NL7906329A - Maaimachine met aan de onderkant aangedreven schijven. - Google Patents

Maaimachine met aan de onderkant aangedreven schijven. Download PDF

Info

Publication number
NL7906329A
NL7906329A NL7906329A NL7906329A NL7906329A NL 7906329 A NL7906329 A NL 7906329A NL 7906329 A NL7906329 A NL 7906329A NL 7906329 A NL7906329 A NL 7906329A NL 7906329 A NL7906329 A NL 7906329A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pinion
mower
mower according
width
sealing members
Prior art date
Application number
NL7906329A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190181B (nl
NL190181C (nl
Original Assignee
Belrecolt Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Belrecolt Sa filed Critical Belrecolt Sa
Publication of NL7906329A publication Critical patent/NL7906329A/nl
Publication of NL190181B publication Critical patent/NL190181B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190181C publication Critical patent/NL190181C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters
    • A01D34/664Disc cutter bars

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

{ -1- VO Q2k2
Samibem S.A.,
Marmoutier, Frankrijk.
Maaimacïiine met aan de onderkant aangedreven schijven.
De uitvinding heeft "betrekking op een verbetering van de materie, beschreven in de octrooiaanvrage 77·17303, betrekking hebbende op een maaimachine.
Meer in het bijzonder heeft de genoemde octrooiaanvrage 5 betrekking op de constructie van de kasten van de schijven van een maaimachine met schijven, die aan de onderkant worden aangedreven door middel van een overbrengingsas. Deze as strekt zich uit door elke kast en gaat door een los ingezette cilinderhuls, verbonden met een kegelvormig rondsel, dat is bestemd voor het aandrijven van 10 een kegel vormig wiel, verbonden met de boven de kast gemonteerde schijf.
Teneinde een geleiding te verzekeren van elk met zijn los ingezette cilindermantel samenhangend rondsel te verzekeren, zijn in elke kast twee legers, bijvoorbeeld kogellegers voorzien. Eén van 15 deze legers strekt zich uit aan een zijde van de vertanding van het rondsel, waarbij het andere leger zich uitstrekt aan de andere zijde van deze vertanding. Teneinde een dergelijke montering te kunnen verwezenlijken, moet een schijfkast worden verschaft, die in zijn onderste gedeelte voldoende grote afmetingen heeft. Aangezien elk 20 van deze kasten is bevestigd aan het bovenste gedeelte van de drijf-werkkast van de maaimachine en zich door deze kast uitstrekt, zijn de openingen, die daarin worden aangebracht, aanzienlijk, waarbij zij de stevigheid van de drijfwerkkast verminderen. Deze openingen verschaffen in feite in de drijfwerkkast, gebieden met een verminderde sterkte, gunstig voor het doen optreden van scheuren.
790 63 29
Ir "v -2-
Naarmate verder de afmetingen en derhalve het volume van elke schijfkast, groter zijn, zijn de hoeveelheden smeermiddel, die in deze kasten moeten worden gebracht, aanzienlijker. Verder moet de los ingezette cilindermantel, waarmee elk der rondsels is verbonden, een 5 voldoende sterkte hebben, opdat de mantel de belasting, waaraan deze wordt onderworpen, kan overbrengen op de legers van elke schijfkast. De afmetingen van de los ingezette cilindermantel -kunnen dus niet tot beneden een bepaald minimum worden verkleind, hetgeen de vermin- ' dering van de omvang en het gewicht van elk der genoemde kasten be-10 perkt.
De uitvinding maakt het mogelijk de hiervoor genoemde nadelen op te heffen, en de omvang van de schijfkasten in althans het onderste gedeelte daarvan, te verkleinen. Dit maakt het verkleinen moge- lijk van de omvang van de openingen, aangebracht in de drijfwerkkast 15 van de maaimachine, waardoor de stevigheid daarvan wordt vergroot.
De hoeveelheden smeermiddel, die nodig zijn voor het smeren van de kegelvormige koppelingen, opgenomen in de kasten, zijn eveneens verkleind.
Dergelijke resultaten kunnen worden verkregen dank zij het 20 feit, dat de legerorganen van elk rondsel zich aan een zijde van de vertanding van het rondsel bevinden, waarbij de afdichtingsorganen van elke schijfkast zijn opgenomen aan de andere zijde van de vertanding. Deze laatste organen bevinden zich in feite met voordeel aan de zijde van de top van de niet ontwikkelde kegel van elk kegel-25 vormig rondsel, en rusten tegen een vlak eindvlak in de kast. Deze afdichtingsorganen zijn overeenkomstig de uitvinding gemonteerd aan de los ingezette cilindermantel van elk rondsel of direct bevestigd aan het rondsel door middel van vulcaniseren of plakken.
