NL2015999B1 - Beladingssysteem voor het geleiden van een houder, voertuig voorzien daarvan, en werkwijze daarvoor. - Google Patents

Abstract

De onderhavige vinding betreft een beladingssysteem voor het ledigen van een houder in een verzamelaar, een voertuig voorzien daarvan, en een werkwijze daarvoor. Het beladingssysteem omvat een hef- en kantelmechanisme uitgevoerd voor het uitvoeren van een hefbeweging en een kantelbeweging, voorzien van een drager, een hefarm, en een aandrijving, alsmede een werkzaam met het hef- en kantelmechanisme verbonden sluitmechanisme voor het opsluiten van de houder, voorzien van: - een klemarm uitgevoerd voor het in een gesloten toestand samen met de drager opsluiten van de houder, waarbij de klemarm met een klemscharnier verbonden is met de drager; - een sluitarm, waarbij een eerste uiteinde via een eerste scharnier is verbonden met het beladingssysteem, en een tweede uiteinde via een tweede scharnier is verbonden met de klemarm, waarbij tijdens de hefbeweging het tweede scharnier met een scharnier-as in hoofdzaak in lijn komt te liggen met een scharnier-as van het kantelscharnier.

Description

BELADINGSSYSTEEM VOOR HET GELEIDEN VAN EEN HOUDER, VOERTUIG VOORZIEN DAARVAN, EN WERKWIJZE DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beladingssysteem voor het ledigen van een houder, zoals een afvalcontainer, in een verzamelaar. Dit betreft in het bijzonder een voertuig zoals een vuilnisauto waarmee de inhoud van houders/containers verzameld wordt.

In de praktijk worden houders, zoals afvalcontainers of vuilcontainers, met behulp van een beladingssysteem geledigd. De houders worden hierbij met een laadstoel opgetild en vervolgens in een opening van een verzamelaar gekanteld. In de praktijk zijn dergelijke beladingssystemen veelal voorzien aan de achterzijde van een vuilnisauto. Een hef- en kantelmechanisme verzorgt de aangrijping van een beladingssysteem op de houder en de daarop volgende beweging van de houder ten behoeve van het ledigen daarvan. Hierbij wordt een werkgebied doorlopen tijdens het bewegen van de houder.

Uit de praktijk zijn diverse opneemgestellen bekend die worden gebruikt bij voertuigen zoals vuilnisauto’s. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een aantal verbindingsarmen, die aan een eerste zijde zijn verbonden met een beladingssysteem, en aan een tweede zijde aan kunnen grijpen op een houder. Met behulp van deze armen wordt ten minste een deel van de hef-kantelbeweging voor de houder uitgevoerd. Dergelijke conventionele mechanismen zijn relatief complex, en bevatten een behoorlijk groot aantal onderdelen waardoor veelvuldig onderhoud vereist is aan het opneemgestel.

De onderhavige vinding heeft als doel te voorzien in een beladingssysteem waarmee bovengenoemde problemen worden opgeheven of ten minste worden verminderd, zodanig dat een houder op effectieve wijze kan worden geledigd in een verzamelaar.

Dit doel wordt bereikt met het beladingssysteem volgens de vinding voor het ledigen van een houder in een verzamelaar, het beladingssysteem omvattende: - een hef- en kantelmechanisme uitgevoerd voor het uitvoeren van een hefbeweging en een kantelbeweging, voorzien van: - een drager voor het tijdens de kantelbeweging dragen van de houder; - een hefarm, waarbij een eerste uiteinde is verbonden met het beladingssysteem, en een tweede uiteinde met een kantelscharnier is verbonden met de drager; - een aandrijving uitgevoerd voor het uit voeren van de hefbeweging en de kantelbeweging; - een werkzaam met het hef- en kantelmechanisme verbonden sluitmechanisme voor het opsluiten van de houder, voorzien van: - een klemarin uitgevoerd voor het in een gesloten toestand samen met de drager opsluiten van de houder, waarbij de klemarm met een klemscharnier verbonden is met de drager; - een sluitarm, waarbij een eerste uiteinde via een eerste scharnier is verbonden met het beladingssysteem, en een tweede uiteinde via een tweede scharnier is verbonden met de klemarm, waarbij tijdens de hefbeweging het tweede scharnier met een scharnier-as in hoofdzaak in lijn komt te liggen met een scharnier-as van het kantelscharnier.

