NL7811965A

NL7811965A - Landbouwwerktuig.

Info

Publication number: NL7811965A
Application number: NL7811965A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1978-12-08
Filing date: 1978-12-08
Publication date: 1980-06-10
Also published as: ZA796484B; IT7927906A0; AT396725B; CA1133604A; GB2037132A; US4323136A; DE2948664C2; FR2443190B1; NL175579B; AU532150B2; ATA745879A; AU5339079A; CH643434A5; DE2948664A1; BE880493A; NZ192336A; FR2443190A1; GB2037132B; IT1126498B

Description

> . .* * C. van der Lely ÏLV., Weverskade TO, Maasland.

"landbouwwerktuig".

De uitvinding betreft een landbouwwerktuig, voorzien van ten minste één tijdens het bedrijf ten opzichte van de grond beweegbaar werkzaam orgaan.

Bij landbouwwerktuigen Van deze soort, waartoe ook 5 landbouwtrekkers behoren, is voortdurend het gevaar aanwezig, dat door een of meerdere bewegende organen ongevallen , worden veroorzaakt, zelfs met dodelijke afloop.

Met de constructie volgens de uitvinding kan nu onder andere een grotere beveiliging van een landbouwwerktuig 10 worden verkregen, doordat in de nabijheid van het orgaan afschermmiddelen aanwezig zijn, die bij een aanraken de beweging van het orgaan of zijn aandrijving onderbreken.

Met behulp van deze constructie kan worden voorkomen dat indien een persoon bij voorbeeld op het werktuig stapt, 15 het bewegende orgaan of zijn aandrijving wordt gestopt.

Aan de hand van een aantal schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader-uiteen worden gezet.

Fig, 1 geeft in. bovenaanzicht een landbouwwerktuig 20 weer in de vorm van een grondlsverkingsmaehine, die is voorzien van een constructie volgens de uitvinding,

Fig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de lijn II-II in fig, 1,

Fig* 3 geeft een aanzicht weer volgens fig. 2 van 25 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding,

Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens fig. 2 van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding, 30 In fig. 5 geeft in bovenaanzicht een als een hooi- bouwmachine uitgevoerd landbouwwerktuig weer, voorzien van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding, 78 1 1 9 6 5 2

Fig. 6 geeft op vergrote schaal een tot de constructie volgens fig, 5 behorend schakelmechanisme weer,

Fig. 7 geeft een constructie volgens de uitvinding weer zoals in de fig. 5 en 6 is afgeheeld, toegepast bij een als 5 centrifugaal kunstmeststrooier uitgevoerd landbouwwerktuig, terwijl Fig. 8 een uitvoeringsvoorbeeld weergeeft van een blokkering door middel van een pal en een palwiel,

Fig. 9 geeft in bovenaanzicht een als landbouwtrekker uitgevoerd landbouwwerktuig weer, voorzien van een con-10 structie volgens de uitvinding, die overeenstemt met de constructie volgens de uitvinding waarop de fig. 5-6 betrekking hebben,

Fig. 10 geeft in bovenaanzicht een aan een trekker gekoppeld landbouwwerktuig weer, voorzien van een vijfde 15 uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding,

Fig. 11 geeft in zijaanzicht een als landbouwtrekker uitgevoerd landbouwwerktuig weer, voorzien van drie verschillende uitvoeringsvoorbeelden van een constructie volgens de uitvinding.

20 In de figuren is schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een landbouwwerktuig weergegeven in de vorm van een grondbewerkingsmachine. Deze machine omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekfcend kokervormig gesteldeel 1, waarin op gelijke afstanden van 25 elkaar zich in opwaartse richting uitstrekkende assen van bewerkingsorganen 2 zijn gelegerd. ïn het gesteldeel 1 is elk van de assen van een bewerkings orgaan 2 voorzien van een tandwiel 2Δ, een en ander zodanig, dat de tandwielen 2A op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen met 30· elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden is de as van een bewerkings orgaan 2 verlengd en reikt tot in een tandwielkast 3, via welke deze as in aandri jvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 4 die via een overbelastingsveiligheids-2^ koppeling 5, bij voorbeeld zin de vorm van een breekpenkop- peling en een tussenas 6 met de af takas van een trekker kop- 78 1 1 9 6 5’ V . . · 3 pelbaar is. Aan de zijkanten is het kokervormige gesteldeel 1 voorzien van zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 7· Nabij de voorzijde zijn de platen voorzien van pennen 8, met behulp waarvan zich langs de platen naar ach-5 teren uitstrekkende armen 9 verzwenkbaar zijn aangebracht·

