welke naar omlaag taps toelopen, waar door het doorsnedevlak wordt verkleind en welke pijpen doorlopen tot onder het minimum zuigniveau X-X. De buitenste pijp 200 loopt door tot iets boven de bodem van het vat 16, doch het invoemiveau ligt het laagst, namelijk nabij de bodem van het vat, zoals figuur 1^ toont, 35 waarbij de open zijde zich bevindt op een plaats, welke van de overloop 7903790 - '10 - / 2k ia af gekeerd. Het yolgende overstroomniveau ligt dij de top yan de pijp 2Q2, terwijl Bet Boogste niveau zied. Bevindt aan de top van de pijp 29Λ, welke de Binnenste pijp van de concentriscde Bundel isr.
De pijp 200 Beeft voorts afvoeropeningen 20.6.
5 Teneinde een regeling in de stroamsterkte van de vloeistof te verkrijgen, welke door de. Betreffende pijp vegstroomt kunnen deze pijpen van Boven tot Beneden of altdans over een gedeelte taps toelopen.
, Een en ander is weergegeven in de figuren 35, 15a en 3 56, waarin de pijpen 223, 22i,. 226 en 228 vanaf Bet verBindingsdeel 220 aan de Bodem' 10 van Bet vat.naar.Bet verBindingsdeel 230 taps toelopen waar deze pijpen overgaan in de valpijp 232. De manier waarop Bet doorsnedevlak. . afneemt, is duidelijk, wanneer' de· figuren 35a en 35B. worden vergeleken. Eet. is duidelijk, dat de pijpen niet over de geBela lengte taps Befioe— ven te zijn, docB een recEt gedeelte kan dan worden gevolgd door een '35 taps gedeelte.
Figuren. 36 en 17- tonen de wijze, waarop verlengstukken 260. op da pijpen gezet kunnen worden, teneinde de Eoogte te kunnen variëren, waarop de invoer moet plaatsvinden. Volgens figuur 36 kan Bet verlengstuk 260 zijn voorzien, van een verBreed middengedeelte: 262, dat kan 20 . steunen op de top 2Sb van de pijp 266. Anderzijds kan volgens figuur 37 Bet einde 270 van de pijp 272 zijn opgewijd voor Bet opnemen van Bet uitsteeksel 260.
7908790

Claims (19)

