NL7906505A - Inrichting voor het kneuzen van gewas. - Google Patents

Description

€ * -1- 20907/CV/tj

Aanvrager: Petrus Wilhelmus Zweegers te Geldrop, Nederland.

Korte aanduiding: Inrichting voor het kneuzen van gewas.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kneuzen 5 van gewas voorzien van een tweetal om althans in hoofdzaak evenwijdig aan el kaar gelegen draaiingsassen draaibare kneusorganen.

Bekende inrichtingen voor het kneuzen van gewas zijn veelal voorzien van een tweetal met elkaar samenwerkende rollen, waarvan de omtreksopper-vlakken van zich in de lengterichting van de rollen uitstrekkende groeven 10 zijn voorzien. Daarbij is een van de rollen, veelal een bovenste rol in hoog- terichting beweegbaar in het gestel van de inrichting opgesteld teneinde een aanpassing van de dikte van de tussen de rollen doorgevoerde lagen gewas mogelijk te maken. Een belangrijk nadeel van deze bekende inrichting is, dat indien plaatselijk tussen de rollen een verhoudingsgewijs dikke prop gewas 15 beweegt delen van de rollen op andere plaatsen op een zodanige grote afstand van elkaar kunnen komen te liggen, dat op die plaatsen het daar tussen de rollen doorbewegende gewas niet op effectieve wijze wordt gekneusd. Daarnaast leidt het opstellen van een in hoogterichting beweegbare rol in het gestel van de inrichting tot een gecompliceerde opbouw in verband met de geleiding 20 en aandrijving van een dergelijke in hoogterichting beweegbare rol.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij de aan de bekende inrichting klevende nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het ene kneus-25 orgaan is voorzien van een aantal zich in hoofdzaak in de lengterichting van het desbetreffende kneusorgaan uitstrekkende, regelmatig over de omtrek van het kneusorgaan verdeelde lijsten, terwijl het andere kneusorgaan is voorzien van zich vanaf de draaiingsas naar buiten uitstrekkende flexibele vleugels.

30 Door toepassing van de constructie«volgens de uitvinding zal een flexi bele vleugel zich kunnen aanpassen aan de dikte van de op een bepaald punt tussen de kneusorganen doorgevoerde gewaslaag, zodanig, dat de beide kneusorganen op ieder punt langs de lengte van de kneusorganen op effectieve wijze met elkaar blijven samenwerken, zodat over de gehele werkbreedte van de in-35 richting een effectieve kneuzing van het gewas zal optreden. Daarbij is het 790 65 05 w t -2- 20907/CV/tj ter aanpassing van de laagdikte van het gewas niet noodzakelijk om een van de kneusorganen in hoogterichting beweegbaar in het gestel te legeren, zodat tevens een eenvoudige opbouw en aandrijving van de kneusorganen te realiseren is.

5 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren, waarin schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont schematisch een doorsnede over een kneusinrichting volgens de uitvinding gecombineerd met een maalinrichting.

10 Fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht van de in fig. 1 weerge geven combinatie van kneusinrichting en maalinrichting, waarbij de bovenwand van de schermkap van de kneusinrichting is weggelaten voor het weergeven van daaronder gelegen delen.

Het gestel van de kneusinrichting omvat een schermkap opgebouwd uit 15 een tweetal zich omhoog uitstrekkende zijwanden 1 en 2 waarvan, gezien-in de beoogde voortbewegingsrichting volgens pijl A in bedrijf de beide voorste gedeelten zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken, terwijl meer naar achteren de afstand tussen de zijwanden 1 en 2 geleidelijk afneemt.

De zijwanden 1 en 2 zijn aan hun bovenzijde verbonden door een boven- 20 wand 3.

In aan de zijwanden 1 en 2 bevestigde, niet nader weergegeven legers is een as 4 gelegerd. De uiteinden van de as 4 zijn gevoerd door in de zijwanden 1 en 2.aangebrachte zich omhoog uitstrekkende sleufgaten 5, zodat de as 4 ten opzichte van· de zijwanden 1 en 2 in hoogterichting verschuifbaar en in 25 meerdere standen vastzetbaar is.

