NL2018838B1 - Verstelinstrument en werkwijze - Google Patents

Verstelinstrument en werkwijze Download PDF

Info

Publication number
NL2018838B1
NL2018838B1 NL2018838A NL2018838A NL2018838B1 NL 2018838 B1 NL2018838 B1 NL 2018838B1 NL 2018838 A NL2018838 A NL 2018838A NL 2018838 A NL2018838 A NL 2018838A NL 2018838 B1 NL2018838 B1 NL 2018838B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
unit
couplings
instrument according
adjustment instrument
Prior art date
Application number
NL2018838A
Other languages
English (en)
Inventor
Bartjan Maat Bastiaan
Gerardus Maria Van Stiphout Paulus
Bouaziz François
Original Assignee
Mci Mirror Controls Int Netherlands B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mci Mirror Controls Int Netherlands B V filed Critical Mci Mirror Controls Int Netherlands B V
Priority to NL2018838A priority Critical patent/NL2018838B1/nl
Priority to PCT/NL2018/050292 priority patent/WO2018203750A1/en
Priority to DE112018002319.2T priority patent/DE112018002319T5/de
Priority to US16/610,218 priority patent/US11247612B2/en
Priority to CN201880029655.8A priority patent/CN110582429B/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL2018838B1 publication Critical patent/NL2018838B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/02Rear-view mirror arrangements
    • B60R1/06Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior
    • B60R1/062Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position
    • B60R1/07Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators
    • B60R1/072Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators for adjusting the mirror relative to its housing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/02Rear-view mirror arrangements
    • B60R1/06Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior
    • B60R1/076Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior yieldable to excessive external force and provided with an indexed use position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rear-View Mirror Devices That Are Mounted On The Exterior Of The Vehicle (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
  • Pivots And Pivotal Connections (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid van een voertuig, omvattende een steuneenheid en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid. Voorts omvat het verstelinstrument een losbreekbare rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid. De koppelingseenheid is voorzien van een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen, onder veerwerking tegen elkaar aangedrukte en onderling in de omtreksrichting verplaatsbare koppelvlakken heeft. De koppelvlakken hebben een in elkaar grijpend periodiek nokkenpatroon, waarbij het tweetal koppelvlakken onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is en waarbij slechts een beperkt aantal koppelingen gelijktijdig in aangrijping is.