De armen 9 zijn door middel van gaten 9A in het achtereinde van de plaat 7 en een door een van deze gaten en een gat in de arm 9 te steken bout 8A in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar. Aan de achtereinden is tussen de armen 9 vrij 10 draaibaar een van staafvormige langs elementen 10A voorziene rol 10 aangebracht. Aan de voorzijde is het gesteldeel 1 nabij zijn einden voorzien van zich in opwaartse richting uitstrekkende lippen 11. Tussen een lip 11 en een plaat 7 is door middel van een zich dwars op de voortbewegingsrichting 15 A uitstrekkende pen 12 verzwenkbaar een afschermmiddel in de vorm van een schermplaat 13 aangebracht. Zoals uit de figuren blijkt, wordt door de schermplaat 13 tenminste de opening tussen het kokervormige gesteldeel 1, dat de bewer-kingsorganen 2 draagt en de erachter aangebrachte, in hoog-20 terichting verstelbare rol 10 af dekt. In dit uitvoerings-voorbeeld reikt de achterzijde van de schermplaat 13, die ter plaatse van de tandwielkast 3 is voorzien van een overeenkomstige uitsparing tot nabij de achterzijde van de rol 10. Aan de achterzijle van het gesteldeel 1 zijn door 25 middel van steunen 14 een aantal drukveren 15 gemonteerd, waarvan de bovenzijden tegen de onderzijde van de schermplaat 13 rusten en de plaat tegen aanslagen 15A op de steunen houden. Nabij de achterzijde van de schermplaat 13 zijn vier haakvormige uitsteeksels 16 aangebracht, een en 30 ander zodanig dat deze delen bij een naar beneden zwenken van de schermplaat 13 in de baan van de staven 10A van de rol komen en een verder draaien van deze verhinderen.

Bij het in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de schermplaat 13 aan de bovenzijde nabij zijn midden 35 voorzien van een steun 17» waaraan verzwenkbaar een arm 18 78119 6 5 a 4

It is aangebracht, die zich. naar hoven en naar voren ui is trekt en die verzwenkbaar is verbonden met een tuimelaar 19* De tuimelaar 19 is aan de tandwielkast 3 aangebracht en verzwenkbaar gekoppeld met een zich in de voortbewegings-5 richting Δ uitstrekkend staafvormig blokkeringsdeel 20.

Het blokkeringsdeel 20 kan samenwerken met een nokkenrad 21 dat achter de overbelastingsveiligheidskoppeling 5 op de. as 4 is aangebracht. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is tussen de zijden van de schermplaat 13 en de resp. einden van het 10 kokervormige .gesteldeel 1 een trekveer 22 aangebracht die een naar beneden bewegen van de plaat tegenwerkt en daarbij ... de plaat tegen aanslagen 22Δ houdt. Het schermmiddel kan ook zijn uitgevoerd zoals in fig. 4 is weergegeven waarbij het wordt gevormd door een rooster 13A zodat het geheel 15 lichter is. Met behulp van de schermplaat 13A kan bij het naar beneden verzwenken een schakelaar 22A worden bediend van een electrisch bedieningsmechanisme met behulp waarvan het blokkeringsdeel 20 binnen het bereik van het palwiel 21 brengbaar is.

