NL2005277C2 - Golfteeinrichting en werkwijze voor het bedienen daarvan. - Google Patents

Description

Golfteeinrichting en werkwijze voor het bedienen daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een golfteeinrichting en een werkwijze voor het bedienen daarvan. In het bijzonder heeft de werkwijze betrekking op een 5 golfteeinrichting voorzien van een toevoermechanisme voor het geautomatiseerd aan het bovenste uiteinde van de tee toevoeren van een golfbal.

Golfteeinrichtingen (hierna: golftee(s) of tee(s)) van dit type zijn op zich bekend, en vinden bijvoorbeeld hun toepassing waar golfspelers met korte tussenposen golfballen 10 vanaf een tee wensen te slaan, bijvoorbeeld om een slag te oefenen. De bekende tees met een geautomatiseerd toevoermechanisme zijn voorzien van een motor, welke het bovenste gedeelte van de tee tussen een onderste stand, waarin er een golfbal op de tee geplaatst wordt, en een bovenste stand, waarin de golfbal zich op enige afstand van een grondoppervlak bevindt teneinde weggeslagen te kunnen worden, verplaatst. Bij het 15 bereiken van de bovenste en onderste stand wordt de motor afgeschakeld.

Dergelijke tees voldoen in een zekere behoefte, maar hebben daarnaast meerdere nadelen. Eén van de belangrijkste daarvan is dat zij tijdens het verplaatsen van het uiteinde van de tee tussen de verschillende standen het gevaar hebben objecten in te 20 klemmen, en daarbij onverminderd blijven trachten de bovenste of onderste positie te bereiken, al naar gelang van de toestand waarin zij zich bevinden. Het inklemmen van objecten, bijvoorbeeld in een onbeoogde positie terechtgekomen golfballen, vergroot allereerst de kans op beschadiging van de tee, bijvoorbeeld doordat de aandrijving daardoor overbelast of zelfs defect raakt. Daarnaast kan het zijn dat er kwetsbare 25 objecten, zoals ledematen van golfspelers ingeklemd raken in de inrichting, hetgeen tot pijn en/of verwondingen kan leiden.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding bovengenoemde nadelen althans gedeeltelijk op te heffen, danwel een bruikbaar alternatief voor de bestaande tees te 30 bieden.

Volgens de uitvinding wordt daartoe een golftee verschaft met een aandrijving voor het verplaatsen van de verticale positie van ten minste het bovenste uiteinde van de tee tussen een hoge en een lage toestand en een toevoermechanisme voor het in de lage 2 toestand aan het bovenste uiteinde van de tee toevoeren van een golfbal, voorzien van een sensor voor het meten van de belasting van de aandrijving tijdens het verplaatsen en een onderbreker voor de aandrijving wanneer de belasting een voorafbepaalde waarde overschrijdt.

5 Naast de voordelen van de bekende inrichtingen biedt deze golftee het voordeel dat door het onderbreken van de aandrijving bij een overschrijding van de voorafbepaalde waarde van de belasting daarvan, enerzijds de aandrijving behoed wordt voor beschadigingen en/of voortijdige of overmatige slijtage, en anderzijds het gevaar dat voorwerpen worden ingeklemd door de golftee of delen daarvan is opgeheven. De 10 voorafbepaalde waarde van de belasting kan zodanig worden gekozen dat deze net onder een toelaatbare piekbelasting van de aandrijving ligt, of overeenkomt met een nog net toelaatbare kracht die de aandrijving mag uitoefenen zonder gevaar voor voorwerpen of ledematen op te wekken.

15 In een praktische uitvoeringsvorm kan de sensor worden gevormd door een Hall-sensor. Dergelijke sensoren zijn bijzonder geschikt voor nauwkeurige vaststelling van een kracht, en eenvoudig in een elektrisch meet- en regelsysteem op te nemen.

De aandrijving kan bijvoorbeeld een elektrische aandrijving zijn. Dergelijke 20 aandrijvingen zijn robuust, eenvoudig aan te sturen, ook op afstand en geautomatiseerd, en onderhoudsarm. Voor de veiligheid van de gebruikers van de golftee kan er gekozen worden om de aandrijving uit te voeren als een laagspaningsinrichting, in het bijzonder een laagspannning van maximaal 48 Volt, en meer in het bijzonder van maximaal 24 Volt. Een dergelijk spanningsniveau levert bij onbeoogde aanraking niet tot nauwelijks 25 gevaar op, terwijl het niveau juist weer zo hoog is dat de kans op elektrische storingen in een buitenomgeving beperkt is.

