NL7904320A - Slangklem. - Google Patents

Slangklem. Download PDF

Info

Publication number
NL7904320A
NL7904320A NL7904320A NL7904320A NL7904320A NL 7904320 A NL7904320 A NL 7904320A NL 7904320 A NL7904320 A NL 7904320A NL 7904320 A NL7904320 A NL 7904320A NL 7904320 A NL7904320 A NL 7904320A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
band
construction according
clamping
clamp
curved surface
Prior art date
Application number
NL7904320A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oetiker Hans
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oetiker Hans filed Critical Oetiker Hans
Publication of NL7904320A publication Critical patent/NL7904320A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L33/00Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
    • F16L33/02Hose-clips
    • F16L33/025Hose-clips tightened by deforming radially extending loops or folds
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L33/00Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
    • F16L33/02Hose-clips
    • F16L33/035Hose-clips fixed by means of teeth or hooks
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/14Bale and package ties, hose clamps
    • Y10T24/1457Metal bands
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/14Bale and package ties, hose clamps
    • Y10T24/1457Metal bands
    • Y10T24/1459Separate connections
    • Y10T24/1461One piece
    • Y10T24/1463Sheet metal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/14Bale and package ties, hose clamps
    • Y10T24/1457Metal bands
    • Y10T24/1478Circumferentially swagged band clamp
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/14Bale and package ties, hose clamps
    • Y10T24/1457Metal bands
    • Y10T24/148End-to-end integral band end connection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Joints That Cut Off Fluids, And Hose Joints (AREA)

