NL7900936A - Handbediende kniptang voor kabels, draden, profielen of dergelijke. - Google Patents

Description

* / S Si/tj/Se/2 r 1 — - - - j t ·

> I

f i

Reiner Rommel, te Stadt Allendorf, Bondsrep.Duitsland | I * j - i ; j

lHandbediende kniptang voor kabels, draden, profielen of I

- f •dergelijke. ! ï t f De uitvinding heeft betrekking op een handbediende * ‘kniptang voor kabels, draden, profielen of dergelijke, met ’ |twee scharnierend met elkaar verbonden, door veerwerking uit ‘elkaar spreidbare tanghandgrepen, waarvan er één van een vaste 5 bek is voorzien en de andere via een palaandrijving een ten j opzichte van de vaste bek beweegbare bek bedient, waarbij tenminste een van de beide bekken aande naar de andere toege— keerde zijde een snijkant omvat. Dergelijke, bijvoorbeeld uit het Zwitserse octrooischrift nr.421.864 bekend geworden - t 10 .‘tangen hebben een naar voren toe gerichte opening, die, ;al naar gelang de dikte van het te knippen materiaal, verder of minder ver wordt geopend. Het gevolg daarvan is, dat ondanks de naar elkaar toe gekromde snijbekken het materiaal bij het sluiten van de tang uit de opening springt, zodat praktisch 15 slechts relatief dunne kabels, draden of dergelijke doorge- knipt kunnen worden.

Het doel van de uitvinding is een kniptang te ver- . schaffen, waarmee met slechts een geringe krachtinspanning ook de dikste kabels, draden, profielen enz. met zekerheid 20 doorgeknipt kunnen worden, zonder dat ervoor gevreesd behoeft t te worden, dat het materiaal uit de tang springt. Dit wordt .

t overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat de beide tang-bekken om het materiaal heen gesloten kunnen worden, waarbij de grootte van de overblijvende opening door het openen en 25 sluiten van de beide tanghandgrepen^tot nul te verkleinen is.

Overeenkomstig de uitvinding is de beweegbare bek scharnierend aan het onder het materiaal heen grijpende uiteinde van de vaste bek gelagerd en wordt deze gevormd door een om het ma- 790 0 9 3 8 ' * _ 2 -•τ teriaal heen te. leggen bengel, welke bij het sluiten met de palaandrijving in aangrijping komt en dat bij het bedienen van deze aandrijving het materiaal allengs tussen de bekken wordt ingesnoerd en tenslotte wordt doorgeknipt.

5 Bij voorkeur is aan de vaste tanghandgreep een sleuf- geleiding voor dei beweegbare bek aangebracht. De beweegbare bek is aan de buitenzijde als tandsegment uitgevoerd, waarbij de tanden daarvan op een cirkelboog liggen met het scharnier als middelpunt, terwijl de palaandrijving met deze vertanding 10 samenwerkt.

Bijzonder voordelig is het ook wanneer op op zich bekende wijze de tang als zogenaamde voorbij snijder wordt uitgevoerd, waarbij de beide snijbekken met platte vlakken langs elkaar glijden en het snijvlak telkens aan de van het 15 platte vlak afgekeerde zijde is aangebracht. De palaandrij ving wordt gevormd door een aan de beweegbare tanghandgreep (duwgreep) gelagerde, onder de invloed van een veer in het tandsegment van de beweegbare bek (zwenkmes) grijpende duw-hefboom en een aan de vaste tanghandgreep gelagerde borghef-20 boom, welke, onder de invloed van een veer, in het tandseg ment aangrijpt, wanneer de duwgreep terugbeweegt

Opdat de tang met een zo klein mogelijke krachtsinspanning bediend kan worden, is de beweegbare tanghandgreep ongeveer op een met de straal van het tandsegment overeenko-2 5 mende afstand van het scharnierlager van de beweegbare bek aan de vaste tanghandgreep gelagerd, terwijl de duwhefboom met het bovenste einde van de beweegbare tandhandgreep een met het tandsegment samenwerkende kniehefboomaandrijving vormt. Tenslotte zijn de duwhefboom en de borghefboom met een gemeen-30 schappelijke ontregelschuif verbonden, zodat in elke tangstand de mogelijkheid aanwezig is, de tang met één enkele handgreep weer los te maken.

De tang overeenkomstig de uitvinding vormt een met geringe krachtsinspanning te bedienen handgereedschap, dat 35 zowel voor het doorknippen van elektriciteitskabels, draden, staalkabels en profielen als ook voor het afsnijden van tak- 790 0 9 56 * - 3- ir ken en twijfen of dergelijke te gebruiken is.

Er zijn veel uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk. Een daarvan is in de bijgevoegde tekening weergegeven.

5 Figuur 1 is een bovenaanzicht op de tang overeenkom stig de uitvinding,

Figuur 2 is een zijaanzicht in de richting van de pijl A .

Figuur 3 is een met.figuur 1 overeenkomend aanzicht 10 van de tang, waarbij de palaandrijving gestippeld is weer gegeven.