20 De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is als volgt.

Tijdens het bedrijf kan de machine door middel van een bok 23 met de driepuntshefinrichting van een trekker worden verbonden en kunnen via de beschreven overbrenging 25 de resp. bewerkingsorganen 2 zodanig worden aangedreven, dat twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin roteren en overlappende stroken grond bewerken. Met behulp van de rol 10 ,kan de werkdiepte van de bewerkings organen 2 worden ingesteld. Tijdens het bedrijf 30 wordt de schermplaat 13 onder werking van de veren 15 tegen de aanslagen 15A gehouden in een stand zoals in fig. 2 is weergegeven, waarbij wordt voorkomen dat de haakvormige uitsteeksels 16 met de staafvormige elementen 10A van de rol 10 in aanraking komen. Zodra de schermplaat 13 naar „ beneden wordt bewogen, bijvoorbeeld door lijfelijk contact 35 7811965 o 5 ' met een persoon, die op de zich voortbewegende machine stapt, wordt de plaat tegen de werking van de veren 15 in om de assen 12 naar beneden verzwenkt en komen de uitsteeksels 16 in aanraking met de staafvormige elementen 10A, waardoor 5 de rotatie van de rol stopt.

Bij het in de fig. 3 en 4 weergegeven uitvoerings-voorbeeld kan niet alleen de beweging van de rol 10 worden gestopt doch wordt door een naar beneden bewegen van de schermplaat 13 resp. het rooster 13A het mechanisch -jO bedieningsmechanisme dat de arm 18 en de tuimelaar 19 omvat het blokkeringsdeel 20 binnen bereik van de nokken van het nokkenrad 21 gebracht, waardoor een dermate grote weerstand ontstaat, dat de overbelastingsveiligheidskoppe-' ling 5 in werking treedt en tevens de aandrijvende ver-15 binding voor de bewerkingsorganen 2 wordt onderbroken.

In fig. 5 is schematisch een landbouwwerktuig weergegeven dat is uitgevoerd als een hooibouwmachine die is voorzien van vier om opwaartse assen draaibare, in een dwarsbalk 24 ondersteunde bewerkings organen 25 die elk 20 zijn voorzien van dragers waaraan niet nader weergegeven tanden zijn bevestigd. Be assen van de respectieve bewerkings organen 25 zijn onder gebracht in tandwielkasten 26 die deel uitmaken van een bekende niet nader te bespreken aandrijving, welke via een tandwielkast 26A en 25 een tussenas 27 met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker kan worden verbonden. Be voorzijde van de dwarsbalk 24 is voorzien van middelen voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker.

Om de bewerkingsorganen 25 is ter hoogte van de baan die 30 de tanden en de dragers van de bewerkingsorganen tijdens het bedrijf beschrijven een afschermmiddel in de vorm van een afschermbeugel 28 aangebracht die, zoals uit de figuur blijkt, de bewerkingsorganen 25 in hun geheel omgeeft.

Be schermbeugel is buisvormig en geïsoleerd opgehangen. Be 35 beugel 28 is op zes plaatsen voorzien van een contactpen (fig. 6) 78 1 1 9 6 5 ‘ *Ί»· · ; * 6 28a die tesamen met een in armen 29 ondergebrachte met een draad 30 verbonden contact 29A een schakelaar vormt in een electrisch circuit voor een bedieningsmechanisme met behulp waarvan zoals reeds beschreven, een blokkeringsdeel 5 20 met een palwiel 21 in aanraking brengbaar is. Indien een _ persoon doordat hij binnen het bereik van de banen beschreven door de dragers en tanden van de bewerkingsorganen 25 dreigt te komen, de beugel 28 aanraakt wordt de aandrijving voor de bewerkings organen op de boven aangegeven wijze via 10 het schakelmechanisme 29A, 20A en het elektrische bedieningsmechanisme onderbroken. Met behulp van het schakel-’ mechanisme 28a, 29A is het ook mogelijk een radiosignaal te geven met behulp waarvan de trekkermotor kan worden gestopt.

