NL2003770C2 - Koppelstuk, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een fietsframe. - Google Patents

Description

Titel: Koppelstuk, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een fletsframe.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een fietsframe. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het aan elkaar bevestigen van een onderbuis, een bovenbuis en een buitenbalhoofdbuis van een fietsframe.

5 Gebruikelijkerwijs wordt een dergelijke onderbuis met één van zijn uiteinden aan de buitenbalhoofdbuis gelast en wordt ook een dergelijke bovenbuis met één van zijn uiteinden aan de buitenbalhoofdbuis gelast. Het is daarbij belangrijk dat de gelaste bevestigingen betrouwbaar zijn. Ook moet tegengegaan worden dat relatief grootschalig laswerk aan de 10 buitenbalhoofbuis leidt tot ongewenste vervorming van de buitenbalhoofbuis waardoor de cylindrische vorm daarvan verstoord wordt. Voorts is belangrijk dat het fietsframe in het gebied waar de onderbuis en de bovenbuis aan de buitenbalhoofdbuis bevestigd zijn een gunstige torsiestijfheid heeft.

15 Bovengenoemde eisen maken het aan elkaar bevestigen van de buizen niet altijd even eenvoudig. Dit geldt temeer omdat in de praktijk een zeer grote variëteit bestaat van verschillende fietsframes, waarvan de buizen steeds verschillende (dwarsdoorsnede)vormen en afmetingen hebben en/of steeds onder verschillende hoeken op elkaar aansluiten. Dergelijke 20 verschillende fietsframes vereisen dan ook steeds een weer andere aanpak om op eenvoudige wijze aan bovengenoemde eisen te voldoen.

Uit US4699233A is een buitenbalhoofdbuis 1 bekend waarin een binnenbalhoofdbuis 12 draaibaar kan worden opgenomen. Daartoe is de buitenbalhoofdbuis 1 zowel aan zijn bovenuiteinde als aan zijn 25 onderuiteinde integraal vervaardigd met delen 10 die voorzien zijn van lageringen 11 voor genoemde binnenbalhoofdbuis 12. Voorts is de 2003770 2 buitenbalhoofdbuis 1 integraal vervaardigd met zijdelings uitstekende steungedeelten 4 en 9. Onderbuizen 5 kunnen aan het steungedeelte 4 worden vastgelast, en bovenbuizen 2 kunnen aan het steungedeelte 9 worden vastgelast. Een bezwaar van deze bekende buitenbalhoofdbuis 1 met 5 integraal vervaardigde steungedeelten 4 en 9 voor bovenbuizen 2 en onderbuizen 5 is dat het relatief ingewikkeld is om deze buitenbalhoofdbuis te vervaardigen. Daarbij is een extra bezwaarlijke omstandigheid dat in de praktijk een zeer grote variëteit bestaat van verschillende fïetsframes, waarvan de buizen steeds verschillende (dwarsdoorsnede)vormen en 10 afmetingen hebben en/of steeds onder verschillende hoeken op elkaar aansluiten. Dit betekent dat het ontwerp van deze bekende, op zichzelf al ingewikkeld te vervaardigen, buitenbalhoofdbuis voor ieder dergelijk verschillend fietsframe steeds weer anders is.

Uit US2004/182634A1 is een buitenbalhoofdbuis bekend die 15 soortgelijk is aan de uit US4699233A bekende buitenbalhoofdbuis. Bijvoorbeeld is in Figuren 1, 2 en 11 van US2004/182634A1 een buitenbalhoofdbuiseenheid 12 te zien bestaande uit de buitenbalhoofdbuis 13 en een daarmee samengesmeed steungedeelte 14 voor een onderbuis. In de buitenbalhoofdbuis 13 kan een binnenbalhoofdbuis, zijnde een onderdeel 20 van de in Fig. 1 getoonde voorvork 28, draaibaar worden opgenomen. Bijgevolg heeft de uit US2004/182634A1 bekende buitenbalhoofdbuis soortgelijke bezwaren als de uit US4699233A bekende buitenbalhoofdbuis.

