NL2022958B1 - Schroefdop - Google Patents

Schroefdop Download PDF

Info

Publication number
NL2022958B1
NL2022958B1 NL2022958A NL2022958A NL2022958B1 NL 2022958 B1 NL2022958 B1 NL 2022958B1 NL 2022958 A NL2022958 A NL 2022958A NL 2022958 A NL2022958 A NL 2022958A NL 2022958 B1 NL2022958 B1 NL 2022958B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
screw cap
container
jacket
cap according
Prior art date
Application number
NL2022958A
Other languages
English (en)
Inventor
Karel Johannes Van Den Broek Lucas
Original Assignee
Karel Johannes Van Den Broek Lucas
Louis Rinze Henricus Adrianus Willemsen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Karel Johannes Van Den Broek Lucas, Louis Rinze Henricus Adrianus Willemsen filed Critical Karel Johannes Van Den Broek Lucas
Priority to NL2022958A priority Critical patent/NL2022958B1/nl
Priority to PCT/IB2020/000250 priority patent/WO2020212749A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2022958B1 publication Critical patent/NL2022958B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D55/00Accessories for container closures not otherwise provided for
    • B65D55/16Devices preventing loss of removable closure members
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D41/00Caps, e.g. crown caps or crown seals, i.e. members having parts arranged for engagement with the external periphery of a neck or wall defining a pouring opening or discharge aperture; Protective cap-like covers for closure members, e.g. decorative covers of metal foil or paper
    • B65D41/32Caps or cap-like covers with lines of weakness, tearing-strips, tags, or like opening or removal devices, e.g. to facilitate formation of pouring openings
    • B65D41/34Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt
    • B65D41/3404Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt with ratchet-and-pawl mechanism between the container and the closure skirt or the tamper element
    • B65D41/3409Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt with ratchet-and-pawl mechanism between the container and the closure skirt or the tamper element the tamper element being integrally connected to the closure by means of bridges
    • B65D41/3414Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt with ratchet-and-pawl mechanism between the container and the closure skirt or the tamper element the tamper element being integrally connected to the closure by means of bridges with drive means between closure and tamper element
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D41/00Caps, e.g. crown caps or crown seals, i.e. members having parts arranged for engagement with the external periphery of a neck or wall defining a pouring opening or discharge aperture; Protective cap-like covers for closure members, e.g. decorative covers of metal foil or paper
    • B65D41/32Caps or cap-like covers with lines of weakness, tearing-strips, tags, or like opening or removal devices, e.g. to facilitate formation of pouring openings
    • B65D41/34Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt
    • B65D41/38Threaded or like caps or cap-like covers provided with tamper elements formed in, or attached to, the closure skirt engaging a threaded ring clamped on the external periphery of the neck or wall
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D2401/00Tamper-indicating means
    • B65D2401/15Tearable part of the closure
    • B65D2401/25Non-metallic tear-off strips
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D2401/00Tamper-indicating means
    • B65D2401/15Tearable part of the closure
    • B65D2401/30Tamper-ring remaining connected to closure after initial removal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)

Abstract

Beschreven wordt een schroefdop (1), bestemd voor het afsluiten van een opening (27) van een houder (20), omvattende een manchet (2) met een in hoofdzaak rondgaande manchetwand (3) met een inwendige zijde (3A) en een uitwendige zijde (3B), een mantel (4) met een in hoofdzaak rondgaande mantelwand (5) met een inwendige zijde (5A) en een uitwendige zijde (58), en een met de manchet verbonden afsluitelement (6), welke manchet: a. fixeermiddelen (7) omvat voor het vastzetten van de manchet om de opening van de houder, b. aan de uitwendige zijde van de manchetwand een uitwendige schroefdraad (8) omvat, c. een bovenzijde (9A) omvat die naar het afsluitelement toe is gericht, en een onderzijde (9B) die van het afsluitelement is afgericht, welk afsluitelement: i. een kleponderdeel (13) omvat dat dichtend kan samenwerken met de manchet dan wel met de opening van de houder, ii. een flensonderdeel (14) omvat dat zich radiaal tot voorbij het kleponderdeel uitstrekt, welke mantel: I. een bovenzijde (15) en onderzijde (16) omvat, ||. inwendige schroefdraad (10) omvat die passend is op de uitwendige schroefdraad van de manchet, een en ander zodanig dat de mante| in axiale richting om de manchet en het afsluitelement vanuit een geopen de toestand naar een gesloten toestand van de schroefdop kan worden gedraaid en omgekeerd, waarbij in gesloten toestand het afsluitelement door de manchet wordt gehouden, en het kleponderdeel dichtend samenwerkt met de manchet dan wel de opening van de houder, een eerste passeerstop (17) omvat, die samenwerkt met het afsluitelement dan wel plaatselijk met de manchet, een en ander zodanig dat axiale verplaatsing van de mante| tot voorbij het afsluitelement respectievelijk de manchet wordt voorkomen.

