NL7904933A - Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling. - Google Patents

Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling. Download PDF

Info

Publication number
NL7904933A
NL7904933A NL7904933A NL7904933A NL7904933A NL 7904933 A NL7904933 A NL 7904933A NL 7904933 A NL7904933 A NL 7904933A NL 7904933 A NL7904933 A NL 7904933A NL 7904933 A NL7904933 A NL 7904933A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carbon black
gelatin
layer
silver
pretreated
Prior art date
Application number
NL7904933A
Other languages
English (en)
Other versions
NL177045B (nl
NL177045C (nl
Original Assignee
Du Pont
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont filed Critical Du Pont
Publication of NL7904933A publication Critical patent/NL7904933A/nl
Publication of NL177045B publication Critical patent/NL177045B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL177045C publication Critical patent/NL177045C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03CPHOTOSENSITIVE MATERIALS FOR PHOTOGRAPHIC PURPOSES; PHOTOGRAPHIC PROCESSES, e.g. CINE, X-RAY, COLOUR, STEREO-PHOTOGRAPHIC PROCESSES; AUXILIARY PROCESSES IN PHOTOGRAPHY
    • G03C5/00Photographic processes or agents therefor; Regeneration of such processing agents
    • G03C5/26Processes using silver-salt-containing photosensitive materials or agents therefor
    • G03C5/29Development processes or agents therefor
    • G03C5/315Tanning development
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03CPHOTOSENSITIVE MATERIALS FOR PHOTOGRAPHIC PURPOSES; PHOTOGRAPHIC PROCESSES, e.g. CINE, X-RAY, COLOUR, STEREO-PHOTOGRAPHIC PROCESSES; AUXILIARY PROCESSES IN PHOTOGRAPHY
    • G03C1/00Photosensitive materials
    • G03C1/76Photosensitive materials characterised by the base or auxiliary layers
    • G03C1/95Photosensitive materials characterised by the base or auxiliary layers rendered opaque or writable, e.g. with inert particulate additives
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S502/00Catalyst, solid sorbent, or support therefor: product or process of making
    • Y10S502/522Radiant or wave energy activated

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Silver Salt Photography Or Processing Solution Therefor (AREA)
  • Photosensitive Polymer And Photoresist Processing (AREA)
  • Materials For Photolithography (AREA)