Ook uit JP8290792A, JP2007030865A en US6481522B1 zijn constructies bekend waarvan het als buitenbalhoofdbuis fungerende deel 25 integraal vervaardigd is met uitstekende bevestigingsdelen ter bevestiging van de constructie aan onderbuizen en/of bovenbuizen van een frame. Ook aan deze bekende constructies kleven derhalve soortgelijke bezwaren als de hierboven genoemde bezwaren van de uit US4699233A bekende buitenbalhoofdbuis.

3

Het is een doel van de uitvinding om tenminste een alternatieve oplossing te verschaffen om een onderbuis, een bovenbuis en een buitenbalhoofdbuis van een fietsframe aan elkaar te bevestigen, en meer in het bijzonder om een oplossing te verschaffen volgens welke het eenvoudig 5 is om genoemde buizen op betrouwbare wijze aan elkaar te bevestigen.

Daartoe verschaft de uitvinding een koppelstuk volgens conclusie 1, alsmede een werkwijze volgens conclusie 12. Voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies. De uitvinding kan voorts belichaamd zijn in een fietsframe 10 volgens conclusie 10, alsmede in een fiets volgens conclusie 11.

Het koppelstuk volgens de uitvinding kan separaat vervaardigd worden. Koppelstukken kunnen derhalve in groten getale gereed zijn voorafgaande aan het moment dat de betreffende framebuizen samengevoegd dienen te worden teneinde fietsframes te vervaardigen. Met 15 een dergelijk gereedliggend koppelstuk wordt het aan elkaar bevestigen van een onderbuis, een bovenbuis en een buitenbalhoofdbuis van een fietsframe een relatief eenvoudige taak. De buitenbalhoofdbuis kan eenvoudig door de meerdere balhoofddoorgangen aangebracht worden en bijvoorbeeld aan de randen van die balhoofddoorgangen gelast worden. Aldus worden meerdere, 20 geheel rondom de buitenbalhoofdbuis lopende lassen verkregen, hetgeen een stevige bevestiging van de buitenbalhoofdbuis aan het koppelstuk oplevert. Dit levert een gunstig gedistribueerde krachtenoverdracht tussen buitenbalhoofdbuis en koppelstuk op. De onderbuis kan aan het eerste bevestigingsgedeelte van het koppelstuk gelast worden en de bovenbuis kan 25 aan het tweede bevestigingsgedeelte van het koppelstuk gelast worden. Ten opzichte van de bekende wijze om een onderbuis en een bovenbuis elk direct aan de buitenbalhoofdbuis te lassen, wordt met een koppelstuk volgens de uitvinding het totale laswerk dus verdeeld over meerdere verbindingen.

Bij het lassen van de onderbuis aan het eerste bevestigingsgedeelte 30 en van de bovenbuis aan het tweede bevestigingsgedeelte treedt minder 4 warmteoverdracht naar de buitenbalhoofdbuis op dan wanneer deze buizen elk direct aan de buitenbalhoofdbuis gelast worden. Hierdoor wordt ongewenste vervorming van de buitenbalhoofdbuis tegengegaan.

Voorts verkrijgt het fietsframe dankzij de toepassing van het 5 koppelstuk een gunstige torsiestijfheid. Deze gunstige torsiestijfheid is het gevolg van een combinatie van factoren. Een van die factoren is dat de buitenbalhoofdbuis zich door de meerdere balhoofddoorgangen uitstrekt en daarbij door de randen van die doorgangen rondom omsloten wordt. Andere factoren zijn de aanwezigheid van de wandconstructie, het eerste 10 bevestigingsgedeelte en het tweede bevestigingsgedeelte, waardoor de onderbuis door middel van de wandconstructie van het koppelstuk als het ware in een doorlopende vorm overgaat in de bovenbuis.

In algemene zin kan ook gezegd worden dat dankzij het koppelstuk een gunstiger gedistribueerde interne spanningsverdeling in de totale 15 constructie optreedt met minder intense locale piekspanningen in de constructie. Dit bevordert de betrouwbaarheid van de onderlinge bevestigingen van de framebuizen.