Voor wat betreft de legerorganen, kunnen deze overeenkomstig 30 de uitvinding direct achter de vertanding van het rondsel zijn gemonteerd. De lengte van de los ingezette cilindermantel wordt zodoende tot een minimum beperkt. Verder kunnen in het inwendige van de cilindermantel voorziene groeven, volgens de uitvinding zich ter hoogte van de legerorganen bevinden. Het is zodoende mogelijk de 790 6 3 29 * -3™ dikte van de cilindermantel te verkleinen zonder gevaar voor barsten, omdat de cilindermantel over in hoofdzaak zijn gehele lengte wordt omringd door inwendige ringen van de legers.
De omvang van elke schijfkast wordt zodoende met voordeel 5 ‘zodanig verkleind, dat de breedte van zijn onderste gedeelte, gemeten in de richting, waarin de overbrengingsas zich uit strekt, die door de kasten loopt, kleiner is dan de breedte van zijn bovenste gedeelte. De breedte van het onderste gedeelte van de kasten is bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan de helft van de breedte van het 10 bovenste gedeelte.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht is van de onderhavige maaimachine, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1; 15 fig· 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1.
Zoals weergegeven in fig. 1, omvat de onderhavige maaimachine met schijven, schijven 1,2 met een cirkelvormige gedaante. Een orgaan 3 in de vorm van een afgeknotte kegel en voorzien van ribben U, monteert de schijf 2 boven het vrije einde van de de snijstaaf van 20 de machine. Dit vrije einde is eveneens voorzien van een zwadvorm-plaat 5· Het andere einde van de snijstaaf is voorzien van een sleepschoen 55 waarboven zich een drijfwerkkast 7 uitstrekt, die gedetailleerd is beschreven in de genoemde octrooiaanvrage. Dit einde _ is verbonden met een niet weergegeven onderstel, dat het koppelen 25 mogelijk maakt van de machine aan een niet weergegeven trekker, nodig voor het aandrijven en verplaatsen van de machine in de richting van de pijl A. De schijven 1 en 2 zijn voorzien van twee diametraal tegenover elkaar liggende messen 8. Elk mes 8 is gemonteerd aan de schijven 1,2 met behulp van een schroef 9 en een moer 10, 30 opgenomen in een komvormige beveiligingsonderlegring 11, zoals beschreven in de meergenoemde octrooiaanvrage.
De schijven 1,2 van de maaimachine zijn bestemd om draaibaar te worden aangedreven door middel van een as 12, die in hoofdzaak loodrecht staat op het vlak van fig. 1, en waaraan zij door een moer 79063 29 ♦ -1+- 'v· 13 zijn bevestigd. Fig. 1 toont eveneens, dat de schijven 1,2 zich boven een draadplaat 1U bevinden, waaronder overbrengingsorganen, die gedetailleerd zijn beschreven in de meergenoemde octrooiaanvrage, zich althans gedeeltelijk uitstrekken. Op te merken is, dat de ach-5 terste rand 15 van deze draagplaat lU in hoofdzaak rechtlijnig is, waarbij de voorste rand 16 cirkelvormige sectoren 17 omvat, die concentrisch zijn met elk der schijven 1,2 teneinde deze te beschermen. Deze sectoren 17 hebben een diameter, die iets groter is dan die van de schijven 1,2, maar duidelijk kleiner dan de diameter van de 10 bewegingsbaan van de messen. Zoals duidelijk aangegeven in de meergenoemde octrooiaanvrage, wordt elk der schijven 1,2 draaibaar aangedreven met behulp van een kegel vormige koppeling, opgenomen in een schijfkast, die zich onder de schijven 1,2 bevindt. Deze kegelvormige koppelingen worden aangedreven door een as, die in beweging wordt ge-15 bracht door de groevenschijf 25 en door middel van de drijfwerkkast 7. Voor meer details wordt verwezen naar de meergenoemde octrooiaanvrage, waarin de kinematische keten van de in fig. 1 weergegeven maaimachine, nauwkeuriger is beschreven. De onderhavige, gedetailleerd in de fign. 2 en 3 weergegeven schijfkasten 81+ bevatten elk 20 een kegelvormige koppeling 85, aangedreven op dezelfde wijze als de hiervoor genoemde kegelvormige koppelingen. De kegelvormige koppeling 85 omvat enerzijds een wiel 86, vast verbonden met de as 12, die aan zijn bovenste gedeelte is voorzien van groeven 1+0, bestemd om samen te werken met die van het middengedeelte 1+1+ van elke 25 schijf 1,2. De as 12 wordt geleid met behulp van kogellegers 1+1 in het bovenste gedeelte 87 van de kast 81+, zoals beschreven in de meergenoemde octrooiaanvrage. De kegelvormige koppeling 85 omvat anderzijds een kegelvormig rondsel 88, waardoorheen zich de over-brengingsas 33 uitstrekt. Dit kegelvormige rondsel 88 is volgens de 30 uitvinding voorzien van een los ingezette cilindermantel 89, die zich uitstrekt vanaf de zijde tegenover de zijde, waar zich de top S uitstrekt van de niet ontwikkelde kegel van het rondsel 88.
Deze cilindermantel 89 kan, zoals beschreven in de meergenoemde octrooiaanvrage, zijn verwezenlijkt uit een stuk met het rondsel 88 790 63 29 » -5- of in het rondsel 88 zijn gemonteerd en zodoende een van het rondsel 88 gescheiden deel vormen. In het inwendige van de cilindermantel 89 zijn groeven voorzien, die samenwerken met de groeven 55 van de overbrengingsas 33 met het oog op het aandrijven van de kegelvor- 5 mi ge koppeling 85 en derhalve het draaien van elke schijf 1,2.
