NL7906804A - Werkwijze en inrichting voor het onderzoeken en fotograferen van het oog. - Google Patents

Description

< 49 293/Bs/MV 1 AMERICAN OPTICAL CORP., SOUTHBRIDGE, Mass.

Ver. Staten van Amerika.

Werkwijze en inrichting voor het onderzoeken en fotograferen van het oog.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het onderzoeken en fotograferen van het oog, en in het bijzonder op een inrichting en werkwijze voor het verkrijgen van een aanzienlijke pupilverwijding voor een 5 groot veldonderzoek van de oogbodem en een toegenomen schuinstelling van de oriëntatie van het meetinstrument.

Bij het waarnemen of fotograferen van de oogbodem beperkt de normale oogpupil van de patiënt, die optreedt als veldstop, de uitgebreidheid van de oogbodem, die be-10 schikbaar is voor een bepaalde inspectiehoek.

Teneinde betrekkelijk gemakkelijk een wijdere veld-inspectie mogelijk te maken, heeft men mydriatische middelen gebruikt voor zover toegestaan door de wet. Met dergelijke middelen kan niet nonchalant worden omgegaan, aangezien er 15 risico's aan verbonden zijn. In het minste geval is de patiënt gehandicapt met een vervaagd gezichtvermogen voor relatief lange perioden, en oude posterior synechia kan worden losgetrokken en de kristallens geabsorbeerd.

Het optische richten van een funduscamera met onzicht-20 baar licht in een verduisterde omgeving, welke pupilverwijding bevordert zonder mydriatische middelen, handicapt de patiënt eveneens met langdurig verminderd gezicht na het fotografisch flitsen, om niet te spreken van het bijkomende traumatisme van het ontvangen van een fotoflits 25 van hoge Intensiteit terwijl het oog geaccomodeerd is aan duisternis.

Het is daarom een doel van de uitvinding om oogpupil-verwijding te bereiken met minimale gewaarwording of ongemak voor de patiënt na fotoflttsen van de oogbodem, waardoor 7906804

A

2 een toegenomen schuine waarnemingsstand van de oogbodem kan worden verkregen voor wijdveld-inspectie en verplaatsing van het door het hoornvlies gereflecteerde beeld buiten het registratieveld.

5 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van middelen en een methode voor het belichten van slechts een klein gebied van de voor licht ongevoelige optische schijf voor het bereiken van de bovengenoemde pupilverwijding.

Andere doeleinden en voordelen van de uitvinding 10 zullen uit de volgende beschrijving duidelijk worden.

Volgens de uitvinding worden de hiervoor aangegeven doeleinden en de daaruit voortvloeiende bereikt zonder het gebruik van chemische middelen door het in een bundel van onderzoekslicht (bijv. van een halogeenlamp) inbrengen 15 van een fysische apertuur, welke de invalsbundeldiameter zodanig reduceert, dat slechts een klein oppervlaktegebied van de optische schijf wordt belicht. Aangezien er geen netvlieslichtreceptoren aanwezig zijn in het schijfgebied, komt de minimale gewaarwording van de-patiënt alleen voort 20 uit licht, dat is verstrooid door de schijf, en zodoende kan. er pupilverwijding plaatsvinden.

De normale pupil van de patiënt, welke optreedt als een veldstop, die uitgebreidheid van de oogbodem, die beschikbaar is voor enige gegeven inspectiehoek, begrenst, 25 wordt zodoende uitgezet, zodat een onderzoek .over een breed veld mogelijk wordt gemaakt alsmede een toegenomen schuine oriëntatie van de waarneming. Dit laatste zorgt ervoor, dat het beeld van verduisterende hoornvliesreflecties weg wordt gehaald buiten het waarnemingsveld, dat foto-30 grafisch wordt geregistreerd.

Mechanische koppelingen zijn aangebracht om de lichtbeperkende apertuur te verwijderen onmiddellijk voorafgaand aan het flitsen van de oogbodem met het oog op de fotografische registratie.

