NL7907008A - Verleggingsklep voor een douche-buis. - Google Patents

Description

Ν.Ο. 28.210

Yerleggingsklen voor een douche-buis ♦

De uitvinding heeft betrekking op een verleggingsklep voor een douche-buis.

De uitvinding heeft primair ten doel te voorzien in een ver-leggingsklep, die een 'wezueaïijke afdichting aan de buisuitgang 5 vormt.

De uitvinding heeft nog ten doel te voorzien in een verleggings-klep, waarbij een deel van de verleggingseenheid samenwerkt met een deel van de verleggingskamer om de terugwaartse beweging van de verleggingseenheid naar de normale geopende positie te blokkeren.

De uitvinding heeft ook nog ten doel te voorzien in een ver-leggingsklep die een verleggingseenheid omvat met een stang en een los bevestigd cilindervormig orgaan, welk cilindervormig orgaan een hoofdzake/1SÏSichting aan de buisuitgang vormt, wanneer deze zich in de blokkeringspositie bevindt.

•J5 De uitvinding heeft voorts ten doel te voorzien in een verleg- . gingsklep voor een douche-buis die betrouwbaar is en een eenvoudige constructie heeft,

De uitvinding heeft verder nog ten doel te voorzien in een ver-leggingsklep die een wezenlijke afdichting met de buisuitgang vormt, 20 waarbij een kleine lek mogelijk is om de terugkeer van de verleg-gingsklep naar de open positie te vergemakkelijken.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een axiale doorsnede door een verleggingsklep toont; 25 fig. 2 een axiale doorsnede zoals in fig. 1 voorstelt, waarbij de verleggingsklep in een bediende positie zich bevindt, waarbij de toegang van water tot de buisuitgang is geblokkeerd; en fig. 3 een aanzicht van een deel van het verleggingsorgaan illustreert.

50 In het Amerikaanse octrooischrift 3*826.274 is een verleggingsklep voor een douche-buis beschreven, waarbij een lek van water mogelijk is, dat in de verleggingskamer of boven de verleggingskamer in de douehe-leiding is gevangen. De klep volgens de uitvinding voert dezelfde functie uit en is in het bijzonder ontworpen 55 om een eenvoudige fabricage en een meer betrouwbare werking dan de bekende klep te verkrijgen.

Een verleggingsklep voor een douche-buis wordt gewoonlijk gebruikt om de richting van de waterstroom bij een combinatie van 7907008 2 - · ί' een badbuis en douche-buis te wijzigen van een afvoer in de richting van debuis naar een afvoer in de richting van de douche-kop.

In de normale toestand van de verleggingseenheid kan water worden afgevoerd door een buisuitgang. Wanneer de verleggingseenheid 5 wordt gebracht in een toestand die bekend staat als werktoestand, sluit deze de stroom naar de buis af, waardoor water in bovenwaartse richting naar de douche-kop stroomt. Wanneer het water wordt afgesloten, zal de verleggingseenheid automatisch naar de niet-bediende positie terugkeren, zoals hierna in detail zal worden beschreven.

10 Een huis is in het algemeen aangeduid met het verwijzings- _ t nummer 10 en heeft een verleggingskamer 12. Een buisuitgang 14 staat in verbinding met de kamer 12 en een doorgang 16 staat in verbinding met de bovenzijde van de verleggingskamer 12. Een water-invoer 18 en een douche-doorgang 20 staan in verbinding met de 15 doorgang 16 en dus met de verleggingskamer 12. In de normale toestand zal water van de invoer 18 af naar de doorgang 16 stromen via de verleggingskamer 12 en daarna uit de buisuitgang 14. Wanneer de verleggingseenheid zich in de bediende positie van fig* 2 bevindt, zal water door de inlaat 18 tot in de doorgang 16 stromen en daarna 20 in bovenwaartse richting door de douche-doorgang 20.

De verleggingskamer 12 is aan één einde gesloten door een moer 22 of dergelijke, die op het huis 10 kan worden geschroefd en er kan een afdichting 24 aanwezig zijn om een waterdichte verbinding tussen deze twee organen te verkrijgen. Het binneneinde 25 van de moer 22 kan een afgeschuinde rand 26 hebben, zoals hierna zal worden beschreven.

