NL7906699A

NL7906699A - Inrichting voor het afdichten van een houder.

Info

Publication number: NL7906699A
Application number: NL7906699A
Authority: NL
Original assignee: Anchor Hocking Corp
Priority date: 1978-09-08
Filing date: 1979-09-07
Publication date: 1980-03-11
Also published as: JPS5597388A; IT1206987B; IT7950213A0; FR2435395A1; LU81661A1; CA1126228A; DE2934933C2; FR2435395B1; DE2934933A1; BE878672A; GB2031859B; GB2031859A; NL187347C; US4199914A

Description

*

Anchor Hocking Corporation te Lancaster, Ohio, Ver.St.v.Amerika Inrichting voor het afdichten van een houder.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afdichten van een houder en met name op een orgaan voor het opnemen van een sluitdop of het aanbrengen van een sluitdop, voor gebruik^in een rechte 5 lijn werkzame afdicht-inrichtingen voor het aanbrengen van sluitdoppen op verplaatsende houders.

In rechte lijn werkzame inrichtingen voor het afdichten van houders brengen gevulde, echter niet afgedichte houders onder een orgaan voor de toevoer van een 10 sluitdop, waar de sluitdoppen op de mond van de houder worden getrokken en in geringe mate daarop worden aangebracht voordat een uiteindelijk afdichten plaats heeft.

Een dergelijke afdicht-inrichting is thans werkzaam bij toenemende snelheden, waarbij het verbeterd opnemen moge-15 lijk maakt dat op continue wijze schroef-sluitdoppen nauw keurig kunnen worden aangebracht met aanzienlijk sneller werkende afdicht-inrichtingen. Zo konden bijvoorbeeld in in rechte lijn werkzame afdichtinrichtingen gedurende vele jaren gemiddeld 300 houders per minuut worden be-20 handeld. Zelfs bij deze snelheden is het aanbrengen van een sluitdop nu en dan onbevredigend en wel vanwege het feit dat de sluitdoppen worden toegevoerd in een hellende of scheve stand, hetgeen leidt tot gebreken met betrekking tot de afdichting en tegenstrijdigheden met betrekking tot 25 de momenten voer het aanbrengen en het verwijderen.

De opneeminrichting volgens de uitvinding is met succes continu werkzaam bij het opnemen van schroef-sluitdoppen met snelheden van meer dan 1.000 houders per 7906699

X

% 2 minuut, waarbij een onaanzienlijk aantal scheefgeplaatste of hellende sluitdoppen en verenigbare momenten voor het aanbrengen van een sluitdop optreden.

Het opnemen van een sluitdop verschaft bij-5 voorbeeld betere resultaten dan een inrichting voor het opnemen van een sluitdop zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.280.531*.

De onderhavige inrichting voor het opnemen van een sluitdop heeft een nieuwe zwevende bevestiging 10 voor zijn geleiding bij de toevoer van een afsluitdop, waarbij de afsluitdop mogelijk wordt gemaakt de hartlijn van de voltooide houder te zoeken. Bovendien bevat het orgaan voor het draaien van de sluitdop en wel voor het in geringe mate draaien van de sluitdoppen op de schroefdraad 15 van de houder, een of twee verbeterde verplaatsbare banden of eveneens met wrijving werkende schoenen voor het roteren van een sluitdop, welke zwevende bevestigingen hebben.

De onderhavige opneeminrichting voorziet in een beter centreren van de sluitdoppen op de voltooide houder, en wel 20 onafhankelijk van kleine onvolkomenheden in de houders, en verschaft eveneens een meer positieve hantering van sluitdoppen wanneer zij worden verwijderd van het orgaan van de toevoer van een sluitdop en waarin de banden of andere organen bij het aanbrengen van de sluitdop worden 25 gebracht door de verplaatsende houders.

De uitvinding verschaft een inrichting voor het aanbrengen van een sluitdop of voor het opnemen van van schroefdraad of nokken voorziene sluitdoppen.

Voorts verschaft de uitvinding een inrichting 30 voor het opnemen van een sluitdop, welke inrichting aan zienlijk grotere werksnelheden heeft. Voorts wordt een inrichting voor het opnemen van een sluitdop verschaft waarbij bij grote werksnelheden verenigbare waarden met betrekking tot het moment voor het aanbrengen van een 35 „ sluitdop en een kleiner aantal scheefgeplaatste sluitdoppen worden verkregen.

