NL2009096C2 - Combinatie van een gebouw en op het platte dak van dit gebouw geplaatste dakkraan voor gevelonderhoud. - Google Patents

Description

Dakkraan en combinatie van een gebouw en op het platte dak van dit gebouw geplaatste dakkraan voor gevelonderhoud.

De bekende dakkraan heeft een hoog gewicht en stelt 5 daardoor bijzondere eisen aan het draagvermogen van het dak. Daardoor kan niet elk gebouw worden uitgerust met een dakkraan voor gevelonderhoud, zodat voor die gebouwen minder doelmatige en onveiligere hulpmiddelen moeten worden ingezet, zoals ladders, hoogwerkers of steigers.

10 Een doel van de uitvinding is om een gewichtsverlaging van de dakkraan te kunnen realiseren, om de dakkraan voor meer gebouwen inzetbaar te kunnen maken. Een initiatief hiertoe is reeds genomen in NL1009697 (All Risk), waarin wordt voorgesteld de kraanarm niet meer van staal maar van vezelversterkte 15 kunststof te maken. Niet alleen het gewicht van de kraanarm neemt af, ook kan een lichter contragewicht worden gebruikt.

Een alternatief doel van de uitvinding is een of meer van het volgende: de duurzaamheid verhogen, de productie vereenvoudigen, de voorraad halffabricaten verminderen, de 20 mogelijkheid van recyclen vergroten; las- en soldeerverbindingen vermijden; kortere besteltijden.

Daartoe wordt een of meer van het volgende voorgesteld:

De bovenbouw uit te voeren als "monocoque" of 25 schaalconstructie. Voor de vormstabiliteit verdient het de voorkeur de opstaande buitenwand ervan op een niveau tussen zijn onder- en bovenrand te verstijven door een verstijver die bij voorkeur in deze buitenwand is geïntegreerd en/of bij voorkeur in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de boven- of 30 onderrand of in hoofdzaak horizontaal loopt in de gebruikstand van de bovenbouw. Bij voorkeur is de bovenbouw uitgerust met zelfdragende opstaande buitenwanden, dat wil zeggen dat minimaal een deel van de belasting uit de bodemplaat van de bovenbouw via deze buitenwanden wordt overgebracht naar de 3 5 montagepunten waarmee de kraanarm aan de bovenbouw is gekoppeld. Aldus zal in de regel de bovenbouw niet beschikken over een vakwerkframe waarvan de openingen zijn afgedicht door de opstaande buitenwanden vormende huidplaten. Een opstaand kokerprofiel of dergelijk vakwerkframe-profiel binnenin de 2 bovenbouw, waaraan de opstaande buitenwand is gemonteerd, zoals gebruikelijk bij de bekende bovenbouw, ontbreekt bij voorkeur. Deze opstaande buitenwanden vormen bij voorkeur een gesloten koker. De opstaande buitenwand is bij voorkeur aan zijn boven-5 en/of onderrand vastgezet aan de afdekplaat resp. bodemplaat (liggende wanden), bij voorkeur door middel van een flens of verbindingstrip, zodat bij voorkeur sprake is van een gelijkmatige belastingoverdracht tussen opstaande en liggende wanden.

10 Van een of meer van de bovenbouw, de kraanarm en de onderwagen, twee of meer, bij voorkeur alle, metalen platen, bijvoorbeeld de platen die de buitenzijde van de betreffende component vormen, via elkaar overlappende randstroken mechanisch en/of met kleefstof aan elkaar vast te zetten, 15 bijvoorbeeld door schroeven, bouten, klinknagels, popnagels, clinches of andere mechanische bevestigingsmiddelen. Aldus kan een las- of soldeerverbinding ontbreken. Voor het aan elkaar lijmen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van zelfklevende band bij voorkeur van het tweezijdig klevende type.