De verleggingseenheid omvat een stang 28 die in buitenwaartse richting zich uitstrekt door een opening 30 iu de moer 22. Een bijvoorbeeld eilindervormig orgaan 32 is los gemonteerd op het einde 30 van de stang 28. Een langgerekte bus 34 omgeeft de stang 28 en heeft een naar binnen gedraaide ringvormige rand 36 aan zijn binneneinde, die wordt gebruikt om een afdichting 38 in contact te houden met de moer 22. De afdichting 38 verhindert dat water in buitenwaartse richting langs het oppervlak van de stang stroomt. De stang 28 heeft 35 een vergroot gedeelte dat een schouder 42 vormt, die één einde van een schroefveer 44 ondersteunt, terwijl het andere einde van de veer wordt ondersteund door de binnenwaarts gerichte schouder 36.

Een knop of een deel 46 voor het opnemen van de knop is aan het buitenste uiteinde van de stang 28 gevormd en voorziet in een 40 middel, waardoor de gebruiker de verleggingsklep kan bedienen.

7907008 3

Het cilindervormige orgaan 32 kan worden gevormd van een geschikt kunststofmateriaal of ander materiaal dat enigszins flexibel is of enigszins kan worden -vervormd. Het orgaan 32 kan aan zijn tegenover gelegen einden open zijn of kan massief zijn. In de ge-5 toonde uitvoeringsvorm is dit open en is er een opstaande steun 48» die in het bijzonder in fig. 3 is getoond en die een middel vormt voor het bevestigen van het cilindervormige orgaan op de stang. He steun 48 heeft een opening 50 die enigszins groter is dan de doorsnede van het deel 52 van de stang, waardoor het cilindervormige 10 orgaan los aan de stang is bevestigd. He aandacht wordt gevestigd op de vergrote kop 54» fig· 1 en 2, die een middel vormt voor het bevestigen van het cilindervormige orgaan op de stang. He opening 50 heeft een bovenwaarts gerichte openingssleuf >56. Aldus is het cilindervormige orgaan gegrepen op het stangdeel 52 met verkleinde 15 diameter en is daardoor op de stang bevestigd maar volgens een losse bevestiging.

He niet-bediende toestand van de verleggingsklep is in fig. 1 getoond. Opgemerkt wordt, dat het uitwendige cilindervormige oppervlak van het orgaan 32 dicht grenst aan het inwendige opper-20 vlak van de moer 22. Be verleggingseenheid wordt door de veer 44 in de toestand volgens fig. 1 gehandhaafd. Wanneer de verleggingseenheid moet worden, bediend om de waterstroom te wijzigen in de richting van de douche, wordt deze in binnenwaartse richting geduwd, totdat deze in de toestand volgens fig. 2 komt. Het uitwendige 25 cilindervormige oppervlak van het orgaan 32 ligt afdichtend aan tegen de buisuitgangsopening 14. Dit is geen volledige afdichting maar een hoofdzakelijke afdichting. Er is voorzien in een kleine lek raa dom de afdichting. In zekere mate zal het kunst stofmateriaal of ander materiaal dat voor het orgaan 32 is toegepast, in binnen-30 waartse richting tot in de buisuitgang 14 worden vervormd, hoewel deze vervorming klein zal zijn afhankelijk van het materiaaltype.

Wanneer de verleggingseenheid van de positie volgens fig. 1 wordt gebracht in de positie volgens fig. 2, zal het cilindervormige orgaan 32 radiaal in benedenwaartse richting bewegen nadat 35 dit de afgeschuinde rand 26 heeft gepasseerd. Hit is mogelijk door de losse excentrische verbinding tussen orgaan 32 en stang 28. In de positie volgens fig. 2 zal water van de invoer 18 stromen tot in de doorgang 16 en daarna direct naar boven tot in de douche-doorgang 20. Een weinig water zal rondom het cilindervormige orgaan 32 lekken, 40 aangezien de afdichting niet volledig is. Hit is geen nadeel maar 7907008 4 een voordeel. Wanneer het water wordt afgesloten en wordt aangenomen dat de verleggingseenheid zich in de positie volgens fig. 2 bevindt, zal de verleggingseenheid automatisch naar de positie volgens fig. 1 terugkeren. Er is echter een drukfront van water in 5 de doorgang 16 die eerst moet worden verlaagd. Dit water zal naar beneden lekken langs de niet-perfecte afdichting van het orgaan 32 op de buisuitgang 14» Wanneer de druk van het water op het orgaan 32 is afgenomen, kan het orgaan aldus vrij naar de positie volgens fig.