Description

Schroefdop De uitvinding heeft betrekking op een schroefdop voor het afsluiten van een opening van een houder, in het bijzonder voor het afsluiten van een houder onder druk, zoals een fles voor koolzuurhoudende drank.
In het vakgebied zijn schroefdoppen alom bekend. Probleem bij doppen in het algemeen is het feit dat deze los zijn te maken van de houder die met de dop wordt afgesloten. De houder en de dop worden na legen van de houder weggegooid, en worden doppen veelal niet zo het hoort in daartoe bestemde afvalbakken gedeponeerd, maar eenvoudig op straat of in de natuur weggegooid. Vanwege de kleine afmeting ervan worden deze slecht teruggevonden en zorgen aldus voor een vervuiling van de omgeving.
Men heeft dit probleem gepoogd op te lossen door doppen dusdanig te ontwerpen dat deze na openen aan de houder vast blijft zitten. Voor klemdoppen, die om een flens van een fles zijn geklemd is reeds lang bekend om deze met een kraagonderdeel om de fles te klemmen, waarbij de klemdop gecontroleerd ten opzichte van het kraagonderdeel kan scharnieren.
Echter zijn dergelijke doppen niet geschikt voor het afsluiten van houders die onder druk staan, zoals flessen met koolzuurhoudende dranken. Men heeft weliswaar getracht om te voorzien in schroefdoppen die te gebruiken zijn op gebruikelijke frisdrankflessen met een schroefdop, welke schroefdoppen na openen aan de fles vast blijven zitten, zoals bijvoorbeeld beschreven in US4,805,792, US5725115, US8720716 en US2002/0130100. Het betreft hier allemaal oplossingen die eveneens voorzien in een kraagonderdeel die om de opening van de fles wordt geklemd of over een flensrand van de fles wordt geschoven om te voorkomen dat het kraagonderdeel van de fles los kan komen. De schroefdop volgens US4,805,792 omvat bijvoorbeeld een kunststof lip die aan het kraagonderdeel en de schroefdop is bevestigd, welke lip bij openen van de schroefdop deels van de schroefdop wordt losgescheurd waardoor er lengte in de lip ontstaat zodat de dop na losdraaien van de flesopening aan de kraag blijft hangen.
De oplossingen uit de stand van de techniek hebben echter het nadeel dat de lip relatief kwetsbaar is en dat de dop alsnog gemakkelijk van de fles losscheurt. Ook is het nadelig dat een geopende dop ongecontroleerd aan de fles hangt, zodat bij drinken uit de fles de dop snel in de weg kan gaan zitten.
De uitvinding voorziet nu in een verbeterde schroefdop die het voordeel van de bekende scharnierende klemdop kent waarbij de dop gecontroleerd ten opzichte van de fles scharniert terwijl de dop toch is voorzien van een schroefdraad om bestand te zijn tegen de druk in de houder, zoals een fles voor koolzuurhoudende frisdrank. De schroefdop volgens de uitvinding kan worden bevestigd op bekende klemdopflessen, alsmede op bekende schroefdopflessen.
De uitvinding voorziet daartoe in een schroefdop volgens conclusie 1, en in bijzondere uitvoeringsvormen zoals beschreven in de afhankelijke conclusies, alsmede op een samentel van een dergelijke schroefdop en een houder, waarop de schroefdop is bevestigd. Deze houder is bij voorkeur een houder onder druk, met meer voorkeur een fles voor koolzuurhoudende drank. Zowel de schroefdop als de houder zijn bij voorkeur uitgevoerd van een flexibel materiaal, bij voorkeur een kunststof.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijbehordende figuren, waarin: Figuur 1 een uit een stuk spuitgegoten schroefdop volgens de uitvinding toont, voorafgaand aan assemblage. Figuren 1A, 1B en 1C tonen respectievelijk een realistisch aanzicht, een schematisch zijaanzicht en een schematisch opengewerkt zijaanzicht.
Figuur 2 de schroefdop van figuur 1 toont in een aantal stadia tijdens de assemblage. Figuren 2A, 2B en 2C tonen een realistisch aanzicht van drie opeenvolgende stadia tijdens de assemblage. Figuren 2D en 2E tonen respectievelijk een schematisch zijaanzicht en een schematisch opengewerkt zijaanzicht van de schroefdop van figuur 2C.
Figuur 3 realistische aanzichten van openingen van gebruikelijke houders voor dranken toont, waarbij figuur 3A een gebruikelijke opening weergeeft van een bekende kunststof drankfles voor het bevestigen van een klemdop, figuur 3B en 3C een gebruikelijke opening van een bekende kunststof drankfles voor het bevestigen van een bekende schroefdop.
Figuur 4 het plaatsen van de geassembleerde schroefdop van figuur 2C op een drankfles van figuur 3C in een aantal opeenvolgende stadia toont. Figuren 4A, 4B, 4C en 4D tonen een realistisch aanzicht van vier opeenvolgende stadia tijdens het plaatsen. Figuren 4E en 4F tonen respectievelijk een schematisch zijaanzicht en een dwarsdoorsnede-aanzicht van de op de drankfles geplaatste schroefdop van figuur 4D.
Figuur 5 het openen van de fles van figuur 4D in een aantal opeenvolgende stadia toont. Figuren 5A, 5B, 5C, 5D en 5E tonen een realistisch aanzicht van vier opeenvolgende stadia tijdens het openen. Figuren 5F en 5G tonen respectievelijk een schematisch zijaanzicht en een dwarsdoorsnede-aanzicht van de schroefdop in een stadium tussen dat van figuren 5B en 5C. Figuren 5H en 51 tonen respectievelijk een schematisch zijaanzicht en een dwarsdoorsnede van de schroefdop van figuur SE.