Description

Figure NL2018838B1_D0001
Octrooicentrum Nederland
Θ 2018838 (21) Aanvraagnummer: 2018838 © Aanvraag ingediend: 3 mei 2017 © BI OCTROOI (51) Int. CL:
B60R 1/076 (2017.01)
(4^ Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
14 november 2018 MCi (Mirror Controls International)
Netherlands B.V. te Woerden.
© Aanvraag gepubliceerd:
© Uitvinder(s):
© Octrooi verleend: Bastiaan Bartjan Maat te Woerden.
14 november 2018 Paulus Gerardus Maria van Stiphout
te Woerden.
© Octrooischrift uitgegeven: Frangois Bouaziz te Woerden.
26 februari 2019
© Gemachtigde:
ir. C.M. Jansen c.s. te Den Haag.
Verstel instrument en werkwijze © De uitvinding heeft betrekking op een verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid van een voertuig, omvattende een steuneenheid en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid. Voorts omvat het verstelinstrument een losbreekbare rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid. De koppelingseenheid is voorzien van een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen, onder veerwerking tegen elkaar aangedrukte en onderling in de omtreksrichting verplaatsbare koppelvlakken heeft. De koppelvlakken hebben een in elkaar grijpend periodiek nokkenpatroon, waarbij het tweetal koppelvlakken onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is en waarbij slechts een beperkt aantal koppelingen gelijktijdig in aangrijping is.
NL Bl 2018838
Figure NL2018838B1_D0002
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
P111558NL00
Titel: Verstelinstrument en werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid voor een voertuig.
Verstelinstrumenten voor een buitenspiegeleenheid zijn algemeen bekend en worden veelvuldig toegepast op voertuigen, bijvoorbeeld auto’s. Een dergelijk verstelinstrument omvat gewoonlijk een behuizing die zwenkbaar verstelbaar is tussen een parkeerstand, een rijstand en een overvouwstand. In de parkeerstand ligt de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak langs het voertuig met een spiegelzijde naar het voertuig gericht. In de rijstand is de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak dwars op het voertuig gericht. In de overvouwstand ligt de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak langs het voertuig met de spiegelzijde van het voertuig af gericht. In geval van een impact zoals een aanrijding, kan de buitenspiegeleenheid naar de overvouwstand toe worden bewogen.
Het verstellen van de buitenspiegeleenheid van de parkeerstand naar de rijstand en vice versa kan elektrisch dan wel handmatig gebeuren.
Bovengenoemd verstelinstrument bevat doorgaans een steuneenheid die op het voertuig kan worden gemonteerd, en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid waarop de buitenspiegeleenheid kan worden bevestigd. Ook bevat het verstelinstrument een rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid. De koppelingseenheid is losbreekbaar om bij bovengenoemde impact zoals een aanrijding een verstelling van de buitenspiegeleenheid naar de overvouwstand mogelijk te maken.
De koppelingseenheid is bijvoorbeeld uitgevoerd door onderling roteerbare elementen via een nokverbinding zodanig te koppelen dat tijdens normale bedrijfsomstandigheden de nokverbinding, en daarmee ook de rotatieborging, in stand blijft, terwijl bij het optreden van een extreme kracht de nokverbinding ontkoppelt. Nadelig aan de toepassing van een nokverbinding is dat bij ontkoppeling de afstand tussen de behuizingseenheid en de steuneenheid niet gelijk blijft maar vergroot, hetgeen ongewenst kan zijn. Daarnaast is de resolutie bij het handmatig verstellen van de buitenspiegeleenheid relatief groot. Bovendien is de nokverbinding gevoelig voor speling.
Ook zijn verstelinstrumenten bekend waarbij de koppelingseneheid is uitgevoerd als een frictiekoppeling. Echter, frictiekoppelingen hebben relatief veel componenten en zijn relatief duur.
Een doel van de uitvinding is te voorzien in een verstelinstrument waarin bovengenoemde nadelen worden tegengegaan. Zo is een doel van de uitvinding een relatief goedkoop verstelinstrument te verschaffen dat relatief ongevoelig is voor speling. Hiertoe voorziet de uitvinding in een verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid voor een voertuig omvattende een steuneenheid en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid, voorts omvattende een losbreekbare rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid, waarbij de koppelingseenheid een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen omvat waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen, onder veerwerking tegen elkaar aangedrukte en onderling in de omtreksrichting verplaatsbare koppelvlakken heeft die voorzien zijn van een in elkaar grijpend periodiek nokkenpatroon, waarbij het tweetal koppelvlakken onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is en waarbij slechts een beperkt aantal koppelingen gelijktijdig in aangrijping is.
Door toepassing van een meervoudig aantal parallel opgestelcle koppelingen met koppelvlakken die in elkaar grijpen, doch niet alle gehjktijdig is de spelingsgevoeligheid gering terwijl het aantal componenten relatief beperkt bhjft zodat het verstelinstrument in principe relatief goedkoop kan worden vervaardigd.
Doordat niet alle koppelvlakken gelijktijdig aangrijpen is de resolutie van opeenvolgende stabiele standen in de omtreksrichting relatief gering, hetgeen de nauwkeurigheid bij het handmatig afstellen van de buitenspiegeleenheid vergroot.
Daarnaast blijft de afstand tussen de behuizingseenheid en de steuneenheid nagenoeg hetzelfde aangezien over het algemeen bij het in aangrijping komen van een eerste koppeling een tweede koppeling juist ontkoppelt. Bijgevolg kan de veerwerking anders worden ingericht. Immers, de benodigde veerwerking hoeft slechts in een specifiek werkgebied te worden geleverd.