Description

-Λ N/29'. 032-ΐΜ/Εί0 ï“-- ' f . ï ' i »«-- "* ·· -, *· ' ; j '* ;'ί-ί · j , ;
Kans Oetiker te Horgen, Zwitserland. * · t
Slangklëm.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking.op een slangklëm en meer in het bijzonder op een slangklëm die bij het vastzetten van de klem een volkomen glad op de slang aangrijpend binnenvlak behoudt.
5 Slangklemmen met oren die bestaan uit buitenwaarts uitstekende benen die zijn verbonden door een brugdeel en die kunnen worden vervormd en vaak worden aangeduid als zogenaamde ,,Öetiker"-oren zijn bekend in een uitvoering met één oor en in een uitvoering met twee of meer oren (Amerikaanse octrooischriften 2.614.304, 5*082.498 en T0 5.402 A36).
Hoewel deze bekende klemmen met zogenaamde "OetikerK-oren buitengewoon succesvol zijn gebléken, stellen ze van tijd tot tijd bepaalde problemen bij bijzondere toepassingen tengevolge van het feit dat het slangmateriaal in de nauwe spleet onder een oor kan worden ge-15 drukt of verplaatst, waardoor plaatselijk lekkage mogelijk wordt. Om * t deze tekortkoming te vermijden zijn in de bekende stand van de techniek verschillende voorstellen gedaan om bijvoorbeeld de spleet bij een klem met één oor te bedekken door een bandeind te verlengen tot een punt voorbij de tegenovergestelde zijde van het oor en daardoor de j 20 spleet onder het oor te bedekken (figuur 5 van Amerikaans octrooischrift 5.286.514, Duits Gebrauehsmuster 1.851.827, Amerikaans octrooischrift 5.521.811). Deze bekende voorstellen laten echter bij sommige toepassingen het probleem van een mogelijke lekplaats onopgelost, daar het eindvlak van het overlappende binneneind van de band met zijn eindvlak 25 een stap of verspringing vormt waarvan de afmeting overeenkomt met de dikte van het overlappende binneneind van de band, zodat weer een onge- __ wenste discontinuïteit wordt gevormd in de gladde binnenvorm van de klemband en daarmede een plaats van mogelijke lekkage. De poging om dit probleem op te lossen door het overlappende binneneind van de band 50 te slijpen zodat het in dikte taps toeloopt en de dikté van het bandmateriaal naar het vrije eind toe conisch afneerat blijkt niet alleen 790 43 20 2 t ** * t ' uiterst kostbaar en dus onpraktisch maar verschaft ook geen werkelijke ; - oplossing voor dit probleem. Als een andere oplossing voor dit probleem , zijn inzetringen (Amerikaans octrooi schrift 3 *303 «669) of brugstukken 1 (Amerikaans octrooischrift 3.789*^63) van betrekkelijk dun materiaal 5 ' voorgesteld. Hoewel betrekkelijk dun bandmateriaal kan worden toege- ; past voor de inzetring of het brugstuk en de daardoor gevormde stap of verspringing zo klein mogelijk wordt, kunnen deze inzetringen of brugstukken ook alleen beperkt worden toegepast, daar stapvormige over-gangen of verspringingen nog steeds aanwezig zijn. Met de beschikbaar-10 heid van nieuwe slfeugmaterialen uit kunststof met grotere hardheid, bijvoorbeeld van de orde van 90 Shore hardheid, kregen deze problemen nog meer betekenis en werd de noodzaak voor een continu gladde binnenvorm zonder enige stap of verspringing bij het vastzetten en verminderen van de diameterafmeting van de klem steeds belangrijker. Dit geldt 15 wanneer dit type slangklem bijvoorbeeld wordt toegepast op kunststof brandstofslangen die de brandstof toevoeren aan voertuigmotoren met en inwendige verbrandingY'worden vastgezet op verbindingsnippels of andere vaste onderdelen. Bij deze en soortgelijke toepassingen is een volkomen dichtheid onder alle bedrijfsomstandigheden tijdens de levensduur van 20 de slang een absolute noodzaak om zelfs ongelukken en ernstig letsel.
tengevolge van een mogelijke lekkage in de brandstofleiding te vermijden.
De onderhavige uitvinding beoogt derhalve het verschaffen van een speciale slangklem die met eenvoudige middelen de 25 bovengenoemde tekortkomingen en nadelen van de bekende stand van de techniek vermijdt en die in de klemband een met de slang in aanraking komend binnenvlak verschaft dat continu glad is over zijn gehele omtrek van 380°, dus geen stappen, schouders of verspringingen heeft, en die het uiterlijk en de werking van een ononderbroken vorm biedt.
30 De hieraan ten grondslag liggende problemen worden volgens de onderhavige uitvinding opgélost met een klemconstruotie waarbij gebruik wordt gemaakt van een zogenaamd "Oetiker"-oor, doordat de open klemband tenminste aan. de vrije einden daarvan is voorzien van een gebogen oppervlaktedeel, gezien in dwarsdoorsnede door de band, 35 teneinde een buitenwaarts uitstekende, convex gevormde, groefvormige versterkingsindrukking binnen de zone van de bandeinden te verschaffen, 790 4 3 20 • 3 * » en doordat tenminste één bandeind een tapse vorm heeft gezien in de ! , omtreksrichting daarvan, waarbij de tapse zijvlakken naar elkaar in de : richting van het betreffende bandeind convergeren, zodat het tapse gebogen oppervlaktedeel van één bandeind kan komen te liggen in het 5 bovenliggende gebogen oppervlaktedeel bij het andere bandeind om daardoor een continu gladde staploze inwendige vorm van de band tijdens het vastklemmen van de klemconstructie door samentrekking van het oor te verzekeren. De gebogen oppervlaktedelen liggen bij voorkeur althans nagenoeg midden in de band, gezien in de dwarsdoorsnede van 10 de band, en sluiten aan elke zijde daarvan aan op betrekkelijk platte bandoppervlakken die aangrijpen op het voorwerp.
In een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is elk eind .van de band taps uitgevoerd in de omtreksrichting en voorzien van een gebogen oppervlaktedeel dat zich 15 tenminste over een bepaalde afstand in de omtreksrichting vanaf het betreffende vrije bandeind uitstrekt. Bij voorkeur convergeren de tapse zijvlakken van een bandeind niet zo ver dat ze elkaar snijden maar eindigen ze voor een dergelijk snijpunt, doordat ze overgaan in . een afgerond vrij eind, waarbij de breedte van dit afgeronde eind aan 20 het punt van overgang van de convergerende zijvlakken op zijn hoogst % gelijk is aan de breedte van het gebogen oppervlaktedeel gezien in de dwarsdoorsnede maar bij voorkeur slechts ongeveer 1/3 tot ongeveer 2/3 van de breedte van het gebogen oppervlaktedeel. Met andere woorden strekken de tapse zijvlakken zich volgens een zodanige hoek met de 25 · omtreksrichting en over een zodanige afstand uit, dat in het punt van de overgang-niet langer platte, met het voorwerp in aanraking komende oppervlakken van de band aanwezig zijn; In een bijzonder gunstige uitvoering van de onderhavige uitvinding zijn de tapse zijvlakken rechtlijnig en is de breedte van het overige gebogen opper-30 vlaktedeel aan het overgangspunt ongeveer 1/3 tot 2/5 van de breedte van het gebogen oppervlaktedeel gezien in de dwarsdoorsnede van de band. _
De vrije einden van de klemconstructie worden met elkaar verbonden door vormsluitende verbindingsmiddelen die bij voorkeur op elke plaats van de vormsluitende verbinding meerdere binnen-35 waarts uitstekende haken omvatten die uit het gebogen oppervlaktedeel van een buitenste banddeel zijn geponst en aangrijpen in openingen die x..
790 4 3 20 ' , · - zijn gevormd in het gebogen oppervlaktedeel van. .het onderliggende band- ; • deel, waarbij het gebogen oppervlaktedeel zich uitstrekt vanaf het · * j . .
! vrije bandeind tot een punt voorbij de laatste dergelijke opening.
! In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm j * 5 : van de onderhavige uitvinding is het oor voor het samentrekken van de ί . klem aangebracht in een apart klem- of brugstuk dat aan beide zijden van het oor zich in de omtreksrichting uit strekkende banddelen omvat, die elk zijn voorzien van binnenwaarts uitstekende haken die aangrijpen in overeenkomstige openingen die zijn aangebracht in gebogen opper-10 vlaktedelen bij elk eind van de klemband, zodat de klemconstructie wordt samengesteld en voltooid door de haken in de betreffende openingen te steken en daarna door samentrekking van het oor kan worden vastgeklemd on het te bevestigen voorwerp. Bij .deze bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm is elk eind van de klemband taps uitgevoerd in de.omtreks-15 richting en voorzien van een centraal'gelegen gebogen oppervlaktedeel dat zich vanaf het tapse eind over een bepaalde afstand in de richting naar het midden van de band uitstrekt tot een punt bij en bij voorkeur-voorbij de laatste opening in dit bandeind. Het overige banddeel van de klemband kan betrekkelijk plat zijn, dat wil zeggen zonder een ge-20 bogen oppervlaktedeel. Deze uitvoering vergemakkelijkt het aanbrengen, daar slechts de banddelen met gebogen. oppervlaktedelen die een ver-. sterking en daarmede verstijving tegen buiging veroorzaken, bij voorkeur vooraf worden gebogen tot ongeveer de kromtestraal van het voorwerp waarbij ze moeten-worden toegepast, terwijl de rest van de klem-25 band betrekkelijk plat is en dus gemakkelijker vanuit zijn rechtlijnige vorm tot in een gebogen vorm met elke gewenste kromtestraal kan worden gebogen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de klemband over zijn gehele lengte zijn voorzien van een 30 centraal gebogen oppervlaktedeel. Hoewel het aantal openingen in een bandeind precies kan overeenkomen met het aantal in de openingen grijpende haken, kan het aantal openingen ook groter dan het aantal haken zijn, zodat de klemconstructie voor meer dan êên diametergrootte kan worden toegepast.