Aan de horizontaal gelegen as 4 is met behulp van niet nader Weergegeven verbindingsorganen een kneusorgaan 6 bevestigd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het kneusorgaan opgebouwd uit een viertal in doorsnede min of meer U-vormige lijsten 7, die op regelmatige afstand van elkaar rondom 30 de as 4 staan opgesteld, terwijl de uiteinden van de benen van de U-vormige lijst onderling zijn verbonden door vlakke plaatvormige delen 8, die op een kleinere afstand van de as 4 zijn gelegen dan de buitenste delen van de lijsten 7.

Voor samenwerking met het kneusorgaan 6 is tussen de zijwanden 1 en 2 35 van de kneusinrichting een tweede kneusorgaan 9 aangebracht. Het kneusorgaan 9 790 6 5 05 φ -3- 20907/CV/tj omvat een zich evenwijdig aan de as 4 uitstrekkende centrale as 10, die draaibaar in aan de zijwanden 1 en 2 bevestigde legers is gelegerd. Aan de as 10 zijn met behulp van verbindingsstukken 11 zich evenwijdig aan de as 10 uitstrekkende stangen 12 bevestigd, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 5 vier stuks, welke op regelmatige afstand van elkaar rondom en dicht nabij de as 12 zijn gelegen.

Verder zijn aan de as 10 een aantal, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld acht zich vanaf de as 10 naar buiten toe uitstrekkende vleugels 13 aangebracht. De zich over de gehele lengte van de as 10 tussen de zijwanden 10 1 en 2 van de beschermingskap uitstrekkende vleugels 13 zijn in het weerge geven uitvoeringsvoorbeeld in paren als een geheel uitgevóerd, zodanig dat telkens twee vleugels 13 door een tussenstuk 14 zijn verbonden. De vleugels 13 zijn uit flexibel materiaal, bijv. met canvas gewapend rubber vervaardigd en aan de as 10 vastgezet met behulp van zich evenwijdig aan de stangen 12 15 uitstrekkende staven 15 en bouten 16. Zoals uit fig. 1 blijkt ligt een staaf 15 tegen de van de as 10 afgekeerde wand van het verbindingsgedeelte 14 tussen de beide vleugels 13 en wordt daarbij de staaf 15 tussen twee naburige staven 12 getrokken waardoor zodoende het verbindingsgedeelte 14 tussen de beide vleugels 13 in de gebogen stand wordt vastgeklemd tussen een staaf 15 20 en een tweetal naburige staven 12.

Om de beide kneusorganen aan te kunnen drijven steekt aan een zijkant van de kneusinrichting een verlenging 16 van de as 10 naar buiten toe uit, waarbij deze verlenging voor de aandrijving met een tussenas of dergelijke te koppelen is. Aan de andere zijde van de inrichting is een ketting of tand-25 wiel overbrenging 17 aangebracht, welke de as 10 van het kneusorgaan 9 ver bindt met de as 4 van het kneusorgaan 6. Tijdens bedrijf zal de aandrijving van de beide kneusorganen 9 en- 6 zodanig zijn, dat het kneusorgaan 9 draait in de richting volgens pijl B en het kneusorgaan 6 draait in de richting volgens pijl C.

30 In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de hierboven beschreven kneusinrichting gecombineerd met een op zichzelf bekend maaimachine, waarvan het gestel is voorzien van een bovenste gestelbalk 18 en een onderste gestel-balk 19. Tussen de uiteinden van de gestelbalken 18 en 19 zijn trommelvormige maaiorganen 20 aangebracht, terwijl tussen deze trommelvormige maaiorganen 20 35 schotelvormige maaiorganen 21 zijn opgesteld. De bovenste gestelbalk 18 is 790 6 5 05 -4- 20907/CV/tj scharnierend gekoppeld met een uiteinde van een verbindingsarm 22, terwijl het andere uiteinde van de ver-bindingsarm 22 scharnierend is gekoppeld met een niet nader weergegeven gesteldeel, dat aan een landbouwtrekker of dergelijke kan worden gekoppeld. De maaiorganen kunnen worden aangedreven via 5 een met een uiteinde buiten de gestelbalk 18 uitstekende as 23, welke bij voorbeeld evenals de as 16 via een niet nader weergegeven overbrengingsmechanisme kan worden aangedreven vanaf de aftakas van een de inrichting tijdens bedrijf voortbewegende landbouwtrekker of dergelijke.