7906699 3 4 t

De uitvinding verschaft eveneens een inrichting voor het opnemen van een sluitdop, waarbij de regeling van de sluitdop en het centreren van de sluitdop op de houders worden verbeterd wanneer de sluitdoppen 5 worden verplaatst vanuit een orgaan voor de toevoer van een sluitdop op verplaatsende houders.

Tenslotte verschaft de uitvinding een met grote snelheid werkzame inrichting voor het aanbrengen van een sluitdop, die met name geschikt is voor het ge-10 bruik bij van het continue schroefdraad voorziene sluit doppen »

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht 15 van een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting voor het opnemen van een sluitdop.

Fig. 2 toont een zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de sluitdopopneeminrichting van fig. 1.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht, gedeeltelijk 20 weggesneden, van de opneeminrichting volgens fig. 1.

Fig. k toont een verticale doorsnede van de opneeminrichting.

Fig. 5 toont een verticale doorsnede van de opneeminrichting, gezien volgens de pijlen 5-5 van fig.

25 b.

Fig. 6 toont een verticale doorsnede van de opneeminrichting, gezien volgens de pijlen 6-6 van fig.

Fig. 7 toont een verticale doorsnede van de 30 opneeminrichting, gezien volgens de pijlen 7-7 van fig. U.

Fig. 8 toont een zijaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de sluitdop-opneeminrichting volgens de uitvinding.

Fig. 9 toont een bovenaanzicht van de opneem-35 inrichting van fig. 8.

7906699 1»

A

i

Fig. 10 toont een verticale doorsnede, gezien volgens de pijlen 10-10 van fig. 8.

De onderhavige sluitdop-opneeminrichting zal eerst aan de hand van fig. 1 worden beschreven. De 5 opneeminrichting 1 is aangebracht op een in rechte lijn werkzame afdichtmachine 2 met een transportband 3 die een opeenvolging van op afstand geplaatste houders b onder de opneeminrichting 1 en tussen op geschikte afstanden geplaatste geleidingsbanden 13 brengt* In fig. 1 is bijvoor-10 beeld een eerste gevulde maar niet afgedifcte houder ^ ge toond die de sluitdop-opneeminrichting 1 aan de linkerzijde van de fig. nadert* De houders b worden in en door de opneeminrichting 1 gevoerd. Elke houder 1* is in aan-grijping met en trekt een sluitdop 5 op zijn open mond 6 15 bij de opneeminrichting 1 en de opneeminrichting 1 ver schaft vervolgens een centrering en een vereffening van de sluitdop 5 op de houder k en draait deze in geringe mate naar een aanvankelijk aangebrachte of in geringe mate afgedichte stand op de houder b zoals getoond is voor de 20 houder U rechts in fig. 1.

De sluitdop-opneeminrichting 1 is aangebracht op een geschikt deel van de afdichtmachine 2, zoals een verticaal paneel 7. De opneeminrichting 1 bevat verschillende delen met een bevestigingssteun 8, welke bij 9 met bouten 25 op de afdichtmachine is vastgezet en welke een ondersteuning 10 voor de geleider van de sluitdop en een langwerpige ondersteuning 11 voor de band voor het aanbrengen van een sluitdop bevat.

Een tweede deel van de sluitdop-opneeminrichting 30 1 is een draaibaar aangebrachte sluitdopgeleider 12, die sluitdoppen 5 uit een hellend toevoerorgaan voor de sluit-doppen opneemt en die de sluitdoppen 5 in de baan van de houders brengt en daarna de sluitdoppen U op de verplaatsende houders U geleidt en in aanraking brengt met de banden 35 13 voor het aanbrengen van een sluitdop.

7906699 s 5 deel

Een derde· van de sluitdop-opneeminrichting is het orgaan 1^ voor het aanbrengen van een sluitdop, welk orgaan is voorzien van de op afstand geplaatste en aangedreven banden 13 voor het aanbrengen van een sluitdop} 5 die in aanraking zijn met de zijwanden 15 van de sluitdop en die de sluitdoppen 5 iu geringe mate op de verplaatsende houders b draaien.