Description

«*· E.I. du Pont de Nemours and Company, te Wilmington, Delaware,
Verenigde Staten van Amerika
Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling.
De uitvinding heeft betrekking op een lichtgevoelig materiaal voor de vervaardiging van beelden door middel van looiende ontwikkeling.
Het is algemeen bekend, dat belichte fotografische 5 materialen die een gelatine/zilverhalogenidelaag bezitten die in geringe mate of in het geheel niet gehard is, beeldsgewijze gehard kunnen worden door ontwikkelen onder toepassing van looiend ontwikkelende stoffen. De oxydatieproducten van de looiende ontwikkelaar die in de belichte gedeelten van het beeld worden gevormd hebben de eigenschap gelatine te harden.
10 Anderzijds treedt in de niet-belichte gebieden van het beeld, waar er geen ontwikkeling plaatsvindt, deze harding niet op. Deze gedeelten van het beeld kunnen daarom worden weggewassen met warm water of kunnen geheel of ten dele worden overgebracht op een beeldopneemmateriaal.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 2.596.756 is het 15 bekend pigmenten, in het bijzonder roet, toe te voegen aan de lichtgevoe lige lagen van dergelijke materialen om aan de overgedragen beeldgedeelten een voldoende optische dichtheid te verlenen.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.364.024 is een materiaal bekend waarbij een zilverhalogenide-emulsielaag en een roet 20 houdende gelatinelaag die vrij is van zilverhalogenide, op dezelfde zijde van de drager voor de emulsie zijn aangebracht. De roet bevattende laag wordt eveneens beeldsgewijze gehard tijdens de ontwikkeling en draagt bij tot de vorming van de noodzakelijke optische dichtheid, waardoor de hoeveelheid zilverhalogenide die nodig is om een beeld te vormen wordt ver-25 minderd. De mogelijkheid om zilver te besparen is van groot belang, van wege de hoge zilverprijzen. Deze roet bevattende materialen hebben echter belangrijke bezwaren, die een gevolg zijn 4an een reciprook effect of reciproke werking tussen roet en gelatine. Roet brengt een ongewenste harding van de gelatine in de emulsielaag teweeg aan de kant van de drager, 7904933 -¾1 2 wat na een korte bewaar tijd leidt tot een harding van de gehele laag.
Deze ongewenste harding leidt ertoe dat, na belichten en ontwikkelen, het niet tragelijk is een voldoende onderscheid te maken tussen de geharde en niet-geharde gedeelten van het beeld. Omdat dit ongunstige effect van 5 roet evenredig is met de concentratie ervan in de laag, bestaat er uiter aard een grens voor de hoeveelheid roet die in deze lagen kan worden opgenomen en daarmee aan de mogelijkheid om de hoeveelheid zilverhaloge-nide die nodig is om een bepaalde optische dichtheid te bereiken, te verminderen.
10 'On grotere roetconcentraties in de lagen te kunnen toepassen, is reeds voorgesteld lagen met een hoge gelatineconcentratie te gebruiken of om het roet op te nemen in een afzonderlijke laag en, zoals bekend is uit het Britse octrooischrift 1.294.355, bovendien te voorzien in een scheidingslaag tussen de drager en de lichtgevoelige laag.
15 Af gezien van het feit dat het probleem van slechte bewaareigenschappen met deze maatregelen niet bevredigend kan worden opgelost, is het oplossend vermogen van dergelijke materialen zo slecht als gevolg van de hoge laagdichtheid van de tussenlagen, dat ze voor vele toepassingen onbruikbaar zijn.
20 De uitvinding heeft daarom ten doel te voorzien in een lichtgevoelig roet bevattend materiaal voor looiende ontwikkeling dat uitstekende bewaareigenschappen en een groot oplossend vermogen heeft*
Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding bereikt door te voorzien in een lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikke- 25 ling, bestaande uit een drager, een niet-geharde of slechts in geringe mate geharde gelatine-bevattende zilverhalogenide-emulsielaag en, desgewenst, een hulplaag, waarbij tenminste één laag een roet bevat dat deelneemt aan de vorming van een beeld en welk materiaal wordt gekenmerkt doordat het roet is voorbehandeld met met water mengbare verbindingen 30 die een grotere affiniteit hebben voor roet dan gelatine.
De voorbehandeling van roet volgens de uitvinding kan plaatsvinden door toepassing van tenminste twee verbindingen uit tenminste twee van de volgende groepen: a) poly-N-vinyllactamen 35 b) polyalkyleenoxyde derivaten 7904933 3 i c) net water mengbare verbindingen met een geringe vluchtigheid die tenminste twee OH-groepen bevatten d) polyalkyleenoxyden met een molecuulgewicht van tenminste 400.
5 Poly-N-vinyllactamen die geschikt zijn voor de voorbe handeling van roet zijn polyvinylpyrrolidcan, polyvinylpiperidon, poly-vinylcaprolactam en polyvinylsuccinimide.
Polyalkeenoxyde derivaten die bruik-baar zijn bij de uitvinding zijn vooral esters en ethers. Met name kunnen worden genoemd: 10 polyethyleenoxyde-stearylether, polyethyleenoxyde-lau- rylether, polyethyleenoxyde-stearinezuurester, octylfenoxypolyethyleen-oxyethanol, polyethyleenglycoldistearaat, polyethyleenglycolmonolaurine-zuurester en polyethyleenoxyde-sorbitanlaurinezuuresteri
Geschikte met water mengbare verbindingen met een 15 geringe vluchtigheid die tenminste twee OH-groepen bevatten zijn: pentaan- diolen zoals methylpentaandiol, hexaandiolen, octaandiolen, trimethylol-propaan, glycerol, sorbitol, mannitol, ethyleenglycol en propyleenglycol.