1. Inrichting voor het verzamelen van een vloeistof op een "bepaalde plaats, en net transport van de vloeistof naar een gebruiks— punt, waarbij de verzamelplaats zich. op- enige afstand boven het gebruiks— 5 pnnt bevindt, welke inrichting bestaat uit een vat of der gelijke, middelen voorbat toevoeren van vloeistof naar dat vat, zodanig, dat zich boven de vloeistof een vrije ruimte bevindt, middelen voor hst in stand.houden van een vacuum in bedoelde ruimte, teneinde toegevoerde vloeistof te ontluchten en een barometrische valpijp, welke het vat IQ met bet gebruikspunt verbindt voor bet transporteren van tenminste een gedeelte van de vloeistof uit het vat naar- dat punt, waarbij Eet va— cuum in bet vat en de temperatuur van de vloeistof zodanig zijn, dat in de valpijp een vacuumniveau wordt ontwikkeld, dat'op een. bepaalde, afstand boven het gebruikspunt wordt gehandhaafd, waarbij tenminste Bet 15 . bovenste gedeelte van die valpijp een aantal afvoerpijpen omvat, welke binnen het vat reiken op enige afstand boven de bodem, waarbij de toe— voer naar tenminste enkele pijpen op verschillende hoogten ten opzichte van de bodem gelegen is, dan voor de andere pijpen, waarbij elke af— voerpijp over een bepaalde afstand onder bet vat uit steekt en het onder— 20 einde eindigt op een niveau, dat zich bevindt onder het minimum vacuum— niveau, dat in de valpijp wordt gehandhaafd, 2.Inrichting voJfeaos conclusie l,.met het kenmerk, dat een van de afvoerpijpen zijn toevoer nabij de bodem van het vat heeft, en elk. van de andere pijpen in een bundel een toevoer op een niveau ten op— 25 zichte van de bodem van het vat heeft, dat hoger is dan de toevoerhoog— te van een van de andere pijpen in de bundel,
3, Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk., dat elke uitstroomopening in de bundel een toevoer heeft op een niveau, boven de bodem van bet vat, dat verschilt van de toevoerhoogte van elk van de 30 andere pijpen in de bundel. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitstroompijpen concentrisch om elkaar heen liggen,
5, Inrichting volgens conclusie bf met het kenmerk, dat de uitstroomopening van alle pijpen zich bevinden aan dezelfde zijde, 35 6, Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 7903790 _ 12-. * . instroomopening van de pijp wordt bepaald door een inkeping in de: manden, welke zich aan dezelfde zijde bevindt. 7* Inrichting volgens- conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat de inkeping gevormd wordt door een basis-, welke de toevoerhoogte van 5 een betreffende pijp bepaalt en zijranden, welke zich vanaf de. basis naar boven toe uitstrekken.
8. Inrichting volgens conclusies 5-7, met Bet kenmerk, dat de zijden van de inkepingen zijwaarts omhoog ten opzichte van de basis lopen. 10 9· Inrichting volgens conclusie met het kenmerk, dat de pijpen tenminste vanaf de bodem van. het vat naar de. ondereinden toe taps toelopen. 1Q. Inrichting volgens conclusie 9, met het' kenmerk, dat tenminste de om elkaar heen liggende pijpen een uitstroomtraject vormen 15 zodanig, dat de uit stroombanen naar onderen toe in doorsnede verminde— ren, waardoor de stroomsnelheid kan worden verhoogd.
11. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat.de pijpen tot een centrale, bundel zijn verenigd.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met Bet kenmerk, dat de. 20 pijpen een ronde doorsnede hebben.
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de pijpen veelhoekig in doorsnede zijn. ll+. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de pijpen zeshoekig zijn. 25 15· Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de pijpen driehoekig in doorsnede zijn.
16. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk., dat de pijpenhundel een centraal opgestelde pijp Beeft, terwijl de overige pijpen in een ring om bedoelde pijpen Been liggen, 30 17'. Inrichting volgens conclusie 16, met Bet kenmerk, dat zo wel de centrale pijp als daaromheen liggende een ronde doorsnede hebben. l8 . Inrichting volgens conclusie 16, met Bet kenmerk, dat de centrale pijp een ronde pijp is, terwijl de overige pijpen in doorsnede wigvormig zijn. 35 19· Inrichting volgens conclusie lit, met Bet kenmerk, dat de 7908790 -13- X centrale pijp veelhoekig is uit gevoerd en de daaromheen liggende pijpen een zelfde doorsnede hehhen.
20. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afvoer wordt gevormd door een pijp met een aantal segmenten, welke aan 5· overliggende zijden zijn "bevestigd, zodat in de pijp een aantal tra jecten wordt gevormd.
21. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de pijpen op enige afstand van elkaar gelegen zijn.
22. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 ondereinden van de uitstroompijpen tenminste 30 cm onder het minimum vacuumniveau in de valpijp eindigen.
23. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste enkele pijpen voorzien zijn door middelen voor het opnemen van verlengstukken voor het verhogen van de invoeropening op enige af- 15 stand hoven de "bodem van het vat. 2b. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de vloeistof een suspensie is, waaruit papier vervaardigd kan worden, terwijl de middelen voor de toevoer van de suspensie in het vat "bestaan uit sproeipijpen, welke een suspensie in de hovenruimte van het 20 vat "brengen. 25* Inrichting volgens conclusie 2b, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het handhaven van een suspensie in de vorm van een "bassin, een leiding, welke onder het "bassin aan het vat is verbonden voor het afleveren van de suspensie naar de papiermachine, 25 waarbij uit het bassin overlopende suspensie door de valpijp wordt af gevoerd.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat middelen voor het handhaven van. een bassin bestaan uit een overloop-of keerschot in het vat, waardoor dit wordt verdeeld in een voorraad-30 ruimte en een overloopruimte. 2J. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de pijpen voorzien zijn van een inkeping voor de toevoer van vloeistof aan die zijden, welke van de overloop op het keerschot is af gekeerd.
28. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de 35 afvoerpijpen concentrisch om elkaar heen liggen, waarbij tenminste een 7802730 4· - Ill· ' gedeelte van de buitenste pijp zich uit strekt tot de bovenzijde van het ' keerschot.
29. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke pijp in doorsnede afüeemt, waardoor de stromingssnelheid in die pijpen 5 kan worden verhoogd.
30. Inrichting volgens conclusie b, met het kenmerk,dat de buitenste pijp van een concentrische reeks voorzien is van afvoergaten ter hoogte van de vatbodem.
31. Werkwijze voor het verzamelen van de vloeistof op een 10 plaats- en het overbrengen daarvan naar een tweede of gebruikspunt, waarbij de verzamelplaats zich op enige afstand boven het gebruikspunt bevindt, met het kenmerk, dat een vloeistof naar de bovenste zone wordt gevoerd, waarin een vacuum heerst voorhet ontluchten van de vloeistof waarna deze-wordt geleid naar een valpijp,. welke zich tussen de bedoel-15 de zones bevindt, waarbij het vacuum en de temperatuur van de.vloeistof zodanig is, dat op enige afstand van. het gebruiktspunt een vacuum-niveau in de valpijp kan worden gehandhaafd, waarbij de valpijp wordt voorzien van een aantal gescheiden afvoertrajecten, welke zich uitstrekken tot onder het minimum vacuumniveau, dat.'in de valpijp wordt 20 gehandhaafd en de toevoer naar de betreffende afvoertrajecten op een verschillend niveau gelegen is, zodat de trajecten achtereenvolgens in werking treden, nadat een. op een lager niveau gelegen traject is gevuld.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de 25 ondereinden van de uitstroonrtrajecten in doorsnede afnemen, teneinde de stromingssnelheid van de vloeistof te verhogen.
33. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen zich bevinden op punten,, welke zijn afgekeerd van de plaats,’waar de vloeistof in de afvoerzone komt. 30 3^· Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de vloeistof een pulpsuspensie is, welke is opgeslagen in de zone, welke in verbinding staat met de verzamelzone, waarbij de suspensie, welke uit het bassin overloopt, in de verzamélzone wordt opgevangen. 7903790
NL7908790A 1978-12-14 1979-12-05 Reinigingssysteem. NL7908790A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US05/969,323 US4219340A (en) 1978-12-14 1978-12-14 Method and apparatus for outflowing liquids from chamber maintained under vacuum
US96932378 1978-12-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7908790A true NL7908790A (nl) 1980-06-17