Overeenkomstig de uitvinding wordt de geleiding van het rondsel 88 verzekerd door middel van kogellegers 90s die zich bevinden aan de zijde, waar zich de cilindermantel 89 uitstrekt, en daaraan zijn gemonteerd bij het einde van het onderste gedeelte 91 10 van elke schijfkast 81. Het rondsel 88 wordt zodoende niet-dragend geleid. Het is zodoende mogelijk de weerstand te verminderen van de cilindermantel 89, welke weerstand niet behoeft te worden overgebracht als belasting van een leger op een ander, zoals het geval is bij de uitvoeringsvorm van de schijfkasten van bekende maaimachines.
15 Hiervoor strekken de legers 90 zich uitsluitend uit aan een zijde van de vertanding van het rondsel 88, te weten aan de zijde tegenover die, waar zich de top S bevindt van de niet ontwikkelde kegel van het rondsel 88. Verder zijn afdichtingsorganen voorzien teneinde een van de einden af te sluiten van het onderste gedeelte 91 van de 20 schijfkast 8h-. Deze legers bevinden zich verder ter hoogte van de groeven van de cilindermantel 89, bestemd voor samenwerking met die van de as 33· Als gevolg hiervan kan de dikte van de cilindermantel worden verkleind zonder gevaar van barsten, omdat de legers zonder speling zijn gemonteerd op de cilindermantel 89. Deze legers, die 25 bestaan uit kogellegers, kunnen zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, zeer wel worden vervangen door rollegers of door legers van een andere soort.
Aan de zijde waar zich de top S uitstrekt van de niet ontwikkelde kegel van het rondsel 88, bevindt de vertanding daarvan 30 zich direct bij de onderste verticale wand 92 van de schijfkast 81, waarin zich een doorgangsgat bevindt voor de overbrengingsas 33.
De afdichting van de schijfkast 81 wordt hier verzekerd door een dichting 93, gemonteerd aan het einde 9l van de cilindermantel 89, welk einde is gekeerd naar de top S van de niet ontwikkelde kegel 790 63 29 '¥ -6- van het rondsel 88. Deze dichting 93 is voorzien van lippen, die rusten op het vlakke hinnenvlak van de onderste verticale wand 92 van de kast 81, die aan zijn onderste gedeelte wordt beschermd door een glijschoen 77, bevestigd aan de draagplaat 11 met behulp van een 5 schroef 78, 79 (fig. 3)·
Volgens een uitvoeringsvariant is het eveneens mogelijk de dichting 93 bijvoorbeeld door plakken of vulcanisaren te bevestigen aan het naar de top S van zijn niet ontwikkelde kegel gekeerde eind-vlak van het rondsel. Zodoende kan het einde 9l van de cilinder-10 mantel, welke einde aan deze zijde van het rondsel 88 uitsteekt, worden weggelaten.
De voordelen, die voortvloeien uit de constructie van het onderste gedeelte 91 van de schijfkast 81 zijn de. volgende. Als gevolg van de gedrongenheid van dit onderste gedeelte van de kast, 15 is de opening, nodig voor de doorgang van de kast 81 door de aan-, vullende plaat 83, bevestigd aan de draagplaat 1U, in het bijzonder door middel van de schroef 78, veel kleiner. De drijfwerkkast van de maaimachine, gevormd door de plaat 83 en de draagplaat 1 h-, is • zodoende aanzienlijk stijver dan de drijfwerkkast van de maaimachine, 20 beschreven in de meergenoemde octrooiaanvrage. Verder is het inwendige volume van de schijfkasten 81, bevestigd aan de draagplaat 11 \ met behulp van de schroef 58, minder groot dan het volume van de schijfkasten van de bekende uitvoering, hetgeen het mogelijk maakt de hoeveelheid smeermiddel te verminderen, nodig voor het smeren 25 van de kegelvormige koppelingen 85. In feite is de breedte 1 van het onderste gedeelte 91 van elke schrijfkast 81, gemeten in de richting waarin de overbrengingsas 33 zich uit strekt, kleiner dan de breedte L van het bovenste gedeelte 87 van de kasten 81. De breedte 1 is bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zelfs kleiner dan de 30 helft van de breedte L.
Verder maakt het feit. van het aanbrengen van een afdichting 93, samenwerkende met een vlak oppervlak, het mogelijk de overbrengingsas 33 zo dicht mogelijk bij de bodem 95 te brengen van het bovenste gedeelte 87 van de schijfkast 81, omdat de diameter van 790 6 3 29 -7- het doorgangsgat van de as 33 nauwelijks groter is dan de diameter van de as 33. Dit maakt het mogelijk de hoogte te verkleinen van het onderste gedeelte 91 van de schijfkast 8U, hetgeen hijdraagt aan het verkleinen van de dikte van de maaimachine met het oog op 5 het verkrijgen van een kleine voedersnedehoogte.
Voor verdere details met betrekking tot de praktische verwezenlijking van de hiervoor beschreven maaimachine wordt verwezen naar de meergenoemde octrooiaanvrage. Verder is het duidelijk, dat verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht in het onder-10 havige uitvoeringsvoorbeeld, evenals verbeteringen en aanvullingen zonder zodoende buiten het kader van de uitvinding te treden.
730 63 29