Verder zijn in het kader van de uitvinding bruikbaar polyalkyleenoxyden met een molecuulgewicht van tenminste 400. Praktisch 20 alle bekende roet-typen zijn geschikt als pigment. Speciaal dienen hier te worden genoemd de ovenroeten en de kanaalroeten. De deeltjesgrootte van het roet dient te liggen tussen 20 en 50 /m en het specifieke opper- 2 vlak tussen 50 en 180 m /g. Het gehalte aan vluchtige bestanddelen in het roet die^leiner te zijn dan 6 %.
25 Voor het uitvoeren van de voorbehandeling worden de twee verbindingen die volgens de uitvinding nodig zijn in de vorm van een waterige oplossing gebracht. Het roet wordt daarna toegevoegd en vervolgens in de oplossing gedispergeerd met behulp van een met grote snelheid (10.000 min.”1} roerder of met een kogelmolen, tot er onder een 30 microscoop geen roetagglomeraten meer zichtbaar zijn. De twee verbindingen worden bij voorkeur gebruikt in een zodanige hoeveelheid dat hun totale hoeveelheid gelijk is aan tenminste 50 gew.% van de te behandelen hoeveelheid roet.
Om het lichtgevoelige "afwas" (wash-off) materiaal te 35 vervaardigen, wordt het voorbehandelde roet toegevoegd aan de zilverhalo- 7904933 4 r* <t genide-emulsie en/of aan een gelatine bevattende hulplaag en door roeren of net behulp van een menglnrlchting daarin homogeen verdeeld. Het vermengen vindt bij voorkeur plaats direct voor het gieten van de laag of lagen. Alle bekende emulsies die zilverchloride, zilverbromide of zilver-5 jodide, of mengsels van deze zilverzouten bevatten, zijn bruikbaar als zilverhalogenide-emulsies.
Vanwege de uitstekende verdraagbaarheid van het voorbehandelde roet ten opzichte van gelatine, kunnen de lagen hoge concentraties aan roet bevatten die wel tot 150 g per mol zilverhalogenide kan 20 bedragen zonder dat dit tot ongunstige effecten leidt. Het is daardoor mogelijk de hoeveelheid zilverhalogenide die nodig is om de gewenste beelddichtheid te verkrijgen, aanzienlijk te verlagen. Vastgesteld werd 2 dat hoeveelheden van 0,005-0,01 mol zilverhalogenide/m volkomen voldoende zijn voor het bereiken van beelddichtheden van 3 of meer. Volgens een 25 uitvoeringsvorm waaraan in het bijzonder de voorkeur wordt gegeven, wordt het voorbehandelde roet toegevoegd aan de lichtgevoelige laag zelf. In dit geval kunnen verdere hulplagen achterwege blijven, zodat een "washof f" materiaal kan worden vervaardigd dat wat betreft zijn dikte en oplossend vermogen overeenkomt met zeer gevoelige grafische films.
20 Gelatine is het bij voorkeur gebruikte bindmiddel voor de vervaardiging van zilverhalogenide-em-ulsielagen. De gelatine kan echter ten dele worden vervangen door andere natuurlijke of synthetische, voor water permeabele, organische, colloldale bindmiddelen. Dergelijke stoffen zijn bijvoorbeeld: voor water permeabele of in ..water oplosbare polyvinyl-25 alcoholen en hun derivaten, bijvoorbeeld partieel gehydrolyseerde poly-vinylacetaten, polyvinylethers en acetalen die een groot aantal -CHjCHOH groepen bevatten buiten de hoofdketen. Verdere stoffen zijn: gehydrolyseerde tussenpolymeren van vinylacetaat en additiegepolymeriseerde verbindingen uit malelnezuuranhydride, acrylzuur of methacrylzuurethylester, 30 alsmede styreen. Bruikbare polyvinylacetalen zijn onder andere polyvinylaceetaldehydacetal, polyvinylbutyraldehydacetal en polyvinyl-natrium-o-sulfobenzaldehydacetal. Verdere bruikbare colloldale bindmiddelen zijn poly-N-vinyllactamen, hydrofiele mengpolymeren van N-acrylamido-alkylbetaine en hydrofiele cellulose-ethers en -esters.
35 Ook een mengsel van gelatine met een dispersie van een 7904933
"V
* 5 polyacrylaat of mengpolymeren van vinylchloride-alkylacrylaat kan zeer geschikt zijn. Transparante of opake materialen die voor dit doel op zichzelf bekend zijn, kunnen als drager voor de lichtgevoelige laag dienen. Genoemd kunnen bijvoorbeeld «orden papier, desgewenst papier met een 5 Baryt laag, karton, metaalfoelies, bijvoorbeeld van aluminium, koper, staal enz., hout, glas, foelies of vezelvliezen uit natuurlijke of synthetische polymeren zoals bijvoorbeeld polyamiden, rubber, polyetheen Of polypropeen, lineaire polyesters, bijvoorbeeld polyethyleentereftalaat, cellulose, cellulose-esters, polyvinylchloride of mengpolymeren daarvan, 10 polyacrylonitrile, enz.
In de literatuur worden vele looiende ontwikkelstoffen die geschikt zijn voor het vormen van het beeld beschreven. Wat dit betreft kunnen worden genoemd de polyoxyverbindingen van benzeen, nafta-leen of difenylen die in de kern gesubstitueerd kunnen zijn door halo-15 geenatomen of door alkyl- en/of arylgroepen. Polyhydroxy-spiro-bis-indaan- verbindingen zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.440.049 zijn binnen het kader van de uitvinding ook bijzonder waardevol gebleken.
De looiende ontwikkelstoffen kunnen worden toegevoegd aan het lichtgevoelige materiaal zelf, maar kunnen ook aanwezig zijn in 20 de behandelingsbaden.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het "wash-off" materiaal de looiende ontwikkelstof in een beschermde laag gelegen boven de lichtgevoelige zilverhalogenidelaag terwijl het behandelde pigment aanwezig is in de lichtgevoelige laag zelf.
25 Voor het vormen van het beeld wordt het fotografische materiaal belicht door een transparant heen en ontwikkeld bij aanwezigheid van een looiende ontwikkelaar, waarna de ontwikkelde laag beeldsgewijze wordt weggewassen. Alle bekende looiende ontwikkeloplossingen die naast een looiende ontwikkelstof een alkali of mengsel van alkali als wezenlijke 30 bestanddelen bevatten, zijn geschikt. De baden en/of lagen kunnen uiter aard ook andere bekende bestanddelen bevatten bijvoorbeeld bevochtigings-middelen, sequestreermiddelen, oxydatie voprkomende middelen en dergelijke.