20 Een in de dakkraan gebruikt kokerprofiel, bijvoorbeeld waarvan de kraanarm of een element van het frame van de onderbouw is gemaakt, is gemaakt van aluminium, bijvoorbeeld uit plaat of extrusie, en/of de dwarsdoorsnede ervan is samengesteld uit twee of meer afzonderlijke segmenten die aan elkaar zijn 25 bevestigd door een of meer van mechanische bevestigingsmiddelen, solderen, lassen of lijmen. Het kokerprofiel bevat bij voorkeur een in de lengte lopende verstijver, die bij voorkeur is geïntegreerd, bijvoorbeeld een wandprofilering is. De verstijver vormt bijvoorbeeld een in- of uitstulping. De 30 verstijver loopt bij voorkeur in de zijwand. Door de segmenten te standaardiseren kunnen verschillende afmetingen van de dwarsdoorsnede van het kokerprofiel worden gemaakt door naar keuze samenvoegen van twee of meer segmenten, zodat het voorraadbeheer kan worden vereenvoudigd en bovendien sneller 35 kan worden ingespeeld op de marktvraag. De segmenten worden bij voorkeur aan elkaar bevestigd via overlappende randstroken.

De kraanarm heeft een gevorkt distaai uiteinde (het vrije 3 uiteinde ofwel het naar de gondel gekeerde uiteinde), bij voorkeur in bovenaanzicht in hoofdzaak V-vormig, en vanaf het vrije uiteinde van beide tanden loopt een flexibel trekorgaan waaraan de gondel hangt. Zodoende kan de gebruikelijke evenaar 5 vervallen.

Uit onderzoek is gebleken dat gebruik van een of meer van de volgende aspecten de voorkeur verdient: een overlap van de aan elkaar bevestigde randstroken van minimaal 15 of minimaal 25 millimeter en eventueel maximaal 10 100 millimeter; de metalen platen zijn van aluminium; de dikte van de metalen platen bedraagt minimaal 1,0 of 1,5 en maximaal 3,0 of 3,5 of 5,0 millimeter, bijvoorbeeld 2,5 millimeter; 15 - op afstand van de randen of kanten een of meer doorlopende wandprofileringen, die bijvoorbeeld bij de bovenbouw in hoofdzaak geheel rondom loopt in de opstaande buitenwand en bijvoorbeeld bij de kraanarm of een langwerpig frame-element van de onderbouw in de lengte loopt, bij voorkeur over in 20 hoofdzaak de gehele lengte, waarbij de wandprofilering bijvoorbeeld een in- of uitstulping vormt.

Gebleken is dat voor dezelfde duurzaamheid dunnere metaalplaten kunnen worden gebruikt.

25

Een dakkraan voor gevelonderhoud is bijvoorbeeld bekend uit NL1009697, NL1014474, EP0962419 en NL1005262, als onderdeel van een gevelonderhoudsinstallatie die bijvoorbeeld worden toegepast op hoge gebouwen als hulpmiddel bij het reinigen van 30 ramen en gevels van gebouwen en daartoe op het in de regel platte dak van het gebouw zijn geplaatst. Meestal bezit de dakkraan een verrijdbaar onderstel dat bijvoorbeeld over een op het dak uitgelegd spoor van rails verplaatsbaar is. Echter kan de kraan ook op een vaste plaats staan, dus onverrijdbaar. In beide 35 gevallen is gewoonlijk sprake van drie- of vier steunpunten die in het geval van het verrijdbare onderstel worden gevormd door wielen. Dakkranen van dit type worden bijvoorbeeld 4 geleverd door de Nederlandse bedrijven Kranenburg (Nieuwkoop), Acces Platforms (Arkel) en Borga-Bijstede (Nunspeet).

De dakkraan waarop de uitvinding in het bijzonder toepasbaar is, heeft een of meer van de volgende maatregelen: 5 een kraanframe/bovenbouw met daaraan een kraanarm en/of een hijsinstallatie met bijvoorbeeld een liertrommel; vanaf de hijsinstallatie loopt een flexibel trekorgaan naar het vrije uiteinde van de kraanarm en/of vanaf daar naar een gondel die vanaf het dak kan worden neergelaten langs de gevel door vieren 10 van het flexibel trekorgaan en waarin een of meer personen kunnen plaatsnemen om aan de gevel te werken; de gondel is op verschillende locaties, bijvoorbeeld vier of meer, aan het flexibel trekorgaan gemonteerd, bijvoorbeeld via een evenaar. Bij voorkeur lopen twee of meer, zoals vier, flexibele 15 trekorganen wederzijds op korte afstand parallel aan elkaar vanaf de liertrommel langs de kraanarm en bijvoorbeeld naar de op een vaste afstand tot het vrije uiteinde van de kraanarm daaraan gemonteerde evenaar, om vanaf daar op wederzijds grotere afstand parallel aan elkaar neerwaarts te lopen en aan 20 de gondel gemonteerd te zijn, bijvoorbeeld op posities die in hoofdzaak samenvallen met de hoekpunten van de gondel, in bovenaanzicht gezien.