Figuur 6 toont het vastklemmen van de manchet van de schroefdop volgens figuur 1 in de kraag van de schroefdop, waarbij figuur 6A een aanzicht van de toestand weergegeven in figuur 1A weergeeft, en figuur 6B de toestand van de schroefdop in geassembleerde toestand volgens figuur 2C.
Figuur 7 een uitvoeringsvorm van een manchet van een schroefdop volgens de uitvinding weergeeft, geplaatst op een fles volgens figuur 3B.
Figuur 8 een uitvoeringsvorm van een afsluitelement van een schroefdop volgens de uitvinding weergeeft, in figuur 8A in aanzicht zonder mantel, in figuur 8B in aanzicht met een opengewerkte mantel waarbij de schroefdraad in de binnenzijde van de mantel wel zichtbaar is.
In de figuren worden telkens identieke of gelijkende elementen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven, en wanneer bepaalde elementen al in een andere figuur van een verwijzingscijfer zijn voorzien kan het zijn dat het verwijzingscijfer voor dergelijke elementen in een figuur ontbreekt. Door de figuren gezamenlijk te beschouwen zal het ontbreken van verwijzingscijfers in enkele figuren geen afbreuk doen aan de duidelijkheid.
In figuur 1 wordt schroefdop 1 getoond met een manchet 2, voorzien van een rondgaande manchetwand 3, voorzien van een uitwendige schroefdraad 8. Via breekverbindingen 31 is de manchet verbonden met een mantel 4, met een rondgaande mantelwand 5, voorzien van verticaal lopende ribben 32 voor het verbeteren van de grip. De mantel 4 is via breekverbindingen 18 verbonden met een kraagonderdeel 19, welke kraagonderdeel eenzijdig afgeschuinde nokken 23 omvat. De manchet 2 is via twee zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende lippen 33 verbonden met een afsluitelement 6 met klep 13 en een flens 14, welke flens zich rondom en vanaf de klep 6 radiaal uitstrekt. In deze uitvoeringsvorm loopt de uitwendige schroefdraad 8 eveneens over lippen 33 door. De verbinding tussen manchet 2 en afsluitelement 6 kan bijvoorbeeld ook worden bewerkstelligd door een of meer gladde lippen zonder schroefdraad. Tevens is het voor de werking van de schroefdop 1 niet noodzakelijk dat de lip of lippen 33 een geheel vormen met het afsluitelement 6 en of de manchet 2. De verbinding tussen manchet 2 en afsluitelement 6 kan ook door een afzonderlijk verbindingselement worden verkregen. Ofschoon in het weergegeven geval een enkele rondgaande flens 14 is getoond, kan het afsluitelement 6 in plaats daarvan zijn voorzien van een of meer flensonderdelen die slechts een deel van de omtrek van de klep bestrijken. Zo kunnen er meerdere op afstand van elkaar geplaatste flensonderdelen, bijvoorbeeld uitgevoerd als zich radiaal uitrekkende nokken aanwezig zijn. De een of meer flensonderdelen zijn bij voorkeur aan het kleponderdeel gevormd. Ofschoon in het hier weergegeven geval het afsluitelement, de manchet en de mantel als een geheel zijn gevormd, bijvoorbeeld door middel van spuitgieten of 3D printen, is het ook mogelijk dat de mantel los van de manchet, en of het afsluitelement los van de manchet worden vervaardigd.
In figuur 1B wordt de schroefdop 1 van figuur 1A in een schematisch zijaanzicht getoond, waarbij de bovenzijde en de onderzijde van de manchet 2 zijn aangegeven met respectievelijk 9A en 9B. Nabij de onderzijde van de manchet bevinden zich openingen 22, die ook als holtes kunnen zijn uitgevoerd. In het opengewerkte schematische aanzicht van figuur 1C is zichtbaar dat de manchetwand 5 van manchet 4 aan de binnenzijde 5A ervan is voorzien van een inwendige schroefdraad 10, die passend is op de uitwendige schroefdraad 8 van de manchet 2. De dimensies van de schroefdraad zijn in dit geval zodanig gekozen dat de rondgaande flens 14 van afsluitonderdeel 6 een grotere buitendiameter heeft dan de binnendiameter van de inwendige schroefdraad 10. Zoals hieronder nog zal worden uitgelegd betekent dit dat de bovenste winding 17 van de inwendige schroefdraad 10 dienst doet als passeerstop voor het afsluitelement. De bovenzijde en de onderzijde van de mantel 4 zijn aangegeven met respectievelijk 15 en 16. Aan de bovenzijde is de mantel 4 voorzien van een zich naar radiaal binnen toe uitrekkende ringvormige flens 29, waarbij de binnendiameter van deze flens 29 enigszins kleiner is dan de buitendiameter van de flens 14 van het afsluitelement. Aan de onderzijde 16 omvat de mantel een aantal naar binnen toe gerichte nokken. Deze nokken kunnen zoals later wordt uitgelegd worden opgenomen in openingen 22 van de manchet.
In figuren 2A - 2C worden opeenvolgende stadia van de assemblage van de schroefdop van figuur 1A weergegeven. Door op de schroefdop 1 van figuur 1A een neerwaartse kracht uit te oefenen zal de manchet 2 alsmede het afsluitelement 6 in de manchet gedrukt kunnen worden. In figuur 2A is ongeveer een derde van de manchet 2 de bovenzijde 15 van mantel 4 gepasseerd, in figuur 2B meer dan de helft en in figuur 2C zijn de volledige manchet 2 alsmede het afsluitelement 6 de bovenzijde 15 van mantel 4 gepasseerd waardoor deze in mantel 4 zijn gelegen.