15 In figuur 7 is als landbouwwerktuig schematisch een centrifugaalkunstmeststrooier weergegeven, die een door middel van een bok 30A met de trekker te koppelen gestel omvat waarop een onder een reservoir 31· gelegen om een opwaartse as draaibaar strooiorgaan 32 wordt onder-20 steund. Zoals uit de figuur blijkt, is het strooi-orgaan 32 aangebracht tussen afschermmiddelen gevormd door twee Schermbeugel 33, een en ander zodanig dat juist voldoende ruimte voor de afvoer van het uit te strooien materiaal tussen de beugels overblijft. De aandrijving voor het 25 strooiorgaan 32 vindt op een niet nader weergegeven bekende wijze via een tandwielkast 33 plaats, waarbij een aan de voorzijde uit de tandwielkast stekende as 34 door middel van een tussenas 35 met de aftakas van een trekker koppel-baar is. De uit de tandwielkast 33 stekende as 34 omvat 30 een overbelastingsveiligheidskoppeling 36 bijvoorbeeld een breekpenkoppeling. Achter deze koppeling is op de as 34 een palwiel 37 aangebracht dat kan samenwerken met een pal 38 (fig. 8) die via een door de schermbeugels 33 te sluiten stroomcircuit en een een spoel 38A omvattend : elektrisch 35 bedieningsmechanisme kan .worden verzwenkt, zodat de over- 78 1 1 9 6 5 Ϋν * 7 belas tingsveiligheidskoppeling praktisch, onmiddellijk in werking treedt en de aandrijving voor het werporgaan wordt onderbroken.

Bij het in de figuur 9 weergegeven uitvoerings-5 voorbeeld is als landbouwwerktuig een trekker afgebeeld, waarbij rond de wielen zowel aan de voor- als aan de achterzijde schermbeugels 40 resp. 41 zijn aangebracht, die op dezelfde wijze als bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de fig. 6 en 7, indien aangeraakt, een electrisch 10 circuit kunnen sluiten en bijvoorbeeld met behulp van een spoel een pal in de baan van een palwiel (fig. 8) wordt gebracht, waardoor een overbelastingsveiligheidskoppeling in werking treedt en de aandrijving op de wielen van de trekker wordt gestopt.

15 In fig. 10 is schematisch een met een trekker gekoppelde maaimachine weergegeven, die is voorzien van twee naast elkaar gelegen, in tegengestelde zin roterende maaielementen 42 en door middel van een driepuntsbeves-tiging met de driepuntshefinrichting van een trekker is 20j verbonden. Op het de maaielementen 42 ondersteunende gestel is aan vier zijden een detectieelement 43 aangebracht dat hetzij met een "Sonar" hetzij met een mechanisme dat op infraroodstraling reageert kan zijn verbonden zodat, zodra een persoon binnen een bepaalde straal van de maai-25 elementen 42 komt, via de teruggekaatste geluidsgolven resp. de opgevangen infrarood straling een electrisch bediend mechanisme in werking wordt gesteld waardoor de aandrijving van de maaielementen bijv. op de reeds beschreven wijze wordt onderbroken. Op de trekker is een bedie-30 ningspaneel 43A aanwezig, met behulp waarvan de trekker-bestuurder een detectiemiddel 43 kan uitschakelen indien bijvoorbeeld wordt gewerkt in de buurt van bomen of omheiningen. Het detectie element 43 kan ook roteerbaar zijn aangebracht en zijn gekoppeld met een computer, waarbij 35 deze is ingesteld op de aanwezigheid van de trekker.

B

78 1 1 9 6 5 & δ .

Zodra echter een persoon binnen een bepaalde straal van het aan de trekker aangebrachte werktuig komt, wordt op de bovenomschreven wijze de aandrijving van het werktuig gestopt· 5 Xn fig. 11 is als landbouwwerktuig schematisch een landbouwtrekker weergegeven, waarbij de zitting 44 zodanig is aangebracht, dat deze indien de trekkerbes tuur der de zitting en de cabine 45 verlaat, naar boven beweegt en hierdoor een schakelmechanisme 45A bediend via hetwelk langs 10 elektrische of mechanische weg de aandrijving voor de af- takas 46 van de trekker wordt uitgeschakeld. De trekker is bovendien in de cabine 45 voorzien van een foto-electrische cel 47, die in werking treedt zodra de trekkerbestuurder de zitting verlaat en daarbij eveneens op een wijze als in . 15 liet voorgaande aangeduid, de aandrijving voor de aftakas 46 van de trekker stopt. Bovendien is in de cabine 44 een infrarood detector 48 aangebracht, die zolang de trekkerbestuurder zich in de cabine bevindt, niet in werking treedt, doch die, zodra de trekkerbestuurder, die een 20 warmtebron van + 37° vormt, uit de trekkercabine stapt, op de aangegeven wijze de aandrijving van de aftakas onderbreekt.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet ' 25 beschreven.

