NL2011361C2 - Werkwijze voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier.

Beschrijving

De uitvinding betreft een werkwijze voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier, in het bijzonder, maar niet beperkt tot, een incisie in de buik van een geslachte vogel, waarbij de werkwijze de stap omvat van het maken van een eerste incisie in de huid van het geslachte dier, waarbij de eerste incisie zich in hoofdzaak in een eerste richting van het geslachte dier uitstrekt.

EP 1 018 890 B1 beschrijft een werkwijze en inrichting voor het maken van een incisie in de huid van het geslachte dier, en voor het uitvoeren van een subcutane bewerking. Daarbij wordt een insnijding gemaakt met een spanorgaan met mes, waarbij de insnijding zich uitstrekt vanaf een opening rond de cloaca naar de punt van de borst.

In NL 6 915 661 A wordt beschreven hoe een dwarse incisie in de huid van de buik, op afstand van de cloaca, van de vogel gemaakt wordt. In sommige landen wordt zo’n dwarse incisie gemaakt, zodat tussen de cloaca en de insnijding een stuk huid intact blijft. De poten van het geslachte dier kunnen dan onder de huidstrook gestoken worden bij het verpakken.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde werkwijze te verschaffen voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier, waarmee op relatief eenvoudige wijze, na het opensnijden, de ingewanden van dat geslachte dier uitgenomen kunnen worden.

Met dit doel voor ogen verschaft de uitvinding een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort, die volgens de uitvinding gekenmerkt is door de stap van het maken van een in verbinding met de eerste incisie staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende, tweede incisie in de huid van het geslachte dier.

Het is voor bepaalde markten gewenst dat een zo klein mogelijke snede in het geslachte dier aanwezig is, bijvoorbeeld om zoveel mogelijk buikvet te behouden, of vanwege presentatie-doeleinden bij de verkoop. De uitvinding berust op het verrassende inzicht dat met het maken van een onder een hoek ten opzichte van de eerste snede staande aanvullende snede, een relatief kleine snede, die feitelijk uit twee afzonderlijke, onder een hoek ten opzichte van elkaar staande incisies bestaat, volstaat om na het opensnijden de ingewanden te verwijderen. Daarbij zorgt een kleine snede ervoor dat buikvet behouden blijft. De relatief kleinere snede zorgt er tevens voor dat het opensnijden sneller plaats kan vinden. Daarmee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

In de onderhavige wordt de term eerste incisie gebruikt. Dit hoeft niet per se de allereerste incisie te zijn die in het geslachte dier gemaakt wordt. Er kunnen eerdere incisies in de huid van het geslachte dier gemaakt worden. Zo wordt bij gevogelte volgens de stand van de techniek vaak een snede of dergelijke gemaakt voor het uitboren van de cloaca, voorafgaand aan het opensnijden van het geslachte dier.

Volgens de onderhavige uitvinding worden twee in verbinding met elkaar staande incisies gemaakt, die verder onder een hoek ten opzichte van elkaar staan, en die omwille van de duidelijkheid worden aangeduid als eerste en tweede incisie, zonder dat daar een bepaalde specifieke volgorde aan toegekend wordt, tenzij dat uiteraard impliciet of expliciet uit de bijbehorende beschrijving volgt.

Volgens een uitvoeringvorm van de onderhavige uitvinding, wordt eerst de eerste incisie gemaakt, waarna vervolgens de tweede incisie gemaakt wordt.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze, is de eerste incisie in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde van het geslachte dier gelegen. Met het transversale vlak wordt bedoeld dat de tweede incisie in hoofdzaak vanaf een linkerzijde van het geslachte dier naar een rechterzijde (of andersom) van het geslachte dier verloopt. Daarbij is een hoek ten opzichte van het transversale vlak denkbaar. De hoek kan tot wel 40° bedragen, maar is bij voorkeur maximiaal 30°.