35 Details van de uitvinding zullen thans, nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving in 7906804 3 samenhang met de tekening. In de tekening toont: fig. 1 een schematische weergave van een oogbodem-onderzoekings- en fotografiesysteem, waarbij de onderhavige uitvinding is toegepast, 5 fig. 2 een vergroot fragmentarisch en gedeeltelijk doorgesneden aanzicht van details van een voorkeursuitvoering van de uitvinding, en fig. 3 een aanzicht overeenkomstig aan dat van fig. 2, maar waarin het lichtbeperkende apertuurmechanisme is 10 verplaatst teneinde onbeperkt fotoflitsen van de oogbodem mogelijk te maken.

Het systeem 10 van fig. 1 geeft een voorbeeld van een oogbodemonderzoek en fotografie-instrument, waarbij een fysische apertuur, dat wil zeggen stop 12, in overeen-15 stemming met de uitvinding is opgenomen voor het belichten van slechts een klein gedeelte van de fundus van het oog 14 van een patiënt.

Het systeem 10 omvat de belichtingsinrichting 16 welke een gloei- (bijv. halogeen)lamp 18 heeft en een 20 flitsbuis 20, die een stroboscooplamp kan zijn voor het selectief uitzenden van een lichtflits van hoge intensiteit bij elektrisch triggeren.

Belichtingsinrichting 16 is draaibaar over de x-x-as voor het selectief in lijn met de y-y-as brengen van eerst 25 de een en vervolgens de ander van de lampen 18 en 20 van de lichtinvoersectie van systeem 10. De x-x-as staat loodrecht op het vlak van de tekening.

Voor verdere details van de constructie en het bedrijf van de belichtingsinrichting 16 kan worden verwezen 30 naar de samenhangende aanvrage serial no. 894.226, ingediend op 7 april 1978.

Buiten de belichtingsinrichting 16 en de stop 12 bevindt zich het irisdiafragma 22 (fig. 1-3), welke een hefboom 24 heeft voor het openen en sluiten van de apertuur 35 26. Het diaframa 22 is op gebruikelijke wijze gemonteerd in de handgreep 28 (fig. 2, 3) van een met de hand vastge- 7906804 Η

A

4 houden ooginstrument, zoals bijv. een ofthalmoscoop, uitgerust met een funduscamera en met optische spiegel- en lenscomponenten, algemeen van het type en arrangement van systeem 10. Het zal duidelijk zijn, dat het getoonde systeem 5 10 slechts êin van een aantal vormen apparaten representeert, waarop de uitvinding kan worden toegepast.

Het systeem 10 omvat verder een multiple lenscomponent 30 (fig. 1) voor het ontvangen en richten van licht vanaf belichtingsinrichting 16 langs de y-y-as naar de bundel-10 splitser 32 teneinde licht te reflecteren in het te onderzoeken oog 14. Gedeelten van dit licht, teruggereflecteerd binnen oog 14, dat wil zeggen door de oogbodem (fundus) en gaande door bundelsplitser 32 worden afgeheeld door objectief 16 aan de voorzijde daarvan. Dit beeld 15 wordt opgericht door lenzen 38 en waargenomen met oculair 40.

Een spiegel 42, die beweegbaar is naar de stand, getoond door gebroken lijnen 42a, kan naar keuze worden gebruikt voor het focusseren van het beeld van de oogbodem van oog 14 door cameralens 44 op het filmvlak 46 voor het 20 fotografisch registreren op de film 48. Wanneer de spiegel in de gebroken-lijn-positie verkeert, vormt spiegel 42 een afsluiting voor de camera-apertuur, teneinde de film 48 te beschermen tegen ongewenste belichting. Wanneer het instrumentsysteem 10 is geplaatst in de getoonde gebruiks-25 wijze voor oogonderzoek, waarin het oog van de onderzoeker beelden kan waarnemen van het oog 14 van de patiënt, dat wil zeggen de fundus daarvan voor het aftasten of fotografisch richten, wordt de belichtingsinrichting 16 gedraaid tot de stand, weergegeven in fig. 1. Hierdoor wordt 30 gloeilamp 18 in lijn gebracht met de y-y-as teneinde te zorgen voor een constante belichting van het oog 14.