78 1 1 9 6 5

Claims

1. Landbouwwerktuig voorzian van ten minste één tijdens het bedrijf ten opzichte van de grond beweegbaar werkzaam orgaan, met het kenmerk, dat in de nabijheid van het orgaan afschermmiddelen aanwezig zijn die bij een aanraken de 5 beweging van het orgaan of zijn aandrijving onderbreken. 2. landbouwwerktuig voorzien van ten minste één aandrijf-baar,'ten opzichte van de grand beweegbaar werkzaam orgaan, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn die ten minste één detectie-element omvatten voor het opvangen van 10 uitgezonden impulsen of straling en met behulp waarvan een bedieningsmechanisme kan worden bekrachtigd voor het onderbreken van de aandrijving voor het orgaan. 3. landbouwwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk,:, ·' dat de afschermmiddelen verplaatsbaar ten opzichte van het 15 gestel van het werktuig zijn aangebracht. 4. landbouwwerktuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afschermmiddelen vanuit een ruststand. tegen veer-werking in beweegbaar zijn.

5. Landbouwwerktuig volgens conclusie 3 of 4, met het 20 kenmerk, dat de beweegbare afschermmiddelen zijn voorzien van ten minste één uitsteeksel, een en ander zodanig, dat bij een beweging van het afschermmiddel de beweging van het orgaan door het uitsteeksel wordt gestopt.

6. Landbouwwerktuig volgens conclusie 3 of 4, met het 25 kenmerk, dat de beweegbare afschermmiddelen zijn verbonden met een bedieningsmechanisme met behulp waarvan de aandrijving voor het orgaan kan worden onderbroken.

7. Landbouwwerktuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme mechanisch is uitgevoerd.

8. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, mët hetkenmerk, dat het bedieningsmechanisme een schakelaar omvat die door het afschermmiddel wordt bediend voor het via het sluiten van een stroomcircuit bekrachtigen van dit mechanisme. 78 1 1 9 6 5

9. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 6-8, met bet kenmerk, dat via 'bet bedieningsmecbanisme een blokkeerdeel bedienbaar is met bebulp waarvan een as, die een overbelastingsveiligheidskoppeling omvat, zodanig kan 5 worden belast dat de overbelastingsveiligbeidskoppeling in werking treedt.

10. Landbouwwerktuig volgens conclusie 9, met bet kenmerk, dat bet blokkeerdeel wordt gevormd door een pen die kan samenwerken met een op de as aangebracbt nokkenrad of 10 palwiel.

11. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1 of een der conclusies 3-10, met bet kenmerk, dat de afscbermmiddelen een scbermdeel omvatten dat een beweegbaar orgaan althans voor een deel afscbermt.

12. Landbouwwerktuig volgens conclusie 11, met bet kenmerk, dat bet scbermdeel scharnierend ten opzichte van bet gestel van de machine is aangebracbt.

13. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat dit is uitgevoerd als een grond- 20 bewerkingsmachine voorzien van een aangedreven bewerkings-orgaan.

14. Landbouwwerktuig volgens conclusie 13, en conclusie 11 of 12, met bet kenmerk, dat de grondhewerkingsmachine achter het bewerkingsorgaan is voorzien van een'stemorgaan en de 25 ruimte tussen bet bewerkingsorgaan en bet stemorgaan door bet scbermdeel wordt afgesloten.

15. Landbouwwerktuig volgens conclusie 13 of 14, met bet kenmerk,, dat een aantal bewerkingsorganen naast elkaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij 30' zijn opgesteld en achter de bewerkingsorganen een rol is gelegen, waar bet scbermdeel zich over de gehele werkbreedte van de machine tot boven de rol uitstrekt.

