NL7902167A - Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeen- heden. - Google Patents

Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeen- heden. Download PDF

Info

Publication number
NL7902167A
NL7902167A NL7902167A NL7902167A NL7902167A NL 7902167 A NL7902167 A NL 7902167A NL 7902167 A NL7902167 A NL 7902167A NL 7902167 A NL7902167 A NL 7902167A NL 7902167 A NL7902167 A NL 7902167A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
track
scaffolding
support
supports
construction according
Prior art date
Application number
NL7902167A
Other languages
English (en)
Other versions
NL178225C (nl
NL178225B (nl
Original Assignee
Schwarzkopf Stahl Fahrzeugbau
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schwarzkopf Stahl Fahrzeugbau filed Critical Schwarzkopf Stahl Fahrzeugbau
Publication of NL7902167A publication Critical patent/NL7902167A/nl
Publication of NL178225B publication Critical patent/NL178225B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL178225C publication Critical patent/NL178225C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G21/00Chutes; Helter-skelters
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/44Three or more members connected at single locus
    • Y10T403/447Mutually contacting

Landscapes

  • Steps, Ramps, And Handrails (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)
  • Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)

Description

49055/Lob * >sr
Firma Anton Schwarzkopf Stahl- und Fahrzeugbau, Münsterhausen, Bondsrepubliek Duitsland.
Steiger- en SDoorconstructie voor grote vermaakeenheden.
De uitvinding heeft betrekking op een steiger- en spoorcon-structie voor grote vermaakeenheden, in het bijzonder achtbanen, loopings en dergelijke, waarbij spoorelementen, die bestaan uit spoorstaven, stootverbindingen, dragerelementen en dwarsbalken, in de buurt van de 5 stootplaatsen verbonden zijn met steunen van de steigerconstructie, waarlangs de optredende, door de bewegende voertuigen veroorzaakte krachten kunnen worden af gevoerd op bij voorkeur verplaatsbare funde-ringslichamen,
Bij de ontwikkeling van vermaakeenheden van de genoemde aard 10 heeft zich de tendens doorgezet om ap een beperkte ruimte steigercan- structies op te zetten met een aanzienlijk vergrote valhoogte, waardoor de snelheid van de bewegende voertuigen alsmede de belevenisprikkel worden verhoogd en toch kan worden voldaan aan de veiligheidsvoorschriften. Dergelijke vermaakeenheden kunnen wegens de optredende krachten alleen 15 maar als staalconctructie worden uitgevoerd.
Bij reeds bekende vermaakeenheden worden raamvormige steunen op een afstand van elkaar opgesteld en doof de railelementen met elkaar verbonden (Duits Gbm 1.917.751).De railelementen moeten derhalve een dragende functie uitoefenen.Bij de genoemde stand van de techniek 20 zijn de afzonderlijke spoorstaven op U-profieldragers gelast en zijn de U-dragers onderling verbonden door dwars- en/of diagonaalbalken.Ook is het bekend om de spoorstaven door geschikte dimensionering zelfdragend uit te voeren en deze onderling door dwars- en diagonaalbalken te verbinden.(Duits octrooischrift 1.703.917).
25 Hoe groter en zwaarder de steigerconstructies worden, des te moeilijker is het monteren en demonteren, in het bijzonder in de gevallen dat het gaat om van plaats veranderende vermaakeenheden .In het bijzonder wanneer de eigenaar van een dergelijke vermaakeenheid slechts één rijdbare kraan ter beschikking heeft, is de inzet van geschoolde 30 monteurs naadzakelijk, am de op grote hoogte aanwezige spoorelementen met de steunen te verbinden.Deze montage jkan gemakkelijk tot ongevallen aanleiding geven, omdat de kraanwerking niet nauwkeurig genoeg is om 79 0 2 1 67 2 Λ op grote hoogte opgetrokken spoorelementen op hun plaats te brengen.
5 De uitvinding heeft derhalve ten doel, steiger- en spoorcon- structies voor grote vermaakeenheden zodanig te ontwikkelen, dat onder handhaving van de statische voorwaarden de montage wezenlijk wordt 5 vereenvoudigd en het ongevallenrisico van de monteurs wordt verlaagd.
