NL7900266A

NL7900266A - Inrichting voor het egaliseren van een lichaam van grondmateriaal.

Info

Publication number: NL7900266A
Application number: NL7900266A
Authority: NL
Original assignee: Klinkenberg Mach Const
Priority date: 1979-01-12
Filing date: 1979-01-12
Publication date: 1980-07-15
Also published as: DE3062378D1; EP0014010A1; EP0014010B1; US4342162A

Description

- 1 - NO 27158 FWcV\Ae|^e>nek, <^v\^tra^ewev“\c^Wd[>

Gebr. Klinkenberg B.V. te Vormerveer.

Aanvraagster noemt al s m tvinders Ir C. Spaans en

Ir Η.H. Nijhof.

Betreffende: Inrichting voor het egaliseren van een lichaam van grondmateriaal.

! Be uitvinding betreft een inrichting voor het, in het ' j bijzonder onder water, egaliseren van een lichaam van grond- ! I materiaal, in het bijzonder grind. !

Bij de uitvoering van waterbouwkundige werken is het soms 5 noodzakelijk om voor funderingsdoeleinden een sleuf in de bo- dem te graven en deze weer op te vullen met grind, waarna het ! bovenvlak van dit grindlichaam tot enige centimeters nauwkeurig moet worden geëgaliseerd.

Het doel van de uitvinding is een inrichting te verschaf-"Ό : fen waarmee deze nauwkeurige egalisatie kan worden uitgevoerd, terwijl daarmee tevens het verwijderde overtollige materiaal weer kan worden gewonnen.

Bit doel wordt bereikt door de inrichting volgens de uitvinding die ten minste één buis omvat, die roteerbaar is ge-15 1 lagerd in een steunconstructie, die zodanig langs een gelei- i ding kan worden geleid, dat de buis in horizontale stand en i door aandrijfmiddelen tot rotatie gebracht evenwijdig aan | zichzelf over het te egaliseren vlak van het grondlichaam j kan worden verplaatst, waarbij om deze buis ten minste' één 20 schroefblad is gewonden, dat, ten opzichte van de transport- richting bij het uitgangseind overgaat in een schoep, die over dezelfde radiale afstand als het schroefblad ten opzichte van de buis uitsteekt, terwijl in het door deze schoep ge- | deeltelijk omvatte wanddeel van de buis een opening is aan-25 gebracht en de buis ten minste ter plaatse van de schoep hol is, en middelen aanwezig zijn voor het verbinden van dit hollei "79 0 0268 -I- ψ 2 deel van de buis met een transportmiddel voor het daaruit afvoeren van de van het bovenvlak van het grondlichaam afgehaalde en door de schoep in het holle deel van de buis gebrachte hoeveelheid grondmateriaal.

5 Bij een eenvoudige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kan slechts één, in wezen over zijn gehele lengte van één schroefblad voorziene buis aanwezig zijn, die een zodanige lengte heeft dat het gehele te egaliseren bovenvlak van het grondlichaam kan worden bestreken, \ 10 waarbij de schoep nabij het ene uiteinde van de buis is ge legen, welke schoep het door het roterende schroefblad afgestreken en verplaatste materiaal opneemt, dat bij de verdere rotatie van de schoep door de opening in de wand van de buis in de buis valt en tenslotte daaruit door het trans-15 portmiddel wordt verwijderd. Hierbij wordt bij het in werking zijn van de inrichting de steunconstructie in één richting belast.

Om dit laatste te voorkomen, kan de buis zijn voorzien van twee achter elkaar gelegen schroefbladen met een tegen-20 gestelde spoed, die beide bij de uitgangseinden overgaan in een schoep, waarbij de uitgangseinden van de schroefbladen hetzij naast'elkaar of van elkaar af zijn gelegen.