Het in de mantel 4 drukken van de manchet 2 en het afsluitonderdeel 6 is mogelijk wanneer het 5 materiaal van de mantel 4, of het materiaal van de manchet 4 en het afsluitonderdeel 6 flexibel is en enigszins indrukking dan wel uitrekking toelaat.
Bij voorkeur zijn zowel de mantel 4, de manchet 2 en het afsluitonderdeel 6 van een dergelijk flexibel materiaal.
Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de schroefdop 1 uit een geheel van een flexibele kunststof wordt gevormd door bijvoorbeeld spuitgieten of 3D printen.
Het is echter ook denkbaar dat de manchet 2 en de mantel 4 afzonderlijk worden gevormd, waarbij in een aantrekkelijke uitvoering afsluitonderdeel 6 uit een stuk met de manchet 2 wordt gevormd.
Aldus wordt bij het in de mantel 4 drukken van de manchet de uitwendige schroefdraad 8 van de manchet 2 langs de inwendige schroefdraad van de mantel 4 gewrongen, alsmede langs mantelflens 29. Het afsluitelement 6, waarvan de flens 14 een grotere buitendiameter heeft dan de binnendiameter van mantelflens 29 wordt op deze wijze met flens 14 door de opening van flens 29 gedrukt.
De vakman zal direct begrijpen hoe dit kan worden bewerkstelligd waarbij een beweging terug wordt verhinderd.
In de getoonde uitvoeringsvorm is daartoe mantelflens 29 onder een hoek van minder dan 90° aan de mantel 4 gevormd, waardoor deze in de beweging naar binnen toe meegeeft maar dit in tegengestelde richting niet zal doen.
Zo kan eveneens de inwendige mantelschroefdraad 10 bovenzijdig zijn afgeschuind of uitwendige manchetschroefdraad 8 onderzijdig zijn afgeschuind, of kunnen beide schroefdraden aldus zijn afgeschuind.
Dan zal de manchet wel naar beneden toe door de manchet kunnen worden gedrukt, maar niet van deze geassembleerde positie terug naar buiten kunnen worden gedrukt.
Flens 14 van klep afsluitelement 6 kan hiertoe vanaf klep 13 enigszins naar boven toe uitstrekken, zodat bij beweging van het afsluitonderdeel naar beneden toe de flens 14 meegeeft, maar omgekeerd niet.
Het schematische aanzicht van figuur 2D komt overeen met de geassembleerde positie van figuur 2C.
In het overeenkomstige opengewerkte schematische aanzicht van figuur 2E is te zien dat door de assemblage de nokken 21 van kraagonderdeel 19 van de mantel 4 in de openingen 22 van de manchet 2 aangrijpen, waardoor het kraagonderdeel 19 vast aan de manchet 2 wordt gefixeerd.
Figuur 3 toont openingen van bestaande frisdrankflessen; figuur 3A toont een opening 27 van een fles 20 die bestemd is om te worden voorzien van een klemdop, een zogenoemde ‘snap cap’. De fles 20 heeft daartoe een tweetal flensen 26 en 34, waartussen een kraagonderdeel van de snap cap kan worden geklemd.
Het deksel van de snap cap kan met de kraag scharnieren en om de opening 27 worden geklemd om die af te dichten.
Figuren 3B en 3C tonen openingen 27 van frisdrankflessen 20 die zijn bestemd om met een schroefdop te worden afgesloten en hebben daartoe om opening 27 een uitwendige schroefdraad 24. Een dergelijke fles heeft ook een tweetal flensen 26 en 34. De uitwendige schroefdraad 24 is in het weergegeven geval onderbroken om ontgassing van de fles bij openen mogelijk te maken.
Dit is vooral van belang wanneer de fles wordt gebruikt voor het opnemen van inhoud onder druk, zoals een koolzuurhoudende frisdrank.
Ofschoon hier alleen flessen voor dranken zijn weergegeven is de schroefdop volgens de uitvinding niet alleen toepasbaar op drankflessen.
Ook andere houders, zoals jerrycans etc. kunnen met een schroefdop volgens de uitvinding worden afgesloten.
Om op de opening 27 van een houder te kunnen worden bevestigd omvat de schroefdop volgens de uitvinding daartoe geschikte fixeermiddelen.
Zo heeft de schroefdop 1 uit figuur 1 een aantal naar binnen toe gerichte nokken 7 die om een flens 26 die zich rondom de opening 27 van een houder bevindt te klemmen.
De dimensies van genoemde nokken 7 zijn afgestemd op die van de flens 26. Door de dop op de fles te drukken klikken de nokken over de flens en is de schroefdop op de fles bevestigd.
In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm omvatten de fixeermiddelen van de schroefdop een inwendige schroefdraad aan de binnenwand 3A (zie figuur 4F) van de manchet 2, die overeenkomt met de uitwendige schroefdraad van de houder, waardoor de manchet 2 op de houder kan worden gedraaid.
Het is zeer aantrekkelijk om de manchet 2 dan tevens te voorzien van de hierboven besproken nokken 7, die dan bij het vastdraaien van de manchet 2 op de houder om de kraalrand klikken waardoor losdraaien van de manchet 2 wordt tegengegaan.
Ander maatregelen voor het tegengaan van losnemen van de manchet
2 van de houder worden hieronder besproken.
Figuur 4 wordt getoond hoe een schroefdop volgens de uitvinding op een bestaande frisdrankfles zoals beschreven in figuur 3C wordt aangebracht.