Uitgaande van de in de inleiding vermelde stand van de techniek bestaat het wezen van de uitvinding eruit, dat de spoorelementen een tussen de spoorstaven in de rijrichting lopende holle drager bezitten, waaraan aan de vóórkant trapsgewijze afgezette en elkaar over-10 lappende ogen met verticaal lopende conische boringen zijn aangebracht waarin aan de steunen aanwezige, passende conische tappen passen, waarbij de ogen van tegenover elkaar gelegen spoorelementen centrisch t.o.
v. de boringen overlappend en met de tappen gespannen zijn.
Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt om de steunen met 15 hun naar boven uitstekende conische tappen vrijstaand te monteren, om dan met een kraan de spoorelementen omhoog te trekken en van boven in de tappen te plaatsen, waardoor onmiddellijk een binding ontstaat, die de stabiliteit van de op deze manier met elkaar verbanden elementen garandeert, zonder dat aanvullende steunmaatregelen of aan ongevallen 20 blootgestelde helpers bij het monteren nodig zijn.
Hoe de spoorelementen en de steunen in het verbindingsgebied uitgevoerd zijn blijkt uit de conclusies en de beschrijving, voorzover die op de uitvinding zelf betrekking heeft.
Een verder probleem in dit verband bestaat daaruit, hoe men 25 een afzonderlijke steun vrijstaand kan plaatsen en vastzetten, voor de spoorelementen met twee naburige steunen worden verbonden.Daarbij wordt er van uit gegaan, dat de steunen om statische redenen desgewenst schuine posities moeten innemen of zelfs met daarvan aftakkende hulp-steunen moeten worden verbonden.
30 Voor de oplossing van ditpprohleem worden volgens de uitvin ding de steunen an hun bovenste en onderste uiteinde verticaal uitgericht en ook aan hun onderste uiteinde met behulp van conische boringen en aangepaste tappen op de funderinglichamen zijn aangebracht.Op deze manier wordt het voordeel verkregen, dat de steunen met behulp 35 van een kraan in hun normale standpositie van boven af in de tappen van de funderingelementen worden geplaatst en daardoor al een plaats- 790 2 1 67 3 * centrering vertonen, die het mogelijk maakt de spoorelementen op twee opgestelde steunen van boven af door alleen maar neerlaten van de spoorelementen aan te bre gen.
Wanneer men van deze gedachte uitgaat, moet er rekening mee 5 warden gehouden, dat winddruk of andere invloeden van buiten af ertoe kunnen leiden, dat de steunen uit hun opgestelde positie zijdelings wegdraaien.De uitvinding geeft ook een oplossing voor dit probleem, doordat met de funderingslichamen leuningelementen verbonden kunnen worden, die de afstand tussen de steunen opvullen en een zijdelings 10 steunpunt voor de steunen bezitten.De constructief doelmatige uitvoeringsvormen van de funderingelementen en de leuningen volgt eveneens uit de conclusies en de beschrijving.
Op grond van deze maatregelen is het magelijk, de funderingelementen van twee naburige steunen eerst met een leuningelement te 15 verbinden, dat op geschikte wijze op de funderingelementen gecentreerd en tegen omkantelen vergrendeld is.Nu heeft men de mogelijkheid de afzonderlijke steunen in het funderingelement van boven af aan te brengen en tegelijkertijd met de leuningelementen te verbinden.De vrijstaande steun ondervindt door zijn verbinding met het leuningelement 20 een zijdelingse ondersteuning, die het onmogelijk maakt, dat zelfs een hoog uitstekende steun onder winddruk of andere invloeden kan omkantelen. De leuningelementen worden derhalve niet meer, zoals bij de stand van de techniek, alleen maar als omheining gebruikt, maar bezitten de eigenschap, als ondersteuning te werken voor de afzonderlijke, 25 vrijdragende steunen.Ze gaan derhalve een verbinding met de steunen aan en begrenzen anderzijds, zoals tot nu toe gebruikelijk, het oppervlak van de vermaakeenheid.