De tweede incisie strekt zich volgens de onderhavige uitvinding onder een hoek ongelijk nul uit ten opzichte van de eerste incisie. In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, is de tweede incisie in hoofdzaak in het mediane vlak, en aan de ventrale zijde van het geslachte dier gelegen. De eerste incisie strekt zich daarbij dus in hoofdzaak vanaf een caudaal gelegen gedeelte of nabij de staart gelegen gedeelte van het geslachte dier uit naar een rostraal gelegen gedeelte van het geslachte dier. Daarbij hoeft de incisie niet volledig samen te vallen met het mediane vlak. Een hoek ten opzichte van dit mediane vlak is denkbaar en valt onder de term “in hoofdzaak in het mediane vlak”. De hoek ten opzichte van het mediane vlak kan tot wel 40° bedragen, maar is bij voorkeur maximaal 30°. De tweede incisie strekt zich daarbij verder in hoofdzaak aan de ventrale zijde ofwel buikzijde van het geslachte dier uit.

In een uitvoeringsvorm strekt de tweede incisie zich in hoofdzaak dwars op de eerste incisie uit. De hoek tussen de eerste incisie en de tweede incisie is daarbij in hoofdzaak 90°, alhoewel een kleine afwijking denkbaar is. De hoek is derhalve bij voorkeur gelegen tussen 80 en 100°. In andere uitvoeringsvormen zijn grotere of kleinere hoeken denkbaar. De hoek is echter bij voorkeur groter dan 45°, en bij voorkeur kleiner dan 135°.

In een uitvoeringsvorm valt een uiteinde van de eerste incisie in hoofdzaak samen met een gedeelte van de tweede incisie. De eerste incisie eindigt dan op het gedeelte van de tweede incisie. Dat betekent dat de twee incisies elkaar niet kruisen. Dienovereenkomstig is het mogelijk dat een uiteinde van de tweede incisie in hoofdzaak samenvalt met een gedeelte van de eerste incisie.

Het is daarbij in een uitvoeringsvorm denkbaar dat een uiteinde van de eerste of tweede incisie samenvalt met een uiteinde van de andere van de eerste of tweede incisie, voor het vormen van een in hoofdzaak “L”-vormige snede. De basis van de “L” kan zich uiteraard onder een hoek ongelijk 90° uitstrekken ten opzichte van het been van de “L”.

Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm valt het uiteinde van de eerste of tweede incisie samen met een middendeel van de andere van de eerste of tweede incisie, zodat een in hoofdzaak “T”-vormige snede verkregen wordt. Ook hier geldt dat de top van de “T” zich onder een hoek ten opzichte van het verticaal uitstrekkend deel van de “T” kan uitstrekken. Ook kunnen de lengtes van de twee delen van de “T” vrij gekozen zijn, dat wil zeggen dat de snedes niet per se voor de letter “T” gangbare afmetingen hoeven te hebben.

In een uitvoeringsvorm is de lengte van de eerste incisie, die in een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm eerst gemaakt wordt, kleiner dan de lengte van de tweede incisie. In een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm wordt de tweede incisie derhalve gemaakt met als doel het verschaffen van een incisie die voor verdere handelingen geschikt is, en waarbij de eerste incisie, die in hoofdzaak kleiner gemaakt wordt dan de tweede incisie, dient om de spanning in de huid van het geslachte dier te verminderen. Bij voorkeur bedraagt de lengte van de tweede incisie minder dan 50% van de lengte van de eerste incisie, alhoewel andere verhoudingen denkbaar zijn.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze zijn de eerste en/of tweede incisies in hoofdzaak rechtlijnig voorzien.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de huid opgespannen, alvorens het maken van de eerste incisie en/of de tweede incisie. In een uitvoeringsvorm wordt de huid opgespannen alvorens het maken van de eerste incisie, waarbij de huid in de opgespannen toestand gehouden wordt bij het maken van de tweede incisie. Volgens een uitvoeringsvorm wordt de huid dan ook in de opgespannen toestand gehouden tijdens het maken van de eerste incisie en/of de tweede incisie.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat het geslachte dier gevogelte zoals kip, en wordt de tweede incisie gemaakt vanaf de cloaca van het gevogelte.

