NL7905605A - Voorraadfles met afgeefinrichting. - Google Patents

Description

* * ï* N/29.171-Jb/ak

Muller's Mühle Muller GmbH & Co.KG, Gelsenkirchen,

Bondsrepubliek Duitsland.

Voorraadfles met afgeef inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een voorraadfles met afgeefinrichting voor het gedoseerd- afgeven van een hoeveelheid van de in de fles aanwezige ^vloeistof, -in het bijzonder met een afgeeforgaan voor zoetstofconcen-5 traat.

Uit de praktijk bekende voorraadflessen van deze soort bezitten als afgeefinrichting voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid van de in de fles aanwezige vloeistof, een echte pomp, die eerst door een bijzondere be-10 dieningsinrichting moet worden gevuld en daarna weer moet worden geledigd, hetgeen via een passende hefboombediening of dergelijke plaatsvindt. De pompruimte bevindt zich in een bijzonder onderdeel en bepaalt gelijktijdig het doseer-volume. Als afgeeforgaan voor zoetstofconcentraat, toege-15 past op voorraadflessen die worden weggegooid nadat ze ge ledigd zijn, zijn deze bekende inrichtingen niet bruikbaar, daar ze hiertoe te duur zijn. Voorts is het pompmechanisme niet voldoende bedrijfszeker, als het gevaar bestaat, dat in de vloeistof in de fles kristallisatie kan optreden en 20 zich kristallen in het pompmechanisme kunnen afzetten. Dit is ook bij zoetstofconcentraat het geval.

; De uitvinding beoogt een voorraadfles van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die met een afgeefinrichting is uitgevoerd, welke in het bijzonder als af-25 geeforgaan voor zoetstofconcentraat kan worden benut en met een zeer eenvoudige opbouw, zonder bijzondere onderdelen voor het onderbrengen van de pompruimte, een zeer nauwkeurige dosering van de af te geven hoeveelheid toelaat. De gedoseerd afgegeven hoeveelheid kan en moet zodanig worden ge- 7905605 . . ..--2- f. » doseerd, dat deze bijvoorbeeld nauwkeurig'met een lepel suiker overeenkomt.

De uitvinding gaat uit van het inzicht,, dat voorraadflessen met een afgeefinrichting voor het gedoseerd a£-5 geven van een hoeveelheid, in het algemeen met de flesope- ning naar. omlaag worden bewogen, zodat de af te geven vloeistof eruit kan lopen. In het bijzonder voor afgeeforganen voor zoetstofconcentraat, die minder aan tafel dan in de keuken door een staande bedienende persoon worden gehanteerd, 10 is het houden van de voorraadfles met naar omlaag bewogen flesopening de gebruikelijke stand bij het afgeven van een hoeveelheid d.w.z. bij het zoeten van spijzen of dergelijke.

Voor het bereiken van het in het voorgaande genoemde doel wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat de 15 afgeefinrichting, voor het gedoseerd afgeven van een .hoeveelheid van de in de fles aanwezige vloeistof, bestaat uit een op de flesopening aangebrachte doseerkap, die een uitlaatopening bezit, welke de vloeistof niet laat passeren als de doseerkap van de fles naar omlaag is gezwenkt, waarbij in een wand-20 uitsparing van de doseerkap een doseermembraan is aange bracht, dat over de maat van de gedoseerd af te geven hoeveelheid indrukbaar is en bovendien vrij terugverend is uitgevoerd. · - -

Volgens de uitvinding werkt het gehele volume 25 van de voorraadfles enerzijds en van de afgeefinrichting voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid anderzijds als het ware als een pompruimte en kunnen deze. volumes als pompruimte werken, indien de afgeefinrichting voor het afgeven van een gedoseerde hoeveelheid op de beschreven wij-30 ze met de flesopening naar omlaag wordt bewogen.

Evenwel wordt uit de pompruimte slechts een gedeeltelijke hoeveelheid afgegeven, namelijk slechts de hoeveelheid, die overeenkomt met het verkleinen van de genoemde volumes door het indrukken van het doseermembraan.