Figuur 4 is een zijaanzicht, in de richting-van de pijl B.

Figuur 5 is een bovenaanzicht van de tangkop op 15 grotere schaal, met een daarin opgenomen, door te knippen stuk materiaal.

Figuur 6 is een achteraanzicht van de tangkop met de vastzetnok.

Figuur 7 is een doorsnede volgens de lijn a-b in 20 fig.l,

Figuur 8 is een bovenaanzicht van de aan de vaste tanghandgreep bevestigde tegenlagerplaat.

.De tang heeft twee handgrepen, en wel de vaste greep 1 en de duwgreep 2, die beide via de verbindingspen 3 schar-25 nier end met elkaar zijn verbonden. Een tussen de;’béide tang- handgrepen aangebrachte gewikkelde bandveer 4 tracht steeds de tanghandgrepen in de open stand te drukken, waarin de beide grepen 1 en 2 uit elkaar zijn gespreid.

Aan het einde van de vaste handgreep 1 is een vaste 30 snijbek 5 en een deze gedeeltelijk bedekkende, op de greep 1 bevestigde tegenlagerplaat 16 aangebracht. De bek 5 heeft een boogvormig verlopende snijkant 6 en vormt aan het uiteinde een lager 7 voor de verdraaibare tangbek 8, welke de vorm van een cirkelboog heeft, met de snijkant 9. Zoals fig.

35 7 toont, is de tang overeenkomstig de uitvinding een zoge naamde voorbij snijder, waarbij de beide tangbekken 5 en 8 bij 790 09 36 - ά - sr' “ het snijden met platte vlakken 5' resp.8' langs elkaar glijden en aan de telkens van elkaar afgekeerde zijden snijvlakken 6' resp.9' hebben.

Aan de buitenomtrek is de beweegbare snijbek .8, 5 die ook wel zwenkmes wordt genoemd, met een vertanding 10 uitgerust resp. als tandsegment uitgevoerd, volgens een cirkelboog met de straal R om het lager 7.

Op een in de duwgreep 2 aangebrachte pen 11 is de duwhefboom 12 scharnierend gelagerd, waarbij deze met de 10 aan het voorste hefboomeinde aangebrachte tanden 13 onder de invloed van 'een .veer 14 in de vertanding 10. van het kan-telmes 8 grijpt. Aan de bovenzijde van de duwhefboom 12 is een pen 15 aangebracht, die door een opening 17 in de tegen-lagerplaat 16 naar boven uitsteekt.

15 Voor de duwhefboom 12 is in de vaste tanghandgreep op een pen 18 een van een borgtand 19 voorziene borghefboom 20 scharnierend aangebracht, welke eveneens een naar boven ' uitstekende pen 21 draagt, die door een opening 22 in de tegenlagerplaat 16 steekt. Een veer 23 tracht de borghef-20 boom 20 met de tand 19 in de vertanding 10 te laten grijpen.

De duwhandgreep 2 en de duwhefboom 12 vormen in verhouding tot het tandsegment 10 een kniehefboomaandrijving, zoals in fig.5 door de dik ingetekende lijnen 2’ en 12f is aangegeven. Bij het naar elkaar toe drukken van de vaste 25 handgreep 1 en de duwhandgreep 2 tegen de werking van de veer 4 in, wordt het tandsegment 8,10 op overeenkomstige wijze om het lager 7 verdraaid. Daarbij glijdt de borghefboom 20 eerst over de tanden 10 heen. Aan het einde van de verdraaiingsbeweging grijpt de borghefboom. met de tand 19 30 in het tandsegment en houdt daardoor de bek 8 vast. Bij het loslaten van de duwhandgreep 2 scharniert deze, tezamen met de duwhefboom 12 in de uitgangsstand terug, waarbij de duwhefboom 12 met de tanden 13 los over de tanden van het tandsegment glijdt.

35 De pennen 15 en 21 op de duw- en borghefboom steken over een bepaalde afstand door de openingen 17 resp. 22 van de tegenlagerplaat 16 naar buiten uit. - ......

790 09 36 5 *

Op öe uitstekende peneinden is een ontregelingsplaat 25 aangebracht. Deze wordt door ópdrukpennen aangebrachte veerrin-gen 24 op zijn plaats gehouden. De onderregelplaat 25 kan tegen de werking van de veren 14 resp. 23 in worden verscho-5 ven. Daarmee kunnen ook de borghefboom en de duwhefboom uit het tandsegment 10 bewogen worden en daardoor het zwenkmes 8 gelost worden. Al naar gelang de plaat 25 (fig.3) aan de rechter of linker zijde wordt teruggetrokken, kan de duwhefboom 12 of de borghefboom 20 worden gelost. Vanzelfsprekend 10 kunnen ook beide hefbomen gelijktijdig door middel van de ontregelplaat 25 worden gelost.