Een vierde deel van de sluitdop-opneemin-richting 1 is de sluitdopondersteuning of de drukplaten 10 16 (fig. U)s die in aanraking zijn met de bovenzijden 17 van de verplaatsende sluitdoppen 5 en die de sluitdoppen 5 benedenwaarts op de houders ^ drukken terwijl de sluitdoppen door de banden 13 voor het aanbrengen van een sluitdop worden gedraaid.

1? De sluitdopgeleider 12 bevat een paar op afstand geplaatste geleidingsrails 18, die stijf met elkaar en met een centrale geleidingsrail 19 zijn verbonden door dwarshouten 20, die deze organen stijf samenkoppelen als een eenheid. De op afstand geplaatste geleidingsrails 18 20 bevatten ligranden 21 voor het ondersteunen van een sluit dop, welke ligranden in aanraking zijn met de zijwanden 15 van de sluitdoppen. De afstand tussen de voorranden van de ligranden 21 is zodanig dat de van schroefdraad voorziene bovendelen 6 van de verplaatsende houders U worden toege-25 laten zodat elke houder U in aanraking is met een sluitdop 5» die vanuit de sluitdopgeleider 12 wordt verplaatst op een wijze zoals getoond is in fig. !*.

Hierdoor kunnen de geleidingsrails 18 en de ondersteunende ligranden 21 nauwkeurig worden gedimensio-30 neerd voor het opnemen van de bovenzijde 6 van de houder en voor de ondersteuning van elk van de sluitdoppen 5 door aanraking alleen met een minimaal buitendeel van elke zijwand 15 van een sluitdop.

Deze nauwkeurige dimensionering en nauwkeurige 35 afstand tussen de verplaatsende houders U en de sluitdop- 7906699 *ï fc 6 geleider 12 wordt vergemakkelijkt door een universele draaiing of bevestiging van de sluitdopgeleider 12.

Zoals het best is getoond in fig. b is de centrale geleidingsrail 19 van de sluitdopgeleider 12 met 5 bouten vastgezet op een zijwaartse bevestigingsplaat 2b die op zijn beurt met bouten is vastgezet op een draaiplaat 25. De draaiplaat 25 is op het ondersteuningsdeel 10 voor de opneeminrichting draaibaar bevestigd door middel van een draaipen 26, die éen zijdelings bevestigingsorgaan 27 bevat 10 dat draaibaar is verbonden op eindlegers 28.

Aldus passen de nauwkeurige stand van de geleidingsrails 18 en van de laatste sluitdop 5* die in de sluitdopgeleider 12 wordt vastgehoudenf zichzelf aan aan de bijzondere container bt die door de sluitdopgeleider 12 15 verplaatst door een draaiing om de hellende as van de draaipen 26 en eveneens om de horizontale as van het bevestigingsorgaan 27* Deze twee draaiassen verschaffen een universele instelling wanneer zij onder rechte hoeken ten opzichte van elkaar staan. Een voordeel, van deze draaibare 20 bevestiging is het uitschakelen van scheefgeplaatste of klemmende sluitdoppen zodat de sluitdoppen 5 ten opzichte van de bewegende houders b zelfcentrerend zijn en beide zijdelings en verticaal van de bewegende houders 4 worden geplaatst zonder dat een scheve plaatsing of 25 vastklemming ontstaat. De compenserende beweging van de sluitdopgeleider 12 om de horizontale as van het of de ledgers 28, wordt geregeld door een paar op afstand geplaatste bladveren 29 die in aanraking zijn met de bevestigingsplaat 2b en die zijn aangebracht op het onder-30 steunende deel 10. De uitlaateinden van de twee geleidings rails 18 zijn zodanig uitgevoerd dat zij goed in de op afstand geplaatste banden 13 voor het aanbrengen van een sluitdop steken teneinde de ingang van elke verplaatsende sluitdop 5 in de banden 13 te vergemakkelijken, waarbij de 35 geleidinsrails 18 en de ondersteuningsrails nauwkeurig zijn 7906699 * 7 gedimensioneerd zodat de zijwanden 15 van de sluitdoppen haast onmiddellijk in aanraking komen met de zijbanden 13 vanneer de sluitdoppen 5 uit het einde van de kapgeleider 12 vorden getrokken.