Het kraanframe/bovenbouw is uitgerust met middelen om zwenkbaar rond een opgaande as gemonteerd te zijn aan een 25 draagconstructie, bijvoorbeeld een tot de kraan behorende onderbouw die bijvoorbeeld als bij voorkeur vierwielige en/of twee-assige onderwagen is uitgevoerd om bijvoorbeeld te steunen op en rijden over een op het dak uitgelegd spoor van twee parallelle spoorstaven. Of is driewielig waarbij bijvoorbeeld 30 twee wielen een gemeenschappelijke spoorstaaf volgen en het derde wiel over een spoor van daktegels loopt. Een aantal of alle wielen kunnen rond een opgaande as zwenkbaar zijn gemonteerd om bijvoorbeeld de bochten in het spoor te kunnen volgen. Zoals bekend, kan van de onderbouw bij bijvoorbeeld 35 elk wiel zijn uitgerust met voorzieningen om ontsporing tegen te gaan, zoals op de zijkant en onderkant van een spoorstaaf aangrijpende geleiders, bijvoorbeeld in de vorm van rollen.

5

Verder is het kraanframe bij voorkeur uitgerust met verzwaring-en/of balanceermiddelen, bijvoorbeeld gewichten.

De kraanarm is met middelen aan het kraanframe gemonteerd om opwaarts zwenkbaar (zgn. toppen) te zijn rond een in 5 hoofdzaak horizontale as, zodat het niveau van het vrije uiteinde van de kraanarm kan worden versteld. Het toppen kan worden verschaft door een actuator. Een vrijdragende kraanarm (de reactiekracht uit de hijslast loopt uitsluitend via de kraanarm) die topbaar is, is relatief zwaar belast. Eventueel 10 is de dakkraan uitgerust met een hulpconstructie voor het gedeeltelijk ontlasten van de kraanarm, bijvoorbeeld een of meer in lengte verstelbare tuidraden, in welk geval geen sprake meer is van een vrijdragende kraanarm. Eventueel is de dakwagen van niet-toppend type, dus de kraanarm heeft een vaste stand 15 ten opzichte van de bovenbouw, bijvoorbeeld doordat aan de kraanarm op vaste afstand van zijn bevestiging aan de bovenbouw, een vast aan de bovenbouw gemonteerde tuidraad van vaste lengte is bevestigd (of een andere de kraanarm ontlastende en in een enkele getopte stand fixerende constructie), of doordat de (in 20 dat geval vrijdragende) kraanarm zwenkvast aan de bovenbouw is gemonteerd. Eventueel is de kraanarm uitgerust met middelen om zijn lengte te verstellen, bijvoorbeeld is de kraanarm telescoperend uitgevoerd. De meeste voorkeur verdient echter een kraanarm van vaste lengte.

25 De aandrijfmiddelen voor het opwaarts zwenken van de kraanarm omvatten bij voorkeur ofwel een elektrisch aangedreven schroefspindel of een hydraulisch aangedreven vijzel met een zuigerstang van vaste lengte. Deze lineaire actuatoren of door lengteverandering een aandrijfvermogen leverende elementen 30 (hierna gemeenschappelijk aangeduid met lineaire actuator) zijn met het ene uiteinde gemonteerd aan het kraanframe en met het andere uiteinde aan de kraanarm op afstand van zijn zwenkpunt rond de horizontale as. De lineaire actuator voor aandrijven van de opwaartse zwenkbeweging van de kraanarm is 35 bij voorkeur pendelend gemonteerd (in het bijzonder het aan het kraanframe gemonteerde deel ervan) en/of het uitschuivende deel ervan is in lengte verstelbaar, bijvoorbeeld telescoperend 6 uitgevoerd. Bijvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van een twee-of meertraps hydraulische vijzel (ook wel telescoopcilinder genoemd), zoals bijvoorbeeld op zich bekend van moderne kiepauto's voor het aandrijven van de opwaarste zwenkbeweging 5 van de laadbak. Daarvan bestaat de zuigerstang uit twee of meer concentrisch in elkaar geplaatste buizen van ongeveer gelijke lengte die telescoperend uit de cilinder schuiven zodat een slag wordt gemaakt die een veelvoud bedraagt van de lengte van een buis. De hydraulische vijzel is bij voorkeur van het 10 enkelwerkende type, dus alleen het uitschuiven wordt bekrachtigd door toevoer van hydraulisch persmedium aan de cilinder. Dubbelwerkend is eveneens denkbaar. De toegepaste vijzel heeft bij voorkeur geen zuiger die in elke bedrijfstand binnen de cilinder blijft. Het uitschuiven wordt bij voorkeur 15 veroorzaakt door de mediumdruk die rechtstreeks inwerkt op de buiten de cilinder uitschuivende component. Het pendelen van de lineaire actuator vindt bij voorkeur plaats rond een in hoofdzaak horizontale as. De zwenkmontage bevindt zich bij voorkeur bij het naar het uitschuivende deel (de zuigerstang 20 in geval van een vijzel) gekeerde uiteinde van het vaste deel van de lineaire actuator (de cilinder in geval van een vijzel). Twee of meer lineaire actuatoren kunnen parallel geplaatst worden om meer aandrijfvermogen te leveren.