Ook is het mogelijk twee in wezen achter elkaar gelegen buizen aan te brengen, waarvan de uitgangseinden van de 25 schroefbladen van elkaar af zijn gericht, waarbij ten einde te voorkomen dat tussen de twee buizen opstaande richels op het te egaliseren materiaalvlak worden gevormd de schroefbladen bij de naar elkaar toegerichte ingangseinden elkaar overlappen, waartoe de ene buis evenwijdig aan de andere 30 zijdelings is verplaatst, terwijl de buitenranden van deze ; schroefbladen in hetzelfde, evenwijdig met de assen van de I buizen lopende onderste vlak liggen. j ! Voor het egaliseren van zeer brede oppervlakken is het doelmatig dat aan één kant of aan weerskanten van de buis 35 met de schroefbladen met tegengestelde spoed, of tussen de twee in wezen achter elkaar gelegen buizen ten minste één -*k . 3 verdere buis is gelegen die slechts is voorzien van een daar omheen gewonden schroefblad, waarbij alle naast elkaar gelegen buizen evenwijdig aan elkaar zijdelings ten opzichte van elkaar zijn verplaatst en de schroefbladen b ij de naar 5 elkaar toe gerichte ingangseinden van de buizen en uitgangs- einden van de verdere buizen elkaar overlappen, terwijl de buitenranden van alle schroefbladen in hetzelfde evenwijdig met de assen van alle buizen lopende onderste vlak liggen.

Eén of meer van deze bovengenoemde verdere buizen kunnen 10 worden vervangen door een schraapinrichting, waarvan de schraaporganen uiteinden hebben die in het bovengenoemde onderste vlak liggen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding wordt bij wijze van voorbeeld onder verwijzing 15 naar de tekening in meer bijzonderheden beschreven. In de tekening toont:

Figuur 1: Een inrichting volgens de uitvinding in bo-v enaanz icht, en

Figuur 2: Deze inrichting in zijaanzicht.

20 Zoals getoond omvat de inrichting een steunconstructie in de vorm van een ligger 1, die is opgebouwd uit drie pijpen 2,3,4, die in driehoeksverband met elkaar zijn verbonden door middel van de schoren 5 en dwarsversterkingen 6. Bij beide einden is de ligger 1 voorzien van een loopwielgestel 7 25 waarin de loopwielen 8 zijn gelagerd. De loopwielen 8 kun- : nen over de geleidingen 9 rijden, welke geleidingen 9 op blokken 10 zijn gemonteerd, die aan weerskanten van het te egaliseren grindlichaam 11, op de onder water gelegen bodem 12 rusten.

5° De ligger 1 kan evenwijdig aan zichzelf langs de gelei- ; dingen 9 heen en weer worden bewogen door middel van het i : I Herwerk 13 en de trekkabel-paren 14,15 en 16,17 die om de j kabeltrommel yan het lierwerk zijn geslagen en respectieve- ; i : lijk aan de naar het lierwerk toegekeerde en daarvan afge-55 keerde kanten van de wielgestellen 7 zijn bevestigd, waar bij de kabel-paren 14,15 om de schijven 18 en 19 zijn geleid li 0 0 2 6 8 4 en de kabel-paren 1 é, 17 om de schijven 20,21 en 22,23.

Aan de ligger 1 zijn drie paren lagers 24 bevestigd, waarin drie buizen respectievelijk 25,26 en 27 zijn gelagerd, die elk in aandrijvende verbinding staan met een motor, bij-5 voorbeeld een electromotor 28, zodat elke buis 25,26,27 tot rotatie kan worden gebracht. Om de buizen 25 en 27 is een schroefblad.25' en 27’ gewonden, dat ten opzichte van de door respectievelijk de pijlen A en B aangegeven transportrichting \ bij het uitgangseind overgaat in een schoep 29 respectievelijk 10 30, die over dezelfde radiale afstand als het schroefblad ten opzichte van de buis uitsteekt. In het door deze schoepen 29,30 gedeeltelijk omvatte wanddeel van de buizen 25 en 27 is een opening 34 respectievelijk 32 aangebracht, waarbij de buizen 25 en 27 ten minste ter plaatse van de schoepen 29, 30 hol 15 zijn, Be buizen 25 en 27 staan via de draaikoppelingen 35 en 34 in verbinding met een zuigbuis 35 en 36.

Om de middelste buis 26 zijn twee achter elkaar gelegen schroefbladen 26'’en 26'' met tegengestelde spoed gewonden, terwijl de buis 26 evenwijdig met de buizen 25 en 27 zijde-20 lings is verzet, zodat het schroefblad 26' het schroefblad 25' en het schroefblad 26'' het schroefblad 27'’gedeeltelijk overlapt .