In een verdere uitvoeringsvorm is de eerste incisie op afstand van de cloaca gelegen.

Volgens een aspect van de uitvinding verschaft deze een werkwijze voor het verwijderen van ten minste een gedeelte van ingewanden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier, in het bijzonder gevogelte, waarbij de werkwijze de stap omvat van het maken van een incisie in de huid van het geslachte dier, waarbij de incisie in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde van het geslachte dier gelegen is, en waarbij de werkwijze de stap omvat van het via de incisie verwijderen van ten minste een gedeelte van de ingewanden van het geslachte dier. De werkwijze is gekenmerkt door de stap van het alvorens het verwijderen van de ingewanden maken van een in verbinding met de incisie staande en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende, insnijding in de huid van het geslachte dier. Daarmee wordt een relatief kleine snede in de huid van het geslachte dier mogelijk, die vervolgens geschikt is voor het via die snede uithalen van de ingewanden uit het geslachte dier. Daarmee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

Voordelige uitvoeringsvormen van deze werkwijze zijn hierboven reeds toegelicht aan de hand van de werkwijze voor het opensnijden van het geslachte dier. Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de de voorkeur hebbende uitvoeringsvormen bij het opensnijden van het geslachte dier gebruikt kunnen worden bij de werkwijze voor het verwijderen van een gedeelte van de ingewanden van het geslachte dier. Daarbij is in het bijzonder denkbaar dat de incisie overeenkomt met de eerste of tweede incisie van de eerder beschreven werkwijze, en dat de insnijding overeenkomt met de andere van de eerste of tweede incisie. In een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm, komt de insnijding overeen met de eerste incisie als eerder omschreven, waarbij deze insnijding als eerste gemaakt wordt, en komt de incisie overeen met de tweede incisie, en wordt deze incisie na de insnijding gemaakt.

Volgens een aspect van de uitvinding verschaft deze een inrichting voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier. De inrichting omvat eerste snijmiddelen voor het maken van een eerste incisie in de huid van het geslachte dier. De middelen zijn daarbij zodanig ingericht dat de eerste incisie in hoofdzaak in een eerste richting van het geslachte dier maakbaar is. Volgens de onderhavige uitvinding omvat de inrichting tweede snijmiddelen die zijn ingericht voor het maken van een in verbinding met de eerste incisie staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende, tweede incisie in de huid van het geslachte dier. Met de boven beschreven inrichting is een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding uit te voeren. Daarmee zijn met de inrichting ook de voordelen van de werkwijze te bereiken. Derhalve worden deze voordelen niet nogmaals toegelicht.

Aanvullend voordeel van de inrichting is, dat er een groot aantal gewenste snedes mee gemaakt kunnen worden. Door toepassing van de eerste snijmiddelen en de tweede snijmiddelen is in principe elke snede, waarvan enkele bijvoorbeeld al uit de stand van de techniek bekend zijn, te vervaardigen op slechts één enkele inrichting. Dit maakt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding bijzonder flexibel inzetbaar.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting, omvat deze opspanmiddelen voor het opspannen van de huid van het geslachte dier. Met het opspannen wordt voorkomen dat het onderliggende weefsel beschadigd wordt bij het snijden. De opspanmiddelen zijn daarbij bij voorkeur ingericht voor het opspannen van de huid op die plekken waar de eerste en tweede snijmiddelen dienen te snijden.

In een uitvoeringsvorm zijn de opspanmiddelen nabij de tweede snijmiddelen voorzien. Met deze uitvoeringsvorm wordt het eenvoudig om de huid op te spannen, bijvoorbeeld voor de eerste snijmiddelen, waarna de huid nog steeds opgerekt is voor de tweede snijmiddelen. Hierdoor kan volstaan worden met slechts een opspanorgaan.