Wanneer het fotograferen van de fundus van oog 14 wordt voorbereid, wordt het diafragma 22 volledig geopend en de optische stop 12 wordt in de ongebroken-lijn-positie 35 gebracht, zoals getoond in de fig. 1 en 2, dat wil zeggen door het drukken van knop 52 in handgreep 28 naar lamp 18.

7906804 5

De omklapveer 54 fixeert stop 12 boven lamp 18, waarbij het afhangende kamgedeelte 56 is geplaatst tegen het omhulsel 18a van lamp 18.

De stop 12, die een apertuur 12a heeft van bij benade-5 ring 1,5 mm diameter, reduceert de grootte van de lichtbundel, die het oog 14 bereikt, tot slechts een klein gebied van de optische schijf, wanneer het instrumentsysteem 20 op de juiste wijze daarop is gericht en gefocusseerd voor fotografische registratie.

10 Aangezien er geen netvliesreceptoren aanwezig zijn in het schijfgebied van de oogfundus, en de patiënt een minimale gewaarwording heeft van uitsluitend licht, dat wordt verstrooid door de schijf, vindt er een natuurlijke pupilverwijding plaats, wanneer het systeem 10 wordt gebruikt 15 in onderdrukt licht.

Met de pupilverwijding wordt de gezichtshoek van de fundus van oog 14 geëxpandeerd voor een inspectie over breder gebied en met een toegenomen schuine stand van waarneming. Dit laatste bewerkstelligt in het bijzonder 20 de verplaatsing van gereflecteerde beelden van het hoornvlies van oog 14 buiten het gezichtsveld, dat moet worden gefotografeerd.

Uit het hiervoor gaande valt te zien, dat systeem 10 met stop 12 op zijn plaats in het bijzonder geschikt is 25 voor het richten en focusseren op en het fotograferen van het gebied van de fundus, dat is gelegen in de nabijheid van de optische schijf. Het schijfgebied, dat wordt verlicht, behoeft slechts voldoende groot te zijn voor de operateur om zijn focus te kunnen handhaven.

30 Wanneer het richten en focusseren zoals bovenbeschreven is voltooid, wordt de belichtingsinrichting 16 gekanteld rond de x-x-as tot de stand, weergegeven door de gebroken lijnen in fig. 1 en de getrokken lijnen in fig. 3.

Dit kantelen van de belichtingsinrichting 16, waarbij 35 de lamp 18 in aangrijping komt met het kamgedeelte 16 van stop 12, doet de stop 12 wegzwaaien van het diafragma 12, 7906804 4 6 en brengt de stroboscooplamp 20 in oriëntatie met de y-y-as voor het fotoflitsen van de fundus van oog 14.

Steunarm 58 (fig. 2 en 3) ondersteunt stop 12, welke draait rond de z-z-as. De z-z-as staat loodrecht op het 5 vlak van de tekening.

De omklapveer 54 houdt de stop 12 in de hiervoor genoemde uit-de-wegstand.

Wanneer het instrument 10 gereed is voor fotoflitsen, hetgeen instantaan plaatsvindt, wanneer de stroboscooplamp 10 20 is georiënteerd op de y-y-as, wordt de spiegel 42 tege lijk verplaatst naar de stand, getekend met gebroken lijnen in fig. 1. Hierdoor wordt de camera-apertuur geopend en de film 48 blootgesteld aan het licht, dat terugkeert van het oog 14.

15 De hiervoor gegeven volgorde van operaties, dat wil zeggen voor wat betreft de werking van belichtingsinrichting 16 en spiegel 42, is in detail beschreven in de hiervoor genoemde samenhangende aanvrage serial no. 894.226.

Na het fotoflitsen wordt de belichtingsinrichting 16 20 opnieuw gedraaid over de x-x-as teneinde de gloeilamp 18 te doen terugkeren naar zijn oorspronkelijke oriëntatie met de y-y-as. De spiegel 42 zwaait tegelijk terug naar de cameralens 44 waardoor de camera-apertuur wordt gesloten.

De omklapveer 54 houdt stop 12 in de tevoren genoemde 25 uit-de-wegstand, totdat zij opnieuw met de hand wordt verplaatst door het indrukken van knop 52, Zodoende blijft, totdat stop 12 naar keus met de hand is terugverplaatst in oriëntatie met de y-y-as, het systeem 10 in een gebruikelijke oogonderzoekingsmodus, waarbij de onderzoeker het diafragma 30 22 kan bijstellen met hefboom 24 zonder tussenwerking van stop 12.