Aan de achterzijde van de tang is op een pen 26 een grendelpal 27 gelagerd, welke in een uitsparing 28 in de vaste tangbek 5 gelegd kan worden, wanneer ongewenste bediening 15 van de tang moet worden voorkomen. De vorm van de uitsparing 28 veroorzaakt in combinatie met de rug van de pal 27 het openen daarvan bij het samendrukken van de tanghandgreep.

Wanneer met de tang overeenkomstig de uitvinding gewerkt moet worden, dan moet eerst het zwenkmes 8 in de in 20 fig.1 gestippeld getekende stand gedraaid worden. Eventueel moet door het terugtrekken van de ontregelplaat 25 de aan-grijping van de hefbomen 12 en 20 worden opgeheven. Na het terugklappen van het zwenkmes 8 om de lagerpen 7 daarvan, kan het werkstuk W in het vaste mes 5 worden gelegd. Daarna 25 wordt het zwenkmes 8 om het werkstuk B geklapt, waarbij het zwenkmes in een tussen de vaste greep 1 en de tegenlagerplaat 16 aangebrachte sleuf 29 wordt geleid. Het zwenkmes 8 moet zover ingeklapt worden, dat het tandsegment 10 in de duwhefboom 12 aangrijpt. Nu wordt verder alleen door het afwisse-30 lend samendrukken en vrijlaten van de tanghandgrepen 1 resp.

2 het zwenkmes 7 door middel van het tandsegment 10 en de door de hefbomen 12 resp. 20 gevormde palaandrijving stapsgewijze verder bewogen. Daarbij wordt de afstand'L tussen de beide messen 5 en 8 telkens kleiner. Het werkstuk W wordt 35 door de snijkanten 6 en 9 van de beide messen in tweeën ge-. deeld, zodra de afstand L nul of kleiner is geworden.

790 09 36

Claims (9)

1. Handbediende kniptang voor kabels, draden, profielen of dergelijke, met twee scharnierend aan elkaar bevestigde 10 onder de invloed van een veer uit elkaar beweegbare tang- handgrepen, waarvan er éên van een vaste bek is voorzien en. de andere‘via een. palaandrijving een ten opzichte van de vaste bek beweegbare bek bedient, waarbij tenminste een van de beide bekken aan de naar de andere toegekeerde zijde een 15 snijkant heeft, met het kenmerk, dat de béide tangbekken (5,8) om het werkstuk, (w) heen gesloten kunnen worden, waarbij de grootte (L) van de opening door het openen en sluiten van de beide tanghandgrepen (1,2) tot op nul te verkleine is.

2. Handbediende kniptang volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat de beweegbare bek (8) scharnierend aan het om het werkstuk (W) heen grijpende uiteinde (7) van de vaste bek (5) is gelagerd en door een om het werkstuk (w) heen te leggen beugel (8) wordt gevormd, welke bij het sluiten met de palaandri jving (2,12) in aangrijping komt en dat bij het' 25 bedienen daarvan het werkstuk (W) allengs tussen de bekken · (5,8) wordt ingesnoerd en tenslotte in tweeën wordt gedeeld.

3. Handbediende kniptang volgens conclusie 1 en 2, met het' kenmerk, dat aan de vaste tanghandgreep(1)een sleuf-geleiding (29) voor de beweegbare bek (8) is aangebracht. !

4. Handbediende kniptang volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de beweegbare bek aan de buitenzijde als tandsegment (10) is uitgevoerd, waarvan de tanden op een cirkelboog met het lager (7) als middelpunt liggen, waarbij de palaandrijving (2,12) hiermee samenwerkt.

5. Handbediende kniptang volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tang als voorbij snijder is uitgevoerd, 790 0 9 36 waarbij de beide snij bekken (5,8) met platte vlakken (5r, 8 *) langs elkaar glijden en de snijvlakken (6’,9') telkens aan de van het platte vlak afgekeerde zijde zijn geslepen.

6. Handbediende kniptang volgens conclusies 1-5, 5 met het kenmerk, dat de palaandrijving uit een aan .debbeweeg-bare tanghandgreep (2)(duwgreep) gelagerde, onder de invloed van een veer (14) in het tandsegment (10) van de beweegbare bek (8) (zwenkmes) grijpende duwhefboom (12) en een aan de vaste tanghandgreep (1) gelagerde borghefboom (20) wordt ge- 10 vormd, welke, onder de invloed van een veer (23), in het tandsegment (10) aangrijpt, wanneer de duwhefboom (2) terugbeweegt. .

7. Handbediende kniptang volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de beweegbare tanghandgreep (2) ongeveer 15. op een met de straal (R) van het andsegment (10) overeenko mende afstand van het lager (7) van de beweegbare bek (8) aan de vaste tanghandgreep (1) is gelagerd.

8. Handbediende kniptang volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de duwhefboom (12) met het boveneinde 20 van de beweegbare tang-handgreep (2) een met het tandsegment (10) samenwerkende kniehefboomaandrijving (2',12') vormt.

9. Handbediende kniptang volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat dè duwhefboom (12) en de borghefboom (20) met een gemeenschappelijke ontregelschuif (25) in aangrijping 25 zijn. #· 790 09 36