Family

ID=25515425

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7908790A NL7908790A (nl) 1978-12-14 1979-12-05 Reinigingssysteem.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4219340A (nl)
JP (1) JPS5813677B2 (nl)
AR (1) AR218796A1 (nl)
AT (1) AT374515B (nl)
AU (1) AU524215B2 (nl)
BE (1) BE880609A (nl)
BR (1) BR7908174A (nl)
CA (1) CA1119107A (nl)
CH (1) CH651370A5 (nl)
DE (1) DE2950194C2 (nl)
DK (1) DK530779A (nl)
ES (1) ES486444A0 (nl)
FI (1) FI70945C (nl)
FR (1) FR2444115B1 (nl)
GB (1) GB2039077B (nl)
IN (1) IN153414B (nl)
IT (1) IT1193291B (nl)
NL (1) NL7908790A (nl)
NO (1) NO794048L (nl)
NZ (1) NZ192274A (nl)
SE (1) SE436900B (nl)
ZA (1) ZA796428B (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4455224A (en) * 1979-03-19 1984-06-19 Clark & Vicario Corporation Apparatus for treating a papermaking suspension
SE423117B (sv) * 1980-08-25 1982-04-13 Asea Ab System for avgasning av meld
FI63613C (fi) * 1981-06-05 1983-07-11 Enso Gutzeit Oy Anordning foer avlaegsnande av gas fraon pappersmassasuspension
US4478615A (en) * 1982-09-29 1984-10-23 Clark & Vicario Corporation Deaerated liquid stock supply
US4443232A (en) * 1982-09-29 1984-04-17 Clark & Vicario Corporation Deaerated liquid stock supply
US5186726A (en) * 1990-05-11 1993-02-16 Ahlstromforetagen Swenska Suspension deaerating process
JP2664039B2 (ja) * 1992-01-20 1997-10-15 旭硝子株式会社 減圧脱泡方法及びその装置
FI100950B (fi) * 1995-10-24 1998-03-31 Andritz Ahlstrom Oy Kaasunerotussäiliö ja sen käyttö
FI103519B (fi) * 1998-01-30 1999-07-15 Valmet Corp Laite kaasun poistamiseksi massakuituja sisältävästä vesisuspensiosta
FI105489B (fi) * 1998-08-21 2000-08-31 Ahlstrom Machinery Oy Menetelmä ja laitteisto paperimassan esikäsittelemiseksi
FI19991793A (fi) * 1999-08-23 2001-02-24 Andritz Ahlstrom Oy Menetelmä paperikoneen tai vastaavan lähestymisjärjestelmän toiminnan ohjaamiseksi
DE10017037A1 (de) * 2000-04-05 2001-10-11 Voith Paper Patent Gmbh Vorrichtung zum Entgasen von Faserstoffsuspension
FI115540B (fi) * 2000-12-29 2005-05-31 Metso Paper Inc Laitteisto massan johtamisessa paperikoneen tai vastaavan perälaatikkoon
DE10131982A1 (de) * 2001-07-02 2003-01-16 Voith Paper Patent Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Entgasen von Suspension, insbesondere Faserstoffsuspension
AT414244B (de) 2004-05-13 2006-10-15 Andritz Ag Maschf Verfahren und vorrichtung zur vermischung von stoffströmen
EP2540364B1 (de) * 2011-06-27 2014-03-26 URAG-Industries GmbH Vorrichtung zum Trennen von Fluidgemischen, insbesondere Öl/Wassergemischen
EP3507416B1 (en) * 2016-09-01 2020-04-29 Essity Hygiene and Health Aktiebolag Process and apparatus for wetlaying nonwovens