In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de tweede snijmiddelen een mesorgaan. Dit mesorgaan kan een snijblad of dergelijke zijn, dat door een in hoofdzaak translerende beweging in de snijrichting een snede maakt in de huid van het geslachte dier.

In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de eerste snijmiddelen een roteerbaar schijforgaan. Met een roterend schijforgaan kan een goed gecontroleerde insnijding of incisie gemaakt worden. De inrichting omvat daartoe geschikte aandrijfmiddelen voor het roteren van het roteerbaar schijforgaan.

De inrichting is bij voorkeur zodanig ingericht dat de eerste snijmiddelen een eerste incisie (of insnijding) maken, en dat de tweede snijmiddelen vervolgens een tweede incisie (of incisie) maken.

Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding verschaft deze een vleesproduct, in het bijzonder gevogelte, omvattende een romp en ten minste twee met de romp verbonden poten, waarbij de romp ten minste gedeeltelijk bedekt is met huid, waarbij het vleesproduct een eerste incisie in de huid van het vleesproduct omvat, welke eerste incisie zich in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde van het vleesproduct uitstrekt. Een dergelijk vleesproduct wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het onder de vrijgekomen huidstrook plaatsen van de poten van het vleesproduct, in het bijzonder het gevogelte. Volgens dit aspect van de uitvinding omvat het vleesproduct een in verbinding met de eerste incisie staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende, tweede incisie in de huid van het vleesproduct, welke tweede incisie in hoofdzaak in het mediane vlak, en aan de ventrale zijde van het geslachte dier gelegen is.

In een uitvoeringsvorm zijn ten minste uiteinden van een van, of elk van de poten via de eerste en tweede incisie in ten minste een gedeelte van het inwendige van de romp geplaatst.

In een uitvoeringsvorm is het vleesproduct gevogelte. De eerste en de tweede incisie zijn in een uitvoeringsvorm volledig op afstand van de cloaca van het gevogelte gelegen. Een dergelijke uitvoeringsvorm is ideaal voor het onder een huidplooi plaatsen van de poten.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin enkele voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding getoond zijn. In de figuren tonen:

Figuur 1a en 1b een uitvoeringsvorm van een incisie in een geslacht dier volgens de stand van de techniek;

Figuur 2a en 2b een uitvoeringsvorm van een dwarse insnijding in een geslacht dier volgens een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de stand van de techniek;

Figuur 3a en 3b een eerste uitvoeringsvorm van een vleesproduct volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 4a en 4b een tweede uitvoeringsvorm van een vleesproduct volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 5a en 5b een inrichting voor het vervaardigen van een vleesproduct volgens de onderhavige uitvinding, met in figuur 5b een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier; Figuur 6a tot 6f gedeeltelijk in doorsnede in zijaanzicht de verschillende stappen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, daarbij gebruikmaking van de inrichting volgens de onderhavige werkwijze; Figuur 7a en 7b een detail van een werkwijzestap volgens de onderhavige uitvinding; Figuur 8a en8b een derde uitvoeringsvorm van een vleesproduct volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 9a en 9b een vierde uitvoeringsvorm van een vleesproduct, in een eerste stap;

Figuur 10a, 10b een vleesproduct volgens de vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 11a tot 11 d in groter detail verschillende stappen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 12 een vijfde uitvoeringvorm van een vleesproduct volgens de onderhavige uitvinding.

Figuren 1a, 1b, 2a en 2b tonen insnijdingen in gevogelte volgens de stand van de techniek.

Figuur 1a toont een geslacht dier 1, in dit geval gevogelte, in het bijzonder een kip 1, die een romp 3 met staartdeel 4 omvat en waaraan twee poten 5, 6 voorzien zijn. Het gevogelte omvat een cloaca 7. Figuur 1a toont derhalve een aanzicht op de buikzijde 3 van het gevogelte. Volgens de stand van de techniek is op de buikzijde van de kip 1 een insnijding 8 voorzien. Deze insnijding loopt vanaf de cloaca 7 naar een borstgedeelte van de kip 1. Figuur 1b toont het in figuur 1a getoonde aanzicht in perspectief. Daarbij zijn overeenkomstige onderdelen voorzien van telkens hetzelfde verwijzingscijfer. In het vervolg zal dit bij alle figuren zo zijn, dat wil zeggen dat overeenkomstige onderdelen gelijk genummerd zijn, ook al is het denkbaar dat de verschillende onderdelen iets anders zijn uitgevoerd.