Het zal de vakman duidelijk zijn, dat tal van andere modificaties, variaties en aanpassingen van de hier getoonde uitvoeringsvormen mogelijk zijn teneinde te voldoen aan 35 speciale vereisten.

Dergelijke modificaties worden geacht te vallen binnen 7906804 7

V

het concept en het kader van de uitvinding zoals hier beschreven.

- conclusies - 7906804

Claims (8)

1. Inrichting van een voor oogonderzoek bestemd fotografisch registratie-instrument, omvattende middelen voor het richten van licht langs een gegeven weg in een oog voor belichting van de oogbodem daarvan, en middelen 5 voor het waarnemen van de belichte oogbodem voor het richten en focusseren van het instrument daarop, gekenmerkt door: een gloeilamp-en een fotoflitslamporgaan, afwisselend afzonderlijk plaatsbaar in de gegeven weg voor het richten 10 van daarvan geëmitteerd licht in het oog voor het respec- tievelijk waarnemen en fotograferen van de oogbodem daarvan, een optische stop, naar keus plaatsbaar in de gegeven weg tussen het gloeilamporgaan en het oog, wanneer het gloeilamporgaan is geplaatst in de genoemde weg, welke 15 stop verplaatsbaar is uit de gegeven weg, wanneer de fotoflitslamp wordt geplaatst in de genoemde weg, waardoor het mogelijk wordt gemaakt het oog rechtstreeks bloot te stellen aan licht, geëmitteerd door 'de fotof litslamp, wanneer deze wordt bekrachtigd, 20 organen voor het brengen van de optische stop in de gegeven weg, wanneer de gloeilamp wordt geplaatst in deze weg, en middelen voor het brengen van de optische stop uit deze weg, wanneer de fotoflitslamp wordt geplaatst 25 in de weg. .. .

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de stop een apertuurdiameter heeft, die kleiner is dan de benaderde diametrale grootte van de optische schijf van het te belichten oog.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de apertuurdiameter van de stop bij benadering 1,5 mm is. 7906804 ~ 1?

4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de organen voor het brengen van de optische stop in de gegeven weg een drukknop omvatten, verbonden met de stop.

5. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de organen voor het brengen van de optische stop uit de genoemde weg een nok omvatten op de stop, die in staat is om in ingrijping te komen met de gloeilamp voor het tot stand brengen van de verplaatsing 10 uit de genoemde weg tegelijk met de verplaatsing van de gloeilamp daaruit en het plaatsen van de fotoflitslamp in deze weg.

6. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat deze een steunarm omvat, die de optische 15 stop draagt, waarbij de stop draaibaar verbonden is met de steunarm, en met omklapveerorganen, die de stop afwisselend fixeren respectievelijk in de gegeven weg en daaruit, wanneer de gloeilamp en de fotoflitslamp in deze weg worden gebracht.

7. Werkwijze voor het veroorzaken van verwijding van een oogpupil met het oog op waarnemen en fotograferen van de oogbodem over een breed veld en in een schuine stand, gekenmerkt door: het zorgen voor middelen voor het naar keuze 25 alternatief richten van ononderbroken licht en fotoflits-licht van relatief hoge intensiteit in het oog, het optisch begrenzen van het continue licht tot een bundelgrootte kleiner dan de diametergrootte van de optische schijf van de oogbodem, 30 het richten van de genoemde lichtbundel op de genoemde schijf teneinde de bundel te laten invallen ongeveer centraal op de schijf met het oog op een hoofdzakelijke ongevoeligheid van het oog voor deze inval van licht en ?9 0 680 4 χ· als gevolg uitzetting van de pupil daarvan, het richten van camera-organen schuin op de schijf door de verwijde pupil, en vervolgens het richten van fotoflitslicht van hoge intensiteit 5 in het oog voor fotoregistratie met behulp van de camera-organen .

8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat het ononderbroken licht wordt geblokkeerd tot een bundeldiameter van ongeveer 1,5 mm. 7906804