25 De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld met verwijzing naar de bijgaande tekening. Daarin toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een tot de stand van de techniek behorende dakkraan.

30 Fig. 2 een weergave in perspectief van de bovenbouw van de nieuwe dakkraan, met een deel van de vrijdragende kraanarm;

Fig. 3 een zijaanzicht van de bovenbouw van fig. 2;

Fig. 4 een zijaanzicht in doorsnede van de bovenbouw van fig. 2; 35 Fig. 5 een vereenvoudigd zijaanzicht in doorsnede van de bovenbouw van fig. 2;

Fig. 6 een zijaanzicht in doorsnede van alternatieve 7 prof ielvormen;

Fig. 7 in bovenaanzicht in doorsnede het distale uiteinde van de kraanarm;

Fig. 8 in dwarsdoorsnede het inventieve kokerprofiel; 5 Fig. 9 in dwarsdoorsnede een alternatief kokerprofiel, opgebouwd uit een aantal afzonderlijke segmenten; en

Fig. 10 een bovenaanzicht van de inventieve, driewielige, onderbouw.

10 Aan de dakkraan 3 van de gevelinstallatie 1 van fig. 1 hangt een evenaar 5 met een gondel 7. Verder zijn getoond een kraanframe 9 met een contragewicht 11 en een hijsinstallatie 13. Aan het vrije uiteinde van de kraanarm 15 is een evenaar 5 gemonteerd. Vanaf de liertrommel (niet zichtbaar) in het frame 15 9 lopen vier stalen kabels 21 langs de kraanarm 15 van vaste lengte en via de evenaar 5 naar de gondel 7. Het kraanframe 9 is via een draaikrans gemonteerd op een wagen (niet getoond) eronder. De vrijdragende kraanarm 15 kan toppen/opwaarts zwenken (zie pijl A) rond punt 2 en wordt daartoe aangedreven 20 door een topinstallatie waarvan hier de hydraulische vijzel 4 is getoond. De zuigerstang 6 ervan is met zijn vrije uiteinde 16 scharnierend gemonteerd aan de arm 15 en de cilinder 7 ervan is met zijn vrije uiteinde 8 scharnierend gemonteerd aan het frame 9. Op tot dusver beschreven kraan zijn de thans op de 25 markt verkrijgbare dakkranen gebaseerd.

Door vieren en inkorten van 21 beweegt 7 op en neer (pijl B) .

Fig. 2-5 tonen de monocoque-uitvoering van de bovenbouw. 30 De opstaande buitenwand bevat rondom een instulping als wandprofilering ter verstijving. De afdekplaat en de bodemplaat zijn rondom aan de opstaande buitenwand bevestigd. Fig. 5 toont duidelijker hoe deze montage is uitgevoerd met overlappende randstroken. In de door de opstaande en liggende buitenwanden 35 begrensde ruimte bevinden zich opstaande platen (fig. 4) waaraan de eveneens zichtbare liertrommel is bevestigd. Ook de actuator voor het toppen van de kraanarm is zichtbaar.

8

Fig. 6 toont alternatieve vormen voor de wandprofilering. Ook twee of meer wandprofileringen boven elkaar in dezelfde wand zijn denkbaar, evenals anders gevormde wandprofileringen.

Fig. 7 toont het gevorkte distale uiteinde van de kraanarm.