Figuur 2a toont een buikaanzicht van het gevogelte 1 volgens een andere uitvoeringsvorm van de stand van de techniek, waarbij een insnijding gemaakt is in het transversale vlak, dat wil zeggen een insnijding die van de linkerzijde naar de rechterzijde van het gevogelte 1 loopt. Een dergelijke insnijding wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het daarin onder een huidplooi plaatsen van de poten 5, 6 van het gevogelte 1.

De hierboven beschreven insnijdingen volgens de stand van de techniek zorgen voor een relatief grote benodigde snede. Daarnaast is er kans op verlies van buikvet, hetgeen in sommige markten ongewenst is.

Figuur 3a en 3b tonen een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. Te zien is een geslacht dier 1, in dit geval gevogelte 1 in de vorm van bijvoorbeeld een kip, waarop de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is toegepast. Volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding wordt er een eerste incisie 9 gemaakt in een eerste richting van het geslachte dier, en wordt er vervolgens een in verbinding met de eerste incisie 9 staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende tweede incisie 8 in de huid van het geslachte dier gemaakt. Figuur 3a toont daarbij een uitvoeringsvorm waarbij de eerste incisie 9 zich in hoofdzaak dwars op de tweede incisie 8 uitstrekt. Verder is te zien dat de tweede incisie eindigt op een middendeel van de eerste incisie 9. Doordat de tweede incisie zich in hoofdzaak dwars op de eerste incisie 9 uitstrekt, is hierdoor een T-vormige insnijding in het gevogelte 1 verkregen. Een dergelijke insnijding is bijzonder geschikt voor het uit het gevogelte 1 verwijderen van de ingewanden van het gevogelte. Opgemerkt wordt daarbij dat in deze uitvoeringsvorm de tweede incisie 8 zich niet volledig tot aan de cloaca 7 van het gevogelte 1 uitstrekt. Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt het uithalen van de ingewanden eenvoudiger.

Figuren 4a en 4b tonen respectievelijk een buikaanzicht en aanzicht in perspectief van een gevogelte volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Deze verschilt ten opzichte van de in figuur 3a en 3b getoonde eerste uitvoeringsvorm, in dat de tweede incisie 8 zich volledig tot aan de cloaca 7 uitstrekt. Het is hierbij nog eenvoudiger om de ingewanden in een navolgende stap uit te halen. Daarnaast wordt een groot vet-rendement behaalt.

Figuur 5a toont een zijaanzicht van de inrichting 11 voor het daarmee toepassen van de werkwijze voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier volgens de onderhavige uitvinding. De inrichting 11 omvat een gestel 12 die onderdeel uitmaakt van de verder niet nader getoonde transporteur. Een dergelijk transporteur met gestel is in principe voor de vakman bekend en zal hier niet nader worden toegelicht. De inrichting 11 omvat verder twee draaghaken 13a, 13b waaraan het gevogelte 1 kan worden opgehangen (zie figuur 5b). Daartoe worden de draaghaken 13a, 13b in een opwaartse richting doorheen sleuven 14 bewogen. Zoals goed te zien is in figuur 5a omvat de inrichting 11 eerste snijmiddelen 18 met een eerste snijorgaan 28. Op afstand daarvan zijn tweede snijmiddelen 16 voorzien. Deze snijmiddelen zijn gelegen boven een opspanorgaan 17. De inrichting 11 zal verderop nog nader worden toegelicht.