Een verder probleem bij de uitvinding bestaat er uit, dat de spoorelementen zo moeten worden gevormd en opgetild, dat ze alleen 30 maar met een kraan in de conische tappen van de steunen van boven af kunnen worden aangebracht.Daarbij moet er van worden uitgegaan, dat bij moderne vermaakeenheden de afzonderlijke spoorelementen in ten dele aanzienlijk gekromde wijze zijn uit^evoerd, zodat hun oplegvlak-ken op de steunen aanzienlijke hoogteverschillen vertonen.Het komt er 35 derhalve op aan, de spoorelementen zo te maken, dat ze met een kraan ondanks deze belemmeringen toch van boven af op de conische tappen van 79 0 2 1 67 % -tide steunen kunnen worden neergelaten.
j Dit probleem van de uitvinding wordt opgelost, doordat aan : de holle drager van de spoorelementen kettingen of andere ophangorga-nen zig-zagsgewijze bevestigd zijn af gehouden worden, die een in het 3 zwaartepunt van het spoorelement aanwezig oog voor het inbrengen van een kraanhaak bezitten.Het zwaartepunt van een afzonderlijk spoorele-: ment kan theoretisch bij benadering worden vastgelegd.Bij de vervaardiging van de spoorelementen en bij de bevestiging van de ophangmidde-. len kan het berekende zwaartepunt worden gecontroleerd en desgewenst 10 j warden gecorrigeerd,Dit leidt ertoe, dat ieder spoorelement op de ί I juiste plaats een ophangoog bezit, waarin de kraanhaak kan worden aangebracht. Bij het omhoog trekken van het spoorelement is derhalve dit spoorelement in zijn voor de montage beoogde positie, en het is inderdaad mogelijk een dergelijk spoorelement ondanks schuin op de wind 13 staande, gekromde of andere geprofileerde positie, van boven af in de conische tappen van de steunen te plaatsen, zonder dat daarbij dehulp van monteurs, die tot ongevallen zou kunnen leiden, noodzakelijk is.
Nadere bijzonderheden van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen^De uitvinding is daarin sche-20 matisch en aan de hand van een voorbeeld weergegeven .In de tekeningen is Fig,1 een zijaanzicht van twee steunen met daarop ingehangen spoor-: element,
Fig.2 een bovenaanzicht van een spoorelement volgens Fig.1,
Fig, 3 een doorsnede van een spoorelement in de buurt van een stootplaats, 25 Fi§.4 een gedeeltelijke doorsnede van een spoorelement, waarbij een spoorstaaf over een als kastdrager uitgevoerde dwarsbalk met een holle drager verbonden is,
Fig.5 een vooraanzicht op een met sterke bochtverhoging uitgevoerde, op een steun aangebracht spoorelement, 30 i Fig.6 een zijaanzicht van een stootverbinding van twee op een steun | rustende spoorelementen en
Fig.7 een zijaanzicht van een dergelijke stootverbinding van twee spoorelementen in de buurt van een steile helling of bergbaan.
Het uitvoeringsvoorbeeld van Fig.1 toont in langsdoorsnede 35 een spoorelement 1 samen met stootverbindingen met aangrenzende spoor-elementen, waarbij in de buurt van de stootplaatsen 3 als buizen uit- 7902167 - 5 - gevoerde steunen 4 op willekeurige hoogte aangrijpen.Zoals in het bijzonder blijkt uit Fig,2, bestaat het afzonderlijke spoorelement 1 uit twee evenwijdig met elkaar lopende spoorstaven 2, die aan hun respectievelijke uiteinden via dwarsbalken 17 met elkaar verbanden zijn, die S ook de stootboutverbinding 18 dragen.Tussen de spoorstaven 2 loopt een holle drager 5, die de dragende functie overneemt.De spoorstaven 2 op bepaalde afstanden met de holle drager 5 verbonden door tussenlas-sen van dwarsbalken (kastdragers) 6.
Aan beide einden van de holle drager 5 zijn ogen 8, 9 vastge-10 zet.Hierbij gaat het bij. voorkeur om massieve ogen 8, 9, die met een centreeraanzet 14 geleidend in de holle drager 5 steken, en waarvan de voorplaat 15 vastgelast is aan holle drager 5.Voorplaat 15 kan met aanzet 14 als een eendelig element zijn uitgevoerd en met het oog 8, 9 alsook met de holle drager 5 zijn vastgelast.De beide ogen 8, 9 zijn 15 ten opzichte van elkaar trapsgewijze geplaatst en overlappen elkaar der-halve.In het centrum van hun elkaar wederzijds overlappende oplegvlak-ken bevindt zich in ieder oog 8, 9 een conische boring 11, waarvan de tapse toeloop aangepast is aan een conische tap 10, die aan het boveneinde van iedere steun 4 naar boven toe vrij uitsteekt.Aan deze opleg 20 vlakken van de ogen 8, 9 grenzen schuine stootvlakken 12, 13, die ten aanzien van de tap 10 en de boringen 11 zo ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd, dat ze de centrering van de ogen 8, 9 op de tap 10 niet storen, maar bij elastische vervormingen elkaar wederzijds ondersteunen.