Bij voorkeur is de relatieve positie van de koppelvlakken onderling in een koppeling evenredig verdeeld over een set koppelingen van de koppelingseenheid zodat een meer gelijkmatige tactiele resolutie wordt verkregen bij het handmatig verstellen van het verstelinstrument. Bovendien wordt de afstandvariatie tussen de behuizingseenheid en de steuneenheid dan nog geringer bij handmatige verstelling.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze
Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden weergegeven in de volgconclusies.
Opgemerkt wordt dat de hierboven beschreven kenmerken en werkwijzestappen elk op zichzelf deel kunnen uitmaken van een verstelinstrument of werkwijze, dat wil zeggen geïsoleerd van de context waarin die zijn beschreven, afzonderlijk van andere kenmerken of werkwijzestappen in combinatie met slechts een aantal van de overige kenmerken of werkwijzen die zijn beschreven in de context waarin het verstelinstrument wordt geopenbaard. Elk van de kenmerken of werkwijzestappen kan voorts worden gecombineerd met elk ander beschreven kenmerk of werkwijzestap, in elke combinatie.
De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een verstelinstrument zoals getoond in de tekening. In de tekening toont:
Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een verstelinstrument overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een koppelingseenheid van het verstelinstrument uit Fig. 1;
Fig. 3a een schematisch zijaanzicht van een koppelingseenheid uit Fig. 2 in een eerste stand;
Fig. 3b een schematisch zijaanzicht van een koppelingseenheid uit Fig. 2 in een tweede stand;
Fig. 3c een schematisch zijaanzicht van een koppelingseenheid uit Fig. 2 in een derde stand;
Fig. 3d een schematisch zijaanzicht van een koppelingseenheid uit Fig. 2 in een vierde stand;
Fig. 4 toont een stroomschema van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 5a toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een geleidende structuur die kan worden gebruikt bij de werkwijze uit Fig. 4, en
Fig. 5b toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een andere geleidende structuur die kan worden gebruikt bij de werkwijze uit Fig. 4.
In de figuren zijn gelijke of overeenkomende delen met dezelfde verwijzingscijfers benoemd. Opgemerkt wordt dat de figuren slechts getoond worden bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld en geenszins als beperkend dienen te worden beschouwd.
Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een verstelinstrument 1 overeenkomstig de uitvinding. Het verstelelement 1 is ingericht voor het dragen van een buitenspiegeleenheid van een voertuig zoals een personen- of vrachtauto. Daartoe is het verstelelement 1 voorzien van een steuneenheid 2 en een behuizingseenheid 3. De behuizingseenheid is ten opzichte van de stationaire steuneenheid 2 om een rotatieas A verzwenkbaar in een omtreksrichting P, tussen een meervoudig aantal standen. Zo kan de behuizings bijvoorbeeld een parkeerstand, een rijstand en een overvouwstand aannemen. In de parkeerstand ligt de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak langs het voertuig met een spiegelzijde naar het voertuig gericht. In de rijstand is de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak dwars op het voertuig gericht. En in de overvouwstand ligt de buitenspiegeleenheid in hoofdzaak langs het voertuig met de spiegelzijde van het voertuig af gericht.
Het verstelinstrument 1 omvat voorts een koppelingseenheid 4 ter koppeling van de behuizingseenheid 3 aan de steuneenheid 2. De koppelingseenheid 4 is losbreekbaar rotatiegeborgd om de behuizingseenheid 3 te kunnen verzwenken wanneer een externe kracht op de behuizing wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld bij handmatige verstelling van de buitenspiegeleenheid of wanneer de buitenspiegeleenheid een extern object raakt. De koppelingseenheid 4 omvat een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen 5 die elk losbreekbaar rotatiegeborgd zijn. Het verstelinstrument 1 heeft ook een veerelement 6 dat hierna beschreven koppelvlakken van de koppelingen tegen elkaar drukt.
De steuneenheid 2 kan worden voorzien van een stationaire basisplaat, voor bevestiging aan het voertuig, en een ten opzichte van de basisplaat elektrische verzwenkbare aandrijfmodule die rotatiegeborgd aan de koppelingseenheid 4 is bevestigd. Zo kan de behuizingseenheid zowel handmatig als elektrische worden versteld.
Alternatief kan de behuizingseenheid 3 worden voorzien van een behuizingsframe en een ten opzichte van het behuizingsframe elektrisch verzwenkbare aandrijfmodule die rotatiegeborgd aan de koppelingseenheid is bevestigd.
Overigens kan het verstelinstrument in principe ook zonder elektrisch verzwenkbare aandrijfmodule worden voorzien, voor het verkrijgen van een louter handmatig verstelbare buitenspiegeleenheid.
Figuur 2 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een koppelingseenheid 4 van het verstelinstrument 1. De koppelingseenheid 4 heeft een viertal koppelingen 7-10 waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b heeft. De koppelvlakken worden door de hierboven genoemde veerwerking tegen elkaar gedrukt. Voorts zijn de koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b van de individuele koppelingen 7-10 onderling verplaatsbaar door een roterende beweging om de rotatieas A. Zoals in Fig. 2 getoond hebben de koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b van een in elkaar grijpend, periodiek nokkenpatroon zodat elk tweetal koppelvlakken van een koppeling onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is. Afhankelijk van de onderlinge positie van de nokkenpatronen van een bij elkaar behorend tweetal koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b is er sprake van een tussenliggende ruimte Rl, R2, R3 tussen genoemde koppelvlakken.