Nu eerst onder verwijzing naar figuren 6a tot 6f zal de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht, waarbij gebruik gemaakt wordt van de hierboven beschreven inrichting 11. Figuur 6a toont daarbij een eerste stap in een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige werkwijze. In de eerste stap wordt het opspanorgaan 17 in de cloaca van het gevogelte gebracht en onder de huid geschoven, zoals goed te zien is in figuur 6b. Het tweede snijorgaan 16 is in dit geval nog steeds op afstand van het gevogelte 1 geplaatst, zodat er nog niet in de huid gesneden wordt, het opspanorgaan 17 beweegt verder, zie figuur 6c, en is daarbij zodanig ingericht dat de huid van het gevogelte 1 wordt opgespannen. De eerste snijmiddelen worden vervolgens in de buurt van de opgespannen huid gebracht.

Figuur 6d toont daarbij dat de eerste snijmiddelen 18 met het eerste snijorgaan 28 in de vorm van een roterend mes, zodanig in een transversale richting naar het gevogelte 1 gebracht wordt, dat deze een insnijding maakt in de huid. De insnijding is daarbij aan een buikzijde 3 van het gevogelte 1 gelegen. De insnijding wordt gemaakt tussen het opspanorgaan 17 en een rostraal gelegen gedeelte van het gevogelte 1. Na het maken van deze eerste insnijding wordt de eerste snijmiddelen 18 met het eerste snijorgaan terug bewogen, weg van het gevogelte 1, waarna het tweede snijorgaan 16 in werking gebracht wordt en een tweede incisie in het gevogelte 1 maken. Te zien is dat de opspanmiddelen de huid nog steeds opspannen, zodat ook tijdens de tweede incisie de huid is opgespannen. Daarbij wordt opgemerkt dat de eerste incisie in hoofdzaak dwars op het mediane vlak voorzien wordt, en dat de tweede insnijding in hoofdzaak parallel aan het mediane vlak voorzien wordt. In de in figuur 6e getoonde uitvoeringsvorm, worden de twee incisies in hoofdzaak loodrecht op elkaar voorzien. Figuur 6f tenslotte laat de eindbeweging van de tweede snijmiddelen 16 zien, waarbij de tweede incisie volledig tot aan de cloaca voorzien wordt.

Het moge overigens duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot volledig in mediane vlak of transversale vlak gelegen incisies. De incisies kunnen in principe elke richting hebben, zolang deze maar onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van elkaar voorzien zijn, en bij voorkeur onder een hoek van minimaal 30°. Figuur 7a toont daarbij hoe de tweede incisie onder een hoek geplaatst kan worden, door het opspanorgaan heen en weer te schuiven onder de huid, en de gewenste hoekstand eventueel aan te houden bij het maken van de tweede incisie.

Figuur 8a toont een derde uitvoeringsvorm van een met de werkwijze verkregen gevogelte 1. Daarbij is een relatief kleine eerste incisie 9 gemaakt nabij een borstzijde van het gevogelte 1, en strekt de tweede incisie 8 zich vanaf deze relatief kleine eerste incisie 9 uit tot aan de cloaca 7. De eerste incisie 9 is daarbij een stuk kleiner dan de tweede incisie. De eerste incisie bedraagt in een uitvoeringsvorm minder dan de helft, in de hier getoonde uitvoeringsvorm minder dan een vijfde, en in een uitvoeringsvorm minder dan een tiende van de lengte van de tweede incisie 8.

Figuur 9a en 9b tonen in respectievelijk een buikaanzicht en aanzicht in perspectief van een vierde uitvoeringsvorm van de met de werkwijze verkregen gevogelte, volgens een eerste stap. Volgens die eerste stap wordt nu juist eerst een eerste incisie gemaakt die zich uitstrekt vanaf de cloaca naar een borstzijde van het gevogelte 1, waarbij de eerste incisie 9 niet volledig in het mediane vlak staat maar zich onder een hoek ten opzichte daarvan uitstrekt. Daarbij wordt opgemerkt dat de hoek relatief klein is, waardoor deze eerste insnijding zich toch in hoofdzaak in het mediane vlak uitstrekt. De hoek is daarbij verkregen zoals eerder toegelicht aan de hand van figuur 7a en figuur 7b.