Door het voorzien van een drager kan een houder, in het bijzonder een container, worden opgepakt voor het uitvoeren van een kantelbeweging ten behoeve van het ledigen van de houder. Hiervoor is de drager bij voorkeur voorzien van een opneemkam, of een ander aangrijpingsmiddel, die aangrijpt op de houder, bijvoorbeeld direct onder een rand van een dergelijke houder. Hiermee wordt het mogelijk de houder op te tillen met behulp van het hef- en kantelmechanisme. Hiervoor is het hef- en kantelmechanisme ten minste voorzien van ten minste één hefarm. Deze ten minste ene hefarm is aan een eerste uiteinde verbonden met het beladingssysteem en aan een tweede zijde verbonden met de drager door middel van een kantelscharnier. De hefarm maakt in het bijzonder het optillen van de houder mogelijk tijdens de hefbeweging.

Voorts is het hef- en kantelmechanisme voorzien van een aandrijving die, naast het mogelijk maken van de hefbeweging met behulp van de hefarm, een kantelbeweging mogelijk maakt. Een dergelijke kantelbeweging wordt bij voorkeur uitgevoerd na het uitvoeren van de hef-ofwel tilbeweging. Tijdens de hefbeweging wordt de houder opgetild tot boven een opening van de verzamelaar. Tijdens de kantelbeweging wordt de houder gekanteld zodanig dat de inhoud van de houder in de verzamelaar wordt gebracht. De aandrijving kan mechanisch, hydraulisch en/of elektrisch zijn uitgevoerd. De aandrijving kan voorts een gecombineerde aandrijving betreffen voor de hefbeweging en de kantelbeweging, als ook afzonderlijke aandrijving. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm wordt de hefbeweging gerealiseerd met behulp van een eerste hydraulische aandrijfcilinder en wordt de kantelbeweging gerealiseerd door een tweede hydraulische aandrijfcilinder.

Om te voorkomen dat de houder tijdens de kantelbeweging uit het beladingssysteem schiet, of anderszins een ongecontroleerde beweging ondergaat, wordt volgens de vinding een werkzaam met het hef- en kantelmechanisme verbonden sluitmechanisme voorzien. Dit sluitmechanisme is voorzien als een klemarm, bij voorkeur als een klemplaat, die in gesloten toestand aangrijpt op de houder en samen met bij voorkeur de opneemkam bijvoorbeeld een rand van een dergelijke houder klemt ofwel opsluit. Hiermee kan op effectieve wijze een veilige beweging van de houder worden gerealiseerd. De klemarm is hierbij volgens de vinding via een klemscharnier verbonden met de drager. Met behulp van het klemscharnier wordt een relatieve beweging mogelijk gemaakt tussen klemarm en geleider met de daaraan bij voorkeur verbonden opneemkam.

Het sluitmechanisme volgens de vinding omvat voorts een sluitarm, waarbij een eerste uiteinde via een scharnier is verbonden met het beladingssysteem, en waarbij een tweede uiteinde via een tweede scharnier is verbonden met de klemarm. Met behulp van de sluitarm wordt de klemarm bewogen ten opzichte van de drager. Volgens de vinding is de beweging van de sluitarm tijdens de hefbeweging zodanig dat de klemarm een relatieve beweging ondergaat ten opzichte van de drager, bij voorkeur door middel van een rotatie rondom een klemscharnier, en daarbij een container opsluit tijdens de hefbeweging.

Volgens de vinding komt tijdens de genoemde hefbeweging het tweede scharnier in hoofdzaak in lijn te liggen met het kantelscharnier. Dit wil zeggen dat een scharnier-as van het tweede scharnier in hoofdzaak in lijn komt te liggen met een scharnier-as van het kantelscharnier. Hiermee wordt bewerkstelligd dat enerzijds een effectieve opsluiting of klemming van de houder wordt gerealiseerd zodanig dat de houder gekanteld kan worden tijdens de kantelbeweging, en wordt anderzijds bewerkstelligd dat de krachten tijdens de kantelbeweging op effectieve wijze opgenomen kunnen worden door het beladingsysteem, en in het bijzonder het hef- en kantelmechanisme daarvan. Hierdoor blijven optredende belastingen beperkt, zodat een eenvoudiger ontwerp voor het beladingssysteem kan worden toegepast en/of onderhoudskosten worden geminimaliseerd.