25 De tappen 10 hebben aan hun vrije uiteinde een centrische schroefboring voor het opnemen van een schroef, die tegen een kap 34 van het boven liggende oog 9 steunt.Deze kap kan ofwel los zijn aangebracht of ook aan het bovenste oog 9 zijn vastgelast.Het onderste oog 8 is met een afstandring 16 verbanden, die eveneens de conische boring 30 11 heeft en aan de basis resp. op een rand van de conische tap 10 van j kolom 4 steunt.Deze afstandring 16 is aangepast aan de positie van het spoorelement met betrekking tot een steun 4, en wel van geval tot geval. In elk geval is n.l. de conische tap 10 verticaal opgestëld, ook wanneer het spoorelement 1 zit op een helling een bergtraject of in een 35 scherpe bocht.Het uitvoeringsvaorbeeld van Fig.1 laat alleen maar een horizontaal lopend spoorelement 1 zien.Bij grote vermaakeenhedeo met 7902167 * -6 - die aanzienlijke hoogteverschillen overwinnen vertonen de spoorelemen-^ ten 1 in de bochten met maximale voertuigsnelheid een bochtverhoging tot 80°.Daardoor treedt het geval op, dat de as" van tap 10 onder een scherpe hoek door de oplegvlakken van de ogen 8, 9 steekt.De daardoor 5 onstaande scheve positie van de ogen 8, 9 wordt ten opzichte van de steun 4 gecompenseerd door de dienovereenkomstig uitgevoerde afstand-ring 16.
De uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de spoorelement-en 1 met de ogen 8, 9 heeft ten doel en compact spoorelement 1 met een 10 > kraan van boven af op de reeds opgestelde steunen 4 te plaatsen, waar— ; bij een wederzijds verband zonder meer ontstaat doordat de conische tappen 10 daarbij in de conische boringen 11 steken.
Met deze tijdbesparende en voor het montagepersaneel ongevaar lijke werkzaamheid ontstaan echter problemen van bijzondere aard.Het 15 ene probleem volgt uit de noodzakelijkheid de steunen 4 vrijstaand in de opstaande montagepositie te houden, zonder dat winddruk of andere invloeden..van .buiten af de montage, in het bijzonder het zelfstandige inleiden van tap 10 in de conische boringen 11 niet kunnen hinderen.
Het andere probleem bestaat eruit de spoorelementen 1, ongeacht of ze 20 horizontaal, -sterk hellend of sterk gekromd zijn, met een kraan ophanging zo te bewegen, dat ze zander aanvullende richtarbeid op de tappen 10 kunnen worden geplaatst.
Het eerstgenoemde probleem wordt op heel eenvoudige wijze opgelost.In de regel moeten de vermaakeenheden omheind zijn, opdat 25 toeschouwers ervan worden weerhouden in de binnenruimte van de vermaak-eenheid door te dringen.Tot nu toe werden de omheiningen uitgevoerd als omringende hekken, die verder geen functie hadden.Met de uitvinding wordt de in Fig.1 schematisch weergegeven leuning 28 niet alleen voor , omheining maar ook als montagehulpstuk gebruikt.
i 30 j Eerst wordt uitgegaan ervan, dat de kolommen 4 rusten op fundering lichamen 7, die b.v. bestaan uit staalplaten, uitliggers, steunen of dergelijke, die op de grond rusten.Dienovereenkomstig toont Fig.1 de doorsnede van een funderinglichaam 7 alleen maar schematisch.
: Dit funderinglichaam bezit eveneens een verticaal naar boven stekende, 35 conische tap 19, waarop de kolom 4 in rechtop staande positie van bo-ven af kan worden opgezet.Daartoe heeft kolom 4 aan zijn onderuiteinde 7902167 -7 - een aanzet 2D mét een met tap 19 overeenkomende conische boring,Deze aanzet 20 bestaat bij voorkeur uit een massief lichaam met een daarin gedraaide boring.
Het komt dikwijls voor, dat de kolommen om statische redenen 5 een scheve positie moeten innemen, om b.v. de hoge middelpuntvliedende krachten beter op de fundering af te leiden,Ook blijkt het dikwijls noodzakelijk te zijn, aan de kolomme· 4 als stutten aftakkende hulpko-lommen te verbinden (deze zijn in de tekening niet weergegeven).In ieder geval bezit de afzonderlijke kolom 4, ongeacht of hij verticaal is 10 opgesteld of schuin staat, aan boven en onderkant voorzien van een verticale aanzet, opdat de tappen 10 en 19 verticaal kunnen staan.