j 35 In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige . uitvinding is het oor in één stuk met de klemband gevormd en ligt het 790 4320 -5 - op een bepaalde afstand van een bandeind, terwijl de haken in dit bandeind zijn aangebracht, en de openingen zijn gevormd in het onder-• liggende banddeel dat zich uitstrekt over de spleet onder het oor en . met het tapse gebogen oppervlakfcedeel van het andere bandeind aangrijpt 5 in een overeenkomstig centraal gelegen gebogen oppervlakfcedeel dat is gevormd in het bovenliggende banddeel. Het tapse bandeind met de openingen is dus voorzien van een gebogen oppervlakfcedeel dat zich uitstrekt van het vrije eind daarvan tot tenminste de laatste opening, . terwijl een soortgelijk gebogen oppervlakfcedeel is gevormd tenminste 10 in de banddelen die zich in de omtreksrichting uitstrekken vanaf de beide zijden van het oor, meer in het bijzonder over een voldoende afstand naar het midden van de band om het onderliggende tapse bandeind op te nemen. In de hierin beschreven verschillende mogelijke uitvoeringen kan het oor zelf bestaan uit plat bandmateriaal of uit band-15 materiaal met een soortgelijk centraal gelegen gebogen oppervlak dat zich ook uitstrekfc over de zich buitenwaarts uit strekkende benen en het verbindingsbrugdeel van het oor, dat bij voorkeur ook is voorzien van ' een zich in de omtreksrichting uitstrekkende versterkingsgroef in het brugdeel ervan. Wanneer het oor is vervaardigd uit een materiaal met 20 centraal gelegen gebogen oppervlakken die een zekere verstijving van het oor tegen samentrekking daarvan veroorzaken, zijn bij voorkeur openingen gevormd in de gebogen oppervlaktedelen in de overgangszones van de omtreksbanddelen naar de benen om het samentrekken van het oor te vergemakkelijken.
25 · In het geval van een tweedelige uitvoering, waarbij een afzonderlijk klem- of brugstuk met een zogenaamd "0etiker"-oor is aangebracht, kan een hulpvasthoudmiddel gunstig zijn om een eind van het klem-of brugstuk op een eind van de band gemonteerd te houden, terwijl het andere eind van het klemstuk vormsluitend is verbonden met 50 het andere eind van de band. Het hulpvasthoudmiddel kan zijn uitgevoerd als een kleine vasthoudklem die gezien in dwarsdoorsnede een in het algemeen rechthoekige vorm heeft en bestaat uit twee zijdelen die verbonden zijn door een buitenste brugdeel met een centraal gebogen oppervlakfcedeel en binnenwaarts gelegen betrekkelijk korte benen die zich 55 ongeveer volgens een rechte hoek naar elkaar toe uitstrekken vanaf de zijdelen. De lengte van de betrekkelijk korte benen is bij voorkeur op 790 4 3 20 • 6 - ί - ' ] ' ! zijn hoogst gelijk aan de platte, op het voorwerp aangrijpende zij-* ‘ j vlakken van de klemband, terwijl de zijdelen van de vasthoudkLem een : { lengte hebben die iets groter is dan de dikte van een taps einddeel i · van de klemband plus de dikte van een banddeel van het klem- of brug-5 : stuk. De vasthoudklern kan ook in zijn buitenste brugdeel zijn voorzien ; van twee puntvormige instelindeukingen om deze op de juiste plaats te 1 houden' ten opzichte van de openingen die in het betreffende omtreks-banddeel van het klem- of brugstuk zijn gevormd door de uitgeponste binnenwaarts uitstekende haken.
IQ Anders kan het hulpvasthoudmiddel een gereedschap zijn, dat zo is uitgevoerd en ingericht, dat het het klem- of brugstuk met zijn haken in.de openingen van een bandeind vasthoudt en deze onderdelen in de aldus voorgemonteerde stand houdt, terwijl de haken van het andere eind van het klem- of brugstuk in ingrijping met over-15 eenkomstige openingen van het andere bandeind worden gebracht. Het gereedschap omvat een handgreep.en een klemgrijpdeel met rechthoekige vorm en is daardoor voorzien van een rechthoekvormig kanaal dat langs · het buitenvlak van het klemgrijpdeel open is en binnenwaarts daarvan een bandgrijpvlak vormt met een iets grotere breedte dan de breedte 20 van de klemband en met een centraal gelegen uitsparing waarvan de vorm tenminste ongeveer complementair is aan een gebogen oppervlaktedeel.
De buiteneinden van de platte bandgrijpvlakdelen die aansluiten aan de centrale uitsparing zijn gevormd door bij benadering conische onderen! jdingen in het kanaal om het inzetten van de klem te vergemakkelijken. 25 Twee buigzame vasthoudorganen die zich over een aanzienlijke lengte van het klemgrijpdeel langs de buitenzijde daarvan evenwijdig aan de richting van het kanaal uitstrekken, zijn aan hun binneneinden vastgezet op het klemgrijpdeel, zodat de twee benen die zich volgens een rechte hoek vanaf de vasthoudorganen over het buiteneind van het ge-JO reedschap naar elkaar toe uitstrekken, elastisch uit elkaar gespreid kunnen worden.
Derhalve is een doel van de onderhavige uitvinding het verschaffen van een klemconstructie die met eenvoudige middelen de bovengenoemde tekortkomingen en nadelen van de bekende stand van de 35- techniek vermijdt.
Een ander doel van de uitvinding bestaat in een 790 4 3 20 * * -7 -- i klemconstructie die bij het vastzetten daarvan een continue gladde f . binnenvorm zonder stap of verspringing oplevert om mogelijke plaatsen met lekkage te vermijden.
Een verder doel van de onderhavige uitvinding be-5 staat in een klemconstructie van het bovenbeschreven type die kan ' worden vervaardigd op een betrekkelijk eenvoudige en goedkope manier maar op een volkomen bevredigende wijze alle bovengenoemde doelen bereikt.
Nog een verder doel van de uitvinding bestaat in 10 een klemconstructie die gemakkelijk rondom het vast te zetten voorwerp kan worden aangebracht, zelfs op betrekkelijk nauwe plaatsen.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding bestaat in een klemconstructie die met eenvoudige middelen een volkomen dichte bevestiging van een slang op een verbindingsonderdeel verzekert 15 die bestand is tegen betrekkelijk hoge drukken en trillingen zonder dat er gevaar bestaat, dat deze los raakt of plaatselijk gaat lekken.
Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgaande tekening die alleen voor 20 illustratiedoeleinden verschillende uitvoeringsvormen volgens de onder havige uitvinding toont en waarin:
Figuur 1 is een dwarsdoorsnede en toont een bekende slangklem voor het monteren van een slang over een verbindingsonderdeel met het oor in de niet-samengetrokken toestand.
25 Figuur 2 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede op grotere schaal en toont enkele details van de bekende klem van figuur 1 in bedrijf.
Figuur 3 is een bovenaanzicht van de twee einden van een klemband voor een klemconstructie volgens de onderhavige uit-30 vinding.
. Figuur 4 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV- IV van figuur 3.
Figuur 5 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn V- V van figuur 3· 35 . Figuur 6 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI- VI van figuur 3· 790 4320 -8 - ' · ' · I Figuur 7 is een zijaanzicht ;van een brugstuk voor ! ; toepassing bij de klemband van figuur 3· j I Figuur 8 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn ....... ·' VIII-VIII van figuur 7. · 5 . Figuur 9 is een bovenaanzicht van de twee einden : van een gewijzigde uitvoering van een klemband voor een klemconstructie • volgens de onderhavige uitvinding, die bij voorwerpen van verschillende grootte kan worden toegepast. ^
Figuur 10 is een bovenaanzicht van de twee einden 10 ‘ van een verder gewijzigde uitvoering van een klemband met een zich over de gehele lengte daarvan uitstrekkend gebogen oppervlaktedeel voor een klemconstructie volgaas de onderhavige uitvinding.
Figuur 11 is een zijaanzicht in de axiale richting en toont de ligging van de overlappende einden van de klemband van s 15 figuur 3 wanneer deze op het punt staat om geplaatst te worden over een voorwerp dat moet worden vastgezet.
Figuur 12 is een zijaanzicht in de axiale richting’ en toont een aangebrachte klemconstructie volgens de onderhavige uitvinding met toepassing van een klemband van figuur 5 en een brugstuk 20 „ van figuur 7.
Figuur 13 is een zijaanzicht van een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van een klemband van het in figuur 3 afge-beelde type waarvan alleen de einden zijn voorgebogen tot ongeveer de kromtestraal van het voorwerp waarbij deze moet worden toegepast.
25 Figuur H is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede op grotere schaal en toont de ligging van de klemband van figuur 3 en het brugstuk van figuur 7» wanneer deze samen zijn aangebracht over een vast te zetten voorwerp maar voordat het oor is samengetrokken.
Figuur 15 is een soortgelijke doorsnede als figuur 30 H en toont de vorming van een stap bij afwezigheid van de tapse uitvoering aan de vrije einden van de band.
Figuur 16 is een soortgelijk zijaanzicht als figuur 13 maar toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van een klemconstructie volgens de onderhavige uitvinding waarbij het oor in êên stuk met de 35 klemband is gevormd.
------ Figuur 17 is een zijaanzicht van een vasthoudgereed- 790 4 3 20 9 schap dat wordt gebruikt bij het samenstellen van een klemconstructie van het in fig. 12 afgeheelde type.
Pig. 18 is een zijaanzicht van het hulpgereedschap loodrecht op fig. 17.
5 Pig. 19 is een bovenaanzicht van het gereedschap van fig. 18.
Fig. 20 is een perspectivisch aanzicht van een vasthoudklem volgens de onderhavige uitvinding voor het voormonteren van de in fig.
12 afgeheelde klemconstructie.
Pig. 21 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn XXI-XXI van 10 fig. 20.
