NL7908471A - Bevestigings- of ophangsamenstel voor een kabelkoker. - Google Patents

Description

. * , Lx 561^

Bevestigings- of__oghangsanenstel_yoor een kabelkoker^

Voor het maken yam naar willekeur verplaatsbare elektrische aansluitingen, in het bijzonder voor lamphouders en dergelijke, zijn kabelkokers bekend, die een in hoofdzaak H-vormige doorsnede hebben, waarbij elke koker zich ter weerszijden van een dwars-5 schot uitstrekkende zijwanden omvat, waartussen aan de ene zijde van het schot een eerste kamer is gelegen, die is voorzien van middelen voor het daarin vastklemmen van een of meer dragers van blanke ge- , leiders, en voor het losneembaar vastzetten van kontaktonderdelen, waarvan kontaktpennen, tijdens of na het in deze kamer insteken van 10 het betrokken onderdeel, met overeenkomstige geleiders in aanraking kunnen worden gebracht, terwijl de zijwanden aan de andere zijden van het schot een tweede kamer begrenzen, en aan of nabij een uiteinde zijn voorzien van dwarsranden, waarachter een bevestigingsmiddel kan grijpen, dat met een wand of plafond kan worden verbonden.

15 Be bevestigingsmiddelen voor dergelijke kokers worden meestal zodanig uitgevoerd, dat de koker althans nagenoeg zonder tussenruimte op de wand of het plafond aansluit. Dergelijke kokers hebben meestal een rechthoekige doorsnede, waarbij de zijwanden loodrecht staan op het oppervlak, waarop de koker dient te worden 20 bevestigd.

Er bestaat echter behoefte aan dergelijke kabelkokers, die op willekeurige afstand van een wand of plafond kunnen worden bevestigd, terwijl het uiterlijk ervan zodanig kan zijn, dat de koker geen storend onderdeel in de ruimte is, doch in de vormgeving daarvan kan 25 worden opgenomen. Zo kunnen bijvoorbeeld dergelijke kokers ook in hoofdzaak cilindervormig zijn uitgevoerd, of een andere van de recht-hoekvorm afwijkende doorsnede bezitten.

De voornoemde bekende bevestigingsonderdelen, die alleen een op de betrokken wand aansluitende bevestiging toelaten, zijn 30 voor dit doel niet geschikt, en kunnen voorta niet zodanig worden aangepast, dat een niet ontsierende bevestiging bij het op een afstand van de wand bevestigen van de koker wordt verkregen.

De uitvinding beoogt een bevestigings- of ophangsamenstel voor een dergelijk doel te verschaffen, dat aan deze eisen is aange-35 past, en dat in het bijzonder zodanig is uitgevoerd, dat een dergelijke koker op zeer eenvoudige wijze kan worden bevestigd of opgehangen·

Daartoe wordt het samenstel volgens de uitvinding geken- 790 8471 ί '% e - 2 - merkt door een achter de dvarsranden van de zijwanden grijpend en in de langsrichting binnen de tweede kamer verschuifbaar inzetstuk, dat voorts door gedeelten van de zijwanden en/of het dwarsschot kan worden geleid, door een tegen de wand of het plafond te bevestigen be-5 vestigingsonderdeel, en door een verbindingsonderdeel, dat losneem-baar met dit inzetstuk en met het bevestigingsonderdeel kan worden gekoppeld·

In het bijzonder is het bevestigingsonderdeel voorzien van een gat voor het doorsteken van een bevestigingsschroef, welk gat in 10 het bijzonder in tenminste een richting een zijdelingse verplaatsing van dit onderdeel ten opzichte van de schroef toelaat, terwijl het verbindingsonderdeel is voorzien van een met dit bevestigingsonderdeel in aangrijping te brengen koppelmiddel, dat in de gekoppelde toestand de bevestigingsschroef afdekt. Daarbij kan het bevestigings-15 onderdeel zijn voorzien van een opstaande en van schroefdraad voorziene kraag, waarbinnen de bevestigingsschroef past,. terwijl het koppelmiddel van het verbindingsonderdeel een met deze schroefdraad in aangrijping te brengen schroefgedeelte omvat.