De opening 27 van de fles 20 heeft een uitwendige schroefdraad 24. De schroefdop zoals beschreven in figuur 2C wordt in geassembleerde toestand om de opening van de fles gedraaid, waarbij de inwendige schroefdraad 25 (zie figuur 5G) aangrijpt op de uitwendige schroefdraad 25 van de fles 20. Door deze inwendige schroefdraad 25 wordt de manchet op de houder gefixeerd. Figuren 4B en 4C tonen hoe de schroefdop op de fles wordt gedraaid, tot de eindpositie getoond in figuren 4D — 4E, waarbij de fixeermiddelen 7 van de manchet, uitgevoerd als nokken 27, om de flens 26 van de fles 20 klemmen, hetgeen in het dwarsdoorsnede-aanzicht van figuur 4F wordt getoond. Ook ligt mantelflens 29 van mantel 4 tegen de flens 14 van klep 13 aan, waardoor het afsluitelement 6 door de mantel 4 wordt gehouden en de klep 13 de opening 27 van de fles afsluit 20 en hiermee dichtend samenwerkt. Het is ook mogelijk dat de manchet dichtend met de klep samenwerkt. In figuur 4F sluit klep 13 de flesopening 27 dichtend af door middel van een rondgaande ringwand 35 die afdichtend tegen de binnenwand van de flesopening 27 is gelegen. Alternatief kan klep 13 in de gesloten positie afdichtend tegen de bovenzijde 9A van de manchet 2 aan liggen. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de manchet zich tot voorbij de opening van fles uitstrekt en de klep bij afdichting geen contact maakt met de wand van de fles. In het weergegeven geval sluit de klep 13 zowel aan op de bovenzijde van de manchet 2 als op de flessenwand.
De schroefdop volgens de uitvinding kan door bestaande vullijnen automatisch op de flessen worden geplaatst. Hiertoe worden de schroefdoppen in geassembleerde toestand aan de mantel gegrepen en in de getoonde uitvoeringsvorm met de klok mee op de fles gedraaid. Doordat de mantel bij deze draaibeweging tegen de verticale wanden van nokken 23 stoten ligt de mantel 4 vast tegen het kraagonderdeel 19 aan en wordt de manchet 2 vanwege de fixatie ervan met het kraagonderdeel 19 om de schroefdraad van de fles 20 gedraaid. Bij verder doordraaien is het mogelijk dat nokken 21 tegen flens 34 van de fles komen waardoor de nokken terug naar buiten worden geduwd waardoor de fixatie tussen het kraagonderdeel 19 en de manchet 2 wordt opgeheven, en de mantel daardoor vrij om de manchet 2 kan draaien. Deze maatregel een beveiliging maar geen noodzakelijkheid.
Figuur 5 toont het openen van de schroefdop vanuit een gesloten positie zoals getoond in figuren 4D en 5A. Om te openen wordt de mantel 4 gedraaid ten opzichte van de manchet 2 door samenwerking tussen de uitwendige schroefdraad 8 van het manchet 2 en de inwendige schroefdraad 10 van de mantel 4. Omdat het kraagonderdeel 19 een aantal afgeschuinde nokken 23 omvat die lossing van de mantel 4 van het kraagonderdeel 19 in een enkele richting toelaat kan dit in het weergegeven geval alleen maar tegen de klok in. Het kraagonderdeel is bij voorkeur met de mantel verbonden via een of meer breekverbindingen 31, die de schroefdop verzegelen. Bij opendraaien worden dan de breekverbindingen verbroken waardoor zichtbaar is dat de schroefdop al is geopend. De aanwezigheid van het kraagonderdeel is niet noodzakelijk, maar wel zeer voordelig omdat aldus een eerder openen van de schroefdoop zichtbaar kan worden en kan door plaatsing van afgeschuinde nokken het draaien van de schroefdop in een enkele richting worden gestuurd. Zoals eerder is besproken en hieronder nader toegelicht, kan het kraagonderdeel 19 van de mantel 4 zijn voorzien van nokken 21 die bij de assemblage in daartoe bestemde openingen 22 in de manchet 2 zijn geklikt, waardoor onderling verdraaien van het kraagonderdeel 19 met de manchet 2 wordt verhinderd. Bij verder opendraaien van de mantel 4 zal de schroefdraad 10 van de mantel 4 tegen de flens 14 van de afsluitonderdeel 6 drukken en deze naar boven bewegen, waardoor het kleponderdeel 13 van de opening van de fles wordt gelost, hetgeen in het dwarsdoorsnede-aanzicht van figuur 5G wordt getoond. Daarom is de bovenste winding van schroefdraad 10 eveneens passeerstop 17, zoals aangegeven in figuur 1C. Axiale verplaatsing van de mantel tot voorbij het afsluitelement 6 wordt voorkomen door de bovenste winding van schroefdraad 10, d.w.z. de passeerstop 17.
Het is ook mogelijk om de flens 14 van afsluitelement 6 uit te voeren als uitwendige schroefdraad die bij openen samenwerkt met de inwendige schroefdraad 10 van de mantel 4. In dat geval bevat de mantel 4 bij de schroefdraad 10 een stopelement waardoor verder draaien van de mantel om het afsluitelement wordt geblokkeerd. Een dergelijk stopelement kan bijvoorbeeld een afgeknot uiteinde van de schroefdraad omvatten, die bij draaien bijvoorbeeld tegen een nok op het afsluitelement stoot. Bij de vakman zijn hiervoor vele varianten bekend, waarvan er een in figuur 8 wordt getoond.
Om ontgassen van de inhoud van de houder te vergemakkelijken kan de uitwendige schroefdraad 8 van het manchet 2 of de inwendige schroefdraad 10 van de mantel 4 of beide zijn onderbroken, om langs de onderbrekingen het gas tijdens opendraaien uit de houder te laten ontsnappen. Deze maatregel is in het vakgebied bekend en de bekende flessen zoals getoond in figuren 3B en 3C zijn voorzien van een dergelijke onderbroeken schroefdraad.