Als de ontwikkelstof is opgenomen in de fotografische laag zelf, vindt de ontwikkeling plaats in een alkalisch activeerbad. Geschikte alkalische 35 verbindingen voor de bereiding van een dergelijke activatoroplossing zijn 790 4 9 33 Y* 6 alkalicarbonaten en alkalihydroxyden alsmede bekende carbonaat- en fosfaat-buffersystemen. De pH van de baden dient tenminste 9 te bedragen. Het wegwassen van de niet-geharde beeldgedeelten vindt bij voorkeur plaats door bespuiten met warm water met een temperatuur van tenminste 30° c.
5 Fotografische "wash-off" materialen die roet bevatten dat werd voorbehandeld volgens de uitvinding, geven een reeks van voordelen ten opzichte van de materialen volgens de stand van de techniek.
Zo is het mogelijk om lagen te vormen die uitstekend bestand zijn tegen bewaren. Als gevolg van de verdraagzaamheid van het voorbehandelde roet 10 in aanwezigheid van gelatine kunnen de lagen zulke hoge concentraties aan roet bevatten dat het totale beeld in hoofdzaak kan worden gevormd uit roet. Er kunnen daardoor aanzienlijke hoeveelheden zilver worden uitgespaard. Bovendien is het niet nodig het bindmiddelgehalte van de lagen te verhogen of te voorzien in speciale hulplagen tussen de drager en de 15 lichtgevoelige emulsie zodat zeer dunne lagen van "wash-off" materiaal kunnen worden vervaardigd met een hoog oplossend vermogen.
Omdat ze zulke dunne lagen bezitten en zo'n groot oplossend vermogen hebben, kunnen dergelijke "wash-off" materialen niet alleen worden gebruikt voor de gangbare toepassingen, bijvoorbeeld de reproduc-20 tie van tekeningen en cgpiën met veel lijnwerk, maar kunnen ze ook worden gebruikt in plaats van conventionele films voor de reproductie van originelen met fijne lijnen en voor de reproductie van halftoon-originelen, waurbij goede resultaten worden verkregen, zowel bij contactdruk als bij reproductie via een camera.
. 25 Dat dergelijke gunstige effecten konden worden bereikt met het voorbehandelde roet volgens de uitvinding viel niet te verwachten en is verrassend. Als in plaats van een voorbehandeld roet volgens de uitvinding een niet behandeld roet wordt toegevoegd aam een emulsie die de componenten bevat welke worden gebruikt voor de voorbehandeling van 30 het roet, treedt het effect volgens de uitvinding niet qp. Dit wordt uit voerig geillustreert in de volgende voorbeelden die de uitvinding toelichten.
Voorbeeld I
Aan een zilverchloride-emulsie met niet-geharde gelatine 35 die 85 g gelatine per mol zilverchloride bevatte, werden direct voordat 7904933 v 7 c er een bekledingslaag mee werd gevormd, 100 g roet toegevoegd per mol zilverchloride. Het ovenroet werd op de volgende wijze voorbehandeld: 100 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 40 nm, specifiek oppervlak 50 m^/g) werden 15 min. lang gemengd met 40 g polyethy-5 leenoxyde (molecuulgewicht 1000) en 10 g polyvinylpyrrolidon (molecuul- gewicht 40.000), in 340 g water, onder toepassing van een met grote snelheid werkende roerder (10.000 min. *).
De emulsie werd vervolgens aangebracht op een polyester drager in een zodanige hoeveelheid dat, na drogen, een laag werd verkre-10 gen die 0,75 g zilver per m bevatte. Het roetgehalte van de bekledings- laag bedroeg 0,7 g/m . Over deze emulsielaag heen werd daarna een deklaag aangebracht, bestaande uit polyvinylalcohol (molecuulgewicht 70.000) en 3.- 3.3 *. 3' -tetramethyl-5. 6.5'. 6' -tetrahydroxy-spiro-bisindaan · als ontwikkel- 2 stof, zodanig dat de gedroogde laag 0,05 g/m van de ontwikkelstof bevat-15 te.
Dit materiaal werd daarna 10 s belicht door een origineel met fijne lijnen (lijndikte 8 nm) onder toepassing van een jood-kwarts lamp (1000 ff) op een afstand van 60 cm. Daarna werd het materiaal gedurende 15 s bij 20° C geactiveerd in een oplossing met een volgende 20 samenstelling:
Kaliumcarbonaat (watervrij) 100 g
Ethyleendiaminetetraazijnzuur 1#0 g
Water aanvullend tot 1000 ml
Vervolgens werden de niet-geharde gedeelten van de 25 gelatinelaag gedurende 15 s weggewassen door het materiaal te bespuiten met warm water onder druk. Er werd een messcherp negatief van het origi-neer verkregen met een maximum dichtheid van 3,2. Het oplossend vermogen was 120 lijnen/mm.
Voorbeeld II
30 Op opzichzelf bekende wijze werd een optisch gesensibili seerde lithografische zilverchloride-bromide emulsie met een zilverchlo-ridegehalte van 70 % bereid. Deze emulsie^bevatte 85 g gelatine per mol zilverhalogenide en was niet-gehard. Aan deze emulsie werden direct voor het gieten 20 g ovenroet, dat op de hierna beschreven wijze was voorbe-35 handeld, per mol zilverhalogenide toegevoegd.
7904933 r 8
Het ovenroet werd als volgt behandeld: 20 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 25 nm, specifiek oppervlak 95 m^/g) werden onder toepassing van de in voorbeeld I beschreven werkwijze gemengd met 6 g polyethyleenoxyde (440)-monostearyl-5 ether en 8 g 2-methylpentaandiol-2.4 in 26 g water.
De emulsie werd vervolgens op een polyester drager aangebracht zodanig dat de gewichtshoeveelheid zilver in de bekledings-laag bedroeg 2,0 g zilver per m . Daarna werd over de emulsielaag heen een gelatinehoudende deklaag aangebracht welke laag na drogen een gewicht 2 10 had van 0,5 g/m . Het materiaal werd gedurende 5 s belicht door een half- toon-origineel heen met behulp van een gloeilamp (10 Lux) op een afstand van 60 cm. Daarna werd het materiaal gedurende 30 s bij 20° C ontwikkeld in een looiende ontwikkelaar met de volgende samenstelling:
Kaliumcarbonaat (watervrij) 100 g 15 Pyrocatechine 5,0 g
Kaliumbromide 0,5 g
Ethyleendlaminetetraazijnzuur 1,0 g
Water aanvullend tot 1000 ml
Na wegwassen van de niet-geharde gelatinelaag met warm 20 water (35° C) werd een halftoon-negatief van het origineel verkregen met een goede randscherpte en een maximum dichtheid van 3,5.
Voorbeeld III
Op een opzichzelf bekende wijze werd een zeer gevoelige, optisch gesensibiliseerde zilverbromide-jodide emulsie zoals normaliter 25 wordt gebruikt bij het fotografisch zetten, bereid. De molaire verhouding van bromide tot jodide was 98:2. De emulsie bevatte 510 g gelatine per mol zilverhalogenide. Direct voordat de emulsie werd gebruikt voor het vormen van een bekledingslaag werden aan deze emulsie toegevoegd 100 g ovenroet, die als volgt waren voorbehandeld: 30 100 g ovenroet werden op de in voorbeeld 1 beschreven wijze gemengd met 10 g polyvinylpyrrolidon (molecuulgewicht 40.000) en 80 g trimethylolpropaan in 310 g water. De emulsie werd vervolgens aangebracht op een polyester drager in een zodanige laagdikte dat na drogen 2 het zilvergehalte van de bekledingslaag bedroeg 0,7 g zilver per m .
35 De emulsielaag werd vervolgens voorzien van een gelatine 7904933
V
9 2 deklaag dief na drogen bevatte 1 g/m gelatine en 0,1 g 3.3.3'.3'-tetra-aethyl-5.6,5^61 -tetrahydroxy-spiro-bis-indaan. Het materiaal werd in een gangbare foto-zetmachine belicht, werd geactiveerd op de in voorbeeld I beschreven wijze waarna de niet-geharde gedeelten van de gelatinelaag 5 werden weggewassen. Er werden letters en symbolen met een goede rand- scherpte verkregen met een maximum dichtheid van 3,5.
Voorbeeld IV
Er werd een zilverchloride-emulsie bereid zoals beschreven in voorbeeld I en deze werd verdeeld in drie porties A, B en c. Net 10 voordat de emulsie werd gebruikt voor het vormen van een bekledingslaag werden aan portie Ά toegevoegd 100 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 40 nm, specifiek oppervlak 50 m /g). Net voordat deze portie emulsie werd gebruikt voor het vormen van de bekledingslaag werden aan de portie B achtereenvolgens toegevoegd: 15 100 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 40 nm, spe- 2 cifiek oppervlak 50 m /g) 40 g polyethyleenoxyde (molecuulgewicht 1000) 10 g polyvinylpyrrolidon (molecuulgewicht 40.000).
Net voordat deze portie werd gebruikt voor het vormen 20 van een bekledingslaag werden aan de portie C toegevoegd 100 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 40 nm, specifiek oppervlak 50 m /g) die waren voorbehandeld op de wijze beschreven in voorbeeld I.
Met alle drie porties werd op de wijze beschreven in voorbeeld I een bekledingslaag gevormd op een drager, over welke bekle-25 dingslaag heen een deklaag werd aangebracht zoals beschreven in voorbeeld I.
Monsters van de verschillende zo vervaardigde materialen werden met een tijdsverloop van 1 dag tot 6 maanden onder dezelfde omstandigheden als beschreven in voorbeeld I belicht en geactiveerd en de niet-30 geharde gedeelten van de gelatinelaag werden weggewassen, waarna de maxi mum dichtheid van de niet-belichte en belichte monsters werd gemeten. De verkregen waarden zijn samengevat in tabel, a.
35 790 49 33 ΐ 10 Τ
TABEL· A
Maximum dichtheid 1 dag 7 dagen 1 maand 3 maanden 6 maan den niet-belicht 1,0 3,3 3,3 3,3 3,3
5 Monster A
belicht 3,1 3,3 3,2 3,3 3,3 niet-belicht 0,1 0,15 3,1 3,1 3,1
Monster B
belicht 3,1 3,1 3,2 3,1 3,1 10 -*-- niet-belicht 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04
Monster C
belicht 3,2 3,2 3,1 3,1 3,2 15 Zoals uit de tabel blijkt waren de fotografische mate rialen die een niet-voorbehandeld roet bevatten niet bestand tegen bewaren, want na cirka 3 dagen was er geen onderscheid meer mogelijk tussen belichte en niet-belichte gedeelten van het beeld. Hoewel de bewaareigenschappen van fotografische materialen die de componenten zoals gebruikt 20 voor de voorbehandeling bevat in de vorm van toevoegsels aan de emulsie, wel wat beter waren, hadden ook deze materialen eigenschappen die ze ongeschikt maakten voor praktische toepassing. Goede bewaareigenschappen werden alleen verkregen bij toepassing van een roet dat was voorbehandeld volgens de uitvinding.
• 25 Voorbeeld V
Monster A
Er werd een materiaal bereid volgens voorbeeld 1 van Brits octrooischrift 1.294.355, met alleen dit verschil dat een deklaag werd aangebracht die een ontwikkelstof bevatte. Een niet-geharde gelatine- 2 30 laag met een droog laaggewicht van 0,37 g/m werd aangebracht op een polyester drager. Er werd een extra laag aangebracht over deze onderlaag heen 2 2 die, na drogen 1,24 g/m gelatine en 0,28 g/m niet-behandeld roet bevat- 2 te. (De hoeveelheid van 0,28 g/m is vermeld in voorbeeld 1 van het Britse octrooischrift 1,294.355). Over deze laag heen werd vervolgens een zilver-35 chloride-emulsielaag aangebracht in een zodanige laagdikte dat de 7904933 V- * 11 2 2 bekledingslaag 0,88 g/m zilver en 4,6 g/n gelatine bevatte. Tenslotte werd een deklaag als beschreven in voorbeeld I aangebracht in een zodanige 2 la&gdikte dat deze laag 0,5 g/m ontwikkelstof bevatte.
Monster B
5 Er werd een met monster Ά corresponderend materiaal bereid dat alleen van het materiaal van monster A verschilde doordat de laag van niet-geharde gelatine tussen de polyester drager en de laag van gelatine met roet werd weggelaten.