Het verbindingsonderdeel kan voorts van een schroef zijn 20 voorzien, die in een schroefgat van het inzetstuk kan worden gedraaid, en bij het aandraaien met het dwarsschot van de koker in aangrijping kan komen, zodat dan het inzetstuk tegen verschuiving wordt geborgd, terwijl dit verbindingsonderdeel voorts van een vrij draaibaar gedeelte is voorzien, teneinde het vastschroeven van deze 25 schroef en het vastschroeven van het koppelmiddel onafhankelijk van elkaar te kunnen uitvoeren.

Het verbindingsonderdeel kan ook een draad of kabel omvatten, die enerzijds door middel van een koppelmiddel met het bevestigingsonderdeel, en anderzijds door middel van een ander koppelmiddel 30 met het inzetstuk kan worden verbonden, terwijl tenminste een van deze koppelmiddelen de draad of kabel verschuifbaar kan opnemen en i vastklemmen, teneinde de lengte ervan te kunnen kiezen, waartoe in het bijzonder een dergelijk koppelmiddel een schroefstang kan omvatten, die van een langsgleuf is voorzien, waarin de draad of kabel 35 past, terwijl een op deze stang te schroeven huls de draad of kabel kan vastklemmen. In plaats van een draad of kabel met veranderbare lengte kunnen ook verbindingsonderdelen van de eerstgenoemde soort worden gebruikt, die verschillende lengten hebben, of die met verlengstukken kunnen worden verlengd^of event, uitschuifbaar zijn uit- 79fl ft £ 71 I?1 -· -3- gevoerd.

De ophanging net behulp van draden of kabels kan ook zodanig worden uitgevoerd, dat verscheidene draden of kabels naar éèn bevestigings- of ophangpunt zijn gericht.

5 De uitvinding zal in het onderstaande nader wórden toege licht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een eerste uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding met een daardoor ondersteunde kabelkoker; en 10 fig. 2 een overeenkomstige afbeelding van een andere uit voeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding zonder de bijbehorende kabelkoker.

Het samenstel volgens de uitvinding, dat in fig. 1 is weergegeven, is bestemd voor het bevestigen van een kabelkoker 1 tegen 15 een wand 2, in het afgeheelde geval een plafond, welke wand echter ook een vertikale wand kan zijn.

Deze kabelkoker 1 omvat twee zijwanden 3, die in het beschouwde geval delen van een cilindermantel zijn. Door een dwars-schot k is de inwendige ruimte van de koker verdeeld in twee open 20 kamers 5 en 6. Het schot k is in hoofdzaak ïï-vormig, en is van inwendige ribben 7 voorzien, waarachter een platte kabel 8 kan worden geklemd, welke kabel van blanke geleiders 9 is voorzien, waarmede kontaktpennen van een niet nader aangeduid kontaktonderdeel in kon-takt kunnen worden gebracht. Dit kontaktonderdeel kan daarbij achter 25 randgedeelten 10 van de wanden 3 grijpen. Dergelijke kabels en kontakt onder delen zijn bekend, en kunnen, daar zij voor de onderhavige uitvinding niet van belang zijn, verder buiten beschouwing blijven, terwijl de uitvinding ook niet tot de afgebeelde kabelsoort beperkt is.

30 In de kaber 5 bevindt zich een inzetonderdeel 11, dat een in hoofdzaak H-vormige doorsnede heeft, en bestaat uit een dwarswand 12 en twee zijwanden 13, waarvan langsranden 14 achter ribben 15 van de zijwanden 3 kunnen grijpen. Dit inzetonderdeel 11 kan door middel van een verbindingsonderdeel 16 met een bevestigingsonderdeel 1? wor-35 den verbonden, welk laatste op de wand of plafond 2 dient te worden bevestigd.