Volgens de onderhavige vinding wordt met het sluitmechanisme een in hoofdzaak mechanische klemming voor een houder bewerkstelligd. Voor de bij voorkeur uitsluitend mechanische beweging van de klemarm ten opzichte van de drager wordt de sluitarm voorzien. Hierdoor is de aansturing van het sluitmechanisme relatief eenvoudig en uitermate robuust. Dit heeft als bijkomend voordeel dat onderhoud, waaronder preventief onderhoud, minimaal is.

Door de verbeterde verdeling van krachten in het beladingssysteem volgens de vinding kan het aantal benodigde reparaties en preventief onderhoud in de praktijk significant worden gereduceerd. Door de klemming van de houder die wordt verschaft door het sluitmechanisme volgens de vinding, wordt voorts vermeden dat de houder een ongecontroleerde beweging kan maken tijdens de bijzondere kantelbeweging. Hierbij wordt in het bijzonder vermeden dat de houder uit de klemming of opsluiting kan schieten. Dit vergroot de veiligheid van het werken met het beladingssysteem.

Tijdens de kantelbeweging blijven de scharnierassen van het tweede scharnier en het kantelscharnier in hoofdzak in lijn liggen. Hiermee wordt vermeden dat een relatieve beweging wordt uitgevoerd en bijvoorbeeld grote krachten op de sluitarm worden uitgeoefend.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het beladingssysteem voorts een veermechanisme. Volgens het veermechanisme kan speling en slijtage worden ondervangen.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is het veermechanisme bij voorkeur voorzien aan of op de sluitarm. Hiermee wordt bewerkstelligd dat een situatie ondervangen kan worden waarin een houder verkeerd is gepositioneerd en/of een deel van de inhoud van de houder uitsteekt, bijvoorbeeld bij een te volle houder. Het veermechanisme fungeert dan als een beveiliging. Bij voorkeur is in normaal gebruik geen veerwerking vereist.

Bij voorkeur omvat het veermechanisme een voorspanning. Door het voorzien van een voorspanning op het veermechanisme, bij voorkeur aangebracht op de aan of sluitarm, kan speling en/of slijtage die in de tijd optreedt in gebruik worden ondervangen. Hierdoor wordt een grotere inzetbaarheid voor het beladingssysteem volgens de vinding verkregen, waarbij minder (preventief) onderhoud hoeft te worden.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is het veermechanisme, bijvoorbeeld uitgevoerd als een veer, zodanig voorzien dat een (uit)slag of een veerverlenging van zo’n 5 mm mogelijk is. Het is gebleken dat hiermee hiervoor genoemde gewenste effecten op effectieve wijze worden bewerkstelligd. Voorts wordt door de beperkte uitslag een grote belasting van het veermechanisme vermeden, zodat de levensduur van een dergelijk veermechanisme wordt verlengd. Hiermee wordt de algemene robuustheid van het beladingssysteem, en in het bijzonder het veermechanisme, vergroot.

Bijkomend wordt, door het tijdens de kantelbeweging bij voorkeur in lijn houden van het tweede scharnier en het kantelscharnier, een eventueel benodigde veerwerking tijdens dit deel van de beweging vermeden. Hierdoor worden optredende belastingen op het veerelement vermeden of ten minste gereduceerd, waardoor de levensduur van het veerelement verder wordt verlengd.

In een verder voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige vinding omvat het beladingssysteem een afstelmechanisme geconfigureerd voor het afstellen van de uitlijning van een tweede scharnier met een kantelscharnier.

Door het voorzien van een afstelmechanisme wordt bewerkstelligd dat de uitlijning van het tweede scharnier en het kantelscharnier kan worden afgesteld. Hiermee kunnen bijvoorbeeld productietoleranties, slijtage, speling of andere vervorming in de tijd worden ondervangen. Hierdoor wordt de levensduur van het beladingsysteem verder verlengd.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het afstelmechanisme een stelhout waarmee de onderlinge positie van de beide scharnieren enigszins kan worden aangepast. Bij voorkeur grijpt de stelhout direct of indirect aan op het kantelscharnier. Hiermee kan op effectieve wijze een afstemming tussen de beide scharnierassen worden bewerkstelligd.