Monster C
10 Er werd een materiaal vervaardigd dat correspondeerde met monster B, met alleen dit verschil dat de gelatineconcentratie in de roet-bevattende laag, bij hetzelfde roetgehalte werd verlaagd tot een hoeveelheid (berekend op de droge bekledingslaag) van 0,2 g/m·.
Ook werd de gelatine-hoeveelheid van de lichtgevoelige 15 laag bij een gelijke hoeveelheid zilver in de bekledingslaag van 0,88 o g/m zilver, verlaagd tot een hoeveelheid (berekend op de droge laag) 2 van 0,9 g/m gelatine. De totale hoeveelheid gelatine in de bekledings- 2 2 lagen van monster C bedroeg 1,1 g/m , terwijl die bij monster A 6,2 g/m was.
20 Monster D
Er werd een materiaal vervaardigd corresponderend met het monster c, met alleen dit verschil dat nu eenzelfde hoeveelheid roet werd gebruikt dat was voorbehandeld op de wijze beschreven in voorbeeld I.
25 Monster E
Er werd een materiaal vervaardigd zoals beschreven in voorbeeld I, waarbij de hoeveelheid zilver in de bekledingslagen bedroeg 0,45 g/m , de hoeveelheid roet in de bekledingslagen bedroeg 0,7 g/m en de hoeveelheid gelatine in de bekledingslagen bedroeg 0,6 g/m .
30 Alle monsters werden belicht en geactiveerd en de niet- geharde beeldgedeelten werden weggewassen, op de wijze beschreven in voorbeeld I. Daarna werden het oplossend ^ermogen en de minimum en maximum dichtheid van de afzonderlijke monsters gemeten. De resultaten zijn samengevat in tabel B.
35 7904933 12 y
TABEL· B
Monster Oplossend vermogen Minimam dichtheid Maximum dichtheid A 30 lijnen/mm 0,01 3,2 B 35 lijnen/mm 0,05 3,2 5 C niet meetbaar 0,5 3,2 D 100 lijnen/mm 0,01 3,2 E 120 lijnen/mm 0,01 3,2
De tabel laat zien dat het materiaal dat werd vervaar-10 digd volgens het Britse octzooischrift 1.294.355 een bevredigende minimum dichtheid bezat, dat wil zeggen de niet-geharde gedeelten van de lagen konden goed worden weggewassen, maar het had een zeer slecht oplossend vermogen (monster A),
Als de tussen de drager en de roet bevattende laag aan-15 wezige laag van niet-geharde gelatine werd weggelaten, werd het oplossend vermogen iets beter, maar de mogelijkheid om de niet-geharde beeldgedeel-ten weg te wassen werd aanzienlijk slechter (monster B). Als het totale gelatinegehalte werd verlaagd om zo het oplossend vermogen te verbeteren, werd een materiaal verkregen waarin de niet-geharde beeldgedeelten niet 20 langer konden worden weggewassen en waarvan het oplossend vermogen niet langer meetbaar was (monster C).
Als anderzijds een voorbehandeld roet volgens de uitvinding werd gebruikt werd, zelfs met lage gelatineconcentraties een materiaal verkregen waaruit de niet-geharde beeldgedeelten goed konden 25 worden weggewassen en met een uitstekend oplossend vermogen (monster D).
Monster E laat zien dat bij toepassing van voorbehandeld roet de tussenlaag geheel kan worden weggelaten en dat het roet zonder enig nadeel rechtstreeks kan worden toegevoegd aan de lichtgevoelige laag in hoge concentraties met een klein gelatinegehalte. In dit geval werd 30 zelfs nog een beter oplossend vermogen verkregen.
Voorbeeld VI
Net voor het ermee vormen van een bekledingslaag werden aan een niet-geharde gelatine/zilverchloride-emulsie die 107 g gelatine per mol zilverchloride bevatte, per mol zilverchloride toegevoegd 120 g 35 ovenroet die als volgt waren voorbehandeld: 7904933 13 y 120 g ovenroet (gemiddelde deeltjesgrootte 20 nm, spe-cifiek oppervlak 120 m /g) werden gemengd met 96 g polyethyleenoxyde (880) -laurylether en 12 g polyvinylpyrrolidon (molecaulgewicht 70.000)in 252 g water, op de wijze beschreven in voorbeeld I» 5 De emulsie werd vervolgens aangebracht pp een polyester drager, op een zodanige wijze dat, na drogen een laag werd verkregen die 2 0,6 g zilver per m bevatte. De hoeveelheid roet in de bekleding bedroeg 2 0,7 g/m . Over de emulsielaag werd daarna een deklaag aangebracht van polyvinylalcohol (molecunlgewicht 70.000) en chloorhydrochinon, in een 10 zodanige hoeveelheid dat de gedroogde laag 0,2 g/m ontwikkelstof bevat te.
Het materiaal werd vervolgens belicht en geactiveerd en de niet-geharde beeldgedeelten werden weggewassen zoals beschreven in voorbeeld I* Er werd een negatief van het origineel verkregen met een 15 goede randscherpte en met een maximum dichtheid van 3,3 en een oplossend vermogen van 105 lijnen/nm.
Voorbeeld VII
Voordat er een bekledingslaag mee werd gevormd werden aan een niet-geharde, optisch gesensibiliseerde gelatine/zilverbromide-20 emulsie die 160 g gelatine per mol zilverbromide bevatte, toegevoegd 50 g ovenroet, zoals gebruikt in voorbeeld I, per mol zilverbromide, welk ovenroet op de volgende wijze was voorbehandeld: 50 g ovenroet werden op de wijze beschreven in voorbeeld I gemengd met 25 g polyethyleenoxyde (molecuulgewicht 1000) en 25 g 25 trimethylolpropaan in 150 g water. De emulsie werd vervolgens aangebracht op een polyester drager op een zodanige wijze dat, na drogen de gevormde 2 bekledingslaag 1,5 g/m zilver bevatte· Het materiaal werd daarna voor-* 2 zien van een deklaag van gelatine welke laag na drogen 1,0 g/m gelatine bevatte.
30 Het materiaal werd door een origineel met fijne lijnen heen gedurende 3 s belicht met behulp van een gloei lamp (5 Lux, afstand 60 cm). Daarna werd het 15 s ontwikkeld bij 22° C in een ontwikkelaar met de volgende samenstelling:
Kaliumcarbonaat (watervrij) 100 g 35 Pyrogallol 5,0 g 790 4933