16. Landbouwwerktuig volgens conclusie 15, met bet kenmerk, dat bet scbermdeel is voorzien van uitsteeksels met bebulp 35 waarvan een rotatie van 4© rol kan worden gestopt. 78 1 1 9 6 5' 17. landbouwwerktuig volgens conclusie 16, met bet kenmerk, dat de uitsteeksels aan de onderzijde van het schermdeel zijn aangebracht en haakvormig zijn uitgevoerd voor samenwerking met aan de omtrek van de rol aanwezige staven. 18. landbouwwerktuig volgens een der conclusies 13 - 17, met het kenmerk, dat het schermdeel scharnierend is om een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende as en tegen, veerwerking naar beneden beweegbaar is vanuit een ruststand. 10 19· Landbouwwerktuig volgens conclusie 9 en een der conclusies 13 - 16, met het kenmerk, dat nabij het midden van het schermdeel een armen omvattend bedieningsmechanisme is aangebracht met behulp waarvan het blokkeerdeel verplaatsbaar is.

20. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afschermmiddel is uitgevoerd als een rooster.

21. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 6-12, met'het kenmerk, dat de afschermmiddelen een beweegbare 20 schermbeugel omvatten, die geïsoleerd is opgesteld en is ' verbonden met een schakelaar voor het sluiten van een stroomcircuit, ter bekrachtiging van een bedieningsmechanisme.

22. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21, met het kenmerk, 25 dat het werktuig een hooibouwmachine is en de schermbeugel de bewerkingsorganen van de machine omgeeft.

23. Landbouwwerktuig volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de schermbeugel is gelegen ter hoogte van dragers en tanden van de om opwaarts gerichte assen draaibare 30 bewerkingsorganen van de machine.

24. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 21- 23, met het kenmerk, dat met behulp van een door de schermbeugel te bedienen schakelaar een radio-signaal kan worden gegeven voor het uitschakelen van de motor van een trekker, 35 waaraan de machine is aangebracht. 781 1 9 65 Λ 12 . è

25. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat een afschermbeugel in de nabijheid van het werporgaan van. een centrifugaal kunstmeststrooier is aangebr acht.

26. Landbouwwerktuig volgens conclusie 25, met het kenmerk, 5 dat aan weerszijden van het werporgaan een afschermbeugel is gelegen.

27. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het landbouwwerktuig is uitgevoerd als een trekker, waarbij om elk van de wielen van de trekker een scherm- 10 beugel is aangebracht, een en ander zodanig dat door aanraking van de schermbeugel en via een daardoor te sluiten electrisch circuit de aandrijving voor de wielen wordt uitgeschakeld.

28. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21, met het kenmerk,· 15 dat het deteetie-element deel uitmaakt van een sonar, een en ander zodanig dat indien een persoon tot op een bepaalde afstand van het werktuig komt, met behulp van de teruggekaatste impulsen van de sonar een electrisch circuit wordt gesloten waardoor door middel van een bedienings-20 mechanisme de aandrijving voor het landbouwwerktuig wordt gestopt.

29. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het detectie-element geschikt is voor het opvangen van infrarood straling.

30. Landbouwwerktuig volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat het.detectie-element tijdens het bedrijf van de machine roteerbaar is opgesteld.

31. Landbouwwerktuig, in het bijzonder een landbouwtrekker, voorzien van een af takas, met het kenmerk, dat een met de 30 bestuurderszitplaats verbonden schakelmechanisme aanwezig is, met behulp waarvan, indien de bestuurder de zitplaats verlaat, de aandrijving van de aftakas wordt onderbroken.

32. Landbouwwerktuig volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het schakelmechanisme in werking wordt gesteld door een 35. verplaatsing van de zitting nadat deze door d,e bestuurder 781 1 9 6 5 13 ' 'i is verlaten.

33. Landbouwwerktuig volgens conclusie 31 of 32, met bet kenmerk, dat de trekker is voorzien van een kabine, waarin een foto-electrische cel is aangebracht die, indien de 5 bestuurder de kabine verlaat, via een electrisch circuit de aandrijving van de aftakas van de trekker onderbreekt.

34. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 31 - 33» met bet kenmerk, dat in de kabine een infrarood detector aanwezig is die is afgesteld op de menselijke lichaams- 10 temperatuur en via welke met bebulp van een electriscb circuit en een bedieningsmecbanisme de aandrijving van de aftakas van de trekker kan worden onderbroken indien de bestuurder de trekkerkabine verlaat.

35· Landbouwwerktuig zoals beschreven in bet voorgaande 15 en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- 781 1 9 6 5