Nadat het kleponderdeel 13 van de fles 20 is gelost zoals in figuren 5B, 5F en 5G wordt getoond kan de mantel 4 nog verder van de manchet 2 worden losgedraaid waarbij de inwendige schroefdraad 10 van de manchet 4 uit de uitwendige schroefdraad 8 van het manchet 2 wordt gedraaid en de mantel met daarin het afsluitelement kan openklappen via lippen 33. De manchet 4 houdt het afsluitonderdeel 6 tussen mantelflens 29 en de bovenste winding van schroefdraad 10, waardoor de mantel in geopende toestand met de fles verbonden blijft.
De geopende positie wordt in figuren 5E, SH en 51 getoond.
De schroefdop kan weer worden dichtgedraaid door de mantel terug op de opening 27 van de fles 20 te klappen en vervolgens met de klok mee om de manchet 2 te draaien, waarbij bij dichtdraaien het afsluitelement dichtend tegen de opening 27 van de fles 20 of tegen de manchet 2 wordt gehouden door mantelflens 29 die aangrijpt op de flens 14 van het afsluitelement.
In figuur 6 wordt de samenwerking tussen de nokken 21 van het kraagonderdeel 19 en de openingen 22 in manchet 2 getoond.
In figuur 6A wordt de configuratie voorafgaand aan de assemblage van de schroefdop weergegeven, en in figuur 6B in geassembleerde positie, waarbij de nokken 21 in openingen 22 vallen.
Hierdoor zijn het kraagonderdeel 19 en de manchet 2 onderling niet meer draaibaar.
Openen van de schroefdop is alleen mogelijk door het draaien van de manchet 4 tegen de klok in vanwege de afgeschuinde nokken 23 op kraagonderdeel 19. In de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 7 wordt gebruik gemaakt van de onderbrekingen in de schroefdraad van de houder.
De manchet 2 is aan de binnenzijde ervan voorzien van verticale vinnen 36 die naar binnen zijn gericht.
Hierdoor is draaien van de manchet 2 ten opzichte van de houder 20 tegen de klok in geblokkeerd, maar bij draaiing met de klok mee veren de vinnen 36 in en kunnen deze de onderbrekingen in de schroefdraad van de houder 20 passeren.
Aldus wordt tegengegaan dat bij openen van de schroefdop, dat wordt bewerkstelligd door de mantel tegen de klok in van de manchet 2 los te draaien, de manchet 2 onverhoopt van de fles 20 losraakt.
Deze maatregel is te beschouwen als alternatief of aanvulling op het voorzien van de manchet 2 met nokken 7, 27 voor het vastklemmen van de manchet op de fles 20 of houder.
In figuur 8 wordt een andere uitvoeringsvorm van een schroefdop volgens de uitvinding getoond, waarbij de flens 14 van het afsluitelement 6 is uitgevoerd als uitwendige schroefdraad 30 die passend is op de inwendige schroefdraad 10 van mantel 4. Om te voorkomen dat mantel 4 kan tot voorbij het afsluitelement kan worden gedraaid is er op of nabij schroefdraad 30 een nokvormig stopelement 28 geplaatst waardoor verder omhoog draaien van de mantel om het afsluitelement wordt geblokkeerd doordat het stopelement in de draairichting van de mantel omhoog stomp is uitgevoerd, maar draaien van de mantel 4 omlaag toelaat vanwege de aanwezigheid van een schuine zijde waaroverheen de mantel kan draaien. De inwendige schroefdraad 10 van de mantel 4 kan daartoe in de draairichting omhoog plaatslijk stomp zijn onderbroken, en in de draairichting omlaag daarentegen een geleidelijke onderbreking heeft waardoor passeren van de schuine zijde van de nok mogelijk is. In figuur 8B wordt de inwendige schroefdraad 10 van de mantel 4 getoond waarbij het overige van de mantel is ter verduidelijking is weggelaten. In een niet getoonde uitvoeringsvorm wordt de manchet niet naar boven, maar naar beneden in de richting van de houder gedraaid om de schroefdop te openen. Hiertoe is de flens van het afsluitelement eveneens als schroefdraad uitgevoerd en is deze passend op de inwendige schroefdraad 10 van mantel 4. In deze uitvoeringsvorm heeft de manchet geen uitwendige schroefdraad, die passend is op de inwendige schroefdraad 10 van mantel 4. De mantel draait door samenwerking van de schroefdraad van de flens 14 met de inwendige schroefdraad 10. De mantel is aan de onderzijde uitgevoerd met een naar binnen toe gekeerde flens die dienst doet als passeerstop, waardoor verhinderd wordt dat de mantel tot voorbij de manchet kan worden gedraaid. De mantel is in vergelijking met de hierboven beschreven uitvoeringsvormen als het ware ondersteboven geplaatst.
De configuratie van de mantel 2 is in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur gespiegeld ten opzichte van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, om zo de beweging van de mantel 2 richting de houder op natuurlijke wijze, dus met de klok mee te laten verlopen. Het is echter ook mogelijk om de inwendige schroefdraad 10 van de mantel en de daarmee samenwerkende schroefdraad van de flens van het afsluitelement zodanig uit te voeren dat de mantel 4 door tegen de klok in te draaien richting de houder wordt gedraaid. Door de mantel 4 naar beneden richting de houder te draaien komt het afsluitelement 6 vrij en kan deze door de gebruiker worden geopend.