Voorts vereenvoudigt de beschikbaarheid van koppelstukken volgens de uitvinding het aan elkaar bevestigen van de buizen van een in de 20 praktijk zeer grote variëteit van verschillende fietsframes, waarvan de buizen steeds verschillende (dwarsdoorsnede)vormen en afmetingen hebben en/of steeds onder verschillende hoeken op elkaar aansluiten. Bij dergelijke verschillende fietsframes kan, dankzij het koppelstuk volgens de uitvinding, steeds een soortgelijke aanpak gevolgd worden om op eenvoudige wijze de 25 buizen op betrouwbare wijze aan elkaar te lassen. Daarbij is slechts het enige wezenlijke verschil dat de koppelstukken mogelijk andere uitvoeringsdetails hebben voor andere soorten fietsframes. Bijvoorbeeld kunnen het eerste bevestigingsgedeelte en het tweede bevestigingsgedeelte anders uitgevoerd zijn of kunnen de balhoofddoorgangen anders zijn 30 aangebracht, bijvoorbeeld voor het creëren van een andere balhoofdhoek 5 tussen de buitenbalhoofdbuis en de onderbuis. Echter het bevestigen van de buitenbalhoofdbuizen, onderbuizen en bovenbuizen aan de verschillende koppelstukken blijft in hoofdzaak steeds gelijksoortig en evenzo eenvoudig.

De wandconstructie van het koppelstuk kan vervaardigd zijn van 5 diverse materialen, zoals bijvoorbeeld een metaal, en kan op diverse wijzen vervaardigd zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is tenminste de wandconstructie van het koppelstuk vervaardigd uit een extrusieprofiel en verkregen door afsnijdingen van het extrusieprofiel. Aldus kunnen zeer grote aantallen van 10 de wandconstructies relatief goedkoop en betrouwbaar vervaardigd worden voor het verkrijgen van het hoofdlichaam van de koppelstukken. Voorts is het mogelijk uit één enkel type extrusieprofiel een grote variëteit van verschillende wandconstructies, en dus een grote variëteit van verschillende koppelstukken, te verkrijgen door te variëren in de gekozen afsnijdingen.

15 Gevarieerd kan bijvoorbeeld worden met de, gezien in de zin van de voorkant en achterkant van het fietsframe, afgesneden voorranden en achterranden van de zijwanden en van de dwarswanden van de wandconstructie. Maar ook kan gevarieerd worden met afmetingen en (onderlinge) posities van de uit de dwarswanden gesneden 20 balhoofddoorgangen.

Bij voorkeur is het extrusieprofiel vervaardigd met behulp van extrusie in een extrusierichting die, gezien in een toestand waarin het koppelstuk tenminste aan de onderbuis en aan de buitenbalhoofdbuis is bevestigd, parallel is aan een vlak waarin de hoofdvorm van het fietsframe 25 zich uitstrekt en die de axiale richting van de buitenbalhoofdbuis kruist. Door toepassing van een dergelijke extrusierichting kunnen het eerste bevestigingsgedeelte en het tweede bevestigingsgedeelte zodanig uit de wandconstructie gevormd worden dat degelijke bevestigingen aan respectievelijk de onderbuis en de bovenbuis mogelijk zijn.

6

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen vertoont het eerste bevestigingsgedeelte een eerste kokervorm die is ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de onderhuis voor het realiseren van genoemde bevestiging van het koppelstuk aan de onderhuis en/of vertoont 5 het tweede bevestigingsgedeelte een tweede kokervorm die is ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de bovenhuis voor het realiseren van genoemde bevestiging van het koppelstuk aan de bovenbuis. Genoemde ineengrijpingen kunnen zodanig zijn dat het betreffende buisuiteinde om de betreffende kokervorm grijpt danwel dat de betreffende kokervorm om het 10 betreffende buisuiteinde grijpt. Toepassing van dergelijke ineengrijpingskokervormen bevordert een sterke en stabiele bevestiging, alsmede een goede krachtenoverdracht tussen het betreffende buisuiteinde en het koppelstuk, en draagt in verdere mate bij aan een gunstige torsiestijfheid van het fietsframe.