Pig. 22 is een perspectivisch aanzicht van een gewijzigde uitvoering van een klemconstructie volgens de uitvinding met middelen om de delen ervan vooraf te assembleren.
Thans verwijzend naar de tekening waarin dezelfde verwij-15 zingscijfers in de verschillende figuren zijn toegepast om gelijke onderdelen aan te geven, en meer in het bijzonder naar fig. 1 en 2, tonen deze twee figuren een bekende bandklem die in het algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 10 en die is gemonteerd over een slang 20 die moet worden vastgezet op een nippel of een ander verbindingsonderdeel 21. 20 De bekende bandklem 10 heeft een open platte band 11 met een binnenste bandeind 11a en een buitenste bandeind 11b. Een in het algemeen met het verwijzingscijfer 12 aangegeven oor, dat een typisch zogenaamd "Oetiker"-oor is, omvat benen 13 en 14 die met elkaar zijn verbonden door een brug-deel 15 dat is voorzien van een versterkingsgroef 16 die zich in het al-25 gemeen in de omtreksrichting uitstrekt. Haken 17 die zijn aangebracht op het binnenste bandeind 11a op een bepaalde afstand van het vrije eind daarvan, strekken zich buitenwaarts uit en grijpen in openingen 18 die op overeenkomstige plaatsen zijn gevormd in het buitenste bandeind 11b. Het binnenste bandeind 11a strekt zich dus onder de spleet in het oor 12a op 30 een bepaalde afstand daar voorbij uit. Tengevolge van de overlapping van het binnenste bandeind 11a en het buitenste bandeind 11 b is een stap of verspringing 19 gevormd die een discontinuïteit vormt in de gladde binnenvorm van het op de slang aangrijpende oppervlak van de band 11. Zoals op een grotere schaal in fig. 2 is af geheeld, kan bij het gebruik de stap 35 19 veroorzaken dat de slang 20 naar buiten wordt gedrukt of verplaatst dus vanaf de nippel 21 en daardoor een mogelijke plaats van lekkage 22 vormt.. ..... Om mogelijke lekkageplaatsen tengevolge van deze 790 4320 - 10 - ' stappen of discontinuïteiten in de overigens gladde binnenvorm van het j , met de slang in aanraking komende oppervlak van de klem te verhinderen, 1 ' omvat de onderhavige uitvinding een in het algemeen met het verwijzings- { ; cijfer 30 (figuur jj, 11 en 12) aangegeven klemband die bij zijn vrije 5 ' einden is voorzien" van een althans nagenoeg centraal gelegen, zich in de omtreksrichting uitstrekkend gebogen oppervlaktedeel 32 dat een convex gevormde, naar buiten uitstekende, gr oefvormige versterkingsindruk-king vormt die een uitsparing 32' vormt, waarop aan elke zijde daarvan een plat, met het voorwerp in aanraking komend bandoppervlak 33 aan-10 sluit, gezien in dwarsdoorsnede (figuur 4). De in het algemeen door het verwijzingscijfer 34 aangegeven tapse einddelen van elk bandeind (figuur 3) omvatten althans nagenoeg rechtlijnige zijvlakken 35 die naar elkaar in de omtreksrichting convergeren en overgaan in een afgerond vrij eind 36, waarbij de breedte van de band aan het punt van 15 overgang van de zijvlakken 35 naar het afgeronde vrije eind 36 kleiner is dan de breedte van het gebogen oppervlaktedeel 32 en bij voorkeur ligt tussen 1/3 en 2/3 van de breedte daarvan. Natuurlijk is het ook · mogelijk de zijvlakken 35 elkaar te laten snijden in een punt en/of zijvlakken 35 toe te passen die niet precies rechtlijnig zijn.
20 Een vormsluitende verbinding in de vorm van een in het algemeen met het verwijzingscijfer 40 (figuur 7) aangegeven klem- of brugstuk is toegepast om de vrije einden van de band 30 met elkaar te verbinden. Het brugstuk 40 omvat een in het algemeen met het verwijzingscijfer 41 aangegeven zogenaamd HOetiker"-type oor be-25 staande uit in het algemeen naar buiten stekende benen 42 en 43 die zijn verbonden door een brugdeel 44 dat is voorzien van een verster-kingsgroef 45 die zich in het algemeen in de omtreksrichting uitstrekt. Naar binnen uitstekende haken 46 zijn geponst uit de gebogen oppervlak-delen 48 die zijn gevormd in de zich in de omtreksrichting uit strekkende, 30 in het algemeen met het verwijzingscijfer 47 aangegeven banddelen van het brugstuk 40. De haken 46 strekken zich uit volgens een hoek van ongeveer 30 tot 60°, bij voorkeur ongeveer 45°, met het banddeel 47 in de richting schuin binnenwaarts vanaf het betreffende eind van het banddeel 47. De zich in de omtreksrichting uit strekkende banddèlen 35 47 zijn ook bij voorkeur over hun gehele lengte voorzien van centraal gelegen, zich buitenwaarts uitstrekkende, gebogen oppervlaktedelen 48 790 4 3 20 -η- I ( : die vp-r»s+.gT»lc-t-ngsind-mikk-tngen met uitsparingen 48* binnenwaarts daarvan ; vormen. Aan elke zijde van het gebogen oppervlaktedeel 48 sluit weer : een plat, met het voorwerp in aanraking komend oppervlaktedeel 49 aan (figuur 8). De haken 46 kunnen grijpen in openingen 18 (figuur 3) die 5 : zijn aangebracht bij elk eind van de band 30* Het aantal van deze ope ningen 18 kan overeenkomen met het aantal haken (figuur 3) maar kan ook groter zijn dan het aantal haken (figuur 9 en 10), waardoor de band kan worden gebruikt bij voorwerpen met verschillende diameters.
Figuur 12 toont een klemconstructie in de geDistal-10 leerde toestand, waarbij de klemband 30 van figuur 3 en het brugstuk 40 van figuur 7 zijn toegepast, waarbij de slang 20 is bevestigd op een verbindingsonderdeel' 21 door de vastgezette klemconstructie nadat het oor 41 daarvan op de gebruikelijke wijze is samengetrokken.
Figuur 14 toont op grotere schaal hoe tapse einden 15 34 van de klemband 30 met hm gebogen oppervlaktedelen 32 een continu glad inwendig, met het voorwerp in aanraking komend oppervlak vormen, wanneer het oor wordt samengetrokken om de klem vast te zetten door vermindering van zijn diameterafmeting. Zoals in figuur 14 blijkt, is geen stap of discontinuïteit aanwezig in het inwendige, met het voor-20 werp in aanraking komende oppervlak van de klemconstructie, in tegenstelling met de uitvoering van figuur· 15* waarbij weer een stap 19 is gevormd, zelfs als de onderdelen zijn voorzien van gebogen oppervlakken in de bandeinden, die echter niet taps zijn uitgevoerd.
Figuur 9 toont een soortgelijke klemband 31 als in 25 figuur 3 is afgebeeld, maar de klemband 31 is voorzien van meerdere openingen 18 zodat de klem kan worden toegepast bij voorwerpen met verschillende grootten. .
Figuur 10 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm waarbij het gebogen oppervlak 32 zich uitstrekt over de gehele lengte 30 van de band. Deze uitvoering is bijzonder geschikt voor slangen van betrekkelijk harde kunststof, daar het oppervlak van de band dat in aanraking komt met de kunststof slang, is verminderd door het gebogen oppervlak, zodat de specifieke kleindruk wordt vergroot. Bovendien kan het slangmateriaal niet langer ontwijken, daar het wordt gedrukt in 35 Het gebogen oppervlaktedeel van de klemband waar het tegen zijwaarts ontwijken wordt vastgehouden.
790 4 3 20 -12- I Figuur IJ toont een bijzonder geschikte uitvoering | i van een klemband van het in figuur 3 afgebeelde type, waarbij de band- : I 5 einden zijn voorgebogen, tot ongeveer de kromtestraal van het voorwerp | waarbij de band moet worden gebruikt, daar de groefvormige gebogen ver- ' . 5 ; sterkingsoppervlakken 32 het moeilijker maken de klemband te buigen tot . de gewenste kromtestraal. Anderzijds kan het rechtlijnige platte band-i deel· 31 gemakkelijk tot de gewenste kromtestraal op de gebruiksplaats worden gebogen, bijvoorbeeld kan liet gemakkelijk worden geplaatst en in de gewenste vorm gebogen om een ashoes waarna de klem verder kan .10 : worden af gemonteerd. . .
i . Figuur 16 toont een gewijzigde uitvoering volgens de uitvinding waarin het’ zogenaamde ”0etiker"-oor 41 in één stuk met de klemband JO is gevormd. De klemband 30 heeft weer een plat banddeel 31 en bandeinden die zijn voorzien van groefvormige versterkingen die 15 zijn gevormd door centraal gelegen gebogen oppervlaktedelen 32. Tenminste het bandeind 34 met de openingen 18, dus het eind zonder de haken 46, moet taps zijn uitgevoerd zoals bij 35 is aangegeven op soortgelijke wijze als het overeenkomstige bandeind dat in figuur 3 is af geheeld. Overigens wordt de klem van figuur 16 op dezelfde manier .
20 toegepast als de klem van figuur 3 en 7^ behalve dat haken 46 alleen ' in het bandeind bij het oor 4l zijn aangebracht en deze haken voor het monteren worden opgenomen in openingen 18 bij het tapse bandeind 34.
"Het klembanddeel dat zich uitstrekt van het oor 41 naar het dichtstbijzijnde bandeind, het klembanddeel dat zich uitstrekt van het oor 25 41 naar het midden van de band, en het klembanddeel aan het bandeind 34 zijn elk voorzien van zich buitenwaarts uitstrekkende groefvormige versterkingen die in het algemeen zijn aangegeven met de verwijzings-cijfers 57* 58 respectievelijk 59 en ziju gevormd door de centraal gelegen overeenkomstige gebogen oppervlaktedelen 32.
30 ....... / Om het aanbrengen van het klem- of brugstuk 40 (figuur 7) op de klemband 30 (figuur 3, 9 en 10) te vergemakkelijken kan een hulpgereedschap zoals is afgebeeld in figuur 17 - 19 of een hulpvasthoudklem zoals is afgebeeld in figuur 20 en 21 worden toegepast. Het in het algemeen met het verwijzingscijfer 60 aangegeven 35 gereedschap van figuur 17, 18 en 19 heeft een handgreep 61 die bijyoor-..beeld cirkelvormig kan zijn, en een klemgrijpdeel 61 ’, dat bijvoorbeeld 790 4 3 20 -13-- .