Claims (8)

1. Maaimachine met schijven volgens een der conclusies van de octrooiaanvrage 77· 17303, welke maaimachine met het oog op het aandrijven van de schijven daarvan, is voorzien van kegelvormige rondsels, die kunnen worden aangedreven door een overbrengingsas, en in 5 ineengrijping zijn met kegelvormige wielen, elk verbonden met êên van de schijven, waarbij elke kegel vormige koppeling, gevormd door een wiel en een rondsel, en geleid door legerorganen, is opgenomen in een afgedichte kast, door welke kast de overbrengingsas gaat, met het kenmerk, dat de legerorganen (90) van elk rondsel (88) zich 10 aan een zijde van de vertanding daarvan bevinden, waarbij afdich-tingsorganen (93) zich aan de andere zijde van de vertanding bevinden.
2. Maaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de af-dichtingsorganen (93) zich bevinden aan de zijde van de top (S) van 15 de niet-ontwikkelde kegel van elk rondsel (88).
3. Maaimachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afdichtingsorganen (93) rusten tegen êên van de inwendige eind-vlakken van de kast (84).
4. Maaimachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het 20 eindvlak, vlak is.
5· Maaimachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdichtingsorganen (93) zijn gemonteerd aan de cilindermantel (89) van het rondsel (88).
6. Maaimachine volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, 25 dat de afdichtingsorganen (93) direct zijn bevestigd aan het rondsel (88).
7· Maaimachine volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte (l) van het onderste gedeelte (91) van de schijfkast (84), gemeten in de richting waarin zich de overbrengings-30 as (33) uitstrekt, die door de kast gaat, kleiner is dan de breedte (L) van het bovenste gedeelte (87) van de kast. 790 63 29 -9-
8. Maaimachine volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat de breedte van het onderste gedeelte (91) v-an elke kast (81(-) kleiner is dan of gelijk aan de helft van de breedte van het bovenste ge-deelt e (87) daarvan. 79063 23
NL7906329A 1978-09-06 1979-08-21 Maaimachine met op afstand naast elkaar opgestelde maaischijven die vanaf de onderzijde om een opwaarts verlopende draaias aandrijfbaar zijn. NL190181C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR7826367A FR2435189A2 (fr) 1978-09-06 1978-09-06 Faucheuse a disques entraines par le bas
FR7826367 1978-09-06