Een alleen maar in tap 19 geleide, staande kolom is echter windgevoelig en kan omvallen,Om dat te vermijden wordt de leuning 28 als steunorgaan gebruikt.In het uitvoeringsvaorbeeld volgens Fig.1 15 vertoont het funderinglichaaro 7 een zijdelingse opname 21 met een van het basisvlak naar boven lopende tap 22.1n deze tap past een aan de post 29 van leuning 28 aanwezig oog 24 van boven af, en daarvan is de lengte aangepast aan de afstand van een aangrenzend funderinglichaam 7. De opname 21 is b.v. uitgevoerd als hoekprofiel met zijdelings afge-20 schuinde staanders.Het oog 24 zit eveneens in een dergelijke opname met schuine zijnstaanders, zodat de staanders op elkaar komen te liggen, resp.elkaar onderling steunen, terwijl tap 22 door oog 24 steekt.Dit geschiedt aan beide einden van leuning 28.
In het bovenste deel van leuningpost 29 zijn aanzetstukken 25 27 met rechtopstaande tappen 35 zijdelings uitstekend vastgezet.De ko lommen 4 bezitten pp dezelfde plaats zijdelings uitstekende ogen 26; wanneer men nu bij opgestelde leuning 28 een kolom 4 op het funderinglichaam 7, resp. de tap daarvan plaatst, dan steekt tegelijkertijd ook tap 35 in kolom 26 en bereikt daarmee een onmiddellijke verband-werking 30 van kolom 4 met de aangrenzende leuning 28.Gebleken is, dat de montage ; op deze manier in zeer korte tijd en met de eenvoudigste middelen kan geschieden met aanzienlijke personeelbesparing.
Het andere probleem, de spoorelementen 1 in voor montage geschikte positie op te hijsen en neer te laten, wordt met behulp van een 35 als ketting in het uitvoeringsvaorbeeld weergegeven ophangorgaan 30 opgelost, dat aan ieder spoorelement 1 is bevestigd.Aan het uiteinde 790 21 67 -8 - η daarvan is de ketting in bevestigingsorganen, b.v.ogen, van de holle • drager 5, opgehangen .I n het zwaartepunt van het spoorelement zit aan ketting 30 een oog 33 voor het inbrengen van de kraanhaak.Tussen het oog 30 en de bevestigingen 31 wordt de ketting zig-zag gewijze gevoerd 5 en aan aanvullende geleiders 32 opgehangen, die weer aan de holle drager 5 bevestigd zijn.De plaats van het oog 33, de bevestigingen 31 en de geleiders 32 kan theoretisch binnen een zeker tolerantiegebied van te voren worden vastgelegd.Aan de in de ruwe bouw vervaardigde spoor-. elementen 31 kunnen dan nog correcties van de plaats van oog 33, als-10 | ook de geleiders 32 worden uitgevoerd, Dm inderdaad de kraanhaak in | het zwaartepunt van het spoorelement 1 te kunnen inhaken.Het opgehesen ; spoorelement kantelt dan noch om de lengteas, noch om de dwarsas.
In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig.3 is in vergrote weergave het vooraanzicht van een spoorelement op de stootplaats resp. in 15 de buurt van een kolom 4 weergegeven.De dwarsbalk 17 is onder tussen-plaatsing van aangelaste blokken 36 van grote afmeting met de spoorstaven 2 vastgelast.De blokken 36 nemen de stootboutverbinding 18 op.
! Bovendien zijn de dwarsbalken 17 vastgelast aan het bijbehorende bovenste oog 9 van het spoorelement.
20 In Dig.3 is de plaats van het spoorelement 1 in een rechte baan weergegeven.In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig.5 wordt getoond, hoe het spoorelement in de buurt van een sterk verhoogde bocht is geconstrueerd. De verbinding van de spoorstaven 2 met de dwarsbalk 17 . en de blokken 36, die de stootboutverbinding 18 opnemen, is dezelfde 25 : gebleven.Men ziet echter, dat de ogen 9, 8 ten opzichte van het spoor- vlak sterk gedraaid zijn, hetgeen daarom noodzakelijk.is, omdat de tappen 10 bij deze sterke bochthelling, die tot 80° kan bedragen, te schuin door de ogen 8, 9 zou verlopen, wanneer deze zoals in het voor-. beeld van Fig,3, evenwijdig met de dwarsbalk 17 zouden zijn opgesteld, 30 Anders ligt het bij stijgingen, bergbanen of weinig opgehoog de bochten, zoals blijkt uit de Figuren 6 en 7,Daar ziet men, dat tappen : 10 schuin door de ogen 8, 9 steken, waarbij ook wordt verduidelijkt, : op welke verschillende wijzen de afstandringen 16 van kolom tot kolom 4 aangepast zijn, om het onderliggende oog 8 op de verticaal staande 35 steun te kunnen aanbrengen.
__ In Fig.6 is nog duidelijker weergegeven hoe tap 10 via kap 790 21 67