( ; rechthoekvormig kan .zijn. Een rechthoekvormig, kanaal 64 is in het : : klemgrijpdeel vanaf het buitenvlak daarvan uitgesneden, zodat het -’ kanaal 64 aan het buiteneind van het gereedschap open is. Het binnen-: eind van het kanaal 64 vormt een bandgrijpvlak dat in het algemeen is 5 aangegeven met het verwijzingscijfer 65 en dat bestaat uit een centraal gelegen uitsparing 62 met een vorm die tenminste ongeveer complementair ‘ is aan de gebogen oppervlakt edelen 48 of 32, waarbij aan elke'zijde van de uitsparing 62 een plat oppervlaktedeel 62' aansluit. Deze laatste delen zijn opgenomen in de zijden van het kanaal 64 door ondersnijdingen 10 65, zodat de totale breedte van het bandgrijpvlak 65 iets groter is dan de breedte van de band. Twee buigzame vasthoudorganen 66 zijn bevestigd langs de evenwijdig aan de richting van het kanaal 64 lopende zijden van de rechthoekige handgreep 6l*. De vasthoudorganen 66 zijn * voorzien van benen 67 die zich loodrecht op de vasthoudorganen 66 uit-15 strekken over het buiteneind van het gereedschap en uit steken tot in de middenzone van het rechthoekige kanaal 64. De vasthoudorganen 66 zijn bevestigd door middel van schroeven 70 of dergelijke bij hun binneneinden zodat als gevolg van de lengte van de vasthoudorganen 66 en de materiaaldikte de benen 67 elastisch uit elkaar kunnen worden 20 gespreid. Zoals uit figuur 17 blijkt, zijn de benen 67 bij voorkeur voorzien van dubbel afgeschuinde oppervlakken 68, terwijl afgeschuinde oppervlakken 69 vanaf het buitenvlak van het rechthoekige gereedschap-deel leiden naar het bandgrijpvlak 65. Elk geschikt snijgereedschap kan worden toegepast om de ondersnijdingen 63 te voxmen, die bijvoor-25 beeld in dwarsdoorsnede een conische vorm hebben.
Bij het gebruik worden de haken 46 aan één eind van het brugstuk 40 gestoken in de overeenkomstige openingen 18 van het betreffende bandeind. De aldus.gedeeltelijk voorgemonteerde onderdelen worden op hun plaats gehouden, terwijl het gereedschap 60 over 30 de aldus voorgemonteerde onderdelen wordt geschoven op zodanige wijze dat het banddeel 47 met zijn gebogen oppervlaktedeel 48 in de uitsparing 62 grijpt, terwijl de grijpvlakken 49 in ingrijping met de zijvlakken 621 worden gebracht. De benen 67 die naar hun gesloten stand zullen terugkeren, zullen dus het banddeel 47 en het bandeind met zijn 35 gebogen oppervlaktedeel 32 in het rechthoekige kanaal 64 vasthouden „totdat de haken 46 van de andere zijde in ingrijping met de overeen- f 790 4320 - 14 ~ i i ! komstige openingen 18 in het andere bandeind kunnen worden gebracht. J........
j Het gereedschap 60 kan dan voordat het oor wordt samengetrokken, worden: 1 verwijderd van de aldus samengestelde klemconstructie door slechts het .
j gereedschap te kantelen ten opzichte, van de klemconstructie, zodat één 5 , zijde van het bandeind en het overeenkomstige banddeel van het brug- / stuk langs het afgeschuinde oppervlak 68 oplopen, waardoor het over- ! eenkomstige vasthoudorgaan elastisch meegeeft. De dubbele afschuining 68, 68' is aangebracht om zowel het aangrijpen als losmaken van het gereedschap te vergemakkelijken.
10 De in het algemeen met het verwijzingscijfer 80 aangegeven vasthoudklem die in figuur 20 en 21 is afgebeeld, omvat twee zijdelen 81 'en 82 die zijn verbonden door een buitenste brugdeel 8^5. Twee betrekkelijk korte benen 84 en 85 strekken zich. volgens een rechte hoek van de zijdelen 8l en 82 naar elkaar toe uit. Het buitenste 15 brugdeel 83 heeft een complementair gebogen vorm zoals is aangegeven door het gebogen oppervlaktedeel 83*. De lengte van de benen 84 en 85 is op zijn hoogst gelijk aan maar bij voorkeur iets kleiner dan de platte, met het voorwerp in aanraking komende oppervlakken 33 van de klemband. Anderzijds hebben de zijdelen 81 en 82. een lengte die iets 20 groter is dan de dikte van een einddeel van de klemband 30 plus de dikte van een banddeel 47 van het brugstuk 40. Het verbindingsbrug-stuk 83 is verder voorzien van twee puntvormige indeukingen 86 die werken als instelmiddel om de vasthoudklem 80 op de juiste plaats te houden ten opzichte van de openingen die in het banddeel 47 zijn ge-25 vormd door de uitgeponste haken 46. De toepassing van de vasthoudklem 80 blijkt duidelijk uit figuur 20 en 21. De Vasthoudklem wordt over een eind van de klemband 30 geschoven en daarna wordt het brugstuk 40 met zijn haken 46 in ingrijping gebracht met overeenkomstige openingen 18 van dit bandeind en daarna wordt de vasthoudklem 80 teruggeschoven 30 over de aldus voorgeroonteerde onderdelen totdat zijn indeukingen 86 in lijn liggen met deOpeningen die zijn gevormd door de uitgeponste haken 46. De vasthoudklem 80 kan nadat de klem is vastgezet op zijn plaats blijven of kan worden verwijderd voordat het oor wordt samengetrokken. Als de benen 84 en 85 van.de vasthoudklem voldoende kort 35- zijn gemaakt, kan deze gemakkelijk op zijn plaats worden gelaten zelfs „wanneer de. klem wordt geïnstalleerd en vastgezet, daar het gevaar van 790 4 3 20 --15- i l - lekkage onder deze omstandigheden zeer klein is* in het bijzonder als ; het slangmateriaal betrekkelijk zacht is. Bovendien kan de vasthoud- 80 • klemyterug worden geschoven over de voorgemonteerde onderdelen totdat ' de indeuking 86 die het dichtst bij het oor 41 ligt grijpt in de ope-5 ning 50.
Hoewel tot hier toe slechts klemmen met één oor zijn beschreven zal het duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding % ook kan worden toegepast op klemmen met twee of meer oren waarbij alleen een aantal brugstukken en klembanden moet worden toegepast dat 10 overeenkomt met het gewenste aantal oren. Bijvoorbeeld kan een klem ' met twee oren ook geraakkelijk worden vervaardigd door toepassing van twee klembanden van het in figuur 3* 9 en 10 af geheelde type die met elkaar zijn verbonden door twee klem- of brugstukken 40. Bovendien kan de dikte van de klemband gelijk zijn aan of verschillen van de 15 dikte van het brugstuk 40. Verder kan het materiaal waaruit het oor 41 is gemaakt betrekkelijk plat materiaal zijn of bestaan uit materiaal dat is voorzien van een soortgelijke gebogen oppervlaktevorm als de aangrenzende banddelen. Ih het laatste geval is het wenselijk openingen . 50 (figuur 14) aan te brengen in de zone van de overgang van de benen 20 42 en 43 naar de aangrenzende banddelen. Samengevat verschaft de onder havige uitvinding een klemconstructie waarbij een staploze overgang wordt verkregen tussen de open einden daarvan waarbij een staploze vermindering van de diameter van de klem kan worden bereikt tijdens het sluiten van het oor, waardoor een dichte klemwerking wordt verzekerd 25 speciaal in verband met slangen van betrekkelijk harde kunststof.
Bovendien biedt de gebogen* oppervlaktevorm van de klem het voordeel in vergelijking met plat bandmateriaal, dat speciaal in verbinding met betrekkelijk harde slangen het aanligoppervlak voor de slang is gevormd door betrekkelijk nauwe, met het voorwerp in aanraking komende opper-30 vlakken aan beide zijden van het gebogen oppervlaktedeel dat het slangmateriaal tegen het verbindingsonderdeel drukt, zodat dus lijnvormige aanrakingsoppervlakken zich uitstrekken om de gehele omtrek van de slang. In tegenstelling tot een platte band wordt het slangmateriaal vastgehouden in het gebogen oppervlaktedeel zodat zijwaarts ontwijken 35 van de slang aan beide zijden van de klem niet langer mogelijk is . zelfs bij blootstelling aan sterke trillingen of tengevolge van ver- 790 4 3 20 i · 16 oudering van het slangmateriaal. Tenslotte biedt het gebogen oppervlak-tedeel nog het voordeel dat de naar binnen uitstekende haken die aangrijpen in openingen die zijn gevormd in het onderliggende banddeel, de slang niet beschadigen, daar de haken zich bevinden in het gebogen op-5 pervlaktedeel. Als contact plaatsvindt tussen de haken en het slangmateriaal, vindt dit contact slechts tijdens de allerlaatste fase van het vastzetten plaats, dus het krassen van het oppervlak van de slang tijdens het vastzetten door de naar binnen uitstekende haken is niet langer mogelijk bij toepassing van een klemconstructie volgens de onderha-10 vige uitvinding.
De gebogen oppervlaktevorm kan worden verkregen met elk geschikt middel. Op eenvoudige wijze kan deze worden verkregen door toepassing van een tang bij bandmateriaal volgens de Amerikaanse octrooiaanvrage 2.847.742 door slechts de bekken van de tang in het midden van 15 de band te plaatsen. Zelfs als geen band volgens het Amerikaanse oc-trooischrift 2.847*742 beschikbaar is, kunnen openingen worden uitgeponst of uitgesneden in plat bandmateriaal met geschikte middelen, waarna de gebogen oppervlaktevorm op de hierboven beschreven wijze kan worden verkregen. De tapse uitvoering kan ook worden verkregen door ge-20 bruikmaking van een eenvoudig snijgereedschap. Voor massaproductie kunnen de klembanden en klem- of brugstukken natuurlijk worden vervaardigd met gebruikmaking van geschikte automatische gereedschappen.
Pig. 22 toont een géwijzigde uitvoering om het brugstuk 40 vooraf met één eind van de band 30 te assembleren. Hiertoe is een be-25 trekkelijk lange en smalle haak 91 bij de binnenste opening 18 uit de band geponst, welke haak omlaaggebogen kan worden over het eind van het omtreksbanddeel 47* wanneer de haken 46 daarvan grijpen in de openingen 18. De haak 91 kan elke geschikte vorm en lengte hebben voor het bereiken van de beoogde doeleinden.
30 De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoerings- . vormen, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.
790 4 3 20