De koppelvlakken 7a-b van een eerste, onderste koppeling 7 vallen in elkaar, zodanig dat een uitstekende nok 11 van het ene koppelvlak 7a in de gelijkvormige uitsparing 12 van het andere koppelvlak 7b valt. De koppelvlakken 7a-b liggen geheel of praktisch geheel tegen elkaar aan. Er is geen tussenliggende ruimte tussen de koppelvlakken van de eerste, onderste koppeling 7. De koppelvlakken 8a-b van de tweede, zich direct boven de eerste koppeling 7 bevindende koppeling 8 hebben een tussenruimte Rl omdat de vlakken 8a-b slechts gedeeltelijk tegen elkaar aanliggen. Ten opzichte van de onderlinge stand van de eerste koppelvlakken 7a-b is het bovenste koppelvlak 8b enigszins met de klok mee verzwenkt ten opzichte van het onderste koppelvlak 8a van de tweede koppeling. Bij de derde koppeling 9 die zich direct boven de tweede koppeling 8 bevindt is het bovenste koppelvlak 9b weer iets verder met de klok mee verzwenkt ten opzichte van het onderste koppelvlak 9b. De nokken van de nokkenpatronen van de tegenover elkaar liggende koppelvlakken 9a-b staan nu op elkaar zodat de tussenruimte R2 maximaal is. Bij de vierde, bovenste koppeling 10 is het bovenste koppelvlak 10b opnieuw enigszins met de klok mee verzwenkt ten opzichte van het onderste koppelvlak 10a. De tussenruimte R3 tussen de koppelvlakkn lOa-b neemt hier door weer af.
De onderlinge relatieve posities van de koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b van elke koppeling 7-10 zijn evenredig verdeeld over de set van vier koppelingen 7-10. Zo is de onderlinge relatieve positie bij de tweede koppeling 8 met een kwart van de lengte L van een nok 11 in het patroon toegenomen ten opzichte van de eerste koppeling 7. Evenzo is de onderlinge positie bij de derde koppeling 9 met een kwart van de lengte L van een nok 11 in het patroon toegenomen ten opzichte van de tweede koppeling 8, dus met de helft van de lengte L van een nok 11 ten opzichte van de eerste koppeling 7. Ook de onderlinge positie bij de vierde koppeling 10 is met een kwart van de lengte L van een nok 11 in het patroon toegenomen ten opzichte van de derde koppeling 9, dus in totaal drie kwart van de lengte L van een nok 11 ten opzichte van de eerste koppeling 7. De onderlinge relatieve posities van de koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b in de koppelingen verspringt per koppeling 7-10 aldus telkens met een kwart van de noklengte L. Zo zijn genoemde onderlinge relatieve posities evenredig verdeeld over de lengte L van een nok 11.
In de getoonde uitvoeringsvorm neemt de onderlinge relatieve positie toe in volgorde van de zich boven elkaar bevindende koppelingen 710. Opgemerkt wordt dat de volgorde in alternatieve uitvoeringsvormen van het verstelinstrument 1 anders kan zijn. Zo kan de onderlinge relatieve positie in de volgorde van zich boven elkaar bevindende koppelingen 7-10 afnemen of arbitrair, echter wel gelijkmatig verdeeld zijn. De koppelposities liggen dan in principe op constante afstand van elkaar, in de omtreksrichting op equidistante posities.
Daarnaast kan de onderlinge relatieve positie van de koppelvlakken van de individuele koppelingen onevenredig zijn verdeeld over de set koppelingen, bijvoorbeeld min of meer arbitrair of stochastisch. De afstanden in omtreksrichting tussen de koppelposities zijn dan niet constant.
De onderlinge relatieve positie van de bij elkaar behorende koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b, in de omtreksrichting P, definieert voor elke koppeling 7-10 een hoogtefunctie die de hoogte, ook dikte genoemd, van de koppeling beschrijft. De hoogtefunctie is periodiek, in de getoonde uitvoering met een ruimtelijke periode die gelijk is aan de lengte L van een nok 11 van het nokkenpatroon, en hangt direct samen met de tussenruimtes tussen de respectievelijke koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, lOa-b van de individuele koppelingen. De fase van de hoogtefuncties van de set van vier koppelingen is evenredig verdeeld, dus als 0, 1/2 π, n en 1 1/2 n voor de eerste koppeling 7 tot de vierde koppeling 10. In een andere stand van de koppelingseenheid kan de fase verschillen, dus bijvoorbeeld 1/8 n, 5/8 π, 1 1/8 n en 1 5/8 n, echter in de uitvoering zoals getoond in Fig. 2 zodanig dat de individuele fasen van de hoogtefuncties evenredig zijn verdeeld.
Door de fase van elke hoogtefunctie van de set van vier koppelingen uniek te kiezen en zodanig in te stellen dat de fase een elementair faseverschil heeft met de fase van de hoogtefunctie van een ander koppeling uit de set koppelingen, waarbij het elementaire faseverschil gelijk is aan een gehele periode gedeeld door het aantal koppelingen uit de set koppelingen, zijn de fasen evenredig verdeeld en blijft de totale hoogte, ook dikte genoemd, van de koppelingen gelijk, onafhankelijk van de onderlinge zwenkpositie van de behuizingseenheid 3 ten opzichte van de steuneenheid 2.
In de getoonde uitvoeringsvorm bedraagt het aantal koppelingen in de set koppelingen vier, en is het elementaire faseverschil 2 π/4 = 1 / 2 n.
De set koppelingen bevat alle koppelingen 7-10 van cle koppelingseenheid 4. Uiteraard kan de set koppelingen meer dan vier koppelingen bevatten, bijvoorbeeld 8. Het elementaire faseverschil is dan 2 n/8 = 1 / 4 n. Ook zou de set koppelingen minder dan vier koppelingen kunnen bevatten, bijvoorbeeld twee koppelingen. Het elementaire faseverschil is dan 2 π / 2 = n. Daarnaast kan de koppelingseenheid 4 een meervoudig aantal van de hierboven beschreven sets koppelingen bevatten.