Claims (20)

1. Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeenheden, in het bijzonder achtbanen, loopings en dergelijke, waarbij spoorelementen die bestaan uit evenwijdig met elkaar lopende spoorstaven, stootver-bindingen, draagelementen en dwarsbalken, in de buurt van de stootplaat-sen met steunen van de steigerconstructie verbonden zijn, waarlangs de 20 optredende, door de bewegende voertuigen veroorzaakte krachten op bij voorkeur verplaatsbare funderinglichamen, b.v. metaalplaten, afgevoerd kunnen worden, met het kenmerk, dat de spoorelementen 1 een tussen de spoorstaven 2 in de rijrichting lopende holle drager 5 bezitten, die aan de kopkanten voorzien is van trapsgewijze opgestelde 25 elkaar overlappende ogen 8,9 met verticaal verlopende conische boringen 11, waarin aan de steunen aanwezige passende conische tappen 10 Dassen waarbij de ogen 8,9 van tegenover elkaar gelegen spoorelementen 1 centraal t.o.v. de boringen elkaar overlappen en met de tappen 10 zijn vastgezet. i 30
! 2. Steiger- en spoorconstructie volgens conclusie , m e t het kenmerk, dat de ogen 8, 9 in aansluiting op hun elkaar overlappende oplegvlakken schuine stootvüfakken 12,13 bezitten.
3. Steiger- en spoorconstructie volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de ogen 8, 9 bestaan uit massieve bouwdelen 7902167 * _ - 10- die met een centreeraanzet 14 in de holle buis 5 steken en een met de kopkant van de holle drager 5 vastgelaste kopplaat 15 bezitten.
4, Steiger- en spoorconctructie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat bij scheef op de wind staande opstelling 5 van het spoorelement 1 de ogen 8,9 en oplegvlakken in de rijrichting evenwijdig evenwijdig verlopen, maar hun conische boringen 11 verticaal zijn aangebracht. , 5. Steiger- en spoorconetructie volgens conclusie 1, m e t jhet kenmerk, dat het onderliggende oog 8 van een spoorelement 10 ! 1 een in de richting van'steun'4 lopende buisvormige afstandring 16 " met een het mantelvlak van conische boring 11 voortzettende boring vertoont.
5 Holle drager 25 Schuine steun
5. Steun 24 Oog
6 Dwarsbalk(kastdrager) 26 Oog . 7 Funderinglichaam 27 Aanzet I B Oog 2Θ Leuning 10 ; 9 - Oog 29 Post : 10 Tap 30 Ophangorgaan (ketting)
6. Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, m ;e t het kenmerk, dat de kopkanten 15 van de spoorstaven 2 verbonden zijn met dwarsbalken 17 en die met ogen 8,9, waarbij de dwarsbalken 17 de stootboutverbinding 18 opnemen.
7. Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de bovenkant van het bovenliggende oog 9 een aan de positie van het spoorele- 20 ment 1 aangepaste kap 34 is aangebracht, in het bijzonder vastgelast, die dient voor het steunen van een naar tap 10 en de conische boringen 11 coaxiaal verlopende spanschroef 37,
8. Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de 25 spoorstaven 2 en de-holle drager 5 op bepaalde afstanden als kast-dragers 6 uitgevoerde dwarsbalen zijn vastgelast.
9. Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de i | voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cgnushoek [ van tap 10 in de grootteorde van 8° en de schuinte van de stoatvlakken 3Q 12,13 in de grootteorde van 10° ligt.
10. Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de ' voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunen 4 aan hun boven- en onderkant verticaal uitgelijnd zijn en ook aan hun 7902167 -11 _ onderkant door middel van conische boringen en aangepaste tappen 19 op de funderingslichamen 7 staan.
10 Met de buitenvlakken van deze blokken 38 zijn de de kastdrager vormende wanden vastgelast.Hiertoe wordt verwezen naar Fig,2, waarin de kastdraT ger 6 in bovenaanzicht is weergegeven.De holle drager S is als cylin-drische buis uitgevoerd.
11 Conische boring 31 Bevestiging
11, Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de funder— 5 inglichamen 7 leuningelementen 2B verbanden kunnen worden, die de afstand tussen de steunen 4 opvullen en een zijdelingse bevestiging 24,27 voor de steunen bezitten,
12 Stootvlak 32 Geleider
12, Steiger- en spoorconstructie volgens conclusie 11, m e t :het kenmerk, dat aan het funderinglichaam 7 een zijdelings 10 uitstekende U-beugel 21 is vastgelast, waarvan de steunen het raam 29 van de leuningelementen dragen en geleiden en dat aan de leuningpast 29 alsook aan de steunen 4 dezelfde geleideelementen (22,35,21,24,26) zijn aangebracht,
13 Stootvlak 33 Oog 15 14 Centreeraanzet 34 Kap
13, Steiger- en spoorconstructie volgens conclusie 11 of 12, 15 met het kenmerk, dat van de flensbodem van de U-beugel 21 rechtopstaande, bij voorkeur conische tappen uitgaan, die in passende ogen 24 van de leuningposten 29, resp. de steunen passen.
14, Steiger- en spoorconstructie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de holle 20 drager 5 van het spoorelement 1 een kettin 30 of een ander ophangor-gaan zig-zag-vormig is bevestigd, resp. wordt vastgehouden, die een in het zwaartepunt van het spoorelement 1 oog 33 voor het inhangen van een kraanhaak bezit, 1 7902167 'n ' - 12-Toelichting bij tekeningen: ; 1 Spoorelement 21 Opname(U-vormige beugel) : 2 Spoorstaaf 22 Tap . 3 Stootplaats 23 Schuine steun
15 Kopplaat 35 Tap
16 Afstandring 36 Blok
17 Dwarsbalk 37 Schroef
: 18 Stootboutverbinding 20
19 Tap
20 Aanzet ί 'i 1 7902167
NLAANVRAGE7902167,A 1978-07-27 1979-03-20 Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeenheden. NL178225C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2832990 1978-07-27
DE2832990A DE2832990C2 (de) 1978-07-27 1978-07-27 Gerüst- und Gleiskonstruktion für eine Volksbelustigungsvorrichtung