1 terugkeren onder invloed van de veer 44· Om deze terugkeer te 10 vergemakkelijken vormt de afgeschuinde.rand 26 op de moer 22 een geleiding om het verleggingsorgaan te doen stijgen, zodat deze in de moer 22 kan komen. Het gedeelte van de verleggingskamer 12 aangrenzend aan de buisuitgang 14 is enigszins groter dan de inwendige ruimte van de moer 22, waardoor een enigszins lossere passing 15 voor het orgaan 32 wordt verkregen. De schuine geleidingsrand 26 zal het verleggingsorgaan bewegen naar een positie waarin het kan binnentreden in het gedeelte van de kamer binnen.de moer 22, aangezien het verleggingsorgaan onder invloed van de veer 44 wordt gedwongen naar de positie volgens fig. 1.

20 De geleidingsrand 26 voert een extra functie uit, doordat deze een bijdrage levert aan de druk in de doorgang 16 bij het houden van het orgaan 32 tegen de uitgang 14· Wanneer het verleggingsorgaan zich in de positie volgens fig. 2 bevindt, verhindert, de rand 26 de terugkerende beweging in lengterichting van het verleggingsorgaan 25 zolang waterdruk in benedenwaartse richting werkt op het orgaan 32.

Hoewel het verleggingsorgaan 32 is beschreven als een holle cilinder, zou deze massief kunnen zijn of een andere vormgeving kunnen hebben. Het is van belang dat een hoofdzakelijke afdichting of enigszins niet-perfecte afdichting tegen de buisuitgang 14 wordt 30 gevormd.

Hoewel de uitvinding aan de hand van een bepaalde uitvoeringsvorm is beschreven, zal het duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.

7907008

Claims (9)

1. Yerleggingsklep voor een douche-buis, gekenmerkt door een verleggingskamer; een waterinvoer; een douche- en buis-uitgangen die in verbinding staan met de genoemde kamer; en een. 5 verleggingseenheid die in de kamer heen en weer beweegbaar is tussen een positie, waarbij een verbinding tussen de invoer en buisuitgang aanwezig is, en een positie waarin de verleggingseenheid de genoemde verbinding blokkeert, waarbij de verleggingseenheid bestaat uit een stang en een los daaraan bevestigd cilindervormig orgaan, welk 10 cilindervormig orgaan in de geblokkeerde positie de buisuitgang hoofdzakelijk blokkeert en ten opzichte van de stang beweegbaar is, wanneer het orgaan wordt bewogen tussen de genoemde posities, en waarbij geleidingsmiddelen in de kamer aanwezig zap. om een bijdrage te leveren aan de beweging van het cilindervormige orgaan tussen de 15 genoemde posities.

2. Yerleggingsklep volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de verleggingskamer een eerste gedeelte heeft dat in lijn ligt met de genoemde invoer en de buisuitvoer en enigszins groter is dan het cilindervormige orgaan, en een tweede gedeelte 20 heeft dat kleiner is dan het genoemde eerste gedeelte en een afmeting heeft die nauw overeenkomt met die van het cilindervormige orgaan, welk geleidingsmiddel zich bevindt tussen de eerste en tweede delen van de verleggingskamer.

5. Yerleggingsklep volgens conclusie 2, met lie-t ken-25 m e r k, dat het geleidingsmiddel een afgeschuinde rand is.

4. Yerleggingsklep volgens conclusie 3, i e t het kenmerk, dat de afgeschuinde rand zich uitstrekt langs de omtrek van de kamer.

5· Yerleggingsklep volgens conclusie 1, m e t het ken-30 i e r k, dat het cilindervormige verleggingsorgaan hoofdzakelijk hol is.

6. Yerleggingsklep volgens conclusie 5 > m e t het kenmerk, dat het cilindervormige verleggingsorgaan is gevormd van een enigszins vervormbaar materiaal.

7. Yerleggingsklep .volgens conclusie 1,met het ken merk, dat een veerkrachtig middel aanwezig is dat met de stang samenwerkt en het verleggingsorgaan naar de eerstgenoemde positie dwingt.

8. Yerleggingsklep volgens conclusie 1,met het ken-40 m e r k, dat de losse bevestiging van het cilindervormige orgaan 7907008 - 6 - op de statig wordt gevormd door een opening in het cilindervormige orgaan en een samenwerkend stangdeel, dat qua doorsnede kleiner is dan de opening.

9. Yerleggingsklep volgens conclusie 1, met het 5 kenmerk, dat het verleggingsorgaan in radiale richting "beweegt, wanneer het van de eerstgenoemde positie naar de blokke-ringspositie beweegt. 7907008