Tijdens bedrijf zal nu het door de maaitrommels 2Q en maaischijven 21 10 afgemaaide gewas naar achteren worden geworpen tussen de beide tijdens be drijf aangedreven kneusorganen 6 en 9. Het aantal omwentelingen per minuut van het kneusorgaan 9 bedraagt daarbij de helft van het aantal omwentelingen per minuut van het kneusorgaan 6. De aandrijving is daarbij zodanig gesynchroniseerd, dat een uiteinde van een flexibele vleugel 13 beweegt in de 15 ruimte tussen twee opeenvolgende lijsten 7 van het kneusorgaan 6. Door inde „ stelling van de/beide kneusorganen 6 en 9 koppelende tandwiel-of ketting-overbrenging 17 kan worden bewerkstelligd, dat daarbij het uiteinde van een vleugel 13 zodanig tussen de lijsten 7 doorbeweegt, dat dit uiteinde samenwerkt met een voorlopende lijst, een achterlopende lijst 7 of tussen deze 20 beide lijsten in door de tussen de lijsten gelegen ruimte beweegt. Verder kan de afstand tussen de uiteinden van de vleugels 13 en het omtreksoppervlak van het kneusorgaan 6 worden gevarieerd door de trommel 6 in hoogterichting te verstellen. Deze verstelling van de trommel 6 geschiedt door verschuiving van de as 4 in de sleufgaten 5, waarvan de lengteassen samenvallen met verbin-25 dingslijnen tussen de hartlijnen van de assen 4 en 10. Hoewel in het weergege ven uitvoeringsvoorbeeld deze verbindingslijn een van 90° afwijkende hoek met de horizontaal insluit kan deze verbindingslijn ook verticaal staan zodat dan de beide kneusorganen recht boven elkaar zijn gelegen.

Het zal duidelijk zijn, dat door boven beschreven verstelmogelijkheden de kneus-30 inrichting op optimale wijze aan de omstandigheden tijdens bedrijf resp. de aard van het te bewerken gewas kan worden aangepast, terwijl toch de opbouw van de inrichting bijzonder eenvoudig is.

Daarbij kan iedere flexibele vleugel zich makkelijk aan de plaatselijk langs de lengte van de kneusorganen optredende dikte van de gewaslaag aan- . 35 passen, zodanig, dat de buitenrand van de vleugel 13 over althans nagenoeg de 790 6 5 05 f -5- 20907/CV/tj gehele lengte van het desbetreffende kneusorgaan op effectieve wijze met het te bewerken gewas in aanraking blijft. Hoewel flexibel, bij voorkeur door vervaardiging uit flexibel materiaal moeten uiteraard de vleugels 13 nog voldoende stijfheid hebben om het gewas op effectieve wijze te kneuzen. Daar-5 bij draagt de centrifugale werking ertoe bij, dat de vleugels 13 ertoe nei gen hun in de figuur weergegeven stand te behouden en een afbuiging onder invloed van het gewas tegenwerken.

In de praktijk is gebleken, dat door toepassing van de inrichting volgens de uitvinding verschillende soorten gewas, zoals veel blad bezittend ge-10 was, bijvoorbeeld luzem en klaver, evenals stengelig gewas zoals gras op effectieve wijze kan worden gekneusd.

De kneusinrichting wordt bij voorkeur gemakkelijk losneembaar met het gestel van de maalinrichting gekoppeld, zodat de maalinrichting eventueel ook zonder kneusinrichting te benutten is. Verder kan de kneusinrichting volgens 15 de uitvinding uiteraard ook op andere wijze worden benut, bijvoorbeeld in combinatie met een opneemhaspel met behulp waarvan reeds gemaaid gras van de grond kan worden opgenomen en aan de kneusinrichting kan worden toegevoerd.