Alternatief geformuleerd omvat de koppelingseenheid n onderling losbreekbare koppelingen, met n>=2, waarbij elke koppeling i (l<i<n) twee naar elkaar gerichte koppelvlakken li en 2i omvat, waarbij elk koppelvlak is voorzien van ten minste een samenwerkend nokkenpaar omvattende een aan een van beide koppelvlakken li of 2i aangebrachte nok Ai met nokflanken Ai-a en Ai-b, en een in het daartegenover opgestelde koppelvlak 2i of li aangebrachte uitsparing Bi met uitsparingsflanken Bi-a en Bi-b, waarbij nok en uitsparing een maximale samenwerkingshoogte h hebben, zodanig dat in een willekeurige stand j (l<j<n) van de koppelingseenheid slechts een koppelvlakkenpaar lj-2j de maximale samen werkingshoogte h omvat en alle overige samenwerkingsvlakken een samenwerkingshoogte h'k = h-k*h/n heeft (l<k<n) en waarbij voor alle samenwerkingsvlakken geldt dat h'k.
De koppelingseenheid 4 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een drietal koppelingsplaten 15-17 die in de omtreksrichting P roteerbaar zijn. De boven- en ondervlakken van de koppelingsplaten 15-17 vormen hierboven beschreven koppelvlakken. Hierbij vormt het bovenvlak van een koppelingsplaat 15-17 het bovenste koppelvlak van een bepaalde koppeling terwijl het ondervlak van de koppelingsplaat het onderste koppelvlak van een daarboven gelegen koppeling vormt. Zo vormt het ondervlak van de onderste koppelingsplaat 15 het bovenste koppelvlak 7b van de onderste, eerste koppeling 7 terwijl het bovenvlak van de onderste koppelingsplaat 15 het onderste koppelvlak 8a van de tweede, direct boven de eerste koppeling gelegen koppeling 8. Door zowel cle boven- als onderkant van de koppelingsplaten 15-17 als koppelingsvlak uit te voeren kan een compact geheel worden verkregen. Alternatief is slechts de boven- of onderkant van de koppelingsplaten 15-17 als koppelingsplaat uitgevoerd en is de andere kant bijvoorbeeld rotatiegeborgd aan de daarboven gelegen koppelingsplaat verbonden.
Voorts heeft de koppelingseenheid 4 een aan de steuneenheid 2 rotatiegeborgd bevestigde basisplaat 18 waarvan de bovenkant het onderste koppelingsvlak 7a vormt van de onderste, eerste koppeling 7. Zo vormen de bovenkant van de basisplaat 18 en de onderkant van de onderste koppelingsplaat 15 het tweetal koppelingsvlakken 7a-b van de eerste koppeling 7. De koppelingsplaat heeft ook een aan de behuizingseenheid 3 rotatiegeborgd bevestigde bovenplaat 19 waarvan de onderkant het bovenste koppelingsvlak 10b vormt van de bovenste, vierde koppeling 10. Zo Zo vormen de onderkant van de bovenplaat 19 en de bovenkant van de bovenste koppelingsplaat 17 het tweetal koppelingsvlakken lOa-b van de bovenste, vierde koppeling 10. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de basisplaat 18 rotatiegeborgd bevestigd aan de behuizingseenheid 3 terwijl de bovenplaat 19 rotatiegeborgd is bevestigd aan de steuneenheid 2.
In de getoonde uitvoeringsvorm vormen de basisplaat 18, het viertal koppelingsplaten 15-17 en de bovenplaat 19 een onder veerwerking staande gestapelde structuur. In principe kunnen de koppelingen in een andere, niet-gestapelde, echter wel parallel opbouw worden geïmplementeerd, bijvoorbeeld met tussen de koppelingen aangebrachte assen.
De koppelingsplaten 15-17 zijn afwisselend rotatiegeborgd aan de steuneenheid 2 en de behuizingseenheid 3 bevestigd, om en om in de gestapelde structuur. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de koppelingsplaten 15-17, en overigens ook de basisplaat 18 en de bovenplaat 19 voorzien van radiaal uitstekende segmenten, namelijk radiaal buitenwaarts uitstekende segmenten 20a-c respectievelijk radiaal binnennwaarts uitstekende segmenten 21a-b, om rotatiegeborgd te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen van respectievelijk de steuneenheid 2 en de behuizingseenheid 3. Uiteraard zijn ook andere bevestigingsvormen mogelijk, bijvoorbeeld een schroefverbinding.
In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de koppelingsplaten 15-17, alsmede de basisplaat 18 en de bovenplaat 19 ringvormig. In principe zijn ook andere geometrieën toepasbaar. Zo kunnen de koppelingsplaten bijvoorbeeld schijfvormig zijn.
Het nokkenpatroon van de koppelvlakken 7a-b, 8a-b, 9a-b, löa-b is als een periodiek tandprofiel in de omtreksrichting P gevormd. De tanden of nokken van tegenover elkaar gelegen koppelvlakken grijpen in elkaar en schuiven langs elkaar wanneer de vlakken onderling verwenken rondom de rotatieas A. In principe zijn echter ook andere nokkenpatronen denkbaar, bijvoorbeeld een gegolfd profiel.
In de getoonde uitvoeringsvorm strekt het nokkenpatroon zich radiaal invariant uit. De nokken en uitsparingen vormen aldus een structuur die in de radiale richting R constant is en in de omtreksrichting P een vertanding vormt. Alternatief is het nokkenpatroon uitgevoerd met een wisselend niet-constant patroon in de radiale richting R, bijvoorbeeld door een twee-dimensionaal nokkenpatroon, in zowel de radiale richting R als de omtreksrichting P, toe te passen.
De nokken zijn bij voorkeur symmetrisch uitgevoerd zodat een verstelling van behuizingseenheid 3 ten opzichte van de steuneenheid 2 met de klok mee een vergelijkbaar effect oplevert als een verstelling tegen de klok in. Echter, de nokken kunnen ook asymmetrisch zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met verschillende hellingshoeken aan de rechter- en linkerflank van de nokken.
De nokken in de koppelingseenheid 4 van Fig. 2 hebben een oploopvlak 22a met een daarop aansluitend afloopvlak 22b. Echter ook andere nokprofielen zijn toepasbaar, zoals een nok waarbij het oploop vlak via een tussenvlak overloopt in het afloopvlak, waarbij het tussenvlak zich in grote lijnen evenwijdig uitstrekt aan de koppelplaten. Bij grote voorkeur hebben de samenwerkende koppelvlakken van een koppeling een vonnvolgende contour zodat de koppelvlakken geheel in elkaar kunnen grijpen.