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de aandrijving voorzien van een enkel werkende kantelcilinder.

Door het voorzien van een kantelcilinder kan de kantelbeweging op effectieve wijze worden uitgevoerd. Hierbij omvat het hef- en kantelmechanisme bij voorkeur een separate hefcilinder voor het uitvoeren van de hefbeweging. Door het voorzien van een enkelwerkende kantelcilinder wordt bewerkstelligd dat in een rustpositie, dat wil zeggen wanneer de drager neerwaarts is voorzien, deze enigszins achterwaarts en/of opwaarts kan bewegen indien een obstakel wordt geraakt. Een dergelijk obstakel omvat bijvoorbeeld een verkeersdrempel, een stoeprand, of ander element. Door de kantelcilinder enkelwerkend te voorzien kan de drager als het ware meegeven en enigszins opwaarts en/of achterwaarts bewegen, zodanig dat schade wordt vermeden. Hiermee wordt op effectieve wijze schade aan het beladingssysteem tegengegaan.

De uitvinding heeft voorts tevens betrekking op een voertuig voorzien van een beladingssysteem zoals voorgaand beschreven.

Een dergelijk voertuig biedt gelijke effecten en voordelen als beschreven voor het beladingssysteem. Het voertuig betreft in het bijzonder een vuilnisauto die aan de achterzijde is voorzien van een beladingsysteem volgens de vinding. Door gebruik te maken van een beladingssysteem volgens de vinding wordt de vuilnisauto voorzien van een langere levensduur, in het bijzonder een langere gebruikstijd, waarbij een langer onderhoudsinterval kan worden gehanteerd. Hiermee worden kosten voor onderhoud, waaronder preventief onderhoud, gereduceerd ten opzichte van conventionele systemen.

De uitvinding heeft voorts tevens betrekking op een werkwijze voor het met een beladingssysteem ledigen van een houder in een verzamelaar, omvattende het voorzien van een beladingssysteem en/of voertuig zoals voorgaand beschreven.

Een dergelijke werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als genoemd voor het beladingssysteem en/of het voertuig. Het tijdens de hefbeweging in hoofdzaak in lijn brengen van de scharnier-as van het tweede scharnier met de scharnier-as van het kantelscharnier en het daarbij in hoofdzaak handhaven van deze onderlinge positie tijdens de kantelbeweging. Hiermee wordt een effectieve krachtenverdeling bewerkstelligd, zodanig dat een robuuste werkwijze voor het ledigen van een houder in een verzamelaar wordt verschaft.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de additionele stap van het ondervangen van speling en/of slijtage door het aanbrengen van een voorspanning op een veerelement. Hierbij is het veerelement bij voorkeur voorzien op of aan een sluitarm van het sluitmechanisme.

Verdere kenmerken, voordelen en details van de uitvinding worden beschreven in voorkeursuitvoeringsvormen hiervan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: figuur 1, een aanzicht van een vuilnisauto voorzien van het beladingssysteem volgens de vinding; figuren 2-4, aanzichten van het beladingsysteem in verschillende stadia van de beweging voor het ledigen van een houder in een verzamelaar; figuur 5, een verder aanzicht van het beladingssysteem volgens de vinding; figuur 6, een aanzicht van de opsluiting of klemming van het beladingssysteem volgens de vinding; en figuur 7, een aanzicht van de positie van de drager met het beladingsysteem tijdens het ledigen.

Vuilnisauto 2 (figuur 1) is voorzien van een verzamelaar 4 met beladingssysteem 6. Beladingssysteem 6 is in de toonde uitvoeringsvorm voorzien een tweetal laadstoelen 8. Per laadstoel kan een houder worden geledigd in opening 10 van verzamelaar 4. Optioneel kan met een gecombineerde werking van beide laadstoelen 8 gezamenlijk een houder met een afwijkende afmeting worden geledigd in opening 10 van verzamelaar 4.

In de getoonde uitvoeringsvorm is beladingssysteem 6 voorzien van bewakingssysteem 12 met behulp van een aantal sensoren, waaronder bijvoorbeeld een met laadstoel 8 meebewegende sensor 14, sensor 16 aangebracht in zijwaartse afscherming 18, aan de bovenzijde aan verzamelaar 4 aangebrachte sensor 20 en/of een aan de bovenzijde aangebrachte camera 22. Het zal duidelijk zijn dat een andere configuratie van sensoren ook mogelijk is.