15 In een verdere uitvoeringsvorm zijn tenminste het eerste bevestigingsgedeelte en de balhoofddoorgangen zodanig ingericht dat, in een toestand waarin het koppelstuk tenminste aan de onderbuis en aan de buitenbalhoofdbuis is bevestigd, een fietskabel tussen de buitenbalhoofdbuis en de ene van de twee zijwanden door en/of tussen de buitenbalhoofdbuis en 20 de andere van de twee zijwanden door, naar het inwendige van de onderbuis geleid kan worden. Een dergelijke fietskabel kan bijvoorbeeld een remkabel, een versnellingskabel of een electriciteitskabel zijn. Met name voor bijvoorbeeld een remkabel of versnellingskabel die verbonden is met een aan het fietsstuur bevestigd handbedieningselement is een dergelijke 25 kabelgeleiding uitermate geschikt omdat de positie van het koppelstuk ter plaatse van de aansluiting van de onderbuis op de buitenbalhoofdbuis een geleidelijke en beperkte kromming van de kabel waarborgt. Deze kromming verloopt op heel natuurlijke wijze. Extreme lokale krommingen, zoals bijvoorbeeld knikken, in de kabel worden aldus voorkomen. Dit bevordert 30 een betrouwbaar functioneren van dergelijke kabels.

7

In een verdere uitvoeringsvorm strekt, in een toestand waarin het koppelstuk tenminste aan de onderbuis en aan de buitenbalhoofdbuis is bevestigd, de wandconstructie zich, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, verder uit dan de buitenbalhoofdbuis. Een aldus naar 5 voren toe uitstekende wandconstructie draagt er in verdere mate aan bij dat het fietsframe een gunstige torsiestijfheid verkrijgt. Daardoor zal de onderbuis, die door middel van de wandconstructie van het koppelstuk als het ware in een doorlopende vorm overgaat in de bovenbuis, met een meer geleidelijke hoofdkromming “overgaan” in de bovenbuis. Een aldus naar 10 voren toe uitstekende wandconstructie biedt voorts het voordeel dat het de mogelijkheid biedt om vóór de buitenbalhoofdbuis diverse fietsaccessoires aan of in het koppelstuk te bevestigen, zoals bijvoorbeeld fietsverlichtingselementen, kabelgeleidingselementen, meetinstrumenten, etcetera.

15 Bij voorkeur omvat het koppelstuk voorts een losneembaar aan de wandconstructie bevestigbaar afdekelement dat zich in zijn bevestigde toestand, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, eveneens verder uitstrekt dan de buitenbalhoofdbuis. Een dergelijk afdekelement kan van diverse materialen vervaardigd zijn, bijvoorbeeld van een kunststof 20 materiaal. Voordeel van een dergelijk afdekelement is dat het separaat van de wandconstructie ontworpen en vervaardigd kan worden en aldus eenvoudig is in te richten voor het daaraan of daarin herbergen van diverse fietsaccessoires of voorzieningen voor dergelijke accessoires. Ook is voordelig dat dergelijke afdekelementen uitwisselbaar zijn met andere dergelijke 25 afdekelementen met andere vormgevingseigenschappen, zodat een grote variëteit aan te herbergen fietsaccessoires mogelijk is.

In een voorkeuringsuitvoeringsvorm omvat het afdekelement tenminste één kabeldoorgang voor het in het koppelstuk leiden van een fietskabel. Daarmee wordt de kabelgeleiding op efficiënte wijze gerealiseerd.

8

In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 toont in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een koppelstuk volgens de uitvinding tezamen met voorbeelden van een 5 buitenbalhoofdbuis, een deel van een onderhuis en een deel van een bovenhuis, in een onbevestigde toestand.

Fig. 2 toont in perspectief de voorbeelden van Fig. 1 nogmaals, echter in een bevestigde toestand.

Fig. 3 toont in perspectief de voorbeelden van Fig. 2 nogmaals, 10 tezamen met een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een aan een wandconstructrie van het koppelstuk bevestigd afdekelement.

Fig. 4 toont een soortgelijke situatie als Fig. 2, echter met een op een andere wijze aan het koppelstuk bevestigde bovenbuis.

In de Figuren is getoond een koppelstuk 1 voor het aan elkaar 15 bevestigen van een onderbuis 2, een bovenbuis 3 en een buitenbalhoofdbuis 4 van een fietsframe.