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7906329A true NL7906329A (nl) 1980-03-10
NL190181B NL190181B (nl) 1993-07-01
NL190181C NL190181C (nl) 1993-12-01

Family

ID=9212621

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906329A NL190181C (nl) 1978-09-06 1979-08-21 Maaimachine met op afstand naast elkaar opgestelde maaischijven die vanaf de onderzijde om een opwaarts verlopende draaias aandrijfbaar zijn.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE2935495A1 (nl)
FR (1) FR2435189A2 (nl)
GB (1) GB2030435B (nl)
NL (1) NL190181C (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8104178A (nl) * 1981-09-10 1983-04-05 Lely Nv C Van Der Flexibele maaikap.
ATE41584T1 (de) * 1981-09-10 1989-04-15 Lely Nv C Van Der Maehmaschine.
NL8201754A (nl) * 1982-04-28 1983-11-16 Lely Nv C Van Der Maaimachine.
NL8203461A (nl) * 1982-09-06 1984-04-02 Lely Nv C Van Der Maaiinrichting voor landbouwdoeleinden.
US4466234A (en) * 1982-11-22 1984-08-21 Sasaki Nouki Kabushiki Kaisha Disk mower
US4679384A (en) * 1983-04-27 1987-07-14 C. Van Der Lely N.V. Mowing machine
NL8403245A (nl) * 1984-10-25 1986-05-16 Zweegers & Zonen P J Maaiinrichting.
DE19803464A1 (de) * 1998-01-30 1999-08-12 Walterscheid Gmbh Gkn Getriebe für den Antrieb der Mähscheiben eines Scheibenmähers

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1784327A (en) * 1928-12-19 1930-12-09 Ambrose L Allen Mowing machine
US2620615A (en) * 1948-02-25 1952-12-09 Ambrose L Allen Adjustable cutter bar for mowing machines
FR1480616A (fr) * 1966-05-20 1967-05-12 Zweegers & Zonen P J Faucheuse
FR1507229A (fr) * 1966-11-14 1967-12-29 Rech Expl Invent Guillotin Perfectionnement aux faucheuses à disques
US3507102A (en) * 1967-05-25 1970-04-21 Sperry Rand Corp Rotary mower drive
ES202530Y (es) * 1974-04-24 1976-03-01 Maquinaria Agricola Zaga, S. A. Eje de transmision de fuerza para segadoras.
NL181617C (nl) * 1976-05-20 1987-10-01 Lely Nv C Van Der Maaimachine.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2435189A2 (fr) 1980-04-04
GB2030435A (en) 1980-04-10
DE2935495A1 (de) 1980-03-20
NL190181B (nl) 1993-07-01
FR2435189B2 (nl) 1982-06-11
GB2030435B (en) 1983-01-19
NL190181C (nl) 1993-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105731A (nl) Maaimachine.
US2625784A (en) Multiple windrowing disk type mower
NL7906329A (nl) Maaimachine met aan de onderkant aangedreven schijven.
US3469378A (en) Rotating disc type mowing machine
US7954309B2 (en) Apparatus to improve modular cutterbar connecting shaft spline durability
EP0300207B1 (fr) Faucheuse rotative
NL8100511A (nl) Maaibalk voor een cirkelmaaier.
EP0466746B1 (de) Triebachse
US4271717A (en) Axle assemblies
CA1064408A (en) Lubricating system for power transmitting apparatus
JPS60111628U (ja) 甘▲しよ▼収穫装置
JPS6039573Y2 (ja) 歯車変速機における異物噛込み防止装置
NL7907553A (nl) Maaimachine met schijfvormige messen.
WO2018096880A1 (ja) トランスミッション
DE4011022A1 (de) Triebachse
US4186975A (en) Bearing seal and lubricating device
NO140614B (no) Gressklipper.
NL8203461A (nl) Maaiinrichting voor landbouwdoeleinden.
US4345420A (en) Mowing implement
US4360091A (en) Tractor transmission
DE3118584C2 (de) Schutzvorrichtung für zwei mit hoher Geschwindigkeit miteinander kämmende Zahnräder von Wechselgetrieben, insbesondere für Kraftfahrzeuge
DE693112C (de) Achslager fuer Schienenfahrzeuge
NL8402885A (nl) Trommelmaai-inrichting.
FI87969C (fi) Diskslaottermaskin
NL8104202A (nl) Scheerapparaat.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19990301