35 In het kenmerk, dat de uitlaatopening, indien 790 5 6 05 -3 * * * de doseerkap van de fles naar omlaag is bewogen de vloeistof in de fles niet laat passeren, komt tot uitdrukking, dat deze uitlaatopening een betrekkelijk kleine diameter bezit, zodat de oppervlaktespanning van de vloeistof in de 5 fles deze uitlaatopening ook dan nog kan blokkeren, als de doseerkap van de fles naar omlaag is verplaatst. De bij het indrukken van het doseermembraan uit te oefenen kracht is evenwel zonder meer voldoende, om de, met het ingedrukte volume overeenkomende, hoeveelheid vloeistof via de uitlaat-10 opening te laten uittreden.

De uitlaatopening kan als uitlaatboring of als kanaal zijn uitgevoerd.

Teneinde te verhinderen, dat de afgegeven hoeveelheid afhankelijk is van de zorgvuldigheid, waarmede het 15 doseermembraan wordt bediend, kan het doseermembraan met voordeel als veermembraan zijn uitgevoerd en twee snapstan-den bezitten, waarvan de ene met de ingedrukte toestand overeenkomt en instabiel is uitgevoerd, terwijl de andere snapstand met de ruststand overeenkomt en stabiel is uitge-20 voerd.

Indien in deze uitvoeringsvorm het doseermembraan bijvoorbeeld met de duim of met de wijsvinger wordt ingedrukt, dan springt dit als het ware vanuit de ruststand in de ingedrukte toestand, als het eerste gedeelte van de 25 indrukweg door het indrukken is afgelegd. Niettemin springt het membraan weer in de ruststand terug, zodra de duim of een andere vinger het doseermembraan weer loslaat.

Binnen het kader der uitvinding bestaan verschillende mogelijkheden voor de verdere vormgeving van de 30 afgeefinrichting.

Bij voorkeur kan de doseerkap uit kunststof zijn opgebouwd en van een verdikte ringvormige rand zijn voorzien, die in een overeenkomstige uitsparing, welke de flesopening bijvoorbeeld als groef omgeeft, kan grijpen.

35 Ook het doseermembraan bestaat bij voorkeur uit kunststof.

7105605 -4-. · ί' .

Het doseermembraan kan met een inspanflens in de wanduitsparing zijn bevestigd en van een rondlopende sta-bilisatiegroef zijn voorzien.

Bij een dergelijke stabilisatiegroef gaat het 5 om een materiaalverzwakking, waarmede zonder meer de reeds genoemde snapstanden verwezenlijkt kunnen worden. In het al- r gemeen ligt deze stabilisatiegroef aan de zijde, die in de ruststand van het doseermembraan convex naar buiten is gewelfd.

10 Om te verhinderen, dat aan de uitlaatopening van de doseerkap vloeistofdeeltjes kunnen blijven hechten die zouden kunnen kristalliseren, wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat de uitlaatopening in een snavelvormig gedeelte van de doseerkap is aangebracht.

15 Teneinde anderzijds te waarborgen, dat bij een bruusk omlaag verplaatsen van de flesopening met de doseerkap niet uitsluitend ten gevolge van de kinetische energie vloeistof kan uittreden, kan het doelmatig zijn, dat in de flesopening een energieverbruikend orgaan is aangebracht, 20 dat in de weg tussen de inwendige ruimte in de fles en de doseerkap, in het bijzonder in de weg tussen de inwendige ruimte in de fles en de uitlaatopening, stromingsweerstan-den vormt.

De uitvinding zal hierna worden .toegelicht aan 25 de;hand van de tekening, die enige uitvoer in gs voorbeelden van de voorraadfles volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een voorraadfles volgens de uitvinding met een afgeefinrichting voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid.

30 Fig. 2 is een axiale doorsnede door een gedeel te van de voorraadfles volgens fig. 1 in de gebruiksstand, waarbij de flesopening naar omlaag is verplaatst.

Fig. 3 is een doorsnede van het gedeelte A in fig. 1 in een andere werkstand op grotere schaal.

35 Fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van een 7905605 » 5 gewijzigde uitvoering van de voorraadfles volgens de uitvinding met een ingebouwd energieverbruikend orgaan, waarbij de fles en de doseerkap gedeeltelijk zijn weggebroken.