Claims (26)

1. KLemconstructie, voorzien van een klemband met open einden, middelen om de open einden met elkaar te verbinden, alsmede van een oor cm door plastische vervorming van het oor de klemband 5 vast te zetten om een te bevestigen voorwerp, met het kenmerk, dat tenminste de vrije einden van de klemband zijn voorzien van een in dwarsdoorsnede door de klemband gezien, gebogen oppervlak dat naar buiten uitstekende, groefvormige versterkingsindrukkingen vormt, waarbij tenminste êén eind van de band, in de omtreksrichting 10 ervan gezien, taps is uitgevoerd, waarbij de tapse zijvlakken in de richting naar het betreffende bandeind naar elkaar toe convergeren, zodat het gebogen oppervlak van het ene bandeind kan worden opgenomen in een bovenliggend gebogen oppervlak bij het andere bandeind, waardoor een continu gladde, staploze inwendige vorm van de band wordt 15 verkregen tijdens het vastzetten daarvan door samentrekking van het oor met verkleining van de diameter.
2. KLemconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gebogen oppervlak althans nagenoeg centraal in de band is gelegen gezien in dwarsdoorsnede, waarbij op 20 elke zijde daarvan platte, met het .voorwerp in aanraking komende band-oppervlakken aansluiten.
5. KLemconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het oor buitenwaarts uitstekende benen omvat die zijn verbonden door een brugdeel.
4. KLemconstructie volgens conclusie m e t het kenmerk, dat het brugdeel is voorzien van een verster-kingsgroef, die zich in het algemeen in de omtreksrichting uitstrekt.
5. Klemcanstructie volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de delen van het oor in dwarsdoor- 30 snede gezien ook een gebogen vorm hebben.
6. KLemconstructie volgens conclusie 5> m e t het kenmerk, dat een opening is aangebracht in de zone van elke overgang van een banddeel naar het aangrenzende been van het oor.
7. KLemconstructie volgens conclusie 2, met 35 het kenmerk, dat elk eind van de band in de omtreksrichting - taps is uitgevoerd en is voorzien van een gebogen oppervlak dat zich 790 4 3 20 i . -18- I tenminste over een bepaalde afstand in de omtreksrichting vanaf het J j betreffende vrije bandeind uitstrekt. ' -8. Klemconstructie volgens conclusie 7, m e t jhet kenmerk, dat de tapse zijvlakken van het betreffende | i 5. bandeind overgaan in een afgerond vrij eind, waarbij de breedte van ! de band aan het punt van overgang van de zijvlakken naar het afgeronde ' ' vrije eind kleiner is dan de breedte van het gebogen oppervlak gezien • i : in dwarsdoorsnede.
9· Klemconstructie volgens conclusie 7 of 8, met 10 hét kenmerk, dat het verbindingsmiddel een vormsluitend verbindingsmiddel is met haken die vanaf het gebogen oppervlak van het banddeel naar binnen uisteken en grijpen in openingen die zijn gevormd in het gebogen oppervlak van het onderliggende banddeel. 10., Klemconstructie vólgens conclusie 1, met 15 het kenmerk, dat het oor is aangebracht in een afzonderlijk van de band gevormd brugstuk, dat ook zich in de omtreksrichting uitstrekkende banddelen bevat die aan. het oor aan weerszijden daarvan in · de omtreksrichting aansluiten, waarbij elk van de banddelen van het brugstuk is voorzien van naar binnen uitstekende haken die grijpen in 20 openingen die zijn aangebracht in het gebogen oppervlak bij elk eind van de band, zodat de klemconstructie wordt gemonteerd door de haken in ingrijping met de betreffende openingen te brengen en om het te bevestigen voorwerp kan worden vastgezet door samentrekking van het oor.
11. Klemconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk eind van de band in de omtreksrichting taps is uitgevoerd en is voorzien van een centraal gelegen oppervlak dat zich vanaf het tapse eind daarvan over tenminste een bepaalde afstand uit strekt in de richting naar het midden van de band voorbij 30 de laatste opening.
12. Klemconstructie volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de rest van de band gezien in dwarsdoorsnede betrekkelijk plat is. 13* Klemconstructie volgens conclusie 12, met 35 het kenmerk, dat alleen de van gebogen oppervlakken voorziene -delen van de band zijn voorgebogen tot ongeveer de kromtestraal van het 790 4 3 20 -19 - 1 · τ :te bevestigen voorwerp.
14. KLemconstructie volgens conclusie 11 , met het kenmerk, dat de band over zijn gehele lengte is voorzien van een gebogen oppervlak.
15. KLemconstructie volgens conclusie 11, 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat elke band is voorzien van een aantal openingen dat groter is dan het aantal haken, zodat de KLemconstructie kan worden toegepast voor meer dan êên diametergrootte. .
16. KLemconstructie volgens conclusie 9, met 10 .het kenmerk, dat het oor in êên stuk is uitgevoerd met de band en op een bepaalde afstand van dat eind van de band ligt, dat is voorzien van de haken die grijpen in de openingen die zijn gevormd in het gebogen oppervlak van het onderliggende deel van de band, waarbij gebogen oppervlakken zijn gevormd in de band tenminste binnen de aan 15 het oor in de van het ene eind af gekeerde richting aangrenzende zone over een voorafbepaalde afstand in de omtreksrichting naar het midden van de band alsmede in de zone van het andere bandeind over een voorafbepaalde afstand naar het midden van de band, waarbij tenminste het andere bandeind ook in de omtreksrichting taps is uitgevoerd en de 20 openingen op een bepaalde afstand van het andere bandeind zijn gevormd.
17. KLemconstructie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de band in de zone van elk bandeind is voorzien van gebogen oppervlakken.
18. KLemconstructie volgens conclusie 17, met 25 het kenmerk,· dat het ene bandeind het buitenste banddeel vormt dat ligt over het andere bandeind dat zich uitstrekt over de onder het oor gevormde spleet. 19« KLemconstructie volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat hulpvasthoudmiddelen zijn verschaft 30 om het brugstuk met de haken aan êên zijde daarvan in ingrijping in de opening van een bandeind te houden.
20. KLemconstructie volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de hulpvasthoudmiddelen een vasthoudklem omvatten.
21. KLemconstructie volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de vasthoudklem in dwarsdoorsnede een in 790 4 3 20 -20- \ : het algemeen rechthoekige vorm heeft en is voorzien van twee zijdelen j ! 1 | die zijn verbonden door een buitenste brugdeel met een centraal ge- , I bogen oppervlak en binnenwaarts gelegen betrekkelijk korte benen die .. { ; zich ongeveer volgens een rechte hoek vanaf de zijdelen naar elkaar 5 | toe uitstrekken.
22. Klemconstructie volgens conclusie 21, met het kenmerk, dai? de lengte van de benen op zijn hoogst gelijk is aan de platte, met het.voorwerp in aanraking komende oppervlakken van de band en de zijdelen een lengte hebben die iets groter 10 is dan de dikte van een einddeel van de band plus de dikte van een ' banddeel van het brugstuk.
23. KLemconstructie volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het brugdeel is voorzien van instelindeu-kingen om de vasthoudklem in de juiste stand te houden ten opzichte 15 van de door de uitgeponste haken gevormde openingen.
24. KLemconstructie volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het hulpvasthoudmiddel een samenstelge-reedschap is.
25· Gereedschap voor het samenstellen van een 20 klemconstructie volgens conclusie 10 of-24, met het kenmerk, dat het gereedschap een handgreep heeft en een klemgrijpdeel dat is voorzien van een rechthoekvormig aan het buitenvlak daarvan open kanaal dat binnenwaarts daarvan een bandgrijpvlak heeft dat is -r - · voorzien van een centraal gelegen uitsparing met een vorm die tenminste 25 ongeveer complementair is aan het gebogen oppervlak waarbij aan elke zijde daarvan een plat oppervlak aan het gebogen oppervlak grenst, terwijl de totale breedte van het bandgrijpoppervlak iets groter is . dan de breedte van de band en aan de buitenzijde is gevormd door ondersnijdingen, waarbij twee buigzame vasthoudorganen langs de zijden 30 van de handgreep die evenwijdig aan de richting van het kanaal zijn bevestigd, welke vasthoudorganen zijn voorzien van benen die zich uitstrekken over het buiteneind van het gereedschap en tot in de middenzone van het rechthoekige kanaal volgens een rechte hoek daarmede uit-. steken.
26. Gereedschap voor het samenstellen van een . klemconstructie volgens conclusie 25, met het kenmerk, " 790 4320 / • -21 I " _ ~ΠΓΠ- — *"^*·** _ ! ; dat, de vrije A-ynrjgn van de benen van de vasthoudorganen conisch naar . elkaar toe zijn af geschuind.
27. Gereedschap voor het samenstellen van een : klemconstructie volgens conclusie 26, met het kenmerk, 5 dat de ondersnijdingen in dwarsdoorsnede ongeveer conisch gevormd zijn.
28. Gereedschap voor het samenstellen van een klemconstructie volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het rechthoekige gereedschapsdeel in de richting naar de uitsparing is afgeschuind.
29. Gereedschap voor het samenstellen van een klemconstructie volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de vasthoudorganen bij hun binneneind zijn bevestigd op de handgreep, zodat de benen daarvan elastisch uit elkaar gespreid kunnen worden.
30. Klemconstructie volgens conclusie 10, ge kenmerkt door middelen om het brugstük vooraf te assembleren op de klemband. , 790 43 20
NL7904320A 1978-11-01 1979-05-31 Slangklem. NL7904320A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US95650378 1978-11-01
US05/956,503 US4222155A (en) 1978-11-01 1978-11-01 Hose clamp