Wanneer er zoals hierboven beschreven van een elektrische aandrijving gebruik gemaakt wordt, kan de sensor eenvoudigweg zijn ingericht voor het meten van een door 30 ten minste een deel van de aandrijving getrokken stroom. Deze stoom is - bij een spanningsgestuurde regeling met verder bekende randvoorwaarden - een goede indicatie voor de belasting van de aandrijving.

3

Teneinde hierbij een bijzonder hoge nauwkeurigheid te bereiken kan deze aandrijving een servo- of stappenmotor omvatten. Dit type motor leent zich in het bijzonder voor de onderhavige uitvinding omdat het aantal omwentelingen dat hiermee gemaakt wordt, en daardoor ook de verplaatsing van de tee, zeer nauwkeurig te reguleren is. Daarbij kan 5 bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een regelsysteem voor het met een voorafbepaald snelheidsverloop tussen de hoge en de lage toestand verplaatsen van het bovenste uiteinde van de tee. Dit snelheidverloop is te verkrijgendoor de frequentie van de stappen van de motor te beïnvloeden, en kan zodanig gekozen worden dat de tee tijdens het verplaatsen eerst een stijgende snelheid heeft, en vervolgens een dalende, 10 zodanig dat de verplaatsing in een minimum tijdbestek plaatsvindt.

Om eventuele onregelmatigheden of een verloop of drift te corrigeren kan er een ijksensor voor ten minste één toestand van de tee worden aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een optische sensor. Bij het bereiken van deze positie, vastgesteld door het 15 afgeven van een signaal door de optische sensor, weet het regelsysteem dat de aandrijving bestuurt de locatie van de tee.

De tee kan ter verplaatsing daarvan bijvoorbeeld verbonden zijn met een door de aandrijving verplaatsbare slede. Een dergelijke slede kan op haar beurt verbonden zijn 20 met een eindloze band, welke door de aandrijving verplaatsbaar is. Dergelijke overbrengingen hebben zich bewezen als betrouwbare oplossing voor een translatiebeweging, welke voor het verplaatsen van de tee beoogd is.

Zo’n eindloze band kan in een voordelige uitvoeringsvorm ten minste deel uitmaken 25 van één zijde van een gesloten behuizing van de aandrijving, en bijvoorbeeld uit een flexibele metaalstrook vervaardigd zijn, of uit een al dan niet vertand rubber.

Verdere details van de uitvinding zullen worden toegelicht aan de hand van de volgende niet-limitatieve figuren, waarin: 30 - Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een eerste toestand; - Figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een tweede toestand; - Figuur 3 een grafiek toont van een stroom en snelheid van de tee in de tijd; 4 - Figuur 4 een schematisch zijaanzicht toont van een aandrijving van de tee.

Figuur 1 toont een golftee 1 met een aandrijving 2 voor het verplaatsen van de verticale positie van ten minste het bovenste uiteinde 3 van de tee tussen een hoge A en een lage 5 B toestand. Tevens is weergegeven een toevoermechanisme 4 voor het in de lage toestand aan het bovenste uiteinde 3 van de tee toevoeren van een golfbal (niet weergegeven). Voorts is aanwezig (schematisch weergegeven in figuur 4) een sensor voor het meten van de belasting van de aandrijving tijdens het verplaatsen en een onderbreker (schematisch weergegeven in figuur 4) voor de aandrijving wanneer de 10 belasting een voorafbepaalde waarde overschrijdt.

Figuur 2 toont de inrichting 1 uit figuur 1, in een tweede perspectivisch aanzicht, waarbij het bovenste uiteinde 3 van de tee zich in de een toestand A bevindt, en een golfbal 5 draagt.

15

Figuur 3 toont een grafiek waarin een gewenste snelheid v* van het bovenste uiteinde van de tee, een daadwerkelijke snelheid v en een motorstroom I zijn weergegeven, als functie van de tijd t, danwel de plaats A, B. Te zien is dat de gewenste snelheid eerst toeneemt en vervolgens afneemt, teneinde de tee met een glooiend snelheidsverloop (in 20 het getoonde voorbeeld in hoofdzaak sinus- of paraboolvormig) te verplaatsen. Tevens is te zien dat de daadwerkelijke snelheid v naijlt op de stroom I.