Figuur 10a en 10b tonen een buikaanzicht en aanzicht in perspectief, respectievelijk, van het met de werkwijze verkregen product, waarbij nu ook een tweede incisie, die onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie 9 gelegen is, voorzien is. De tweede incisie 8 is daarbij zodanig voorzien dat een in hoofdzaak L-vormige incisie 8, 9 verkregen is.

Figuur 11 a tot en met 11 d tonen in groter detail de verschillende stappen volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding. Figuur 11a toont daarbij het gevogelte 1 dat op niet getoonde wijze is opgehangen met de poten aan een draaghaak van een transporteur. Het opspanorgaan 17, is daarbij via de cloaca van het gevogelte 1 naar binnen gebracht. De tweede snijmiddelen 16 van de inrichting 11, zijn nog boven dit opspanorgaan 17 voorzien, zodanig dat het mes 26 van de tweede snijmiddelen op afstand van de huid 10 van het gevogelte 1 gelegen is. In figuur 11b wordt vervolgens een eerste stap van de werkwijze getoond, waarbij het cirkelvormig snijmes 28 van de tweede snijmiddelen naar de huid 10 gebracht wordt en deze doorsnijdt. In figuur 11c is het roterend mesorgaan 28 weer op afstand van het gevogelte geplaatst. Het opspanorgaan 17 wordt vervolgens nog iets verder bewogen, zodanig dat het mesorgaan 26 bij het naar beneden bewegen de rand van de eerste incisie raakt. Bij het vervolgens snijden van de huid 10 (zie figuur 11 d) wordt dan ook een in hoofdzaak T-vormige snede verkregen.

Figuur 12 tenslotte toont een vijfde uitvoeringsvorm, in het bijzonder een uitvoeringsvorm waarin de poten 5, 6 van het gevogelte 1 via een volgens de werkwijze verkregen huidplooi 9 in het binnenste van de romp voorzien zijn, zodanig dat een voor het oog aantrekkelijke gevogelte 1 verkregen is. Een dergelijke positionering van de poten 5, 6 wordt in sommige landen toegepast voordat de kip daadwerkelijk verpakt wordt, aangezien dit voor de consument aantrekkelijker is en dus tot meerwaarde leidt van het product.

Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele modificaties denkbaar. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (23)

1. Werkwijze voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier (1), in het bijzonder van gevogelte (1), waarbij de werkwijze de stap omvat van het maken van een eerste incisie (8, 9) in de huid van het geslachte dier, waarbij de eerste incisie zich in hoofdzaak in een eerste richting van het geslachte dier uitstrekt, waarbij de werkwijze gekenmerkt is door de stap van het maken van een in verbinding met de eerste incisie (8,9) staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie (8,9) uitstrekkende, tweede incisie (9,8) in de huid van het geslachte dier.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de eerste incisie (9) in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde (3) van het geslachte dier (1) gelegen is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tweede incisie (8) in hoofdzaak in het mediane vlak, en aan de ventrale zijde (3) van het geslachte dier (1) gelegen is.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede incisie (8, 9) zich in hoofdzaak dwars op de eerste incisie (9, 8) uitstrekt.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een uiteinde van de eerste (9, 8) of de tweede incisie (8, 9) in hoofdzaak samenvalt met een gedeelte van de tweede (9, 8) of de eerste incisie (8, 9), respectievelijk.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het gedeelte van de respectievelijke tweede of de eerste incisie (8, 9) een uiteinde van de tweede of de eerste incisie (8, 9) is, voor het vormen van een “L”-vormige snede.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het gedeelte van de respectievelijke tweede of de eerste incisie een middendeel van de tweede of de eerste incisie (8, 9) is, voor het vormen van een “T”-vormige snede.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lengte van de eerste incisie (9) kleiner is dan de lengte van de tweede incisie (8).

