NL7905937A - Koelinrichting voor een verbrandingsmotor. - Google Patents

Description

; · '·, vo 8219

Unie S.A.

Trappes, Frankrijk.

Koelinrichting voor een verbrandingsmotor.

De uitvinding heeft betrekking op een koelinrichting voor een verbrandingsmotor. Bij het koelen van verbrandingsmotoren, in het bijzonder dieselmotoren,is het bekend het vloeistof-koelcircuit onder druk te houden teneinde stoomontwikkelingen 5 in de koelruimte van de motor te voorkomen, zo ook cavitatie-verschijnselen, welke gepaard gaan met chemische omzettingen en corrosie van bepaalde delen in het koelcircuit.

Er zijn reeds voorstellen gedaan om deze druk te verkrijgen door het expansievat rechtstreeks te verbinden met de bron 10 voor samengeperste lucht, welke de verschillende organen van het voertuig, commandeert.

De bekende middelen werken echter niet bevredigend aangezien het dan noodzakelijk is het koelcircuit rnn de motor te scheiden van het voedende persluchtcircuit.

15 Volgens de uitvinding echter is het expansievat verbonden met de luchtbron voor het leveren van luchtimpulsen onder druk, welke pomp wordt aangedreven door een hulporgaan van de verbrandingsmotor.

Volgens de uitvinding worden de middelen voor het op druk 20 brengen van het koelcircuit gecommandeerd door variaties in de druk van een van de organen van de motor en meer in het bijzonder pulsatiesin de druk naar de remcompressor; een dergelijke inrichting kan snel in werking worden gesteld terwijl deze niet meer afhankelijk is van het oplopen van de temperatuur van het water waardoor 25 uitzettingsverschijnselen zouden kunnen ontstaan en drukverschijn-selen zouden optreden.

O

'“i 790 5 9 37 f -2-

Gebreken in de afdichting van bussen welke de kleppen vervangen zijn van minder belang aangezien de inrichting in staat is zelf de noodzakelijke druk te leveren en eventuele lekken te vereffenen .

5 Verder bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwij zing naar de tekening besproken. Daarin toont:

Fig. 1 schematisch het koelcircuit van een verbrandingsmotor volgens de uitvinding; en fig. 2 schematisch een daarbij toegepaste membraanluchtpomp. 10 In fig. 1 is door 1 de verbrandingsmotor weergegeven waarvan het koelcircuit aan de uitgang van de koelmantel van de motor een verzamelaar 2 heeft welke via een leiding 3 verbonden is met het bovenste gedeelte van de radiator U door tussenkomst van een thermostaat 5 welke het radiator circuit kan kortsluiten 15 en dit rechtstreeks via de leiding 3 kan verbinden met een cir-culatiepomp 6, welke zich bevindt aan de invoer van de koelmantel van de motor 1.

Aan de onderzijde is de radiator b verbonden met de toevoer van de pomp 6 via een leiding 7; een expansievat 8 voor het 20 toevoeren van koelvloeistof is via een leiding 9 verbonden met de zuigzijde van de pomp 6.

Voor het doen ontstaan van overdruk in het expansievat 8 boven het vloeistofniveau, is dit vat via een leiding 11 verbonden met de perszijde van een luchtpomp 10, welke pomp door een aan-25 zuigopening 13 verbonden is met de atmosfeer.

In de leiding 11 is tussen de luchtpomp 10 en het expansievat 8 een terugslagklep lU aangebracht om te voorkomen dat koelwater naar de luchtpomp ontwijkt. De in fig, 2 weergegeven luchtpomp is verdeeld in twee kamers 15 en 16 door tussenkomst 30 van een soepel membraan 17 dat wordt beinvloed door zijn eigen stijfheid en door een veer 18, welke tegen de bodem van de kamer 16 steunt.

De kamer 15 is via de opening 13 verbonden met de atmosfeer door tussenkomst van een zuigklep l8, anderzijds met het 35 expansievat 8 via de opening 12, welke bestuurd wordt door de

kJ

p I 7905937 3 -3- klep 19.

De andere kamer 16 is via een opening 20 en een leiding 21 verbonden met de luchtaanzuigleiding 22 voor samengeperste lucht.

De zuigleiding 22 van de compressor is verbonden met een verzame-5 laar 2b van de motor en wordt gevoed door een leiding 25 die door tussenkomst van een filter 26 met de atmosfeer in verbinding staat.

De drukimpulsen in de zuigleiding 22 van de compressor 23 worden door de leiding 21 overgebracht naar d^kamer 16 van de pomp 10 waardoor het membraan 17 tegen de werking van de veer 18 10 · in op en neer gaat bewegen. De verplaatsingen van het membraan 17 veroorzaken een variatie van het luchtvolume in de kamer 15 zodat de kleppen-18 en 19 in werking treden zodanig dat atmosferische lucht wordt aangezogen door de opening 13 via de lei- - .

dingen 12 en 11 en de terugslagklep 1^· naar het expansievat 8 15 stroomt. De veer 18 is zodanig ingesteld dat een vooraf drukniveau wordt verkregen. .

Eventueel kan het membraan 17 gecommandeerd worden door mechanische middelen, welke rechtstreeks door de verbrandingsmotor gedreven worden.

790 5 9 37

Claims (3)

4* 'T -k- ' CONCLUSIES

1. Inrichting voor het koelen van een verbrandingsmotor bestaande uit een radiator, welke zowel met de koelruimte van de motor als met een circulatiepomp is verbonden, welke in verbinding staat met een expansievat waarin koelvloeistof is 5 opgenomen, en waarin een druk wordt onderhouden welke hoger is dan die van de atmosfeer, met het kenmerk, dat het expansievat verbonden is met een luchtpomp welke drukimpulsen veroorzaakt, welke pomp gedreven wordt door een hulporgaan van de verbrandingsmotor .

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchtpomp wordt gevormd door twee ruimten welke gescheiden zijn door een membraan, waarbij de ene ruimte met de aanzuigzijde van een luchtcompressor is verbonden welke de perslucht voor het voertuig levert en waarvan de andere een aanzuig- en een afvoer-15 opening bezit welke voorzien zijn van kleppen waardoor het expansievat met de atmosfeer in verbinding gebracht kan worden.

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het membraan onder invloed staat van een elastisch orgaan dat zich bevindt in de ruimte die verbonden is met de zuigzijde 20 van de compressor, welk elastisch orgaan zodanig is dat een voorafbepaalde druk kan worden verkregen. it. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat een terugslagklep aanwezig is in de leiding wélke de perszijde van de luchtpomp verbindt met het expansievat. 25 5· Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het membraan door een mechanisch deel wordt gecommandeerd dat door de verbrandingsmotor wordt gedreven. \ 7905937 \