5 Zichtbaar zijn ook de rond assen loodrecht op het vlak van de tekening draaibare katrollen bij de wortel van het gevorkte uiteinde, om de vanaf de liertrommel parallel door de kraanarm heen lopende hijsdraden via de schuin uit elkaar lopende twee poten van het gevorkte deel naar de rond assen in het vlak van 10 de tekening draaibare katrollen te leiden. Het moet duidelijk zijn dat de as voor het toppen van deze kraanarm in het vlak van de tekening ligt.

Fig. 8 toont het uit twee segmenten opgebouwde, gesloten kokerprofiel met wanduitstulping en fig. 9 de uit afzonderlijke 15 (in deze uitvoering acht) segmenten opgebouwde uitvoering. De in verband met fig. 6 geopenbaarde alternatieve vormgevingen/uitvoeringen van de wandprofilering is ook op het kokerprofiel van toepassing. Het gesloten kokerprofiel zou alternatief uit een enkel segment kunnen bestaan, hetgeen 20 bijvoorbeeld door extruderen kan worden bereikt.

Fig. 10 toont de onderbouw, opgebouwd uit twee kokerprofielen die samen een T in bovenaanzicht vormen. Het vrije uiteinde van alle drie poten van de T draagt een loopwiel (driewielige uitvoering). Bovenop de T bevindt zich de 25 draaikrans, zoals getoond. De niet getoonde bovenbouw van fig. 2 komt daar bovenop. Van de kokerprofielen kan alternatief een andere framevorm worden gemaakt, bijvoorbeeld een X of een rechthoek, met bijvoorbeeld op ieder hoekpunt of het vrije uiteinde van elke poot van de X een loopwiel (vierwielige 30 uitvoering).

De uitvinding is met name nuttig bij een kraanarm met vaste lengte. Ook andere uitvoeringen behoren echter tot de uitvinding.

9

Aldus betreft de uitvinding de combinatie van een gebouw en een op het platte dak van dit gebouw geplaatste dakkraan met een kraanframe met daaraan een kraanarm en een liertrommel (12) waarvanaf bijvoorbeeld vier kabels (19) lopen naar het vrije 5 uiteinde van de kraanarm (15) en vanaf daar naar een gondel (7) of andere persoonhouder die vanaf het dak kan worden neergelaten langs de gevel door vieren van de kabels (21) en waarin/waaraan personen kunnen plaatsnemen om aan de gevel te werken, waarbij de gondel bijvoorbeeld op zijn vier hoekpunten 10 via een evenaar (5) aan de kabels is gemonteerd, waarbij verder een of meer van het volgende van toepassing is: - de bovenbouw is uitgevoerd als "monocoque" of schaalconstructie; - van een of meer van de bovenbouw, de kraanarm en de onderwagen, 15 twee of meer, bij voorkeur alle, metalen platen, bijvoorbeeld de platen die de buitenzijde van de betreffende component vormen, via elkaar overlappende randstroken mechanisch en/of met kleefstof aan elkaar vast te zetten; - een in de dakkraan gebruikt kokerprofiel, bijvoorbeeld 20 waarvan de kraanarm of een element van het frame van de onderbouw is gemaakt, is gemaakt van aluminium, bijvoorbeeld uit plaat of extrusie, en/of de dwarsdoorsnede ervan is samengesteld uit twee of meer afzonderlijke segmenten die aan elkaar zijn bevestigd door een of meer van mechanische bevestigingsmiddelen, 25 solderen, lassen of lijmen; - de kraanarm heeft een gevorkt distaai uiteinde (het vrije uiteinde ofwel het naar de gondel gekeerde uiteinde), bij voorkeur in bovenaanzicht in hoofdzaak V-vormig, en vanaf het vrije uiteinde van beide tanden loopt een flexibel trekorgaan 30 waaraan de gondel hangt, zodat de gebruikelijke evenaar vervallen.