Bediening van beladingssysteem 6 wordt uitgevoerd met behulp van bedieningskast of bedieningspaneel 24 die werkzaam verbonden met besturing 26. Besturing 26 is bijvoorbeeld aangebracht in of nabij bedieningspaneel 24 en bij voorkeur werkzaam verbonden met alarmering 28, bijvoorbeeld in de vorm van een geluidssignaal, lichtsignaal of andersoortige melding.

Bij het ledigen van container 66 ondergaat deze een beweging in werkgebied 30 aan de achterzijde van voertuig 2. Beladingssysteem 6 is hiertoe voorzien van hef- en kantelmechanisme 32 (figuur 2) en sluitmechanisme 33. Hef- en kantelmechanisme 32 omvat een hefarm 34 die aan een eerste uiteinde is voorzien van hefscharnier 36 en aan een tweede uiteinde is voorzien van kantelscharnier 38. Aan kantelscharnier 38 bevindt zich drager 40 met (rubberen) steun 42 en opneemkam 44. Mechanisme 32 is voorts voorzien van kantelarm 46 die aan een eerste uiteinde 48 is verbonden met beladingssysteem 6 en met een tweede uiteinde 50 is verbonden met drager 40. Kantelarm of in de getoonde uitvoeringsvorm kantelcilinder 46 is uitschuifbaar voorzien om daarmee de kantelbeweging van drager 40 mogelijk te maken.

Sluitmechanisme 33 is in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van klemarm of klemplaat 52 die via klemscharnier 54 roteerbaar is voorzien ten opzichte van drager 40. Aan het andere uiteinde is klemarm 52 voorzien van klemrand 56. Sluitmechanisme 33 omvat voorts sluitarm 58 die aan een eerste uiteinde is voorzien met behulp van eerste scharnier 60 aan beladingssysteem 6 en aan het andere uiteinde van sluitarm 58 met behulp van tweede scharnier 62 is voorzien aan klemarm 52. In de getoonde uitvoeringsvorm is sluitarm 58 voorzien van veer 64. Met behulp van sluitmechanisme 33 kan beladingssysteem 6 worden gebruikt om container 66, voorzien van deksel 68 en rand 70, te ledigen. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt rand 70 gebruikt voor het verschaffen van de gewenste klemming of opsluiting met kam 44 en/of rand 56.

Voor het af kunnen stellen van de relatieve positie van tweede scharnier 62 ten opzichte van kantelscharnier 38 is afstelmechanisme 74 voorzien (figuur 2). In de getoonde uitvoeringsvorm is afstelmechanisme 74 voorzien van bout 76 die direct aangrijpt op kantelscharnier 38.

Tijdens het ledigen van container 66 ondergaat container 66 een beweging vanaf de grondpositie (figuur 2) via een geheven positie (figuur 3) naar een gekantelde positie (figuur 4) waarin de container wordt geledigd. Tijdens de hefbeweging komen scharnierassen van tweede scharnier 62 en kantelscharnier 38 in lijn te liggen (figuur 3). Deze onderlinge positie blijft gehandhaafd tijdens de daarop volgende kantelbeweging (figuur 4).

Door activering van hefcilinder 72 (figuur 2) wordt container 66 met behulp van opneemkam 44 opgetild. Hierbij wordt door hefarm 34 een beweging uitgevoerd waardoor de daarmee verbonden drager 40 eveneens een beweging ondergaat. Hierdoor wordt container 66 naar de geheven positie (figuur 3) gebracht. Tijdens deze hefbeweging roteert sluitarm 58 rondom eerste scharnier 60 zodanig dat klemarm 52 van positie verandert relatief ten opzichte van drager 40.

Deze relatieve positieverandering is zodanig dat schamier-as van tweede scharnier 62 in hoofdzaak uitlijnt met de scharnier-as van kantelscharnier 38 op het moment dat container 66 in de geheven positie is gekomen (figuur 3). Vanuit de geheven positie wordt een kantelbeweging ingezet met behulp van enkelwerkende kantelcilinder 46 die uitschuift en daarbij drager 40 kantelt rondom kantelscharnier 38. Opgemerkt hierbij wordt dat hierbij tweede scharnier 62 in lijn blijft met kantelscharnier 38 (figuur 4). Na het ledigen van container 66 voert beladingsysteem 6 een omgekeerde beweging uit voor het neerzetten van container 66.