Het bevestigingsonderdeel 17 bestaat uit een plaatje 18 met een opstaande kraag 19, die van uitwendige schroefdraad is voorzien. Door een opening 20 ervan kan een schroef 21 worden gestoken, 790 84 71 * - If - die in de wand 2 wordt geschroefd, waarbij de kop 23 ervan tegen een schouder 2if van de kraag 19 komt te rusten. De opening 20 is zodanig, dat het onderdeel 17 ten opzichte van de schroef 21 kan worden verschoven, teneinde het op elkaar uitrichten van verscheidene 3 bevestigingsonderdelen 17 mogelijk te maken, wanneer de in de wand 2 gemaakte gaten niet zuiver op een rechte lijn liggen.

Het verbindingsonderdeel 16 bestaat uit twee hulzen 23 en 26. De huls 23 ie van inwendige schroefdraad voorzien, en kan op de kraag 19 van het onderdeel 17 worden geschroefd, waarbij de kop 23 10 van de schroef 21 onzichtbaar wordt afgedekt. De kop 27 van een schroef 28 rust tegen een inwendige schouder 29 van de huls 23, en is anderzijds in een schroefgat 30 van de huls 26 geschroefd. Tussen de beide hulzen bevindt zich een ring 31« een en ander zodanig, dat de hulzen 23 en 26 ten opzichte van elkaar draaibaar blijven.

13 De huls 26 is aan het benedeneinde voorzien van een schroefeind 32, dat in een schroefgat 33 van het dvarsstuk 12 van het inzetonderdeel 11 kan worden geschroefd. Bij het verder aandraaien van de huls 26 raakt het kopvlak van dit schroefeind 32 het dwarsschot k van de koker 1, zodat dan het onderdeel 11 in de koker 20 3 tussen dit kopvlak en de langsranden 15 van de koker wordt vastgeklemd. De andere uiteinden van de zijwanden 13 kunnen daarbij, zoals afgebeeld, door zijstukken van het dwarsschot 4 worden geleid.

Zoals afgebeeld zijn de hulzen 25 en 26 van twee afplattingen 3^ voorzien, teneinde een moersleutel daarmede in aangrijping 25 te kunnen brengen. Doordat de beide hulzen 25 en 26 vrij ten opzichte van elkaar draaibaar blijven, kan het opschroeven op de kraag 19 van het onderdeel 17 geschieden zonder de andere huls 26 te moeten draaien, terwijl anderzijds, nadat bijvoorbeeld het onderdeel 16 op het bevestigingsonderdeel 17 is vastgeschroefd, het inzetonderdeel 30 11 nog in de koker 3 kan worden verschoven, alvorens de huls 26 wordt aangedraaid om dit onderdeel in de koker 1 vast te spannen.

Desgewenst kan de kraag 19 ook anders zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld van inwendige schroefdraad zijn voorzien, waarin dan een schroefeind van de huls 25 past. De schroefkop 23 kan dan bij-35 voorbeeld verzonken in de kraag zijn aangebracht. In elk geval dient er voldoende ruimte te zijn om het onderdeel 17 ten opzichte van de schroef 21 te kunnen verschuiven. Het is uiteraard ook mogelijk de verbinding tussen de onderdelen 17 en 16 op een andere wijze uit te voeren, bijvoorbeeld als een bajonet- of opschuifverbinding of der- 790 8471 a _ Ζί * - 5 - gelijke.

Het is voorts mogelijk het verbindingsonderdeel 16 in verschillende lengten uit te voeren, teneinde verschillende afstanden tussen de koker 1 en de wand 2 te kunnen verwezenlijken. Daarbij 5 kunnen desgewenst ook verlengstaven worden gebruikt, waarvan het ene einde in de huls 25 kan worden geschroefd, terwijl het andere einde is ingericht om op de kraag 19 te worden geschroefd. Dergelijke verlengstaven kunnen bijvoorbeeld ook uitschuifbaar zijn uitgevoerd, terwijl ook door het veranderen van de inschroefdiepte een lengte-10 verandering kan worden bewerkstelligd.