Fig. 5 is een axiale doorsnede van een gedeelte 5 van de voorraadfles volgens fig. 4 in de géaruiksstand, waar bij de flesopening naar omlaag is verplaatst.

De in de figuren weergegeven voorraadfles 1 bezit een afgeefinrichting 2 voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid van de in de fles 1 aanwezige vloeistof 3.

10 De afgeefinrichting dient in het bijzonder als afgeeforgaan voor zoetstofconcentraat.

De afgeefinrichting voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid van de in de fles aanwezige vloeistof 3 omvat een op de flesopening 4 aangebrachte doseerkap 5, 15 die een uitlaatopening 6 bezit. Deze uitlaatopening 6 is zo danig gedimensioneerd, dat deze, als de fles 1 met de doseerkap 5 omlaag is gericht, de vloeistof 3 niet laat ontsnappen. Dit is in fig. 2 aangeduid. Verder bevindt zich in een wanduitsparing 7 van de doseerkap 5 een doseermembraan 20 8. Dit membraan 8 is over de maat van de gedoseerd af te geven hoeveelheid indrukbaar, kan evenwel bovendien vrij terugveren. In het uitvoeringsvoorbeeld is het doseermembraan 8 als veermembraan uitgevoerd en kan uit metaal of kunststof bestaan. Het membraan 8 bezit twee snapstanden, 25 waarvan de ene met de ingedrukte toestand overeenkomt en instabiel is uitgevoerd, terwijl de andere met de ruststand overeenkomt en stabiel is uitgevoerd.

In fig. 2 bevindt het doseermembraan 8 zich in zijn ruststand I. In fig. 3 is het doseermembraan 8 door 30 een kracht, die in de richting van de pijl 9 heeft gewerkt, ingedrukt tot in de instabiele snapstand II. Dientengevolge is het volume, dat wordt gevormd door de inwendige ruimte in de voorraadfles 1 en de inwendige ruimte in de doseerkap 5, veranderd met de maat van de indrukking. Indien het be-35 dienen van het doseermembraan 8 is uitgevoerd bij een naar 7905605 6 .

P * ' omlaag verplaatste flesopening 4 en dus met een naar omlaag verplaatste uitlaatopening 6 van de doseerkap 5, dan is dientengevolge de met deze volumeverandering overeenkomende hoeveelheid vloeistof 3 uit de uitlaatopening 6 van de doseer-5 kap 5 naar buiten gespoten. Hierbij blijkt de zich in de inwendige ruimte in de voorraadfles 1, respectievelijk in de inwendige ruimte in de doseerkap 5 bevindende lucht voldoende onsamendrukbaar te zijn.

De door de pijl 9 aangegeven kracht kan door de 10 duim van een persoon worden opgewekt, die de. voorraadfles volgens de uitvinding bedient. Als deze kracht niet meer werkzaam is, dan springt het doseermembraan 8 zonder, meer naar de stabiele ruststand I terug, waarbij lucht door de uitlaatopening wordt .aangezogen, zodat bij een opnieuw be-15 dienen van het doseermembraan 8 wederom een gedoseerde hoe veelheid wordt afgegeven.

Bij voorkeur bestaat de doseerkap 5 uit kunststof. Ook het doseermembraan 8 is bij voorkeur, uit kunststof vervaardigd.

20 Verder is het doseermembraan 8 met een inspan- flens 10 in de genoemde wanduitsparing 7 bevestigd. Om de beide snapstanden op gedefinieerde wijze te verwezenlijken, is een rondlopende stabilisatiegroef 11 aangebracht, welke in fig. 3 is aangeduid. De uitlaatopening 6 bevindt zich in 25 het uitvoeringsvoorbeeld in een snavelvormig gedeelte 12 van de doseerkap 5. De uitlaatopening 6 kan door een aangespoten onderdeel zijn afgesloten, dat gelijktijdig als aandui-•dingsdrager »of als reclamedrager dient en bij het in gebruik nemen van de voorraadfles volgens de uitvinding bij-30 voorbeeld door afdraaien kan worden verwijderd.