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of tweede incisie (9, 8) in hoofdzaak rechtlijnig zijn.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de huid (10) wordt opgespannen, alvorens het maken van de eerste incisie en/of tweede incisie (8, 9).

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de huid (10) in de opgespannen toestand gehouden wordt tijdens het maken van de eerste incisie en/of de tweede incisie (8, 9).

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het geslachte dier (1) gevogelte zoals kip omvat, waarbij de tweede incisie (8) gemaakt wordt vanaf de cloaca (7) van het gevogelte.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de eerste incisie (9) op afstand van de cloaca (7) gelegen is.

14. Werkwijze voor het verwijderen van ten minste een gedeelte van ingewanden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier, in het bijzonder gevogelte, waarbij de werkwijze de stap omvat van het maken van een eerste incisie (8, 9) in de huid van het geslachte dier, waarbij de eerste incisie (8) in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde (3) van het geslachte dier (1) gelegen is, en waarbij de werkwijze de stap omvat van het via de incisie verwijderen van ten minste een gedeelte van de ingewanden van het geslachte dier, met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat van het alvorens het verwijderen van de ingewanden maken van een in verbinding met de eerste incisie (8,9) staande en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie (8,9) uitstrekkende, tweede incisie (9,8) in de huid van het geslachte dier.

15. Inrichting voor het opensnijden van een met de poten aan een draaghaak van een transporteur opgehangen geslacht dier, in het bijzonder gevogelte, bij voorkeur volgens de werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 13, waarbij de inrichting eerste snijmiddelen omvat voor het maken van een eerste incisie in de huid van het geslachte dier, waarbij de middelen zodanig zijn ingericht dat de eerste incisie in hoofdzaak in een eerste richting van het geslachte dier maakbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting tweede snijmiddelen omvat die zijn ingericht voor het maken van een in verbinding met de eerste incisie staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie uitstrekkende, tweede incisie in de huid van het geslachte dier.

16. Inrichting volgens conclusie 15, verder omvattende opspanmiddelen voor het opspannen van de huid van het geslachte dier.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de opspanmiddelen nabij de tweede snijmiddelen voorzien zijn.

18. Inrichting volgens een van de conclusies 15 tot en met 17, waarbij de tweede snijmiddelen een mesorgaan omvatten.

19. Inrichting volgens een van de conclusies 15 tot en met 18, waarbij de eerste snijmiddelen een roteerbaar schijforgaan omvatten.

20. Inrichting volgens een van de conclusies 15 tot en met 19, waarbij de tweede snijmiddelen tegenover de eerste snijmiddelen gelegen zijn.

21. Vleesproduct, in het bijzonder gevogelte, omvattende een romp en ten minste twee met de romp verbonden poten, waarbij de romp ten minste gedeeltelijk bedekt is met huid, waarbij het vleesproduct een eerste incisie (9) in de huid van het vleesproduct omvat, welke eerste incisie zich in hoofdzaak in het transversale vlak, en aan de ventrale zijde (3) van het vleesproduct (1) uitstrekt, met het kenmerk, dat het vleesproduct een in verbinding met de eerste incisie (9) staande, en zich onder een hoek ten opzichte van de eerste incisie (8) uitstrekkende, tweede incisie (9) in de huid van het vleesproduct omvat, welke tweede incisie (9) in hoofdzaak in het mediane vlak, en aan de ventrale zijde (3) van het geslachte dier (1) gelegen is.

22. Vleesproduct volgens conclusie 21, waarbij een ten minste een uiteinde van een van, of elk van de poten via de eerste en de tweede incisie in ten minste een gedeelte van het inwendige van de romp geplaatst zijn.

23. Vleesproduct volgens conclusie 21 of 22, waarbij het vleesproduct gevogelte omvattende een cloaca is, en waarbij de eerste en de tweede incisie volledig op afstand van de cloaca gelegen zijn.