Het koppelstuk 1 omvat een wandconstructie 7. De wandconstructie 7 omvat twee tegenover elkaar gelegen zijwanden 5, 6 en meerdere dwarswanden 8, 9, 10, 11. De dwarswanden 8, 9, 10, 11 verbinden 20 de twee zijwanden 5, 6 met elkaar.

De wandconstructie 7 omvat voorts meerdere op afstand van elkaar gelegen balhoofddoorgangen 14, 15, 16 door de respectieve dwarswanden 8, 9, 10. De balhoofddoorgangen 14, 15, 16 zijn ingericht om de buitenbalhoofdbuis 4 op te nemen voor bevestiging van het koppelstuk 1 aan 25 de buitenbalhoofdbuis 4 wanneer de buitenbalhoofdbuis zich door die balhoofddoorgangen 14, 15, 16 uitstrekt. In de in Figuren 2 t/m 4 getoonde situaties is de buitenbalhoofdbuis 4 door de balhoofddoorgangen 14, 15, 16 aangebracht en ter plaatse van de randen van die balhoofddoorgangen aan de respectieve dwarswanden 8, 9, 10 gelast. Opgemerkt wordt dat in het 9 getoonde voorbeeld de buitenbalhoofdbuis 4 voorzien is van een losneembaar bovendeel dat in Fig. 1 aangeduid is met referentiecijfer 24.

De wandconstructie 7 omvat voorts een eerste bevestigingsgedeelte 17 (aangeduid in Fig. 2) voor bevestiging van het koppelstuk 1 aan de 5 onderbuis 2, alsmede een tweede bevestigingsgedeelte 18 (aangeduid in Fig. 2) voor bevestiging van het koppelstuk 1 aan de bovenbuis 3.

In het getoonde voorbeeld is de wandconstructie 7 van het koppelstuk 1 vervaardigd uit een extrusieprofiel en verkregen door afsnijdingen van het extrusieprofiel. In Fig. 2 zijn enkele van dergelijke 10 afsnijdingen aangeduid met referentiecijfers, zoals de afgesneden voorrand 27 van de zijwand 5, de afgesneden achterrand 28 van de zijwand 5 en de afgesneden voorrand 29 van de dwarswand 10. Voorts zijn in het getoonde voorbeeld de balhoofddoorgangen 14, 15, 16 in de respectieve dwarswanden 8, 9, 10 verkregen door (gebogen) schijfvormige delen uit het extrusieprofiel 15 te snijden.

In het getoonde voorbeeld heeft het eerste bevestigingsgedeelte 17 een eerste kokervorm die is ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de onderbuis 2 voor het realiseren van de bevestiging van het koppelstuk 1 aan de onderbuis 2. In het voorbeeld wordt de eerste 20 kokervorm gevormd door de dwarswanden 8 en 9 alsmede door ondergelegen delen van de zijwanden 5 en 6. Voorts heeft in het getoonde voorbeeld het tweede bevestigingsgedeelte 18 een tweede kokervorm die is ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de bovenbuis 3 voor het realiseren van genoemde bevestiging van het koppelstuk 1 aan de bovenbuis 25 3. In het voorbeeld wordt de tweede kokervorm gevormd door de dwarswanden 10 en 11 alsmede door bovengelegen delen van de zijwanden 5 en 6.

Onderin Fig. 2 is te zien dat het eerste bevestigingsgedeelte 17 en de balhoofddoorgangen 14, 15, 16 zodanig zijn ingericht dat het mogelijk is 30 om een fietskabel tussen de buitenbalhoofdbuis 4 en de zijwand 5 door, naar 10 het inwendige van de onderbuis 2 te leiden. Evenzo is het mogelijk om een fietskabel tussen de buitenbalhoofdbuis 4 en de tegenover de zijwand 5 gelegen andere zijwand 6 door, naar het inwendige van de onderbuis 2 te leiden. In Fig. 2 is voorts te zien dat het optioneel mogelijk is om de 5 voorrand van de dwarswand 9 te voorzien van ingesprongen gedeelten 30, 31 die extra ruimte verschaffen om dergelijke kabels met geleidelijke en beperkte kromming naar het inwendige van de onderbuis 2 te leiden.

De Figuren tonen voorts dat, in een toestand waarin het koppelstuk 1 tenminste aan de onderbuis 2 en aan de buitenbalhoofdbuis 4 10 is bevestigd, de wandconstructie 7 zich, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, verder uitstrekt dan de buitenbalhoofdbuis 4.

Fig. 3 toont een losneembaar aan de wandconstructie 7 bevestigbaar afdekelement 19 dat zich in zijn bevestigde toestand, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, eveneens verder uitstrekt 15 dan de buitenbalhoofdbuis 4. In het getoonde voorbeeld is het afdekelement 19 met niet getoonde schroeven bevestigd aan de wandconstructie 7 met behulp van de in Fig.2 getoonde doorgangen in de schroefopneemelementen 22 en 23. Deze schroefopneemelementen 22 en 23 kunnen geïntegreerd deel uitmaken van de wandconstructie 7 doordat ze zijn meegeëxtrudeerd 20 tezamen met de overige delen van de wandconstructie 7 en verkregen zijn door afsnijdingen van het extrusieprofiel.

Voorts toont Fig. 3 dat het afdekelement 19 twee kabeldoorgangen 20, 21 omvat voor het in het koppelstuk 1 leiden van fietskabels.

Verwezen wordt nu naar Fig. 4, welke een soortgelijke situatie als 25 Fig. 2 toont, echter met een op een andere wijze aan het koppelstuk 1 bevestigde bovenbuis 3. Waar namelijk in de situatie van Fig. 2 het getoonde uiteinde van de bovenbuis 3 in ineengrijping verkeert met de tweede kokervorm van het tweede bevestigingsgedeelte 18, is in de situatie van Fig. 4 het uiteinde van de in Fig. 4 getoonde bovenbuis 3 gelast aan het 30 bovenoppervlak van de dwarswand 11 van de wandconstructie 7. Daarmee 11 is de hoek tussen de bovenbuis 3 en de buitenbalhoofdbuis 4 in Fig. 4 anders dan in Fig. 2. De in Fig. 4 getoonde situatie is in het algemeen geschikt voor een zogenoemde “heren-uitvoering” van een fïetsframe, terwijl de in Fig. 2 getoonde situatie in het algemeen geschikt is voor een zogenoemde “dames-5 uitvoering” van een fïetsframe. In de situatie van Fig. 4 kunnen verschillende hoeken tussen de bovenbuis 3 en de buitenbalhoofdbuis 4 gekozen worden door de bovenbuis 3 onder verschillende hoeken af te snijden voor het verkrijgen van een verschillend afgeschuind bevestigingsuiteinde van de bovenbuis 3.

10 Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.

Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om, na tenminste gedeeltelijke wegsnijding van de dwarswand 11, het uiteinde van de in Fig. 4 getoonde 15 bovenbuis 3 te lassen aan het bovenoppervlak van een naar achteren verlengde dwarswand 10 van de wandconstructie 7, zodat de bovenbuis 3 ook zijdelingse steun ondervindt van bovengelegen gedeelten van de zijwanden 5 en 6, aan welke bovengelegen gedeelten de bovenbuis 3 dan ook gelast kan worden.

20 Voorts kunnen de zijwanden, de dwarswanden en de eerste en de tweede bevestigingsgedeelten van het koppelstuk diverse andere vormen hebben en kan bijvoorbeeld gevarieerd worden met het aantal dwarswanden. In het geval dat de wandconstructie vervaardigd is uit een extrusieprofiel, kunnen dergelijke variaties verkregen worden door de 25 vormen van het extrusieprofiel te variëren en/of door te variëren in de vormen van de afsnijdingen van het extrusieprofiel.

Ook zijn vele vormvariaties van de afdekelementen mogelijk en/of kan een enkel koppelstuk meerdere afdekelementen omvatten.