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7902167A true NL7902167A (nl) 1980-01-29
NL178225B NL178225B (nl) 1985-09-16
NL178225C NL178225C (nl) 1986-02-17

Family

ID=6045542

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7902167,A NL178225C (nl) 1978-07-27 1979-03-20 Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeenheden.
NL8502693A NL8502693A (nl) 1978-07-27 1985-10-02 Steigerconstructie voor grote vermaakeenheden.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502693A NL8502693A (nl) 1978-07-27 1985-10-02 Steigerconstructie voor grote vermaakeenheden.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4270458A (nl)
DE (1) DE2832990C2 (nl)
IT (1) IT1166723B (nl)
NL (2) NL178225C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3837774C1 (nl) * 1988-11-08 1990-05-31 Hochtief Ag Vorm. Gebr. Helfmann, 4300 Essen, De
JP2528502Y2 (ja) * 1990-03-20 1997-03-12 フクビ化学工業株式会社 二重床用パネル
US5738016A (en) * 1996-10-17 1998-04-14 Scott; Charles Light rail and wheel carriage system
AUPQ761900A0 (en) * 2000-05-19 2000-06-15 Bridge & Plate Constructions Pty. Ltd. Structural beam
DE102018108182A1 (de) * 2018-04-06 2019-10-10 Ingenieurbüro Stengel Gmbh Fahrrohrstück, Schienenstück, sowie Achterbahnanordnung mit denselben