In de uitvoering volgens de fig. 4 en 5 is in de flesopening 4 een energieverbruikend orgaan aangebracht, dat in de weg tussen de inwendige ruimte 14 in de fles en de uitlaatopening 6 stromingsweerstanden vormt. Bij voor-35 keur is het energieverbruikend orgaan op de in de fig. 4 en 790 5 6 0 5 ' M t 7 .

5 weergegeven wijze als bakvormig inzetstuk 13 titgevoerd.

Dit inzetstuk 13 steekt met zijn bakbodem 16 in de inwendige ruimte 14 in de fles. De bakbodem 16 bezit doorlaatopeningen 15 voor de vloeistof 3, die zich in de inwendige ruimte 14 5 in de fles bevindt.

In het bijzonder uit fig. 5 blijkt, hoe de vloeistof via de doorlaatopeningen 15, die als de stromings-weerstanden functioneren, de doseerkap 5 bereikt. Deze doorlaatopeningen 15 zijn in het randgebied van de bakbodem 16 10 aangebracht. De stromingsrichting is met de pijlen 17 aangegeven. Aangenomen mag evenwel worden, dat in de uitvoering volgens fig. 5 de vloeistof 3 de doseerkap 5 volledig heeft gevuld. Het bakvormige inzetstuk 13 bezit in hetvuitvoerings-voorbeeld een uitwendige flens 18, waarmede het aan de rand I5 19 van de flesopening 4 is bevestigd.

7905605

Claims (9)

1. Voorraadfles met afgeefinrichting voor het gedoseerd afgeven van een hoeveelheid van de in de fles aanwezige vloeistof, - in het bijzonder met een afgeeforgaan voor zoetstofconcentraat, met het kenmerk, dat 5 de afgeefinrichting (2), voor het gedoseerd afgeven van’ een hoeveelheid van de in de fles aanwezige vloeistof (3), bestaat uit een op de flesopening (4) aangebrachte doseerkap (5), die een uitlaatopening (6) bezit, welke de vloeistof (3) niet laat passeren als de doseerkap (5) van de fles (1) 10 naar omlaag is gezwenkt, waarbij in een wanduitsparing (7) van de doseerkap (5) een doseermembraan (8) is aangebracht, dat over de maat van de gedoseerd af te geven hoeveelheid indrukbaar is en bovendien vrij terugverend is uitgevoerd.

2. Voorraadfles volgens conclusie 1, m e t 15 het kenmerk, dat het doseermembraan (8) is uitgevoerd als veermembraan en twee snapstanden bezit, waarvan de ene (II) met de ingedrukte toestand overeenkomt en instabiel is uitgevoerd, terwijl de andere snapstand met de ruststand (I) overeenkomt en stabiel is uitgevoerd.

3. Voorraadfles volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de doseerkap (5) en/of het doseermembraan (8) uit kunststof zijn/is opgebouwd.

4. Voorraadfles volgens êên der voorgaande con-• clusies, met het kenmerk, dat het doseermem- 25 braan (8) met een inspanflens (10) in de wanduitsparing (7) is bevestigd en van een rondlopende stabilisatiegroef (11) is voorzien.

5. Voorraadfles volgens ëén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitlaatope- 30 ning (6) in een snavelvormig gedeelte (12) van de doseerkap (5) is aangebracht. 7905605 ' * J -4 -9-.

6. Voorraadfles volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de flesopening (4) een energieverbruikend orgaan is aangebracht, dat in de weg tussen de inwendige ruimte (14) in de fles en de doseer-5 kap (5), in het bijzonder in de weg tussen de inwendige ruim te (14) in de fles en de uitlaatopening (6), stromingsweer-standen vormt.

7. Voorraadfles volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het energieverbruikend orgaan is 10 uitgevoerd als bakvormig inzetstuk (13), dat met zijn bak- bodem (16) in de inwendige ruimte (14) in de fles steekt, terwijl de bakbodem (16) doorlaatopeningen (15) voor de vloeistof (3) in de fles bezit, die de stromingsweerstanden vormen.

8. Voorraadfles volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de doorlaatopeningen (15) in het randgebied van de bakbodem (16) zijn aangebracht.

9. Voorraadfles volgens êén der conclusies 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het bakvormig in-20 zetstuk (13) een uitwendige flens (18) bezit en hiermede aan de flesopening (4) is bevestigd. 7905605