Figuur 3a toont een schematisch zijaanzicht van de koppelingseenheid 4 in een eerste stand die overeenkomt met de stand zoals getoond in Fig. 2. Voorts toont Fig. 3b een schematisch zijaanzicht van de koppelingseenheid 4 waarbij de onderste en de bovenste koppelingsplaat 15, 17, verbonden aan de behuizingseenheid 3 iets tegen de klokrichting in, in de omtreksrichting P, is verzwenkt ten opzichte van de basisplaat 18, de middelste koppelingsplaat 16 en de bovenplaat 19, verbonden aan de steuneenheid 2. De verzwenking is uitgevoerd over een kwart van de noklengte L in de omtreksrichting P. Evenzo tonen Fig. 3c en Fig. 3d een schematisch zijaanzicht van de koppelingseenheid 4 waarbij de onderste en bovenste koppelingsplaat 15, 17 nog een kwart van de noklengte L, respectivelijk de helft van de noklengte L, zijn verzwenkt ten opzicht van de basisplaat 18, de middelste koppelingsplaat 16 en de bovenplaat 19.
Figuur 4 toont een stroomschema van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding voor het vervaardigen 100 van een verstelelement 1 zoals hierboven beschreven. De werkwijze omvat bij voorkeur het op de basisplaat 18 stapelen van het enkelvoudig of meervoudig aantal koppelingsplaten 15-17 en de bovenplaat 19. Bij grote voorkeur vindt het stapelen plaats door gebruik te maken van een stationaire, geleidende structuur die de radiaal buitenwaarts uitstekende delen 20a-c en de radiaal binnenwaarts uitstekende delen 21a-b van de basisplaat 18, de koppelingsplaten 15-17 en/of de bovenplaat 19 opneemt.
Figuur 5a toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een geleidende structuur 30 die kan worden gebruikt bij het stapelen van de koppelingsplaten 15-17 en de bovenplaat 19. De geleidende structuur 30 omvat een ringvormige module 31 die is voorzien van zich axiaal uitstrekkende vingers 32, in hoofdzaak evenwijdig met de lichaamsas L van de ringvormige module 31. De tussenruimte 33 tussen opeenvolgende vingers 32 kan tijdens het stapelen de buitenwaarts radiaal uitstekende delen 20a-c opnemen. Een soortgelijke geleidende structuur kan worden toegepast voor het opnemen van de radiaal binnenwaarts uitstekende delen 21a-b. Door de radiaal uitstekende delen 20a-c, 21a-b in de omtreksrichting P op te sluiten kan de relatieve, onderlinge positie van de basisplaat 18, de koppelingsplaten 15-17 en/of de bovenplaat 19 worden ingesteld.
In de geleidende structuur 30 zoals getoond in Fig. 5a strekken de vingers 32 en de tussenruimte 33 zich in hoofdzaak evenwijdig uit ten opzichte van de lichaamsas L van de ringvormige module 31. Figuur 5b toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een andere geleidende structuur 30, waarbij de vingers 32 anders zijn georiënteerd, namelijk onder een hoek ten opzichte van de lichaamsas L van de ringmodule 31, echter in een denkbeeldige cylinder 35 waarin ook de ringmodule 31 zich bevindt en waarvan de lichaamsassen L samenvallen. Door schuine plaatsing van de vingers 32 heeft de tussenruimte 33 ook schuine randen zodat de locatie van radiaal uitstekende nokken van gestapelde platen in de omtreksrichting P kan verspringen. Voorts kunnen de vingers 32 een recht profiel 34a hebben, zoals getoond in Fig. 5a, of een ander profiel, bijvoorbeeld een getrapte contour 34b zoals getoond in Fig. 5b. Daarnaast kan de geleidende structuur 30 een separate module zijn die bijvoorbeeld herhaaldelijk kan worden gebruikt voor het vervaardigen van een serie verstelelementen, of kan de geleidende structuur 30 een onderdeel vormen van het verstelelement 1 zelf. Zo kan de geleidende structuur 30 een onderdeel vormen van de behuizingseenheid 30 zoals getoond in Fig. 1.
Ook kunnen de koppelingsplaten 15-17 en de bovenplaat 19 in principe anderszins, zonder behulp van een stationaire, geleidende structuur worden opgebouwd, bijvoorbeeld via optische inspectie.
Bij grote voorkeur zijn de koppelingsplaten 15-17 van een koppelingseenheid onderling verschillend gemarkeerd, bijvoorbeeld met verschillende kleuren en/of door unieke vormgeving, ten einde tegen te gaan dat de koppelingsplaten in een onjuiste volgorde worden gestapeld.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. De veer kan bijvoorbeeld anders worden uitgevoerd, als twee aparte elastische elementen. Ook kunnen functies die in dit uitvoeringsvoorbeeld door de veer worden uitgeoefend, anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een harde aanslag of een kleinere tolerantie tussen de verschillende onderdelen van het verstelinstrument, of achterwege worden gelaten.
Voorts kunnen de koppelingen een tussen de koppelvlakken aangebracht veerkrachtig materiaal bevatten zoals een rubberen ring om een ratelend, tikkend of ander auditief verschijnsel bij het handmatig verstellen van het verstelinstrument te verminderen of zelfs geheel te elimineren.
In principe kunnen de koppelingen in de koppelingseenheid serieel zijn opgesteld, in plaats van parallel zoals hierboven beschreven. Ook zijn uitvoeringsvormen mogelijk waarbij de koppelingen deels serieel, deels parallel zijn opgesteld.
Opgemerkt wordt dat het principe van de koppelingseenheid niet alleen toepasbaar is voor losbreekbare rotatieborging, maar ook voor losbreekbare borging in een andere richting, bijvoorbeeld een lineaire richting. Zo kan een losbreekbare lineaire borging, bijvoorbeeld in een lineaire of translerende actuator worden verkregen. Ook kan het principe worden toegepast in meer dan één dimensie, bijvoorbeeld in een actuator die vrijheidsgraden heeft in twee dimensies zoals een komvormige actuator.
Vele varianten zijn mogelijk en zullen de vakman duidelijk zijn binnen het bereik van de hiernavolgende conclusies.
In het kader van een duidelijke en beknopte beschrijving zijn de kenmerken als deel van dezelfde of afzonderlijke uitvoeringsvormen beschreven. De beschermingsomvang kan echter uitvoeringsvormen bevatten met combinaties van alle of enkele van de beschreven kenmerken.

Claims (22)

  1. CONCLUSIES
    1. Verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid van een voertuig, omvattende een steuneenheid en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid, voorts omvattende een losbreekbare rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid, waarbij de koppelingseenheid een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen omvat waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen, onder veerwerking tegen elkaar aangedrukte en onderling in de omtreksrichting verplaatsbare koppelvlakken heeft die voorzien zijn van een in elkaar grijpend periodiek nokkenpatroon, waarbij het tweetal koppelvlakken onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is en waarbij slechts een beperkt aantal koppelingen gelijktijdig in aangrijping is.
  2. 2. Verstelinstrument volgens conclusie 1, waarbij het aantal gelijktijdig in aangrijping zijnde koppelingen kleiner is dan het totaal aantal parallel opgestelde koppelingen.
  3. 3. Verstelinstrument volgens conclusie 1 of 2, waarbij de relatieve positie van het tweetal koppelvlakken onderling in een koppeling uniek is in een set koppelingen van de koppelingseenheid.
  4. 4. Verstelinstrument volgens conclusie 3, waarbij de relatieve positie van het tweetal koppelvlakken onderling in een koppeling evenredig over de set koppelingen van de koppelingseenheid is verdeeld.
  5. 5. Verstelinstrument volgens conclusie 3 of 4, waarbij de set koppelingen alle koppelingen van de koppelingseenheid bevatten.
  6. 6. Verstelinstrument volgens conclusie 3 of 4, waarbij de koppelingseenheid een meervoudig aantal sets koppelingen omvat.
  7. 7. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelingseenheid een enkelvoudig of meervoudig aantal in de omtreksrichting roteerbare koppelingsplaten omvat waarvan het boven- en ondervlak koppelvlakken van twee opeenvolgende koppelingen vormen.
  8. 8. Verstelinstrument volgens conclusie 7, waarbij de koppelingseenheid een aan de behuizingseenheid of steuneenheid rotatiegeborgd bevestigde basisplaat omvat waarvan de bovenkant tezamen met de onderkant van een koppelingsplaat een eerste koppeling vormt, en waarbij de koppelingseenheid voorts een aan respectievelijk de steuneenheid of behuizingseenheid rotatiegeborgd bevestigde bovenplaat omvat waarvan de onderkant tezamen met de bovenkant van een koppelingsplaat een bovenste koppeling vormt.
  9. 9. Verstelinstrument volgens conclusie 8, waarbij de basisplaat, het enkelvoudig of meervoudig aantal koppelingsplaten en de bovenplaat een onder veerwerking staande gestapelde structuur vormt.
  10. 10. Verstelinstrument volgens conclusie 8 of 9, waarbij de koppelingsplaten afwisselend rotatiegeborgd aan de steuneenheid en de behuizingseenheid zijn bevestigd.
  11. 11. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steuneenheid is voorzien van een stationaire basisplaat en een ten opzichte van de basisplaat elektrische verzwenkbare aandrijfmodule die rotatiegeborgd aan de koppelingseenheid is bevestigd.
  12. 12. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies 1-10, waarbij de behuizingseenheid is voorzien van een behuizingsframe en een ten opzichte van het behuizingsframe elektrische verzwenkbare aandrijfmodule die rotatiegeborgd aan de koppelingseenheid is bevestigd.
  13. 13. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het nokkenpatroon als een tandprofiel in de omtreksrichting is gevormd.
  14. 14. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het nokkenpatroon zich radiaal invariant uitstrekt.
  15. 15. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de nokken symmetrisch zijn uitgevoerd.
  16. 16. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de nokken een oploopvlak en een daarop aansluitend afloopvlak hebben.
  17. 17. Verstelinstrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelvlakken van een koppeling onderling een relatieve positie in de omtreksrichting hebben die een periodieke hoogtefunctie definieert waarvan de fase evenredig over de set koppelingen van de koppelingseenheid is verdeeld.
  18. 18. Verstelinstrument volgens conclusie 17, waarbij de fase van de periodieke hoogtefunctie van elk van de koppelingen uit de set koppelingen uniek is en een elementair faseverschil heeft met de hoogtefunctiefase van een andere koppeling uit de set koppelingen, en waarbij het elementaire faseverschil gelijk is aan een gehele periode gedeeld door het aantal koppelingen uit de set koppelingen.
  19. 19. Werkwijze voor het vervaardigen van een verstelinstrument voor een buitenspiegeleenheid van een voertuig, omvattende een steuneenheid en een tussen een meervoudig aantal standen ten opzichte van de steuneenheid in een omtreksrichting verzwenkbare behuizingseenheid, voorts omvattende een losbreekbare rotatiegeborgde koppelingseenheid ter koppeling van de behuizingseenheid aan de steuneenheid, waarbij de koppelingseenheid een meervoudig aantal parallel opgestelde koppelingen omvat waarbij elke koppeling een tweetal tegenover elkaar gelegen, onder veerwerking tegen elkaar aangedrukte en onderling in de omtreksrichting verplaatsbare koppelvlakken heeft die voorzien zijn van een in elkaar grijpend periodiek nokkenpatroon, waarbij het tweetal koppelvlakken onderling losbreekbaar rotatiegeborgt is en waarbij slechts een beperkt aantal koppelingen gelijktijdig in aangrijping is.
  20. 20. Werkwijze volgens conclusie 19 voor het vervaardigen van een verstelinstrument volgens conclusie 8, waarbij de werkwijze een stap omva van het op de basisplaat stapelen van het enkelvoudig of meervoudig aantal koppelingsplaten en de bovenplaat.
  21. 21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij een koppelingsplaat is voorzien van een radiaal uitstekend deel en waarbij de koppelingsplaat
    5 wordt gestapeld via een stationaire, geleidende structuur die het radiaal uitstekende deel opneemt of via optische inspectie van de hoekpositie van het uitstekende deel.
  22. 22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, waarbij de koppelingsplaten van een koppelingseenheid onderling verschillend zijn gemarkeerd.
    1/4
    A
    V-
    Fig. 3A
    3/4
    Fig. 3B r20c r19 P \ \ 4
    Fig. 3C
    Fig. 3D
    20a
    20b
    4/4
NL2018838A 2017-05-03 2017-05-03 Verstelinstrument en werkwijze NL2018838B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018838A NL2018838B1 (nl) 2017-05-03 2017-05-03 Verstelinstrument en werkwijze
PCT/NL2018/050292 WO2018203750A1 (en) 2017-05-03 2018-05-03 An adjustment instrument and a method
DE112018002319.2T DE112018002319T5 (de) 2017-05-03 2018-05-03 Ein Verstellinstrument und ein Verfahren
US16/610,218 US11247612B2 (en) 2017-05-03 2018-05-03 Adjustment instrument and a method
CN201880029655.8A CN110582429B (zh) 2017-05-03 2018-05-03 调节装置和方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018838A NL2018838B1 (nl) 2017-05-03 2017-05-03 Verstelinstrument en werkwijze