5 De benedenste sluitdop 5 uit de kap eleider 12 wordt bij de uitlaat van de sluitdopgeleider 12 vastgehouden door een paar op afstand geplaatste onder veerkracht staande rolknoppen 30. Zoals getoond in fig. 5 vorden de op afstand geplaatste rolknoppen 30 binnenwaarts gedrukt ten-10 einde de laatste sluitdop 5 losmaakbaar in aanraking te brengen met de schroeven 31 die op bladveren 32 zijn bevestigd. Wanneer eenmaal een sluitdop 5 is opgenomen door een houder t worden de twee rolknoppen 30 van elkaar gedreven door de bewegende sluitdoppen 5 waardoor de sluit-15 doppen 5 uit de sluitdopgeleider 12 kunnen worden getrokken.

Zoals getoond is in fig. 2 wordt de benedenste stand van het uitlaateinde van de sluitdopgeleider 12 bepaald door een tegenhoudorgaan 33 dat is aangebracht op de ondersteuning 10 en dat in aanraking is met de steun-20 plaat 2k.

De op afstand geplaatste binnengeplaatste parten 3^ (fig. 7) van de buigzame banden 13 zonder einde worden in tegengestelde richtingen aangedreven en in deze zin dat een sluitdop wordt aangebracht waarbij elk der beve-25 gende sluitdoppen 5 op een houder h licht wordt aangebracht.

De banden 13 zijn vervaardigd van een buigzaam materiaal met een aanzienlijke oppervlakte-wrijving, zoals rubber of dergelijke. Elk der banden 13 is aangebracht op op afstand geplaatste eindschijven 35 met draaibare assen 36, die zijn 30 aangebracht in eindlegers 37 op de op afstand geplaatste bandondersteuningen 38, zoals getoond is in fig. 3. Bij voorkeur hebben de buigzame banden 13 tanden 39 op hun binnenparten teneinde een positieve bandverplaatsing te verschaffen. Eln bevestigingsas 36 voor elke band heeft 35 een zich opwaarts uitstrekkend koppeluitsteeksel Uo, dat 7906699 \ 8 7 gekoppeld kan worden met een aandrijfas, zoals een buigzame of universele aandrijfas 1+1 (fig. 2). Ondersteunings-organen 1+2 zijn aangebracht voor de binnenparten 3*+ van de banden 13, zoals getoond is in de fig, 6 en 7, 5 De langwerpige organen 1+2 bevatten een band- geleidingsgroef 43 en worden belast door samengedrukte spiraalveren 1+1+ teneinde de banden 13 in een^wrijvings-aanraking te houden met de zijwanden 15 van de sluitdoppen. De organen 1+2 zijn verschuifbaar aangebracht door bouten 1+5 10 op steunen 1+6. De juiste afstand van de banden 13 wordt verkregen door een wijziging, van de afstand van de twee bandondersteuningen 38. De bandondersteuningen 38 zijn zijdelings verplaatsbaar aangebracht op een paar op afstand geplaatste steunstangen 1+7 (fig. 1 en 7)» die zijn voorzien 15 van een met geringe wrijving werkzame koppeling met de ondersteuningen en wel door middel van kogellegers 1+8.

De instelling van de afstand wordt verschaft door een paar op afstand geplaatste stelschroeven 1+9 (fig. 6) met schroefdraden met tegengestelde spoed. De twee 20 schroeven 1+9 zijn onderling verbonden door een kettingviel 50 en een kettingkoppeling 51, voor het verschaffen van een gelijktijdige instelling wanneer één of andere schroef 1+9 wordt gedraaid door gebruik van zijn van een sleuf voorziene einde 52.

25 Een zich automatisch zelf aanpassende zijde lingse beweging van de gehele bandbevestigingsinrichting is aangebranht waarbij de inrichting instelbaar wordt gecentreerd door samengedrukte spiraalveren 5*+ op de stelschroeven 1+9 tussen de tegenhoudorganen 53 en 53A.