Voor deze combinatie kan voorts één of meer van het volgende van toepassing zijn: - het kraanframe (9) is uitgerust met middelen om zwenkbaar 35 rond een opgaande as gemonteerd te zijn aan een tot de dakkraan behorende onderbouw die bijvoorbeeld als drie- of vierwielige onderwagen is uitgevoerd en steunt op en rijdt over een op het 10 dak uitgelegd spoor van een of twee parallelle spoorstaven; alle wielen zijn rond een opgaande as zwenkbaar gemonteerd om de bochten in het spoor te kunnen volgen; - het kraanframe is uitgerust met balanceergewichten (11); 5 - de kraanarm is met middelen aan het kraanframe gemonteerd om opwaarts zwenkbaar te zijn rond een in hoofdzaak horizontale as (2), zodat het niveau van het vrije uiteinde van de kraanarm kan worden versteld terwijl de kraanarm een vaste lengte heeft; - een lineaire actuator (4) voor aandrijven van de opwaartse 10 zwenkbeweging van de kraanarm is aanwezig en deze (4) is met de ene component(7) gemonteerd aan het kraanframe (9) en met de andere component (6) aan de kraanarm (15) op afstand van zijn zwenkpunt (2) rond de horizontale as; - het uitschuivende deel (6) van de lineaire actuator is in 15 lengte verstelbaar door telescoperend te zijn uitgevoerd.

Claims (12)

1. Combinatie van een gebouw en op het platte dak van dit gebouw geplaatste dakkraan met een kraanframe met daaraan een 5 kraanarm en een liertrommel (12) waarvanaf één, bij voorkeur tenminste twee flexibele trekorganen of kabels (19) lopen naar het vrije uiteinde van de kraanarm (15) en vanaf daar naar een gondel (7) of andere persoonhouder die vanaf het dak kan worden neergelaten langs de gevel door vieren van de kabels (21) en 10 waarin/waaraan personen kunnen plaatsnemen om aan de gevel te werken, welke dakkraan verder één of meer van het volgende bevat: - het kraanframe (9) is uitgerust met middelen om zwenkbaar rond een opgaande as gemonteerd te zijn, bijvoorbeeld aan een 15 onderbouw; - een tot de dakkraan behorende onderbouw is als minimaal driewielige onderwagen uitgevoerd en steunt op en rijdt over een op het dak uitgelegd spoor van een of twee parallelle spoorstaven; alle wielen zijn rond een opgaande as zwenkbaar 20 gemonteerd om de bochten in het spoor te kunnen volgen; - het kraanframe is uitgerust met balanceergewichten (11); - de kraanarm is met middelen aan het kraanframe gemonteerd om opwaarts zwenkbaar te zijn rond een in hoofdzaak horizontale as (2) , zodat het niveau van het vrije uiteinde van de kraanarm 25 kan worden versteld terwijl de kraanarm een vaste lengte heeft; - aandrijfmiddelen voor het opwaarts zwenken van de kraanarm; - een lineaire actuator (4) voor aandrijven van de opwaartse zwenkbeweging van de kraanarm is aanwezig en deze (4) is met de ene component(7) gemonteerd aan het kraanframe (9) en met 30 de andere component (6) aan de kraanarm (15) op afstand van zijn zwenkpunt (2) rond de horizontale as; - het uitschuivende deel (6) van de lineaire actuator is in lengte verstelbaar door telescoperend te zijn uitgevoerd.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kraanarm heeft een gevorkt distaai uiteinde (het vrije uiteinde ofwel het naar de gondel gekeerde uiteinde), in bovenaanzicht in hoofdzaak V-vormig, en vanaf het vrije uiteinde van beide tanden van de kraanarm loopt een van de liertrommel afkomstig flexibel trekorgaan waaraan de gondel hangt, en een evenaar (5) in de verbindingsketen die vanaf de 5 kraanarm naar de gondel loopt, ontbreekt bij voorkeur.

3. De combinatie volgens conclusie 1 of 2, en de kraanarm omvat een zich in de lengterichting van de arm uitstrekkend, de belasting vanuit de gondel op de kraanarm dragend, 10 kokerprofiel welk profiel is gemaakt van aluminium plaat en de dwarsdoorsnede van dit profiel is samengesteld uit twee of meer afzonderlijke segmenten die krachtoverdragend aan elkaar zijn bevestigd door één of meer van: mechanische bevestigingsmiddelen, solderen, lassen of lijmen en zodoende 15 de vormvaste gesloten koker vormen (fig. 8).

4. De combinatie volgens conclusie 3, en het kokerprofiel bevat aan de tegenover elkaar gelegen zijwanden een wanduitstulping of wandinstulping (fig. 8 of 9). 20

5. De combinatie volgens één van conclusies 1-4, en van elk van de bovenbouw en de onderwagen, zijn de buitenzijden bepaald door minimaal twee aluminium platen, welke de belasting vanuit de gondel op de bovenbouw resp. onderwagen dragen en welke via 25 elkaar overlappende randstroken mechanisch en/of met kleefstof krachtoverdragend aan elkaar vast zijn gezet.