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2967618A (en) * 1960-03-28 1961-01-10 Vane Zdenek Vortical separator
US3206917A (en) * 1961-10-04 1965-09-21 Clark & Vicario Corp Deaerated stock flow control
US3432036A (en) * 1964-12-09 1969-03-11 Clark & Vicario Corp Conditioning papermaking stock
US3421622A (en) * 1965-08-19 1969-01-14 Nichols Eng & Res Corp Cleaning and deaerating paper pulp suspensions
US3538680A (en) * 1967-12-29 1970-11-10 Clark & Vicario Corp Papermaking apparatus and process
US3720315A (en) * 1971-01-18 1973-03-13 Clark & Vicario Corp Stabilizing papermaking system cleaner operation
US3770315A (en) * 1972-12-18 1973-11-06 Hardman Aerospace Selectively adjustable lumbar support for aircraft seats and the like

Also Published As

Publication number Publication date
BR7908174A (pt) 1980-08-26
FI70945C (fi) 1986-10-27
FR2444115B1 (fr) 1986-03-07
DE2950194A1 (de) 1980-06-19
ATA773279A (de) 1983-09-15
ES8101161A1 (es) 1980-12-01
NZ192274A (en) 1983-06-17
JPS5813677B2 (ja) 1983-03-15
BE880609A (fr) 1980-04-01
AU524215B2 (en) 1982-09-02
FI70945B (fi) 1986-07-18
ZA796428B (en) 1980-11-26
AU5349979A (en) 1980-06-19
FR2444115A1 (fr) 1980-07-11
IT7950978A0 (it) 1979-12-04
NO794048L (no) 1980-06-17
US4219340A (en) 1980-08-26
AR218796A1 (es) 1980-06-30
DK530779A (da) 1980-06-15
JPS55112393A (en) 1980-08-29
AT374515B (de) 1984-05-10
SE7910260L (sv) 1980-06-15
DE2950194C2 (de) 1987-02-26
IN153414B (nl) 1984-07-14
GB2039077B (en) 1983-01-12
ES486444A0 (es) 1980-12-01
CH651370A5 (de) 1985-09-13
SE436900B (sv) 1985-01-28
CA1119107A (en) 1982-03-02
IT1193291B (it) 1988-06-15
FI793818A (fi) 1980-06-15
GB2039077A (en) 1980-07-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7908790A (nl) Reinigingssysteem.
KR100922403B1 (ko) 액체/액체의 교환 칼럼
CN102284200A (zh) 装填水平管沉淀分离装置的沉淀池
CH698240B1 (de) Verfahren zum Wägen von Proberöhren, Zuführeinrichtung sowie Arbeitsstation.
CN103221771A (zh) 用于传质柱的液体收集和分配设备以及涉及该设备的方法
NL8003403A (nl) Inrichting voor de behandeling van afvalwater, voor scheepsgebruik.
US10273674B2 (en) Toilet bowl for separating fecal matter and urine for collection and analysis
US20150068969A1 (en) Mobile Fluid Clarifying System
ZA200506218B (en) Solids seperation and tank therefor
SE531067C2 (sv) Kontinuerlig kokare med vätskecirkulation
US2003357A (en) Apparatus for clarification
NL2002044C (nl) Kaasbereidingsinrichting met vertikale draineerkolom.
DE69920288T2 (de) Universelle waschvorrichtung für mikrotiterplatten und dergleichen
US20030019358A1 (en) Gas dryer
SE529848C2 (sv) Förfarande och anordning för matning av massa från en avvattningsenhet
JP7072776B2 (ja) 分離装置
BE1025405A1 (nl) Filterelement en vloeistofafscheider voorzien van dergelijk filterelement
CN1820066A (zh) 具有收集盘的滤桶
RU2568665C1 (ru) Отстойник для внутрипромысловой подготовки нефти к горячему обезвоживанию
NL8202434A (nl) Werkwijze en inrichting voor het gelijktijdig toedienen van vloeistof aan boven elkaar opgestelde gewas bevattende houders.
US2712488A (en) Method and apparatus for washing pulp
NL1008759C1 (nl) Opvangbak voor een visvijver en visvijver voorzien van minstens één dergelijke opvangbak.
DE102018120037B4 (de) Schlammfangeinrichtung zum Einsetzen in einen Regenwasser-Einlaufschacht
SU1572998A1 (ru) Устройство дл улавливани песка
US11202458B2 (en) Produce oil extraction

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed