NL2006223C2 - Gelaagde veiligheidsbeglazing met mogelijk geperforeerde tussenlaag. - Google Patents

Description

- 1 -

GELAAGDE VEILIGHEIDSBEGLAZING MET MOGELIJK GEPERFOREERDE TUSSENLAAG

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 beglazing die is opgebouwd uit ten minste twee op elkaar te verlijmen glas- of kunststofplaten die zijn gescheiden door één of meer (tussen)lagen om met elkaar te verlijmen.

De uitvinding betreft voorts een werkwijze ter 10 vervaardiging van een dergelijke beglazing.

De meest voorkomende versie van gelaagd glas is die waarbij gebruik wordt gemaakt van één of meer tussenlagen P.V.B folies-(Polyvinylbutyral). Hierbij moet het gelaagde 15 glas vooraf op maat gemaakt worden; het kan later namelijk niet meer versneden worden naar andere formaten. Dit geldt specifiek voor gelaagde beglazing die gemaakt is van geharde glassoorten.

20 Andere bekende tussenlagen staan bekend als E.V.A.

(Ethyleen Vinyl Acetaat) en T.P.U (Thermoplastisch Polyurethaan) die beiden zogeheten kunststof lijmsystemen vormen. De platen c.q. ruiten plus kunststoflagen in de vorm van folies gaan tijdens de vervaardiging tussen twee 25 walsen door om luchtbellen te verwijderen. In een "autoclaaf" worden onder druk en hitte de ruiten plus folie op elkaar geperst en gedurende het verhittingsproces op elkaar gelijmd. Daardoor ontstaat er een heldere transparante beglazing. Er bestaan ook verwarmingsovens die 30 alleen met hitte en zonder druk werken. Dan dienen de glasplaten vooraf door middel van vacuüm getrokken plastic zakken op elkaar aangebracht te worden ter voorkoming van luchtinsluitingen.

De reden waarom een geharde glassoort wordt toegepast 35 is erin gelegen dat dient te worden voorkomen dat, indien - 2 - de beglazing door welke oorzaak dan ook breekt, er persoonlijk letsel of beschadiging van goederen optreedt.

In principe zal de beglazing na een eventuele breuk in bijvoorbeeld een gevel blijven zitten, opdat deze op een 5 later tijdstip kan worden vervangen.

Als er naast het gebruik van genoemd lijmsysteem diverse kunststof folies met verschillende energetische eigenschappen aan de gelaagde beglazing worden toegevoegd, 10 b.v. getinte en /of reflecterende - c.q. UV straling- werende folies, dan ontstaat een beglazing met zonwerende c.q. UV werende eigenschappen. Indien een folie wordt toegepast die optisch meervoudig brekende eigenschappen heeft, dan ontstaan er typische aan de buitenkant van een 15 gebouw waar te nemen externe kijkhoek afhankelijke dynamische kleureffecten. Dit fenomeen treedt met name op bij gebruikmaking van Multi Optical Folies -ook wel "dichroïsche" folies genoemd. Deze hebben door hun flinterdunne multi-layer nano laminaat - het vermogen om 20 het zichtbare licht te breken in prismatisch licht. Deze kleureffecten treden op en veranderen dynamisch door het veranderen van de stand van de zon (hoek van instraling), of door beweging van personen langs een gebouw. Ook kan door een keuze van combinaties van materialen en/of 25 laminaten van de tussenlaag een thermische-, isolerende, -of veiligheidsfactor aan de beglazing worden toegevoegd.

Met name speelt de toevoeging van meerdere kunststof folies met eigenschappen zoals boven omschreven tussen de te verlijmen glasplaten, een belangrijke rol in de onderhavige 30 uitvinding. Daarbij staat het behoud- en voldoen aan de vereiste Europese veiligheidsnormering voor gelaagd veiligheidsglas centraal. In alle gevallen is het noodzakelijk dat een solide en stevig samenhangende uit meerdere glas- of kunststofplaten opgebouwde beglazing met 35 de gewenste eigenschappen ontstaat. De afwijkingen in de - 3 - gewenste optische breking- en kleureigenschappen van de beglazing als gevolg van het daarin toepassen van één of meer tussenlagen, zoals folies en/of coatings, dienen gegeven de soms te overbruggen hogere temperaturen tussen 5 binnen en buiten, minimaal te zijn en dat op den duur ook te blijven. Met andere woorden de daarmee samenhangende optische vertekening dient ongeacht de opbouw en samenstelling minimaal te zijn.

10 Bij alle thans voorhanden zijnde verlijmingmethodes gelden dezelfde opmerkingen met betrekking tot het versnijden van de glasplaten nadat deze als gelaagd glas zijn geproduceerd, namelijk dat dit niet mogelijk is.

15 Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde goed hechtende beglazing die meerdere op elkaar te verlijmen lagen heeft, en geen ongewenste optische vertekening geeft. Voorts dient de beglazing aan de daarvoor geldende eisen te voldoen, ongeacht het type 20 lijmsysteem en de werkwijze ter vervaardiging die wordt toegepast.

Daartoe heeft de beglazing overeenkomstig de uitvinding de kenmerkende maatregelen van conclusie 1.

25 De dienovereenkomstige werkwijze heeft volgens de uitvinding de kenmerken van conclusie 12.

Bij de beglazing en werkwijze volgens de uitvinding is sprake van een vervaardigingtechnisch en een daarmee 30 samenhangend kostprijs voordeel, omdat de afzonderlijke platen later samengevoegd kunnen worden tot één eindproduct. Anders dan voorheen kunnen de individuele bewerkte platen met verder voordeel geprefabriceerd worden.

35 Namelijk door middel van een geschikte lijmverbinding - 4 - kunnen de (glas)platen van tevoren reeds worden voorzien van het gewenste/geschikte foliemateriaal. Hierop is het lijmsysteem reeds aangebracht door middel van een koude "dry-lamination" methode. De enkele platen kunnen daardoor 5 als half fabricaat op voorraad worden gemaakt en gehouden, en indien gewenst op een later tijdstip, bijvoorbeeld bij een definitieve opdracht, tot het gewenste eindproduct worden samengesteld. Immers de geprefabriceerde enkele glasplaten, die al voorzien zijn van het gewenste folie 10 materiaal behoeven nog slechts op elkaar te worden gebracht door gebruikmaking van een eenlaagse eenzijdige verbinding -zoals een PVB verbinding- om eerst dan samen met de tweede (glas)plaat door hitte te worden samengevoegd c.q samengeperst.

15

De enkele bijvoorbeeld glazen plaat kan ook aan derden worden geleverd die de geprefabriceerde glasplaat afwerken tot het gelaagde eindproduct door in hun fabriek de nog ontbrekende glasplaat aan te brengen.

20

Een in een uitvoeringsvorm van conclusie 2 desgewenst extra aan te brengen hardcoat-laminaat op de in te voegen gekozen kenmerkende folie voorkomt dat de folie snel beschadigd en goed te verwerken is bij reiniging. Een groot 25 voordeel van deze verwerkingsmethode is tevens dat door de koud aan te brengen "dry lamination" methode wordt voorkomen dat de folie alsnog kan gaan zweven, kruipen en vervormen etc, waardoor voorheen de uniformiteit en eenduidige kwaliteit van het eindproduct werden aangetast. 30 Beschadiging door zonlicht kan worden voorkomen door een UV werende laag op de folie of het hard-coat aan te brengen.

Genoemde uitvinding maakt het mogelijk dat er een scala van formaten en soorten glassystemen met uiteen 35 lopende kenmerken vooraf worden vervaardigd en op voorraad - 5 - kunnen worden gehouden, zonder dat "kennis" noodzakelijk is omtrent het eindproduct waarin de beglazing zal gaan worden toegepast.

5 Een verdere uitvoeringsvorm van de beglazing volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de tweede laag, dan wel het foliemateriaal voor zichtbaar licht transparante open gedeelten heeft.

10 Voordeel van deze uitvoeringsvorm van de beglazing volgens de uitvinding is dat door het toepassen van de open gedeelten, gaten of perforaties de mogelijkheid ontstaat om daarmee de hoeveelheid zonlicht, c.q. zichtbaar licht, die bij een gegeven toepassing als venster- of raambeglazing 15 naar binnen valt in te stellen. Tevens kan hiermee de hoeveelheid terug naar buiten gereflecteerd licht worden beïnvloed die van belang is bij de mogelijke beleving van de gewenste externe -buiten een gebouw waarneembare-dynamische kleureffecten.

20

Van voordeel blijkt verder dat de open gedeelten in de tussenlaag in het bijzonder in de vorm van gaten en perforaties de vervaardiging, de verwerking en de duurzaamheid van de op elkaar te lijmen glasplaten 25 verbeterd.

De gedachte daarbij is dat tijdens de fabricage in de open perforaties lijm vloeit die een meer direct contact tot stand brengt tussen de coatings, folies en/of glasplaten die de tussenlaag omringen of deel uitmaken van 30 die tussenlaag. Het resultaat hiervan is een beter hechtende en meer solide beglazing ongeacht of in de tussenlaag ook nog één of meer films of folies met decoratieve, energetische, optische of communicatieve eigenschappen worden toegepast.

35 - 6 -

Ook blijken de gaten en perforaties voordelen te hebben in termen van sturing en selectie van mogelijkheden voor interne verlichting. Aan de achterkant van de beglazing volgens de uitvinding kan een verlichtingssysteem 5 worden aangebracht dat in de beglazing tegen de niet geperforeerde delen van de tussenlaag zowel naar de buitenzijde als naar de binnenzijde toe reflecteert of via de perforaties aan mogelijk beide zijden zichtbaar is. Hierdoor lijkt het van buiten of van binnenuit het gebouw 10 ook tijdens de nacht de gevel is verlicht. Dit vormt een onderdeel van het zogeheten "landmark by night" effect.

Bij voorkeur is de beglazing volgens de uitvinding toepasbaar op unieke glasvliesgevels op toonaangevende 15 gebouwen. Bij verdere voorkeur kan toepassing plaats vinden tussen uit composiet gevormde kunststof platen, te weten als insert tussen de vloeibare composiet en glasvezel doeken.

20 Verdere gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

25 Thans zullen de beglazing en de werkwijze ter vervaardiging daarvan, beide volgens de onderhavige uitvinding, nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren. Daarin zijn soortgelijke onderdelen van de beglazing van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. 30 Daarbij toont:

Figuur 1 een zijaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van de beglazing volgens de uitvinding die van twee platen is voorzien; en

Figuur 2 een bovenaanzicht van een van open delen 35 voorzien gedeelte van de tussenlaag, zoals toegepast in de - 7 - beglazing van figuur 1.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een beglazing 1 die in dit geval is opgebouwd uit twee op elkaar verlijmde 5 platen 2-1, 2-2 (ook aangeduid met 2) doorzichtig materiaal, veelal glasplaten of kunststof c.q. composiet platen. De beglazing 1 kan ook drie of meer van dergelijke in het algemeen doorzichtige platen 2 hebben die dan elk gescheiden zijn door een tussenlaag 3, waarvan er ten 10 minste één een laag 3-1 is die optisch meervoudig brekend foliemateriaal omvat, veelal met inbegrip van een zogeheten dichroïche laag. Het foliemateriaal 3-1 is tenminste gedeeltelijk voor zichtbaar licht doorzichtig. Het foliemateriaal heeft eventueel open gedeelten 4.

15 De tussenlaag 3 kan met voornoemd voordeel een tussen het foliemateriaal 3-2 en de vlakke zijde 6-1 aangebrachte hard-coat en/of UV werende laag 3-4 hebben.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de tussenlaag 3 die open gedeelten 4 heeft hier in de vorm van een coating, 20 film, of folie, in het bijzonder een kunststoffolie laag 3-1 uit materiaal met optisch meervoudig brekende eigenschappen welk foliemateriaal hier van gaten, openingen of perforaties 4 is voorzien. De open gedeelten 4 kunnen ook gevormd zijn door leemtes tussen bijvoorbeeld stroken, 25 waarbij op bepaalde plaatsen het materiaal tussen de stroken uit de laag 3-1 is weggelaten. Die open gedeelten 4 zijn veelal uniform over het oppervlak van de ten minste ene laag 3-1 verdeelde perforaties met zodanige kleine afmetingen dat deze vanaf enige afstand tot de beglazing 1 30 niet individueel zijn waar te nemen, maar waarmee wel de mate waarin licht wordt doorgelaten kan worden beïnvloed.

Tijdens de fabricage vloeit niet in de figuren weergegeven lijm waarmee de platen 2 op elkaar worden verlijmd c.q. gelamineerd tot een hecht en solide geheel, 35 en mede in de open gedeelten 3, waardoor een zeer goed - 8 - contact ontstaat tussen met name de één of meer lagen tussenmateriaal 3-2, 3-3 die eventueel aan weerszijden van de geperforeerde folie 3-1 liggen.

Desgewenst kunnen meerdere geperforeerde folielagen 5 gecombineerd worden met andersoortige folies, zoals decoratieve, energetische, thermische, optische of communicatieve eigenschappen bezittende folies.

In het algemeen is de verhouding tussen de oppervlakken van althans de laag 3-1 die wel en niet van 10 open gedeelten 4 zijn voorzien afhankelijk gekozen van de hoeveelheid licht die de beglazing 1 als geheel dient door te laten c.q. dient te reflecteren, teneinde daarmee een soms gewenst optisch effect te bereiken. In de praktijk ligt de verhouding zodanig dat minder dan 80%, minder dan 15 50% of minder dan 30% van het oppervlak van de laag 3-1 door de open gedeelten 4 wordt gevormd. Dergelijke verhoudingen gelden bijvoorbeeld indien tussen de tenminste twee glasplaten 2 één of meer optisch meervoudig brekende, zogeheten dichroïsche tussenlagen 3 zijn aangebracht.

20 Daarmee kan tevens een optisch kleurbrekend, kijkhoek afhankelijk, effect tot stand worden gebracht. Het veelal polymeermateriaal voor een degelijke uit meerdere lagen opgebouwde tussenlaag wordt zoals bekend door Minnesota Mining & MFG (3M®) op de markt gebracht.

25 Vanzelfsprekend zijn desgewenst ook de buitenzijden 5 van de tenminste twee platen 2 van een gewenste, niet in de figuren getoonde, coating of folie te voorzien. Die platen 2 indien uit echt glas vervaardigd kunnen gelaagd glas, gehard glas en/of veiligheidsglas zijn. Overigens kan het 30 materiaal van de tussenlaag tenminste gedeeltelijk doorzichtig zijn. Verder kunnen de platen 2 en/of de lijm zelf van één of meer pigmenten zijn voorzien of deze bevatten.

Een hiervoor toegelichte beglazing 1 kan als 35 vensterglas, maar bijvoorbeeld ook als gevelbekleding, - 9 - muurbekleding of wandbekleding worden toegepast.

Bij de fabricage van de beglazing 1 wordt bijvoorbeeld op een vlakke binnenzijde 6-1 van de eerste plaat 2-1 een optisch meervoudig brekende folie of laag 3-2 5 droog gelamineerd, eventueel met daartussen de hard-coat en/of UV-werende laag 3-4. Bij wijze van alternatief kan het meervoudig brekende foliemateriaal open gedeelten hebben. Op een vlakke binnenzijde 6-2 van de tweede plaat 2-2 wordt een transparant PVB aangebracht. Elk van de 10 platen 2-1, 2-2 kan aldus geprefabriceerd worden.

Vervolgens worden op een moment waarop de beglazing 1 gereed dient te worden gemaakt alleen nog maar de beide geprefabriceerde platen 2-1, 2-2 met hun genoemde vlakke binnenzijden 6-1, 6-2 op elkaar te worden gelijmd c.q.

15 gelamineerd door deze warm te maken, bijvoorbeeld in een autoclaaf en op elkaar te persen. De wijze van fabriceren heeft als verder voordeel dat desgewenst voorafgaand aan en niet noodzakelijkerwijze tijdens het op elkaar brengen van de beide geprefabriceerde platen 2 hierop één of meer 20 soorten van een gewenste folie kan worden aangebracht. De transparante lijm en/of het transparante laminaat kan polyvinylbutyral (PVB), Ethyleen Vinyl Acetaat (EVA), Thermoplastisch Polyurethaan (TPU), een harssubstantie en/of gelijkwaardig bevatten. Het optisch meervoudig 25 brekende foliemateriaal kan een kenmerkend optisch patroon bezitten, en in het bijzonder een folie van het merk Cameleon Radiant Mirror Facade ® zijn.

Claims (15)

1. Beglazing (1) opgebouwd uit ten minste twee op elkaar te verlijmen glas- of kunststofplaten met een 5 tussenlaag (3) uit een optisch meervoudig brekend foliemateriaal (3-2) dat aan één zijde op een vlakke zijde (6-1) van de eerste plaat (2-1) is aangebracht door middel van lamineren, en dat aan de andere zijde van het foliemateriaal (3-2) een transparante lijm (3-1) heeft, en 10 waarbij op de tegenover de vlakke zijde (6-1) van de eerste plaat (2-1) gelegen vlakke zijde (6-2) van de tweede plaat (2-2) een transparant laminaat (3-3) is aangebracht dat tegen de lijm (3-1) is gelamineerd.

2. Beglazing volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de tussenlaag (3) een tussen het foliemateriaal (3-2) en de vlakke zijde (6-1) aangebrachte hard-coat en/of UV werende laag (3-4) heeft.

3. Beglazing volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tussenlaag (3), in het bijzonder het foliemateriaal (3-2) voor zichtbaar licht transparante open gedeelten (4) heeft.

4. Beglazing volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de verhouding tussen de oppervlakken van het foliemateriaal die wel en niet van open gedeelten zijn voorzien afhangt van de hoeveelheid licht die de beglazing dient door te laten c.q. dient te reflecteren. 30

5. Beglazing volgens één van de conclusies 3-4, met het kenmerk dat minder dan 80%, minder dan 50% of minder dan 30% van het oppervlak van het foliemateriaal door de open gedeelten is gevormd. 35 - 11 -

6. Beglazing volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk dat de open gedeelten worden gevormd door openingen, gaten, en/of perforaties in het foliemateriaal.

7. Beglazing volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat althans tussen de tenminste twee platen één of meer optisch meervoudig brekende foliemateriaal lagen, in het bijzonder een dichroïsche laag, zijn aangebracht.

8. Beglazing volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat de platen glasplaten zijn die uit gelaagd, gehard en/of veiligheidsglas zijn vervaardigd.

9. Beglazing volgens één van de conclusies 1-8, met 15 het kenmerk dat de beglazing een raam- en/of vensterbeglazing vormt en/of bijvoorbeeld een gevel-, muur-of wandbekleding vormt.

10. Beglazing volgens één van de conclusies 1-9, met 20 het kenmerk dat de transparante lijm en/of het transparante laminaat polyvinylbutyral (PVB), Ethyleen Vinyl Acetaat (EVA), Thermoplastisch Polyurethaan (TPU), een harssubstantie en/of gelijkwaardig bevat.

11. Beglazing volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat de transparante lijm in aanwezige open gedeelten van het foliemateriaal, in het bijzonder in gaten, openingen of perforaties van de open gedeelten, is aangebracht. 30

12. Werkwijze waarbij een beglazing wordt vervaardigd door op een vlakke zijde (6-1) van een eerste plaat (2-1) een optisch meervoudig brekend foliemateriaal (3-2) door middel van transparante lijm (3-1) te lamineren, en door op 35 een vlakke zijde (6-2) van een tweede plaat (2-2) een - 12 - transparante lijm of een transparant laminaat aan te brengen, waarna de aldus geprefabriceerde platen op elkaar worden gelamineerd door deze warm op elkaar te persen.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het lamineren van het foliemateriaal op vlakke zijde van de eerste plaat een lamineren, in het bijzonder een eenzijdig of droog lamineren, zeer in het bijzonder een eenzijdig droog lamineren is. 10

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat het optisch meervoudig brekende foliemateriaal een kenmerkend optisch patroon bezit, en in het bijzonder een folie van het merk Chameleon Radiant Mirror Facade ® 15 is.

15. Werkwijze volgens één van de conclusies 12-14, met het kenmerk dat de geprefabriceerde platen in een autoclaaf, of een oven in het bijzonder een infrarood oven, 20 warm op elkaar worden verlijmd.