In de getoonde uitvoeringsvorm is veer 64 van sluitarm 58 (figuur 5) voorzien van een slag A. Deze slag bedraagt in de getoonde uitvoeringsvorm bij voorkeur zo’n 0,5 cm. Het zal duidelijk zijn dat andere uitvoeringen en configuraties eveneens mogelijk zijn.

Opneemkam 44 en klemrand 56 (figuur 6) sluiten bij voorkeur rand 70 van container 66 op. Door de correcte klemming zal container 66 niet bewegen ten opzichte van drager 40 tijdens de kantelbeweging. De kantelbeweging wordt bewerkstelligd door enkelwerkende cilinder 46 die fungeert als aandrijving voor de kantelbeweging (figuur 7). Mocht tijdens het rijden met voertuig 2 met drager 40 bijvoorbeeld een verkeersdrempel worden geraakt dan zal door toepassing van de getoonde enkelwerkende cilinder 48 drager 40 over enige afstand achterwaarts kunnen bewegen. Hiermee wordt schade aan drager 40 vermeden. Het zal duidelijk zijn dat andere aandrijvingen en/of aangrijpingen eveneens tot de mogelijkheden behoren.

Beladingssysteem 6 is geschikt voor het hanteren van diverse typen containers 66 met verschillende inhouden, bijvoorbeeld 120 liter als ook 360 liter. Bewakingssysteem 12 (figuur 1) kan hierbij worden geactiveerd zodra een container 66 van de ondergrond wordt geheven met één of meer laadstoelen 8. Hiermee kan een additionele veiligheid worden bewerkstelligd.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (12)

1. Beladingssysteem voor het ledigen van een houder in een verzamelaar, het beladingssysteem omvattende: - een hef- en kantelmechanisme uitgevoerd voor het uitvoeren van een hefbeweging en een kantelbeweging, voorzien van: - een drager voor het tijdens de kantelbeweging dragen van de houder; - een hefarm, waarbij een eerste uiteinde is verbonden met het beladingssysteem, en een tweede uiteinde met een kantelscharnier is verbonden met de drager; - een aandrijving uitgevoerd voor het uitvoeren van de hefbeweging en de kantelbeweging; - een werkzaam met het hef- en kantelmechanisme verbonden sluitmechanisme voor het opsluiten van de houder, voorzien van: - een klemarm uitgevoerd voor het in een gesloten toestand samen met de drager opsluiten van de houder, waarbij de klemarm met een klemscharnier verbonden is met de drager; - een sluitarm, waarbij een eerste uiteinde via een eerste scharnier is verbonden met het beladingssysteem, en een tweede uiteinde via een tweede scharnier is verbonden met de klemarm, waarbij tijdens de hefbeweging het tweede scharnier met een scharnier-as in hoofdzaak in lijn komt te liggen met een schamier-as van het kantelscharnier.

2. Beladingssysteem volgens conclusie 1, verder omvattende een veermechanisme.

3. Beladingssysteem volgens conclusie 2, waarbij het veermechanisme aan of op de sluitarm is voorzien.

4. Beladingssysteem volgens conclusie 2 of 3, waarbij het veermechanisme een voorspanning omvat.

5. Beladingssysteem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een afstelmechanisme geconfigureerd voor het afstellen van de uitlijning van het tweede scharnier met het kantelscharnier.

6. Beladingssysteem volgens conclusie 5, waarin het afstelmechanisme een stelhout omvat.

7. Beladingssysteem volgens conclusie 6, waarbij de stelhout aangrijpt op het kantelscharnier.

8. Beladingssysteem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving een enkel werkende kantelcilinder omvat.

9. Voertuig voorzien van een beladingssysteem volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

10. Werkwijze voor het met een beladingssysteem ledigen van een houder in een verzamelaar, omvattende het voorzien van een beladingssysteem en/of voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, verder omvattende het tijdens de hefbeweging in hoofdzaak in lijn brengen van de scharnier-as van het tweede scharnier met de scharnier-as van het kantelscharnier, en het in hoofdzaak handhaven van de onderlinge positie tijdens de kantelbeweging.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, verder omvattende het ondervangen van speling en/of slijtage door het voorzien van een voorspanning op een veerelement.