Claims (19)

CONCLUSIES
1. Schroefdop (1), bestemd voor het afsluiten van een opening (27) van een houder (20), omvattende een manchet (2) met een in hoofdzaak rondgaande manchetwand (3) met een inwendige zijde (3A) en een uitwendige zijde (3B), een mantel (4) met een in hoofdzaak rondgaande mantelwand (5) met een inwendige zijde (5A) en een uitwendige zijde (5B), en een met de manchet verbonden afsluitelement (6), welke manchet: a. fixeermiddelen (7) omvat voor het vastzetten van de manchet om de opening van de houder, b. aan de uitwendige zijde van de manchetwand een uitwendige schroefdraad (8) omvat, c. een bovenzijde (9A) omvat die naar het afsluitelement toe is gericht, en een onderzijde (9B) die van het afsluitelement is afgericht, welk afsluitelement: i. een kleponderdeel (13) omvat dat dichtend kan samenwerken met de manchet dan wel met de opening van de houder, ii. een flensonderdeel (14) omvat dat zich radiaal tot voorbij het kleponderdeel uitstrekt, welke mantel: I. een bovenzijde (15) en onderzijde (16) omvat, Il. inwendige schroefdraad (10) omvat die passend is op de uitwendige schroefdraad van de manchet, een en ander zodanig dat de mantel in axiale richting om de manchet en het afsluitelement vanuit een geopende toestand naar een gesloten toestand van de schroefdop kan worden gedraaid en omgekeerd, waarbij in gesloten toestand het afsluitelement door de mantel wordt gehouden, en het kleponderdeel dichtend samenwerkt met de manchet dan wel de opening van de houder, NI. een eerste passeerstop (17) omvat, die samenwerkt met het afsluitelement dan wel plaatselijk met de manchet, een en ander zodanig dat axiale verplaatsing van de mantel tot voorbij het afsluitelement respectievelijk de manchet wordt voorkomen.
2. Schroefdop volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het afsluitonderdeel aan de manchet is gevormd.
3. Schroefdop volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de mantel met breekverbindingen (18) is verbonden met een kraagonderdeel (19).
4. Schroefdop volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het kraagonderdeel een of meer naar binnen toe gerichte nokken (21) omvat, en de manchet een of meer holtes of openingen (22) omvat, voor het opnemen van de een of meer nokken van het kraagonderdeel, een en ander zodanig dat het kraagonderdeel klemmend op de manchet wordt bevestigd.
5. Schroefdop volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het kraagonderdeel een of meer afgeschuinde nokken (23) omvat die lossing van de mantel van het kraagonderdeel in een enkele draairichting toelaat.
6. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze bestemd is om te worden bevestigd aan een houder waarvan de opening een uitwendige schroefdraad (24) omvat, waarbij de fixeermiddelen van de manchet een aan de inwendige zijde van de manchetwand gevormde inwendige schroefdraad (25) omvat die passend is op de uitwendige schroefdraad van de houder.
7. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 1 — 4, met het kenmerk dat deze bestemd is om te worden bevestigd aan een houder welke rondom de opening ervan een in hoofdzaak rondgaande flensrand (26) omvat, waarbij de fixeermiddelen van de manchet klemmiddelen {7) omvatten voor het vastklemmen van de manchet aan de flensrand van de opening van de houder.
8. Schroefdop volgens conclusie 5 of 8, met het kenmerk dat de manchet fixeermiddelen (28) omvat die losdraaien van de manchet van de houder tegengaat.
9. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de mantel een tweede passeerstop (29) omvat die boven de eerste passeerstop is gelegen, welke tweede passeerstop samenwerkt met het afsluitelement, een en ander zodanig dat axiale verplaatsing van het afsluitelement tot voorbij de mantel wordt voorkomen.
10. Schroefdop volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de tweede passeerstop een of meer zich naar binnen toe radiaal tot voorbij de flensrand van het afsluitelement uitstrekkende flensonderdelen (29) omvat, een en ander zodanig dat passeren van het afsluitelement vanuit het inwendige van de mantel tot voorbij de een of meer flensonderdelen wordt tegengegaan.
11. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het flensonderdeel van het afsluitelement is uitgevoerd als uitwendige schroefdraad (30) die passend is op de inwendige schroefdraad van de mantel.
12. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitwendige schroefdraad van de manchet of de inwendige schroefdraad van de mantel of beide op een of meer plaatsen zijn onderbroken.
13. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze bestemd is voor bevestiging op een kunststof fles voor koolzuurhoudende drank.
14. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze van kunststof is vervaardigd.
15. Schroefdop volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze door spuitgieten is vervaardigd.
16. Schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze uit een stuk is gevormd, waarbij de onderzijde van de manchet via breekverbindingen (31) met en de mantel is verbonden.
17. Schroefdop volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de symmetrie van het flensonderdeel van het afsluitelement, de uitwendige schroefdraad van de manchet en de inwendige schroefdraad van de mantel zodanig is ontworpen dat het onder toepassen van druk passeren van het afsluitelement en de manchet door de bovenzijde van de mantel tot in de mantel toelaat, terwijl passeren van het afsluitelement en de manchet in omgekeerde richting bij deze druk wordt verhinderd.
18. Samenstel van een schroefdop volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies en een houder.
19. Samenstel volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de houder een kunststof fles voor koolzuurhoudende drank is.
NL2022958A 2019-04-16 2019-04-16 Schroefdop NL2022958B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022958A NL2022958B1 (nl) 2019-04-16 2019-04-16 Schroefdop
PCT/IB2020/000250 WO2020212749A1 (en) 2019-04-16 2020-04-16 Screw cap