30 Teneinde te voorzien in een gelijkmatige en volledige rotatie van de sluitdoppen 5 op de bewegende houders 1+, zijn de binnenparten 3l+ van de banden 13 lang genoeg gemaakt teneinde de noodzakelijke mate van rotatie van elke sluitdop 5 op een houder 1+ te verschaffen.

35 Bovendien is de verticale afmeting van de banden 13 gelijk 7906699 in 9 ge ma a Jet aan de hoogte van de zijwand 15 van de sluitdop plus de steek van de schroefdraad van een sluitdop, dat vil zeggen de benedenwaartse afstand welke elke sluitdop 5 moet bewegen tijdens een lichte draaiing en vastzetting 5 op de houder 4.

Een drukmiddel voor het gelijk laten liggen van een sluitdop is aangebracht, welk middel zich uitstrekt vanuit de uitlaateinden van de sluitdopgeleider 12 naar het uitlaateinde van de banden 13 voor het aanbrengen 10 van een sluitdop. Dit drukmiddel verschaft een hellend drukoppervlak dat bijvoorkeur met de spoed van de schroefdraad van de houder helt, dat wil zeggen dat het oppervlak elke sluitdop met de juiste snelheid benedenwaarts beweegt, hetgeen een gevolg is van zijn draaiing in geringe 15 mate op de schroefdraad van de houder h door de banden 13.

Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van het drukmiddel is het best in fig. U getoond. De twee drukplaten 16 hebben gelijkmatige benedenoppervlakken 51 en 60 die in aanraking zijn met een sluitdop en hebben 20 bevestigingspennen 70 en 71 op hun overstaande einden die in aangrijping zijn met verticale bevestigingsstangen 72 en 73. De vier bevestigingsstangen 72 en 73 zijn verschuifbaar opgenomen in met behulp van schroefdraad bevestigde legers 7¾ en 75. Schroeflijnvormige drukveren 76 en 77 25 drukken de bevestigingsstangen 72 en 73 en de verbonden platen 16 benedenwaarts tegen de bovenzijde 17 van de sluitdop. Elke bovenzijde 17 van een sluitdop beweegt lan^ de beneden geplaatste drukoppervlakken van de plaat 16 wanneer de sluitdoppen 5 benedenwaarts worden gedraaid 30 door de op afstand geplaatste zijbanden 13. De helling van de hellende oppervlakken van- de platen 16 komt overeen met de spoed van de schroefdraad van de houder en de beweging van de houder zodat een benedenwaartse druk continu wordt gehandhaafd op elke sluitdop wanneer deze benedenwaarts 35 op de schroefdraden van de houder wordt gedraaid. Elk 7906699 i 10 der zijbanden 13 heeft hellende groeven 78 die hellen voor een relatieve benedenwaartse beweging wanneer zij over de zijwanden 15 van een sluitdop bewegen. De groeven 78 of ribben zijn beide werkzaam voor het vergemakkelijken van 5 een rotatie van een sluitdop en voor het verwijderen van water, zoals gecondenseerde stoom, van de zijwanden 15 van de sluitdop.

De fig. 8 t/m 10 tonen een andere uitvoeringsvorm van een opneeminrichting voor een sluitdop. Deze op-10 neeminrichting 80 gebruikt een sluitdopgeleider 81 die gelijk is aan die welke reeds is beschreven in verband met het toevoeren van sluitdoppen aan de bewegende houders.