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904320A true NL7904320A (nl) 1980-05-06

Family

ID=25498304

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904320A NL7904320A (nl) 1978-11-01 1979-05-31 Slangklem.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4222155A (nl)
JP (1) JPS586109B2 (nl)
BR (1) BR7904125A (nl)
CA (1) CA1139534A (nl)
DE (1) DE2921031C2 (nl)
ES (2) ES251721Y (nl)
FR (1) FR2440483A1 (nl)
GB (1) GB2036158B (nl)
IT (1) IT1193304B (nl)
MX (1) MX148558A (nl)
NL (1) NL7904320A (nl)
SE (1) SE7903010L (nl)

Families Citing this family (46)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3049608C2 (de) * 1980-12-31 1982-12-02 Helmut 6601 Scheidt Görg Verbindungselement für zwei übereinanderliegende Bandenden
US4425781A (en) * 1981-02-04 1984-01-17 Hans Oetiker Method for manufacturing hose clamps
US4430775A (en) * 1981-12-14 1984-02-14 Arvin Industries, Inc. Muffler shield banding strap
US4451955A (en) * 1982-05-19 1984-06-05 Parker-Hannifin Corporation Crimp-type clamp
US4459862A (en) * 1982-08-18 1984-07-17 Gkn Automotive Components, Inc. Clamp and method enabling tightness check
JPS59181394U (ja) * 1983-05-20 1984-12-04 エヌエス工業株式会社 ホ−スバンド
US4633698A (en) 1983-12-21 1987-01-06 Hans Oetiker Method for preforming a substantially flat blank of an open clamp
US5230246A (en) * 1984-06-20 1993-07-27 Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik Balancing arrangement for rotating member
CA1274068A (en) * 1984-06-20 1990-09-18 Hans Oetiker Deformable ear for clamps
US5437081A (en) * 1984-06-20 1995-08-01 Hans Oetiker Ag Maschinen-Und Apparate-Fabrik Hose clamp
US4987651A (en) * 1989-09-20 1991-01-29 Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik Earless clamp
US6463827B1 (en) * 1989-12-06 2002-10-15 Hans Oetikur Ag Maschinen- Und Apparatefabrik Balancing arrangement for rotating member and method of making same
CA1274069A (en) * 1984-06-20 1990-09-18 Hans Oetiker Hose clamp
US5111555A (en) * 1984-06-20 1992-05-12 Hans Oetiker High strength clamp structure
DE3511261A1 (de) * 1985-03-28 1986-10-09 Unima Maschinenbau Gmbh, 6603 Sulzbach Rohrschelle
US4724583A (en) * 1985-05-23 1988-02-16 Nhk Spring Co., Ltd. Hose band
US4646393A (en) * 1985-07-25 1987-03-03 Electro Adapter, Inc. Clamping band for electromagnetic shielding band cable connector
US4756060A (en) * 1985-11-18 1988-07-12 Nhk Spring Co., Ltd. Hose band
JPH07107434B2 (ja) * 1987-12-28 1995-11-15 日本発条株式会社 締付け用バンド
US4896402A (en) * 1988-02-05 1990-01-30 Band-It-Idex, Inc. Cable tie
JPH0776596B2 (ja) * 1989-11-20 1995-08-16 株式会社ミハマ製作所 締付けバンド
US4998326A (en) * 1989-12-06 1991-03-12 Hans Oetiker Ag Maschioen- Und Apparatefabrik Balanced clamp structure
US5433138A (en) * 1992-07-08 1995-07-18 Indian Head Industries, Inc. Tamper-resistant brake actuator
US5488760A (en) * 1994-06-17 1996-02-06 Band-It-Idex, Inc. Inner lock band clamp
CA2202962C (en) * 1996-04-19 2005-12-13 Albert Lilley Multi-sized boot clamp
US6247206B1 (en) * 1999-04-07 2001-06-19 Paul M. Craig, Jr. Tightening means for hose clamps
JP3965488B2 (ja) * 1999-05-14 2007-08-29 日本発条株式会社 ブーツバンド
US6463632B2 (en) * 2001-02-07 2002-10-15 Hans Oetiker Ag Maschinen-Und Apparatefabrik Guide arrangement for tightening tool emplacement in hose clamps provided with plastically deformable ears
EP1243836A1 (de) * 2001-03-20 2002-09-25 Hans Oetiker AG Maschinen- und Apparatefabrik Schlauchklemme und Schliesswerkzeug
US7004512B2 (en) * 2002-06-19 2006-02-28 Voss Industries, Inc. Indented apex V-retainer coupling with cushion
ITTO20030042A1 (it) * 2003-01-27 2004-07-28 Piero Enrietti Dispositivo riscaldatore-diffusore termico per un ugello di
US8146212B2 (en) 2005-06-07 2012-04-03 Band-It-Idex, Inc. Free end band
US20070056145A1 (en) * 2005-09-09 2007-03-15 Stillings Matthew J Clamping device with cut band shield and method of using same
FR2890709A1 (fr) * 2005-09-13 2007-03-16 Patrick Mersch Collier de serrage pour gaines de protection de joints articules et tous types de tuyaux souples et durits.
RU2455212C2 (ru) 2007-11-02 2012-07-10 БЭНД-АйТи-АЙДЕКС, ИНК. Двойной фиксирующий зажим ленты и способ его изготовления
US8356641B2 (en) 2007-11-02 2013-01-22 Band-It-Idex, Inc. Stationary band clamping apparatus
US8590112B2 (en) * 2009-12-01 2013-11-26 Band-It-Idex, Inc. Cable tie
MX343639B (es) * 2011-10-28 2016-11-15 Hans Oetiker Ag Maschinen- Und Apparatefabrik Abrazadera de manguera.
US20140041280A1 (en) * 2012-08-10 2014-02-13 Craig ERISMAN Buoyant fishing device
EP3033561B1 (de) * 2013-08-14 2018-10-10 Oetiker Schweiz AG Ohrklemme
JP6576689B2 (ja) * 2015-05-27 2019-09-18 Ntn株式会社 等速自在継手用ブーツの締結バンド
US10435214B2 (en) 2017-01-04 2019-10-08 Brian Kuperus Tie-wrap assembly and method for using the same
DE102018110530A1 (de) * 2018-05-02 2019-11-07 Norma Germany Gmbh Schelle
EP3828457B1 (de) * 2019-11-27 2023-07-19 Oetiker Schweiz AG Schlauchklemme
EP4261445A1 (en) * 2022-04-12 2023-10-18 Giancarlo Vailati Collar for products with a long and slender shape such as: cables; tubes; profiles and/or similar, with tensor support driven by a single screw
DE102022125414A1 (de) 2022-09-30 2024-04-04 Oetiker Schweiz Ag Aufstauchschutz für Ohrklemmen