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022958A NL2022958B1 (nl) 2019-04-16 2019-04-16 Schroefdop

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022958B1 true NL2022958B1 (nl) 2020-10-26

Family

ID=67660426

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022958A NL2022958B1 (nl) 2019-04-16 2019-04-16 Schroefdop

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2022958B1 (nl)
WO (1) WO2020212749A1 (nl)

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH551321A (fr) * 1972-09-13 1974-07-15 Vifor Sa Recipient.
US4805792A (en) 1984-04-17 1989-02-21 Continental White Cap, Inc. Litterless tamper indicating closure
US5174460A (en) * 1992-02-26 1992-12-29 Sunbeam Plastics Corporation Dual seal closure-adaptor
US5725115A (en) 1995-02-21 1998-03-10 Crown Cork Ag Closure cap with tether
US20020130100A1 (en) 1996-07-17 2002-09-19 Smith James C. Closure device for containers
US20120205377A1 (en) * 2011-02-15 2012-08-16 Franz Adler Flip closure for sealing a container
US8720716B2 (en) 2009-06-25 2014-05-13 Phillip John Campbell Closure with spring loaded tether docking
US20170305612A1 (en) * 2014-10-21 2017-10-26 Nippon Closures Co., Ltd. Synthetic resin container lid
US20180155094A1 (en) * 2014-06-24 2018-06-07 Stefan LOUKOV Tamper evident flip-top closure, method and tool for making the same

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR419811A (fr) * 1910-08-29 1911-01-16 Auguste Dorgans Fermeture hermétique de bouteilles et de récipients divers

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH551321A (fr) * 1972-09-13 1974-07-15 Vifor Sa Recipient.
US4805792A (en) 1984-04-17 1989-02-21 Continental White Cap, Inc. Litterless tamper indicating closure
US5174460A (en) * 1992-02-26 1992-12-29 Sunbeam Plastics Corporation Dual seal closure-adaptor
US5725115A (en) 1995-02-21 1998-03-10 Crown Cork Ag Closure cap with tether
US20020130100A1 (en) 1996-07-17 2002-09-19 Smith James C. Closure device for containers
US8720716B2 (en) 2009-06-25 2014-05-13 Phillip John Campbell Closure with spring loaded tether docking
US20120205377A1 (en) * 2011-02-15 2012-08-16 Franz Adler Flip closure for sealing a container
US20180155094A1 (en) * 2014-06-24 2018-06-07 Stefan LOUKOV Tamper evident flip-top closure, method and tool for making the same
US20170305612A1 (en) * 2014-10-21 2017-10-26 Nippon Closures Co., Ltd. Synthetic resin container lid

Also Published As

Publication number Publication date
WO2020212749A1 (en) 2020-10-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5472120A (en) Bottle with two-stage opening
AU2008311561B2 (en) Container with anti-loss and anti-idle-rotation cap
EP2889232B1 (fr) Dispositif de bouchage articule avec indicateur de première ouverture
US5878898A (en) Protective overcap assembly for fluid containers
KR100807212B1 (ko) 연결부재가 구비된 마개 분실방지 용기
US4261486A (en) One-piece dispensing closure with lid hold-open feature
US6062441A (en) Two-piece dispensing closure
RU2288150C2 (ru) Сливной затвор для емкостей, содержащих текучий продукт
FR2612495A1 (fr) Emballage verseur de securite
FR2612159A1 (fr) Emballage a recipient et bouchon verseur de securite
FR2529172A1 (fr) Vanne distributrice d'un liquide visqueux a fermeture automatique pour une bouteille compressible avec fermeture positive a commande manuelle
CA2057906A1 (fr) Ensemble verseur et capsule de bouchage avec charniere a ressort
US5988413A (en) Child resistant container and closure
NL2022097B1 (en) A spouted pouch provided with a closure device
KR20180109233A (ko) 스파우트용 캡 조립체
US20030102313A1 (en) Universal beverage can cover
GB2264110A (en) Resealable bottle cap with push-pull closure
JP2004507410A (ja) 分配キャップ
RU2634880C2 (ru) Пластиковый контейнер с поворотной крышкой
NL2022958B1 (nl) Schroefdop
FR2595082A1 (fr) Capsule de securite munie de bande d'inviolabilite destinee a des recipients pourvus de goulot
EP3766797B1 (en) Stopper for container with easy opening and retention of the cap once opened
WO1996001216A2 (en) Pour spout assembly for bottles
FR2750954A1 (fr) Bouchon en matiere synthetique destine a distribuer un liquide contenu dans un recipient, notamment une boisson
FR2716170A3 (fr) Bouchon doseur pour bouteilles dont le débit de sortie de liquides peut être réglé à volonté.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230501