Drukplaten 83» 84 en 85 voor het benedenwaarts drukken van de sluitdoppen 5 zijn aangebracht, welke platen 15 zijn voorzien van hellende inlaatdelen 87, 88 en 89 en betrekkelijk vlakke drukdelen 90, 91 en 92. De platen 83, 84 en 85 zijn aangebracht op verplaatsbare ondersteuningen, zoals verticale bevestigingspennen, 93 en 9^ die gebruikt worden voor de eerste twee platen 83 en 84. Elk der pennen 20 93 en 9^ is draaibaar bevestigd op een scharnierende steun- arm 95 of 96. De armen 95 en 96 zijn bij 98 draaibaar aangebracht op het ondersteuningsdeel voor de opneemin-riehting. De schroeflijnvormige drukveren 99 en 100 drukken de platen 83 en 84 naar beneden tegen de bovenzijden van 25 de sluitdoppen 5· De laatste drukplaat 85 is verticaal verplaatsbaar aangebracht op een ondersteuningsorgaan 102 op instelbare pennen 103 en 104 en wordt naar beneden gedrukt door een schroeflijnvormige veer 105» die is samengedrukt tussen het ondersteuningsorgaan 102 en een 30 flens 106.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn de banden 13 vervangen door een langwerpig wrijvingsorgaan 107. Zoals getoond is in de fig. 9 en 10 is het wrijvingsorgaan 107 veerkrachtig aangebracht op een langwerpige flens 108 en 35 het wordt tegen de zijwand 15 van een sluitdop van de 7906699 a 11 bewegende sluitdoppen vastgehouden door schroeflijnvormige drukveren 109 op op afstand geplaatste bevestigingsbouten 110.

Uit het bovenstaande blijkt dat de uitvin-5 ding een verbeterde opneeminrichting voor een sluitdop verschaft, waarbij hoge snelheden bij het afdichten van houders worden verkregen, welke inrichting in het bijzonder kan worden gebruikt voor van schroefdraad voorziene sluitdoppen, zoals sluitdoppen met continue schroefdraad. De 10 verbeterde opneeminrichting verschaft een betere centrering van een sluitdop op verplaatsende houders en een betere controle op een sluitdop wanneer elke sluitdop is toegevoerd op en is gedraaid op een verplaatsende houder door veerkrachtig aangebrachte zijbanden of wrijvingsorganen.

15 In het kort samengevat heeft de uitvinding betrekking op een sluitdopopneeminrichting voor een machine voor het afdichten van houders. De sluitdopopneeminrichting is aangebracht op een afdichtmachine voor de toevoer van sluitdoppen op gevulde houders, die verplaatst 20 worden door de machine, en voor het licht draaien van de sluitdoppen op de houders. De opneeminrichting bevat een universeel bevestigde sluitdopgeleider welke de sluitdoppen naar een orgaan voor het aanbrengen van een sluitdop brengt, zoals op afstand geplaatste veerkrachtig aangebrachte 25 banden voor het aanbrengen van sluitdoppen met betrekkelijk hoge zijwanden, of wrijvingsschoenen voor het doen draaien van een sluitdop. Druk uitoefende steunplaten zijn aangebracht boven de organen voor het doen draaien van een sluitdop teneinde met de juiste snelheid de sluitdoppen beneden-30 waarts te drukken.wanneer zij op de bewegende houders worden gedraaid.