Verder zijn ook andere variaties op de beschreven constructie binnen de geest en be- schermingsomvang van de uitvinding mogelijk.Hoewel in het weergegeven uitvoerings-20 voorbeeld de vleugels 13 een lengte hebben overeenkomend met de effectieve leng te van het kneusorgaan 9 zal ook denkbaar zijn, dat een vleugel 13 uit meerdere naast elkaar gelegen delen is opgebouwd. Verder kunnen .bijvoorbeeld de uiteinden van de vleugels verzwaard zijn om de slagkracht van deze vleugels te vergroten. Ook voor de uitvoering van het onderste kneusorgaan 6 zijn er 25 verschillende mogelijkheden denkbaar. Zo zou het kneusorgaan 6 bijvoorbeeld kunnen zijn opgebouwd uit een ronde pijp op de buitenomtrek waarvan lijsten zijn aangebracht. Daarbij is het niet noodzakelijk dat deze lijsten een U-vormig profiel bezitten, zoals de in het uitvoeringsvoorbeeld weergegeven lijsten, maar zouden deze lijsten bijvoorbeeld ook kunnen worden gevormd door 30 zich vanaf de draaiingsas naar buiten toe uitstrekkende strippen of dergelijke.

Daarbij verdient het wel de voorkeur er zorg voor te dragen dat de omtreks-snelheid aan de einden van de vleugels 13 ongelijk is aan de omtrekssnelheid van de tussen de lijsten 7 gelegen delen 8, waardoor een goede kneuzende inwerking op het gewas wordt verkregen, terwijl tevens de mogelijkheid tot uit-35 wijken van de vleugels 13 begunstigd wordt. Hoewel bij het bovenomschreven uit voeringsvoorbeeld de kneusorganen horizontaal zijn opgesteld zal ook een andere opstelling bijvoorbeeld verticaal mogelijk zijn.

-CONCLUSIES- 790 65 05

Claims (10)

1. Inrichting voor het kneuzen van gewas voorzien van een tweetal om althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar gelegen draaiingsassen draaibare 5 kneusorganen, met het kenmerk, dat het ene kneusorgaan is voorzien van een aantal zich in hoofdzaak in de lengterichting van het desbetreffende kneusorgaan uitstrekkende en regelmatig over de omtrek van het kneusorgaan verdeelde lijsten, terwijl het andere kneusorgaan is voorzien * van zich vanaf de draaiingsas naar buiten uitstrekkende flexibele vleugels.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide kneus organen synchroon worden aangedreven zodanig, dat telkens een uiteinde van een vleugel beweegt in de ruimte tussen een tweetal opeenvolgende lijsten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de beide kneusorganen relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting instelbaar 15 zijn.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat* de* aandrijving van' de beide kneusorganen zodanig instelbaar is, dat tijdens bedrijf het uiteinde van een vleugel meer of minderjiaijlt ten opzichte van een synchroon daarmee bewegende lijst.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de voortbewegingsrichting tijdens bedrijf de draaiingsas van het bovenste kneusorgaan voor de draaiingsas van het onderste kneusorgaan is gelegen.

6. Inrichting'volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de beide kneusorganen ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn in een vlak, dat zich uitstrekt door de draaiingsassen van de beide kneusorganen.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vleugel uit flexibel materiaal is vervaardigd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een tweetal 30 vleugels uit een stuk bestaan en een de beide vleugels verbindend tussenstuk is vastgeklemd tussen een drietal zich evenwijdig aan de draaiingsas van het desbetreffende kneusorgaan uitstrekkende staven.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, beide kneusorganen tijdens bedrijf met verschillend toerental draaien.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat tijdens bedrijf de uiteinden van de vleugels en de tussen de lijsten gelegen delen van het desbetreffende kneusorgaan ongelijke* omtrekssnelheden hebben. 790 6 5 05