6. De combinatie volgens één van conclusies 1-5, en de bovenbouw is uitgevoerd als "monocoque" oftewel 30 schaalconstructie.

7. De combinatie volgens één van conclusies 1-6, de bovenbouw omvat één of meer van: de opstaande buitenwand is op een niveau tussen zijn onder-35 en bovenrand verstijfd door een verstijver die bij voorkeur in deze buitenwand is geïntegreerd en/of bij voorkeur in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de boven- of onderrand of in hoofdzaak horizontaal loopt in de gebruikstand van de bovenbouw; uitgerust met zelfdragende opstaande buitenwanden, dat wil zeggen dat minimaal een deel van de belasting uit de 5 bodemplaat van de bovenbouw via deze buitenwanden wordt overgebracht naar de montagepunten waarmee de kraanarm aan de bovenbouw is gekoppeld; beschikt niet over een vakwerkframe waarvan de openingen zijn afgedicht door de opstaande buitenwanden vormende 10 huidplaten; een opstaand kokerprofiel of dergelijk vakwerkframe-profiel binnenin de bovenbouw, waaraan de opstaande buitenwand is gemonteerd, zoals gebruikelijk bij de bekende bovenbouw, ontbreekt; 15. de opstaande buitenwanden vormen een gesloten koker; is aan zijn boven- en/of onderrand vastgezet aan de afdekplaat resp. bodemplaat (liggende wanden), bij voorkeur door middel van een flens of verbindingstrip, zodat bij voorkeur sprake is van een gelijkmatige belastingoverdracht tussen 20 opstaande en liggende wanden.

8. Combinatie volgens één van conclusies 1-7, van één of meer van de bovenbouw, de kraanarm en de onderwagen, zijn twee of meer, bij voorkeur alle, metalen platen, bijvoorbeeld de platen 25 die de buitenzijde van de betreffende component vormen, via elkaar overlappende randstroken mechanisch en/of met kleefstof, bij voorkeur zelfklevende band, bij voorkeur van het tweezijdig klevende type, aan elkaar vast gezet, bijvoorbeeld door schroeven, bouten, klinknagels, popnagels, clinches of andere 30 mechanische bevestigingsmiddelen, terwijl bij voorkeur een las- of soldeerverbinding ontbreekt.

9. Combinatie volgens één van conclusies 1-8, een in de dakkraan gebruikt kokerprofiel, bijvoorbeeld waarvan de 35 kraanarm of een element van het frame van de onderbouw is gemaakt, is gemaakt van aluminium, bijvoorbeeld uit plaat of extrusie, en/of de dwarsdoorsnede ervan is samengesteld uit twee of meer afzonderlijke segmenten die aan elkaar zijn bevestigd door een of meer van mechanische bevestigingsmiddelen, solderen, lassen of lijmen.

10. Combinatie volgens conclusie 9, het kokerprofiel bevat een in de lengte lopende verstijver, die bij voorkeur is geïntegreerd, bijvoorbeeld een wandprofilering is, waarbij bij voorkeur de verstijver één of meer omvat van: vormt een in- of uitstulping; 10. loopt in de zijwand; de segmenten zijn gestandaardiseerd; de segmenten zijn aan elkaar bevestigd via overlappende randstroken.

11. Combinatie volgens één van conclusies 1-10, die één of meer omvat van: een overlap van de aan elkaar bevestigde randstroken is minimaal 15 of minimaal 25 millimeter en eventueel maximaal 100 millimeter; 20. de metalen platen zijn van aluminium; de dikte van de metalen platen bedraagt minimaal 1,0 of 1,5 en maximaal 3,0 of 3,5 of 5,0 millimeter, bijvoorbeeld 2,5 millimeter; op afstand van de randen of kanten zijn er een of meer 25 doorlopende wandprofileringen, die bijvoorbeeld bij de bovenbouw in hoofdzaak geheel rondom loopt in de opstaande buitenwand en bijvoorbeeld bij de kraanarm of een langwerpig frame-element van de onderbouw in de lengte loopt, bij voorkeur over in hoofdzaak de gehele lengte, waarbij de wandprofilering 30 bijvoorbeeld een in- of uitstulping vormt.

12. Dakkraan, geschikt voor de combinatie volgens één van de voorgaande conclusies.