Figuur 4 toont een schematisch overzicht van de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. In de figuur is een ijksensor 6 weergegeven voor het bepalen van een vaste 25 positie voor de tee 3, welke gemonteerd is op een slede 11. De slede is bevestigd aan een eindloze band 10, welke verplaatsbaar is via wielen of rollen 8, 9. Deze zijn in figuur 4 schematisch weergegeven, maar kunnen in een praktische realisatie bijvoorbeeld vertand zijn. De band 10 vormt ten minste een deel van de behuizing 12 waarin de aandrijving 2 is opgenomen. Wiel of rol 8 is verbonden met een motor 2, 30 welke voorzien is van een regeling 7, waarnaar een terugkoppeling 13 gevoerd is van een stroommeting aan de motor, en waarnaar een signaal opgewekt door de sensor 6 wordt gevoerd, voor het kunnen ijken van de positie van de tee.

5

De motor 2 wordt in dit voorbeeld gevormd door een 24 volt stappen- of servomotor, waarbij de totale afstand A-B van 40 mm wordt onderverdeeld in 2000 tot 8000 stappen. Bij een vermogen van 0,25 Nm is een stroom van 40 ma te verwachten. Wanneer de stroom echter de 70 ma overschrijdt, constateert de regeling dat er een 5 onregelmatigheid optreedt en wordt de aandrijving onderbroken, teneinde beschadiging van de golftee of objecten of verwondingen van ledematen te voorkomen.

Naast de beschreven niet limitatieve uitvoeringsvormen zijn er diverse varianten denkbaar die alle geacht worden te vallen onder de beschermingsomvang van de 10 navolgende conclusies.

Claims (16)

1. Golfteeinrichting, omvattende: een aandrijving, voor het verplaatsen van de verticale positie van ten minste het 5 bovenste uiteinde van de tee tussen een hoge en een lage toestand; een toevoermechanisme voor het in de lage toestand aan het bovenste uiteinde van de tee toevoeren van een golfbal; een sensor voor het meten van de belasting van de aandrijving tijdens het verplaatsen; 10. een onderbreker voor de aandrijving wanneer de belasting een voorafbepaalde waarde overschrijdt.

2. Golfteeinrichting volgens conclusie 1, waarbij de sensor een Hall-sensor is.

3. Golfteeinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aandrijving een elektrische aandrijving is.

4. Golfteeinrichting volgens conclusie 3, waarbij de aandrijving een laagspaningsinrichting is, in het bijzonder een laagspannning van maximaal 48 Volt, en 20 meer in het bijzonder van maximaal 24 Volt.

5. Golfteeinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de sensor een door ten minste een deel van de aandrijving getrokken stroom omvat.

6. Golfteeinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving een servo- of stappenmotor omvat.

7. Golfteeinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een regelsysteem voor het met een voorafbepaald snelheidsverloop tussen de hoge en de 30 lage toestand verplaatsen van het bovenste uiteinde van de tee.

8. Golfteeinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een ijksensor voor ten minste één toestand van de tee.

9. Golfteeinrichting volgens conclusie 8, waarbij de ijksensor een optische sensor omvat.

10. Golfteeinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tee 5 verbonden is met een door de aandrijving verplaatsbare slede.

11. Golfteeinrichting volgens conclusie 10, waarbij de slede verbonden is met een eindloze band, welke door de aandrijving verplaatsbaar is.

12. Golfteeinrichting volgens conclusie 11, waarbij de eindloze band ten minste deel uitmaakt van één zijde van een gesloten behuizing van de aandrijving.

13. Golfteeinrichting volgens conclusie 12, waarbij de eindloze band vervaardigd is uit een flexibele metaalstrook. 15

14. Werkwijze voor het bedienen van een golfteeinrichting, in het bijzonder een golfteeinrichting volgens een der conclusies 1-13, omvattende: - het verplaatsen van de verticale positie van ten minste het bovenste uiteinde van de tee tussen een hoge en een lage toestand; 20. het in de lage toestand aan het bovenste uiteinde van de tee toevoeren van een golfbal; - het meten van de belasting van de aandrijving tijdens het verplaatsen; het onderbreken van de aandrijving wanneer de belasting een voorafbepaalde waarde overschrijdt. 25

15. Werkwijze volgens conclusie 14, omvattende: - het meten van een door ten minste een deel van de aandrijving getrokken stroom.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, omvattende: 30. het met een voorafbepaald snelheidsverloop tussen de hoge en de lage toestand verplaatsen van het bovenste uiteinde van de tee.