3 7906699

Claims

4
1. Opneeminrichting voor een sluitdop, waarbij de sluitdoppen worden aangebracht op verplaatsende houders in een afdichtmachine gekenmerkt door een sluit-dopgeleider die kan worden geplaatst op het benedeneinde 5 van een orgaan voor de toevoer van sluitdoppen aan de afdichtmachine} orgaan voor het verplaatsbaar bevestigen van de sluitdopgeleider op de afdichtmachine, een orgaan voor het doen draaien van de sluitdop dat geplaatst is voorbij de sluitdopgeleider voor in aanraking van de 10 zijwanden van de sluitdoppen en voor het doen draaien van de sluitdoppen op een houder; en drukmiddelen op het genoemde orgaan voor het doen draaien van een sluitdop teneinde de sluitdoppen benedenwaarts te drukken wanneer zij door het orgaan voor het doen draaien van een sluitdop 15 worden gedraaid.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk , dat het orgaan van het verplaatsbaar bevestigen van de sluitdopgeleider draaibaar is op de afdichtmachine voor een beweging om een paar in een hoekbetrekking tot elkaar 20 staande assen, welk orgaan een eerste draaibare verbinding bevat die een beweging om een horizontale as mogelijk maakt, en een tweede draaibare verbinding die een beweging verticaal hellende as mogelijk maakt.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk, dat het draaibare orgaan voor het doen draaien van een sluitdop een paar op afstand geplaatste banden met toegekeerde binnenparten voor aanraking van overstaande delen van de zijwanden van sluitdoppen bevat; welke banden een gelijktijdige zijdelingse beweging van de bewegende houders 30 verschaffen. I*. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de banden voor de sluitdoppen een breedte hebben die gelijk is aan de hoogte van de zijwanden van de sluitdoppen plus die gelijk is aan de spoed van de met 35 de houder in aanraking zijnde middelen op de 7906699 sluitdoppen. 5* Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het "benedenste uitlaateinde van de sluitdop-geleider zich uitstrekt naar het inlaateinde van het 5 orgaan voor het doen draaien van een sluitdop.
6. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de sluitdopgeleider een stijve combinatie bevat van een paar op afstand geplaatste geleidingsrails en een centrale geleidingsrail die geplaatst is tussen de 10 op afstand geplaatste geleidingsrails.
7. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het orgaan voor het doen draaien van een sluitdop een langwerpige wrijvingsschoen bevat welke in aanraking is met de zijwanden van de sluitdoppen.
8. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het drukmiddel platen bevat met een gelijkmatig benedenoppervlak dat in aanraking is met een sluitdop, welk oppervlak benedenwaarts helt in de richting van de verplaatsing van een sluitdop en wel in een mate die bepaald 20 wordt door de spoed van de schroefdraden op de sluitdop.
9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk dat het drukmiddel veerkrachtig is aangebraeht voor een verticale beweging tegen de kracht in van een aantal veerkrachtige organen.
10. Inrichting volgens conclusie 1 met het ~ kenmerk dat het orgaan voor het verplaatsbaar bevestigen van de sluitdopgeleider op de afdichtmachine zijdelings en verticaal ten opzichte van de baan van de houder verplaatsbaar is bevestigd, waarbij organen zijn aangebracht 30 voor het bevestigen van het orgaan voor het doen draaien van een sluitdop voor een zijdelingse beweging ten opzichte van de baan van de houder.
11. Inrichting volgens conclusie 1 en 10 met heb kenmerk dat de verplaatsbaar aangebrachte sluitdop-35 geleider een eerste draaibare verbinding bevat die een be- 7906699 J. 1¼ weging om een horizontale as mogelijk maakt, en een tweede draaibare verbinding die een beweging om een verticaal hellende as mogelijk maakt.
12. Inrichting volgens conclusie 10, met 5 het kenmerk dat het orgaan van het doen draaien van een sluitdop een paar op afstand geplaatste banden heeft met toegekeerde binnenparten voor aanraking van overstaande onderdelen van de zijwanden van de sluitdoppen, waarbij het bevestigingsorgaan een gelijktijdige zijdelingse be-10 weging van de banden ten opzichte van de bewegende houders verschaft.
13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de sluitdopbanden een bandbreedte hebben diè gelijk is aan de hoogte van de zijwand van een sluitdop, 15 plus de afstand die gelijk is aan de spoed van de met de houder in aanraking zijnde organen op de sluitdoppen. 1H. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk dat het benedengeplaatste uitlaateinde van de sluitdopgeleider zich uitstrekt naar het inlaateinde van 20 het orgaan voor het doen draaien van een sluitdop. 15* Inrichting volgens conclusie 1 en 10 met het kenmerk dat de sluitdopgeleider een stijve combinatie bevat van een paar op afstand geplaatste geleidings-rails en een centrale geleidingsrail die geplaatst is tussen 25 de op afstand geplaatste geleidingsrails.
16. Inrichting volgens conclusie 1 en 10 met het kenmerk dat het orgaan voor het doen draaien van een sluitdop een langwerpige wrijvingsschoen bevat die in aanraking is met de zijwanden van de sluitdoppen. 30 17· Inrichting volgens conclusie 1 en 10 met het kenmerk dat de drukmiddelen platen bevatten met een gelijkmatig benedenoppervlak dat in aanraking is met een sluitdop, welk oppervlak benedenwaarts in de richting van de sluitdopverplaatsing helt in.een mate die bepaald 35 wordt door de spoed van de schroefdraden op de sluitdop. 7906699
18. Inrichting volgens conclusie 17 net het kenmerk dat het drukmiddel veerkrachtig is aangebracht voor een verticale beveging tegen de kracht in van een aantal veerkrachtige organen. 5 19* Inrichting in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgebeeld in de tekening. 7906699