Vanneer het gewenst is eventuele onregelmatigheden of een afwijkende helling van de betrokken wand 2 te vereffenen, teneinde bijvoorbeeld de koker 1 zuiver horizontaal of vertikaal te kunnen ondersteunen, kan het aanbeveling verdienen het schroefeind 15 52 zodanig met de huls 26 te verbinden, dat de gewenste instelling daarmede kan' worden verkregen. Daartoe kan bijvoorbeeld het schroef-eind 32 als een in de huls 26 te schroeven en daarin te borgen schroefstang zijn uitgevoerd, terwijl het ook mogelijk is dit schroefeind verschuifbaar in de huls 26 op te nemen, en daarin met 20 een stelschroef of dergelijke vast te zetten.

Fig. 2 toont een'andere uitvoeringsvorm, die is bestemd voor het ophangen van een dergelijke kabelkoker aan een plafond 2, waarbij overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingsgetallen als in fig. 1 zijn aangeduid· 25 Op de schouder 29 van de huls 25 rust nu een verdikt uit einde 35 van een draad of kabél 36, welk uiteinde bijvoorbeeld wordt gevormd door een p*op die op het kabeleinde is vastgeklemd of -ge-

üiüO-i.kgH. 13 3bI> óCjiTücIgai Vaü CLc üüJLö έΰ 13 ÜU ccü idügëï'S

schroefstang 32* geschroefd, die de taak van het schroefeind 32 van 30 fig. 1 overneemt· Deze schroefstang 32* is van een langsgleuf 37 voorzien, waarin de draad of kabel 36 wordt gelegd. De huls 26 is aan het boveneinde van een nauwere doorgang 3$ voorzien, waardoorheen de draad of kabel 36 naar binnen wordt gestoken, een en ander zodanig, dat bij het aandraaien van deze huls 26 de draad of kabel 35 tussen het kopvlak van het schroefeind 32' en een schouder 39 van de huls 26 wordt vastgeklemd. Het aan de benedenzijde naar buiten stekende uiteinde van de draad of kabel 36 kan desgewenst worden afgeknipt· Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze de lengte van de draad of kabel 36 naar willekeur kan worden gekozen. Het is uiter- 790 84 71 - 6 - aard ook mogelijk ook de kuis 25 op overeenkomstige wijze uit te voeren, teneinde daarin het boveneinde van de draad 36 te kunnen vastklemmen, waarbij dan de andere huls zodanig kan zijn uitgevoerd, dat daarin een verdikt uiteinde 35 van de draad of kabel past· Hoe-5 wel tweezijdige inklemming van de draad of kabel 36 mogelijk is, verdient de eenzijdige vastklemming de voorkeur, daar dan een vrij draaibare verbinding wordt verkregen, die het vastschroeven van de huls 25 op de kraag 19 en het inschroeven van de draadstang 32' in het inzetonderdeel 11 mogelijk maakt.

10 Hoewel in fig· 2 een ophanging is getoond, waarbij de draad of kabel 36 vertikaal is gericht, zal het duidelijk zijn, dat ook een ophanging mogelijk is, waarbij deze draad of kabel schuin is gericht, in het bijzonder, wanneer een aantal van dergelijke draden of kabels vanuit een punt naar een aantal gescheiden punten wordt 15 gericht.

Binnen het kader van de uitvinding zijn nog vele wijzigingen mogelijk· Zo kan bijvoorbeeld het inzetonderdeel 11 ook van verende lippen of dergelijke zijn voorzien, die achter de randen 15 kunnen snappen, en die bijvoorbeeld, evenals dit bij in de koker te 20 steken kontaktonderdelen het geval is, van buitenaf kunnen worden ingetrokken om het inzetonderdeel vrij te maken.