12

Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

2003770

Claims (12)

1. Koppelstuk voor het aan elkaar bevestigen van een onderhuis (2), een bovenhuis (3) en een buitenbalhoofdbuis (4) van een fietsframe, waarbij het koppelstuk (1) een onbevestigde toestand heeft waarin tenminste de buitenbalhoofdbuis nog niet aan het koppelstuk bevestigd is, omvattende: 5. een wandconstructie (7) die tenminste twee tegenover elkaar gelegen zijwanden (5, 6) en meerdere dwarswanden (8, 9, 10, 11) omvat, waarbij de dwarswanden de twee zijwanden met elkaar verbinden; - meerdere op afstand van elkaar gelegen balhoofddoorgangen (14, 15, 16) door ten minste twee van de dwarswanden, welke balhoofddoorgangen 10 ingericht zijn om de buitenbalhoofdbuis op te nemen voor bevestiging van het koppelstuk (1) aan de buitenbalhoofdbuis wanneer de buitenbalhoofdbuis zich door die balhoofddoorgangen uitstrekt; - een eerste bevestigingsgedeelte (17) voor bevestiging van het koppelstuk aan de onderbuis; en 15. een tweede bevestigingsgedeelte (18; 11) voor bevestiging van het koppelstuk aan de bovenbuis.

2. Koppelstuk volgens conclusie 1, waarbij tenminste de wandconstructie (7) van het koppelstuk (1) vervaardigd is uit een 20 extrusieprofiel en verkregen is door afsnijdingen van het extrusieprofiel.

3. Koppelstuk volgens conclusie 2, waarbij het extrusieprofiel vervaardigd is met behulp van extrusie in een extrusierichting die, gezien in een toestand waarin het koppelstuk (1) tenminste aan de onderhuis (2) en 25 aan de buitenbalhoofdbuis (4) is bevestigd, parallel is aan een vlak waarin de hoofdvorm van het fietsframe zich uitstrekt en die de axiale richting van de buitenbalhoofdbuis (4) kruist. 2003770

4. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste bevestigingsgedeelte (17) een eerste kokervorm vertoont die is ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de onderbuis (2) voor het 5 realiseren van genoemde bevestiging van het koppelstuk (1) aan de onderbuis.

5. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede bevestigingsgedeelte (18) een tweede kokervorm vertoont die is 10 ingericht voor ineengrijping met een uiteinde van de bovenbuis (3) voor het realiseren van genoemde bevestiging van het koppelstuk (1) aan de bovenbuis.

6. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 tenminste het eerste bevestigingsgedeelte (17) en de balhoofddoorgangen (14, 15, 16) zodanig zijn ingericht dat, in een toestand waarin het koppelstuk (1) tenminste aan de onderbuis (2) en aan de buitenbalhoofdbuis (4) is bevestigd, een fietskabel tussen de buitenbalhoofdbuis en de ene van de twee zijwanden (5, 6) door en/of tussen de buitenbalhoofdbuis en de 20 andere van de twee zijwanden (5, 6) door, naar het inwendige van de onderbuis geleid kan worden.

7. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij, in een toestand waarin het koppelstuk (1) tenminste aan de onderbuis (2) en aan 25 de buitenbalhoofdbuis (4) is bevestigd, de wandconstructie (7) zich, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, verder uitstrekt dan de b uite nb alhoofdbuis.

8. Koppelstuk volgens conclusie 7, verder omvattende een 30 losneembaar aan de wandconstructie (7) bevestigbaar afdekelement (19) dat zich in zijn bevestigde toestand, gezien in de richting van de voorkant van het fietsframe, eveneens verder uitstrekt dan de buitenbalhoofdbuis (4).

9. Koppelstuk volgens conclusie 8, waarbij het afdekelement (19) 5 tenminste één kabeldoorgang (20, 21) omvat voor het in het koppelstuk (1) leiden van een fietskabel.

10. Fietsframe omvattende een koppelstuk (1) volgens een der voorgaande conclusies dat bevestigd is aan de onderbuis (2), aan de 10 bovenbuis (3) en aan de buitenbalhoofdbuis (4) van het fietsframe.

11. Fiets omvattende een fietsframe volgens conclusie 10.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een fietsframe, waarbij een 15 onderbuis (2), een bovenbuis (3) en een buitenbalhoofdbuis (4) onderling bevestigd worden door middel van een koppelstuk (1) volgens een der conclusies 1 t/m 9. 2003770