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US327717A (en) * 1885-10-06 Fence
US641118A (en) * 1899-08-12 1900-01-09 Edward B Weed Handle-bar.
US893495A (en) * 1906-07-21 1908-07-14 Charles T Harvey Elevated-railway construction.
CH162073A (de) * 1932-04-08 1933-06-15 Losinger & Co Aktiengesellscha Verfahren zur Erstellung von Hochgebirgs-Standseilbahnen.
US2010054A (en) * 1932-12-05 1935-08-06 Frank G Brotz Hoisting apparatus
CH234138A (de) * 1943-02-16 1944-09-15 Maria Kersting Walter Bahndamm für Modellbahnen.
DE1666518U (de) * 1953-08-26 1953-11-12 Willi Fleischmann Woelbbarer, aus mindestens zwei elementen bestehender traeger, vorzugsweise schalungs-, ruestungs-, geruest- und behelfstraeger.
CH373139A (de) * 1959-05-16 1963-11-15 M Case Oral Gürtel für eine Monatsbinde
US2975536A (en) * 1959-10-16 1961-03-21 Raymond G Schindler Gate
DE1917751U (de) * 1964-10-01 1965-06-10 Schwarzkopf Stahl Fahrzeugbau Gleiselement fuer belustigungsgeschaefte.
DE1484997C3 (de) * 1964-10-07 1975-04-10 Anton Schwarzkopf Stahl- Und Fahrzeugbau, 8909 Muensterhausen Vorrichtung zum Verbinden gitterartiger Trägerstücke von Skelettkonstruktionen, insbesondere Achterbahnen
DE1703917C3 (de) * 1968-07-30 1976-01-08 Anton Schwarzkopf Stahl- Und Fahrzeugbau, 8909 Muensterhausen Gleiskonstruktion für eine nach Art einer Achterbahn ausgebildetete Belustig ungsvorrichtung
FR2163782A5 (nl) * 1971-12-01 1973-07-27 Aerotrain
US3837697A (en) * 1972-12-18 1974-09-24 D Goodrich Adjustable multi-leg load-carrying sling apparatus
US3889605A (en) * 1974-02-19 1975-06-17 Arrow Dev Co Amusement ride with a vehicle track portion following the shape of a helix
US4029019A (en) * 1975-11-14 1977-06-14 Walt Disney Productions Track for vehicles
DE2702005C3 (de) * 1977-01-19 1981-08-13 Mannesmann AG, 4000 Düsseldorf Wasserrutsche für Personen
US4073478A (en) * 1977-02-28 1978-02-14 Eduardo Bermudez Fence structure

Also Published As

Publication number Publication date
NL178225C (nl) 1986-02-17
IT7921519A0 (it) 1979-04-03
DE2832990C2 (de) 1982-08-26
NL178225B (nl) 1985-09-16
US4270458A (en) 1981-06-02
DE2832990A1 (de) 1980-01-31
NL8502693A (nl) 1986-01-02
IT1166723B (it) 1987-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0369659B1 (en) Improvements in or relating to safety fences
US4930752A (en) Highway fencing
KR101534833B1 (ko) 통행로 폭이 증가된 확장형 인도교 및 이의 시공 방법
US8172204B2 (en) Road safety barrier
KR101707139B1 (ko) 가드레일 지지력 보강장치
NL7902167A (nl) Steiger- en spoorconstructie voor grote vermaakeen- heden.
FR2731736A1 (fr) Escalier modulable modulaire
CN110093856B (zh) 一种用于轨道交通桥梁中的栏板连接结构
KR102152766B1 (ko) 안전성이 증대된 거치식 교량점검시설
AU2002300272B2 (en) Roadway Delimiting Means
JPS6012484B2 (ja) 道路保護障壁
KR20160118703A (ko) 종방향 교량 점검대
GB2253877A (en) Handrail system
EP0874084B1 (de) Arbeitsgerüst zur Sanierung von Betonbrücken
NO750906L (nl)
KR101701782B1 (ko) 지주의 지지력 보강 기능을 갖는 가드레일
CN104847101B (zh) 一种钢结构屋面长悬挑部位装饰作业操作平台
US20220282500A1 (en) Sidewalk shed
DK2927374T3 (en) Vehicle retention system with start / end construction
CN212925792U (zh) 大悬臂盖梁预应力张拉吊篮装置
CN216663835U (zh) 一种梁段滑移轨道***
CN220847163U (zh) 一种平行钢绞线斜拉索安装平台
US3834491A (en) Rail or truss stairway
KR102369877B1 (ko) 스판테크로드를 이용한 보행로 구조체 및 이를 이용한 보행로 시공방법
EP1051996A2 (en) Climbing frame structure

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: SCHWARZKOPF GMBH

SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: INTAMIN CORPORATION INC. EST.

SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: INTERFUN HOLDING AG

V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 19990320