Claims (5)

10. Voordat er een bekledingslaag mee werd gevormd werden aan een niet-geharde, optisch gesensibiliseerde gelatine/zilverchloride-bromide-emulsie (mol.verhouding zilverchloride:zilverbromide 70:30) die 100 g gelatine per mol zilverhalogenide bevatte, toegevoegd 80 g ovenroet per mol zilverhalogenide, welk ovenroet op de volgende wijze was voor-15 behandeld: 80. ovenroet werden op de in.voorbeeld I beschreven wijze gemengd met 30 g polyethyleenoxyde (44(D) -monostearylether en 40 g polyetheenoxyde (molecuulgewicht 1000). De emulsie werd daarna aangebracht op een polyester drager in een zodanige hoeveelheid, dat na drogen de 2 20 bekledingslaag 1,0 zilver per m bevatte. Vervolgens werd een deklaag van gelatine en 2-(1,l-dimethylpropyl)hydrochinon over de emulsielaag heen 2 aangebracht in een zodanige hoeveelheid dat de gedroogde laag 0,2 g/m ontwikkelstof bevatte» Het materiaal werd door een origineel met fijne lijnen .25 heen gedurende 5 s belicht met behulp van een gloeilamp (5 Lux, afstand 60 cm) en werd daarna geactiveerd als beschreven in voorbeeld I, waarna de niet-geharde beeldgedeelten werden weggewassen. Er werd een negatief van het origineel verkregen met een goede randscherpte, een maximum dichtheid van 2,9 en een oplossend 30 vermogen van 120 lijnen/mm. CONCLOSIES
1. Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling, bestaande uit een drager, een niet-geharde of slechts in geringe mate geharde gelatine bevattende zilverhalogenide-emulsielaag en, desgewenst 35 een of meer hulplagen, waarbij tenminste één laag een roet bevat dat 7904933 V deelneemt aan het vormen van een beeld, met het kenmerk, dat het aanwezige roet een roet is dat werd voorbehandeld met met water mengbare verbindingen die een grotere affiniteit hebben voor roet dan gelatine.
2. Lichtgevoelig materiaal volgens conclusie 1, met het 5 kenmerk, dat het roet een roet is dat werd voorbehandeld met tenminste twee verbindingen gekozen uit tenminste twee van de volgende klassen van verbindingen: a) poly-N-vinyllactamen b) polyalkyleenoxyde derivaten 10 c) met water mengbare verbindingen met een geringe vluchtigheid die tenminste twee OH-groepen bevatten d) polyalkyleenoxyden met een molecuulgewicht van tenminste 400.
3. Lichtgevoelig materiaal volgens conclusie 1 of 2, 15 met het kenmerk, dat de totale hoeveelheid van de verbindingen welke wer den gebruikt voor de voorbehandeling van het roet tenminste 50 gew.% bedraagt van de hoeveelheid'roet die ermee werd behandeld.
4. Lichtgevoelig materiaal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het roet een roet is, dat werd voorbe- 20 handeld met polyvinylpyrrolidon en met polyethyleenoxyde met een mole cuulgewicht van tenminste 400.
5. Lichtgevoelig materiaal volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het gebruikte roet een roet is, dat werd voorbehandeld met polyethyleenoxyde-stearylether en met 2-methylpentaandiol- 25 2.4. * * 7904933
NLAANVRAGE7904933,A 1978-07-25 1979-06-25 Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling. NL177045C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2832530A DE2832530C2 (de) 1978-07-25 1978-07-25 Lichtempfindliches Material für die Gerbentwicklung
DE2832530 1978-07-25