Family Cites Families (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1804725A (en) * 1930-02-27 1931-05-12 Ward C Walker Hose clamp
US2249764A (en) * 1938-07-09 1941-07-22 American Can Co Locking device
US2640524A (en) * 1947-06-13 1953-06-02 Carpenter Container Corp Apparatus for bending metal rims around containers
US2617164A (en) * 1948-06-04 1952-11-11 Flexible Tubing Corp Circular clamp
GB665405A (en) * 1949-07-28 1952-01-23 F W Thorpe Ltd Improvements in contractable bands for securing glass and other closures to the mouths of reflectors and kindred articles
US2614304A (en) * 1951-06-01 1952-10-21 Oetiker Hans Hose clip
US2760262A (en) * 1954-02-25 1956-08-28 Baxter Laboratories Inc Method of making a bail band
US2847742A (en) * 1956-03-14 1958-08-19 Oetiker Hans Hose clamp
US3082498A (en) * 1959-01-06 1963-03-26 Oetiker Hans Compression band
US3067640A (en) * 1961-11-16 1962-12-11 Band It Company Tool for applying band clamps
CH405027A (de) * 1963-01-29 1965-12-31 Oetiker Hans Schlauchbride
CH413519A (de) * 1963-01-29 1966-05-15 Oetiker Hans Verfahren zur Herstellung von Ringen, insbesondere für geschlossene Schlauchbriden
CH427427A (de) * 1963-02-16 1966-12-31 A Bywater John Befestigungsschelle
US3235925A (en) * 1964-01-23 1966-02-22 Republic Ind Corp Clamping bands
US3261062A (en) * 1964-03-23 1966-07-19 Frank Holister Co Inc Clamp assembly for hose, pipe and other articles
CH437926A (de) * 1964-11-24 1967-06-15 Oetiker Hans Verfahren zur Herstellung eines Spannringes oder Spanngliedes
CH442902A (de) * 1965-06-03 1967-08-31 Oetiker Hans Klemmbride zum Festklemmen eines Schlauches auf einer Nippel
FR1533657A (fr) * 1967-08-04 1968-07-19 Meccaniche Val Vi S P A Costru Collier pour le raccordement d'éléments tubulaires et de manchons superposés
US3510918A (en) * 1968-09-24 1970-05-12 Hans Oetiker Clamping device
US3602533A (en) * 1969-09-12 1971-08-31 American Electric Mfg Corp Spiral ring coupling means
BE791521A (fr) * 1971-11-19 1973-03-16 Oetiker Hans Organe protecteur pour colliers de serrage de tuyaux souples
US3748697A (en) * 1971-12-20 1973-07-31 L Marchese Clamp assembly for hose, pipe and like articles
US3754303A (en) * 1972-03-30 1973-08-28 Ideal Corp High compression band clamp
US3981049A (en) * 1972-04-11 1976-09-21 Hans Oetiker Clamping device with tightening device
US3765066A (en) * 1972-04-14 1973-10-16 A Nitz Hose clamp
CH589817A5 (nl) * 1975-03-19 1977-07-15 Oetiker Hans

Also Published As

Publication number Publication date
FR2440483A1 (fr) 1980-05-30
IT7924197A0 (it) 1979-07-09
BR7904125A (pt) 1980-12-30
JPS5590788A (en) 1980-07-09
MX148558A (es) 1983-05-06
DE2921031A1 (de) 1980-05-14
US4222155A (en) 1980-09-16
ES251721Y (es) 1981-10-16
CA1139534A (en) 1983-01-18
JPS586109B2 (ja) 1983-02-03
IT1193304B (it) 1988-06-15
ES254764Y (es) 1981-12-16
SE7903010L (sv) 1980-05-02
ES251721U (es) 1981-04-01
GB2036158A (en) 1980-06-25
GB2036158B (en) 1982-08-25
ES254764U (es) 1981-07-16
DE2921031C2 (de) 1983-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7904320A (nl) Slangklem.
US4299012A (en) Hose clamp
NL7903046A (nl) Slangklem met inzetstuk.
JPH0542598B2 (nl)
CA1286875C (en) Band clamp
NL8002624A (nl) Klemconstructie.
AU2008357891B2 (en) Hose clamps
EP0545378B1 (en) Self-tightening clamp
KR960002986B1 (ko) 귀없는 클램프 구조물
CA2007100C (en) Expandible elastic clamping strap for end portions of hoses and the like
CA2056281C (en) Reinforced ear structure for clamps
US4312525A (en) Hose clamp structure and method of making same
IL157620A (en) Clamp and means for closing
CZ291444B6 (cs) Svorka
EP0621431B1 (en) Clamping device
CN100374357C (zh) 具有可塑性变形的耳状物的敞开型软管夹紧件及其制造方法
JP3415642B2 (ja) クランプ構造体
PL175201B1 (pl) Opaska zaciskowa
KR100536872B1 (ko) 호스 클램프 내 공구 설치를 위한 가이드 배열체
JP3222914B2 (ja) クランプ構造体
EP0618392A2 (en) Clamping device
USRE33934E (en) Hose clamp
EP1285192B1 (en) Hose clamp with stepless internal clamping surface and method of making the same
KR100625140B1 (ko) 호스 클램프용 조임 수단
CA2481469C (en) Hose clamp with internal clamping surfaces devoid of gaps, steps or discontinuities

Legal Events

Date Code Title Description
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BV The patent application has lapsed