Bij het in werking zijn van de inrichting worden de buizen 25, 26 en·27 tot rotatie gebracht en de ligger bijvoor-25 beeld in de richting van de pijl C verplaatst. Boor het rote

ren van de buizen 25, 26, 27 wordt door middel van de om deze buizen gewonden schroefbladen overtollig materiaal van het te egaliseren bovenoppervlak van het grindlichaam 11 in de richtingen van de pijlen A en B verplaatst, zodat tenslotte bij 30 het eind van de bewegingsbaan in de richting van de pijl C

van de ligger 1 het bovenoppervlak van het grindlichaam 11 nauwkeurig is geëgaliseerd. Het overtollige materiaal wordt daarbij door de schoepen respectievelijk 29 en 30 opgenomen en | door de openingen 31 respectievelijk 32 in de buizen 25 en 27 35 gebracht, waaruit het materiaal verder naar boven wordt ge- ....... transporteerd door middel van de zuigleidingen 35 en 36.

Claims

1. Inrichting voor het, in het bijzonder onder water, egaliseren van een lichaam van grondmateriaal, in het bij-, zonder grind, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste één buis omvat, die roteerbaar is gelagerd in 5 een steunconstructie, die zodanig langs een geleiding kan ' worden geleid, dat de buis in horizontale stand en door aan- drijfmiddelen tot rotatie gebracht evenwijdig aan zichzelf over het te egaliseren vlak van het grondlichaam kan worden verplaatst, waarbij om deze buis ten minste één schroefblad 10 is gewonden, dat ten opzichte van de transportrichting bij het uitgangseind overgaat in een schoep, die over dezelfde radiale afstand als het schroefblad ten opzichte van de buis uitsteekt, terwijl in het door deze schoep gedeeltelijk omvatte wanddeel^-van de buis een opening is aangebracht en de 15 buis ten minste ter plaatse van de schoep hol is, en midde len aanwezig zijn voor het verbinden van dit holle deel van de buis met een transportmiddel voor het daaruit afvoeren van de, van het bovenvlak van het grondlichaam afgehaalde en door de schoep in het holle deel van de buis gebrachte hoe-20 veelheid grondmateriaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de buis is voorzien van twee achter elkaar gelegen schroefbladen met een tegengestelde spoed, die beide, bij de uitgangseinden overgaan in een schoep.

5. Inrichting volgens conclusie 2,met het-ken- m e r k, dat de uitgangseinden van de schoepen naast elkaar . liggen.

4. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat twee, in wezen achter elkaar gelegen buizen aan-30 wezig zijn, waarvan de uitgangseinden van de schroefbladen van elkaar af zijn gericht, waarbij de ene buis evenwijdig aan de andere zijdelings is verplaatst en de schroefbladen by de naar elkaar toe gerichte ingangseinden elkaar overlappen, ter- 7900266 -'t wijl de buitenranden van deze schroefbladen in hetzelfde evenwijdig met de assen van de huizen lopende onderste vlak liggen.

5. Inrichting volgens conclusie 5 of 4) i e t het 5 kenmerk, dat aan één kant of aan weerskanten van de huis met de schroefbladen met tegengestelde spoed, of tussen de twee genoemde huizen ten minste één verdere huis is gelegen die slechts is voorzien van een daar omheen gewonden \ schroefblad, waarbij alle naast elkaar gelegen huizen everi-10 wijdig aan elkaar zijdelings ten opzichte van elkaar zijn verplaatst en de schroefbladen by de naar elkaar toe gerichte ingangseinden van de buizen en uitgangseinden van de verdere buizen elkaar overlappen, terwijl de buitenranden van alle schroefbladen in hetzelfde ebenwijdig met de assen van 15 alle buizen lopende onderste vlak liggen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e i het ken-m e r k, dat in plaats van één of meer van de genoemde verdere buizen een schraapinrichting is aangebracht, waarvan de schraaporganen uiteinden hebben dienhet genoemde onder-20 ste vlak liggen. i * 79 0 0 2 6 6.............. -.....................................