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018838B1 true NL2018838B1 (nl) 2018-11-14

Family

ID=59253966

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018838A NL2018838B1 (nl) 2017-05-03 2017-05-03 Verstelinstrument en werkwijze

Country Status (5)

Country Link
US (1) US11247612B2 (nl)
CN (1) CN110582429B (nl)
DE (1) DE112018002319T5 (nl)
NL (1) NL2018838B1 (nl)
WO (1) WO2018203750A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2023038B1 (nl) * 2019-04-30 2020-11-23 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Verstelinstrument
CN112622768B (zh) * 2020-11-09 2022-03-22 宁波精成车业有限公司 一种用于汽车外后视镜的电动折叠装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20070035862A1 (en) * 2004-02-06 2007-02-15 Eaton Automotive B.V. Hinge actuator
US8336845B1 (en) * 2011-07-13 2012-12-25 Lang-Mekra North America, Llc Pivoting detent joint for a vehicle mirror assembly

Family Cites Families (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4789232A (en) * 1987-08-14 1988-12-06 Dominion Automotive Industries Inc. Break-away pivot system for rearview mirrors
US4859110A (en) * 1988-09-21 1989-08-22 Neapco, Inc. Automatic coupling device
US5371659A (en) * 1993-02-01 1994-12-06 Donnelly Corporation Remote-actuated exterior vehicle security light
DE19521432C2 (de) * 1995-06-15 1999-07-01 Hohe Gmbh & Co Kg Fahrzeugaußenspiegel mit motorisch schwenkbarem Spiegelkopf
DE19615002A1 (de) 1996-04-16 1997-10-23 Mekra Lang Gmbh & Co Kg Getriebe-Einheit
NL1003144C2 (nl) * 1996-05-15 1997-11-18 Iku Holding Montfoort Bv Elektrisch bedienbare scharnieractuator, en buitenspiegel met elektrisch bedienbaar scharniermechanisme.
DE19833514B4 (de) * 1997-07-30 2005-04-28 Buhler Motor Gmbh Antrieb zum Abklappen eines Kraftfahrzeugrückblickspiegels
US6286968B1 (en) * 1999-09-07 2001-09-11 Lang-Mekra North America, Llc Mirror mounting assembly with stop feature
EP1457700B1 (en) * 2001-03-08 2006-11-02 Ntn Corporation Reverse input blocking clutch
KR100586003B1 (ko) * 2004-05-20 2006-06-08 프로큅인터내셔널홍콩 리미티드 차량용 아웃사이더 미러의 피벗팅 액츄에이터
US7340975B2 (en) * 2004-12-21 2008-03-11 Shimano, Inc. Bicycle control apparatus with a position setting idler member
DE102006021249B3 (de) * 2006-05-04 2007-10-25 Bühler Motor GmbH 1. Außenrückblickspiegel
NL1031808C2 (nl) * 2006-05-12 2007-11-15 Eaton Automotive Bv Scharnierconstructie.
DE102006037218B4 (de) * 2006-08-09 2008-11-13 Mekra Lang Gmbh & Co. Kg Rastgelenk und Außenspiegel mit einem solchen Rastgelenk
US10099618B2 (en) * 2014-02-12 2018-10-16 Magna Mirrors Of America, Inc. Exterior rearview mirror assembly
US9827913B2 (en) * 2010-02-10 2017-11-28 Magna Mirrors Of America, Inc. Exterior rearview mirror assembly
NL2005468C2 (nl) * 2010-10-06 2012-04-11 Mci Mirror Controls Int Nl Bv Verstelmechanisme.
NL2006301C2 (nl) * 2010-10-06 2012-04-11 Mci Mirror Controls Int Nl Bv Verstelmechanisme.
JP5803356B2 (ja) * 2011-07-05 2015-11-04 市光工業株式会社 車両用アウトサイドミラー装置
DE102013201434B3 (de) * 2013-01-29 2014-05-28 Mekra Lang Gmbh & Co. Kg Elektrisch rotatorische Verstelleinheit sowie indirektes Sichtsystem für Fahrzeuge mit einer solchen Verstelleinheit
EP2937619B1 (de) * 2014-04-24 2017-03-15 Ondal Medical Systems GmbH Drehbare Verbindung mit Drehwinkelbegrenzung
NL2012808B1 (en) * 2014-05-13 2016-02-29 MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V Wing mirror unit, drive construction, and rotation sensor.
EP3142900B1 (en) * 2014-05-14 2018-07-11 Fico Mirrors S.A. Fold rearview mirror assembly for motor vehicles
NL2015676B1 (nl) * 2015-10-28 2017-05-29 MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V Verstelinstrument voor een buitenzichteenheid voor een voertuig.
NL2015897B1 (nl) * 2015-12-02 2017-06-28 MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V Bevestigingsconstructie, in het bijzonder voor een buitenzichteenheid van een motorvoertuig.
JP2019089466A (ja) * 2017-11-15 2019-06-13 株式会社東海理化電機製作所 車両用視認装置

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20070035862A1 (en) * 2004-02-06 2007-02-15 Eaton Automotive B.V. Hinge actuator
US8336845B1 (en) * 2011-07-13 2012-12-25 Lang-Mekra North America, Llc Pivoting detent joint for a vehicle mirror assembly

Also Published As

Publication number Publication date
CN110582429B (zh) 2023-05-09
WO2018203750A1 (en) 2018-11-08
DE112018002319T5 (de) 2020-01-23
US20200055456A1 (en) 2020-02-20
CN110582429A (zh) 2019-12-17
US11247612B2 (en) 2022-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2018838B1 (nl) Verstelinstrument en werkwijze
KR101781474B1 (ko) 더 작은 증분에 의해 차량 시트의 기울기를 조정하기 위한 장치
US9272649B2 (en) Angle adjustment device for vehicle seat
US9873357B1 (en) Recliner mechanism
US7823978B2 (en) Reclining device
US5138744A (en) Zero chuck recliner with floating pawl
US20160339809A1 (en) Seat back adjuster and vehicle seat having a seat back adjuster
US20150266398A1 (en) Seat reclining apparatus
US20020043855A1 (en) Mechanism to adjust seat back tilt
KR20080023683A (ko) 기억 장치를 갖는 디스크 리클라이너
KR20210132112A (ko) 차량 시트를 위한 멈춤쇠 피팅
JPH1042993A (ja) 車両座席用ヒンジ
US10870381B2 (en) Lock assembly
CN113382887A (zh) 用于在机动车辆中使用的盘式斜倚器机构
US3433511A (en) Joint for outside rear view mirrors
US10012287B2 (en) Powertrain mechanism with drive plate
US5719712A (en) Clicking device having a rotary member with teeth engageable with a plurality of fixed projections
EP0641686B1 (en) Mirror mechanisms
US20140000416A1 (en) Adjustable spanner
US5449243A (en) Fastening element for the adjustable fastening of a sheet to a frame element, and a wall element
JPS61175321A (ja) 過負荷クラツチ
CN1204382C (zh) 多光栅光谱成像仪设计
NL2026693B1 (nl) Verstelinstrument omvattende onderling samenwerkende nokkenpatronen, in het bijzonder voor het verstellen van een buitenzichteenheid van een voertuig
GB2340805A (en) Mirror mechanisms
FR3072620A1 (fr) Dispositif de reglage angulaire pour siege de vehicule