>90 84 71

Claims (10)

1. Bevestigings- of ophangsamenstel voor een kabelkoker met in hoofdzaak H-vormige doorsnede, welke koker zich ter weerszijden Tan een dwarsschot uitstrekkende zijwanden omvat, waartussen aan de ene zijde van het schot een eerste kamer is gelegen, die is voorzien 5 van middelen voor het daarin vastklemmen van een of meer dragers van blanke geleiders, en voor het losneembaar vastzetten van kontakton-derdelen, waarvan kontaktpennen, tijdens of na het in deze kamer insteken van het betrokken onderdeel, met overeenkomstige geleiders in aanraking kunnen worden gebracht, terwijl de zijwanden aan de andere 10 zijden van het schot een tweede kamer begrenzen, en aan of nabij een uiteinde zijn voorzien van dwarsranden, waarachter een bevestigingsmiddel kan grijpen, dat met een wand of plafond kan worden verbonden, gekenmerkt door een achter de dwarsranden van de zijwanden grijpend en in de langsrichting binnen de tweede kamer verschuifbaar 15 inzetstuk, dat voorts door gedeelten van de zijwanden en/°f het dwarsschot kan worden geleid, door een tegen de wand van het plafond te bevestigen bevestigingsonderdeel, en door een verbindings-onderdeel, dat losneembaar met dit inzetstuk en met het bevestigingsonderdeel kan worden gekoppeld.

2. Saaenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bevestigingsonderdeel is voorzien van een gat voor het doorsteken van een bevestigingsschroef, welk gat tenminste in een richting een zijdelingse verplaatsing van dit onderdeel ten opzichte van de schroef toelaat, terwijl het verbindingsonderdeel is voorzien van een 25 met dit bevestigingsonderdeel in aangrijping te brengen koppelmiddel, dat in de gekoppelde toestand de bevestigingsschroef afdekt·

3· Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bevestigingsonderdeel is voorzien van een opstaande en van schroefdraad voorziene kraag, waarbinnen de bevestigingsschroef past, 30 terwijl het koppelmiddel van het verbindingsonderdeel een met deze schroefdraad in aangrijping te brengen schroefgedeelte omvat.

4. Samenstel volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat het verbindingsonderdeel van een schroef is voorzien, die in een schroefgat van het inzetstuk kan worden gedraaid, en bij 35 het aandraaien met het dwarsschot van de koker in aangrijping kan komen, zodat dan het inzetstuk tegen verschuiving wordt geborgd.

5· Samenstel volgens conclusie met het kenmerk, dat 790 84 71 - 8 - deze schroef verstelbaar met het verbindingsonderdeel is verbonden.

6. Samenstel volgens conclusie k of 5$ met het kenmerk, dat het verbindingsonderdeel van een vrij draaibaar gedeelte is voorzien, dat het vastschroeven van de schroef en het vastschroeven 5 van het koppelmiddel onafhankelijk van elkaar toelaat·

7· Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het verbindingsonderdeel twee draaibaar met elkaar gekoppelde hulzen omvat, waarvan de ene met de met het inzetstuk te koppelen schroef is verbonden, terwijl de andere is ingericht om met het bevestigings-10 onderdeel te worden gekoppeld.

8. Samenstel volgens een van de conclusies 4# .7» met het kenmerk, dat het verbindingsonderdeel verlengbare of door gedeelten van verschillende lengte vervangbare gedeelten omvat.

9* Samenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 13 het verbindingsonderdeel een draad of kabel omvat, die enerzijds door middel van een koppelmiddel met het bevestigingsonderdeel en anderzijds door middel van een ander koppelmiddel met het inzetstuk kan worden verbonden, terwijl tenminste een van deze koppelmiddelen de draad of kabel verschuifbaar kan opnemen en vastklemmen.

10. Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het koppelmiddel een schroefstang omvat, die van een langsgleuf is voorzien, waarin de draad of kabel past, terwijl een op deze stang te schroeven huls de draad of kabel kan vastklemmen. 790 84 71