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7904933A true NL7904933A (nl) 1980-01-29
NL177045B NL177045B (nl) 1985-02-18
NL177045C NL177045C (nl) 1985-07-16

Family

ID=6045289

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7904933,A NL177045C (nl) 1978-07-25 1979-06-25 Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4233392A (nl)
JP (1) JPS5518697A (nl)
AU (1) AU525587B2 (nl)
BE (1) BE877846A (nl)
CA (1) CA1123648A (nl)
CH (1) CH644211A5 (nl)
DE (1) DE2832530C2 (nl)
ES (1) ES8101277A1 (nl)
FR (1) FR2433773B1 (nl)
GB (1) GB2026186B (nl)
IT (1) IT1122307B (nl)
NL (1) NL177045C (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1144001B (it) * 1980-07-28 1986-10-29 Minnesota Mining & Mfg Elemento fotografico per sviluppo tannante e procedimento per ottenere un'immagine colorata in rilievo
US4480026A (en) * 1982-08-02 1984-10-30 E. I. Du Pont De Nemours And Company Stable dispersions for use in photographic film having an opaque backing layer
US4427757A (en) 1982-08-27 1984-01-24 Minnesota Mining And Manufacturing Company Tannable imaging element
IT1224105B (it) * 1982-08-27 1990-09-26 Minnesota Mining & Mfg Elementi fotografici all'alogenuro d'argento in gelatina per sviluppo tannante
IT1193025B (it) * 1982-08-27 1988-06-02 Minnesota Mining & Mfg Elementi fotografici all alogenuro d argento in gelatina per sviluppo tannante
US4456676A (en) * 1983-06-10 1984-06-26 E. I. Du Pont De Nemours And Company Amine stabilizers for wash-off systems
JPS61501343A (ja) * 1984-03-02 1986-07-03 ミネソタ マイニング アンド マニユフアクチユアリング コンパニ− 写真タンニング現像剤配合物
EP0199306B1 (en) * 1985-04-22 1992-03-11 E.I. Du Pont De Nemours And Company Wash-off film containing synthetic amphoteric polymers
DE3684776D1 (de) * 1985-12-13 1992-05-14 Du Pont In kapseln eingeschlossenes pigment fuer einen silberhalogenidauswaschfilm.
US4798741A (en) * 1985-12-13 1989-01-17 E. I. Du Pont De Nemours And Company Preparation of microencapsulated pigment
DE3740155C1 (de) * 1987-11-26 1989-04-27 Boehme Chem Fab Kg Suspendiermittel fuer Kunststoffpulver
US4923389A (en) * 1988-04-29 1990-05-08 E. I. Du Pont De Nemours And Company Negative working low silver wash-off contact film
JPH03178475A (ja) * 1989-09-28 1991-08-02 Fuji Photo Film Co Ltd 画像形成方法
US4948701A (en) * 1989-11-01 1990-08-14 E. I. Dupont De Nemours And Company Silver halide wash-out elements
JPH0623394U (ja) * 1992-08-24 1994-03-25 ヤマハ株式会社 スピーカ
DE4232452A1 (de) * 1992-09-28 1994-03-31 Du Pont Deutschland Verfahren und Vorrichtung zur Verarbeitung eines lichtempfindlichen Aufzeichnungsmaterials für gerbende Entwicklung
US6277548B1 (en) 2000-08-03 2001-08-21 Eastman Kodak Company Motion picture print film having improved laser subtitling performance
JP2012194403A (ja) * 2011-03-16 2012-10-11 Fujifilm Corp 黒白ハロゲン化銀感光材料

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1782493A (en) * 1926-03-05 1930-11-25 Johannes Van Loon Active carbon and process for making same
GB292213A (en) * 1927-03-10 1928-06-11 Johannes Van Loon An improved manufacture of activated carbons and decolorising charcoals
BE485609A (nl) * 1947-11-04 1942-11-12
US3364024A (en) * 1963-06-24 1968-01-16 Eastman Kodak Co Photographic process
GB1294355A (en) * 1969-07-25 1972-10-25 Eastman Kodak Co Photographic process
JPS5047611A (nl) * 1973-08-14 1975-04-28

Also Published As

Publication number Publication date
DE2832530A1 (de) 1980-02-07
NL177045B (nl) 1985-02-18
IT1122307B (it) 1986-04-23
FR2433773B1 (fr) 1985-08-02
NL177045C (nl) 1985-07-16
BE877846A (fr) 1980-01-23
AU4918379A (en) 1980-02-28
IT7924611A0 (it) 1979-07-24
FR2433773A1 (fr) 1980-03-14
CA1123648A (en) 1982-05-18
JPH0220969B2 (nl) 1990-05-11
GB2026186B (en) 1982-09-08
ES482817A0 (es) 1980-12-01
ES8101277A1 (es) 1980-12-01
JPS5518697A (en) 1980-02-08
AU525587B2 (en) 1982-11-11
GB2026186A (en) 1980-01-30
CH644211A5 (de) 1984-07-13
US4233392A (en) 1980-11-11
DE2832530C2 (de) 1984-08-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7904933A (nl) Lichtgevoelig materiaal voor looiende ontwikkeling.
JPH0352616B2 (nl)
US1981102A (en) Photographic material and process of making the same
US3359102A (en) Optical brightening of photographic materials
US3440049A (en) Polyhydroxy-spiro-bis-indane photographic tanning agent
US3615548A (en) Photographic elements bearing light-absorbing layers containing an oxazole styryl dye and a metal chelate of a fuchsone dye
DE1112403B (de) Lichtempfindliches Material
US3793027A (en) Developing composition for use with photographic materials for the graphic arts
JPS5952647A (ja) 加筆・修正可能なマツトフイルム
DE1286898B (de) Lichtempfindliche Schicht
US3639126A (en) Photographic tanning development agent precursor in light-sensitive element
US3635710A (en) Metal hexacyanoferrate coated silver halide elements and process for making lithographic images
SU535542A1 (ru) Черно-бела фотографическа бумага
DE2314233A1 (de) Verfahren zur entwicklung fotografischer silberhalogenidemulsionen
GB1571211A (en) Method of preventing the formation of contact spot on photographic materials
JPH0814685B2 (ja) タンニング現像用ハロゲン化銀写真材料およびレリ−フ像の製造法
DE69515551T2 (de) Photographische Bindemittelzusammensetzung für verbesserte Trocknungseigenschaften
DE1572152C3 (de) Fotografische einen Gerbentwickler enthaltende Suspension und fotografisches Entwicklungsverfahren
JPS58125038A (ja) カラ−写真像の生成方法及び写真記録材料
DE1901193A1 (de) Verfahren zur Bildung von Polymerisatbildern
JPH07261331A (ja) ハロゲン化銀写真感光材料
JPS581413B2 (ja) チヨクセツポジハロゲンカギンチユウザイ
SU744425A1 (ru) Фотополимеризующа с композици
JPH05107681A (ja) 直接ポジハロゲン化銀写真感光材料
JPS58148792A (ja) 感光感熱記録材料

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19980101