NL2003332C2 - Opvouwbaar voertuig. - Google Patents

Description

Opvouwbaar voertuig.

De uitvinding betreft een voertuig met een opvouwbare carrosserie. Hiermee kan een één-persoons voertuig worden ingeklapt tot een zeer compacte afmeting ter grootte van 5 een standaard koffer.

Uit de octrooiliteratuur zijn reeds vele opvouwbare voertuigen bekend: GB1383997 (1974 Greppi) beschrijft een voertuig, waarvan de voor- en achterzijde kunnen inklappen ter vermindering van grootte van het voertuig.

10 JP 58122265 (1983 Nakamatsu) beschrijft een voertuig waarvan de lengte met een schaarconstructie kan worden verkleind.

US 2005236202 (2005 Walworth) beschrijft een voertuig met een inklapbare luifel.

De huidige uitvinding betreft een inklapbare constructie, die het volume van de 15 ingeklapte stand van het voertuig verder reduceerd dan de voertuigen in de bovengenoemde octrooien.

De carrosserie bestaat uit twee helften: een voorste en een achterste helft. Elk van deze helften bevat een onderste en bovenste hol deel. Elk bovenste holle deel kan telescopisch in en uitschuiven uit het onderste holle deel, zodat de lengte van de 20 betreffende helft vergroot of verkleind wordt. De holle delen kunnen de vorm van een rechthoekige doos of halve cilinder bezitten.

Als bij een helft het bovenste holle deel ingeschoven is in het onderste holle deel, kan de andere helft er omheen gekanteld/gedraaid worden en zit de eerst genoemde helft genest opgeborgen in de laatstgenoemde helft, waarvan het bovenste holle deel weer 25 ingeschoven kan worden in het onderste holle deel.

Op deze wijze kan het volume van de carrosserie met driekwart worden gereduceerd.

De huidige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand uitvoeringsvoorbeelden ervan in de figuren: Figuur 1 toont het uitgeklapte voertuig, waarin plaats is voor één 30 persoon. De voorste helft omvat een bovenste hol deel 1 en onderste hol deel 2, die hier een holle halve cilindervorm bezitten. Het bovenste holle deel 1 omvat twee geleiderrails 5, die telescopisch kunnen schuiven in de corresponderende geleiderrails 6 van het onderste holle deel 2.

2

Voor extra versteviging kunnen er meer dan twee paren geleiderrails 5 en corresponderende geleiderrails 6 worden toegepast. Het bovenste holle deel 1 omvat aan de bovenzijde een deksel 9, dat bij deze half cilindrische uitvoering een halfcirkelvormig oppervlak heeft. Het onderste holle deel 2 kan aan de onderzijde ervan 5 eventueel ook een soortgelijk deksel omvatten.

De achterste helft van de carrosserie omvat een bovenste hol deel 3 en onderste hol deel 4, die hier ook een holle halve cilindervorm bezitten. Het bovenste holle deel 3 omvat twee geleiderrails 7, die telescopisch kunnen schuiven in de corresponderende geleiderrails 8 van het onderste holle deel 4. Voor extra versteviging kunnen er meer 10 dan twee paren geleiderrails 7 en corresponderende geleiderrails 8 worden toegepast.

Het bovenste holle deel 3 omvat aan de bovenzijde een deksel 10, dat bij deze half cilindrische uitvoering een halfcirkelvormig oppervlak heeft. Het onderste holle deel 4 kan aan de onderzijde ervan eventueel ook een soortgelijk deksel omvatten.

Het onderste deel 2 van de voorste helft van de carrosserie is scharnierend met behulp 15 van een scharnier 12 bevestigd aan het chassis 11. Het onderste deel 4 van de achterste helft van de carrosserie is scharnierend met behulp van een scharnier 13 bevestigd aan het chassis 11. Dit chassis 11 is in de hier getoonde uitvoering van de uitvinding een rechthoekige doos waaraan de voorzijde het voorwiel 14 en aan de achterzijde twee achterwielen 14 zijn bevestigd. In het voorwiel 14 kan een elektromotor worden 20 geplaatst voor de aandrijving van het voertuig. In een alternatieve uitvoering kan een elektromotor in plaats daarvan de achterwielen 14 aandrijven of worden de achterwielen door pedaalaandrijving met behulp van trappers en een kettingkast aangedreven.

In figuren 2 tot en met 5 wordt het inklap proces van de carrosserie van dit voertuig weergegeven.

25 Figuur 2 toont de eerste fase van het inklap proces, waarbij het bovenste deel 1 van de voorste helft ingeschoven is in het onderste deel 2 van de voorste helft.

Figuur 3 geeft het voertuig weer nadat deze ingeschoven voorste helft om scharnier 12 is gedraaid en plat op het chassis 11 gepositioneerd is. Het stuur van het voertuig moet hiervoor ook ingeklapt /gekanteld worden.

30 Figuur 4 toont het voertuig nadat de achterste helft van de carrosserie om scharnier 13 is gedraaid en plat op de voorste ingeschoven helft ligt.

3

Figuur 5 toont de uiteindelijke positie van beide ingeschoven geneste helften in de ingeklapte toestand, waarbij het bovenste deel 3 in het onderste deel 4 van de achterste helft is ingeschoven. De wielen 14 kunnen demontabel uitgevoerd worden. Nadat ze losgemaakt zijn van het chassis 11 kunnen zij dan worden opgeborgen binnen in het 5 binnenste deel 1 van de geneste delen van beide helften. In een andere uitvoering van de uitvinding worden na het ineenvouwen van de beide helften de achterwielen 14 inclusief hun houders, gekanteld zodanig dat zij hetzij plat op de bodem van het chassis 11 liggen, hetzij om een as evenwijdig aan de wielassen zijn geroteerd en zich direct naast de ingeklapte geneste helften van de carrosserie bevinden. Het voorwiel 14 inclusief de 10 voorvork kan ook gekanteld worden doordat de voorvork twee scharnierende delen omvat. Door het voorwiel te draaien en de voorvork te kantelen kan het voorwiel ook plat op de onderzijde van het chassis worden gepositioneerd. Dit levert een aanzienlijke ruimtebesparing op. Figuur 6 en 7 geven een alternatieve uitvoering van de uitvinding weer. In figuur 6 wordt de uitgeklapte positie getoond van de carrosserie die weer uit 15 twee helften bestaat. De ene helft bestaat bij voorkeur uit twee halfcilindrische delen waarbij het ene deel 1 in een ander deel 2 kan schuiven. Deel 1 heeft een geleiderrad 5 die schuift in de corresponderende geleiderrad 6 van deel 2. De andere helft bestaat bij voorkeur uit twee halfcilindrische delen waarbij het ene deel 3 in een ander deel 4 kan schuiven. Deel 3 heeft een geleiderrad 7 die schuift in de corresponderende geleiderrad 20 8 van deel 4. De eerst genoemde helft heeft enigzins kleinere buitenafmetingen dan de laatstgenoemde helft en kan gedraaid worden om een verticale rotatieas 15. Deze rotatieasl5 kan worden uitgevoerd als een pen/schroef door de beide deksel 9 en 10 en een corresponderende pen/schroef door beide onderste deksels voor een draaibare onderlinge bevestiging. In figuur 7 wordt de toestand van het inklapproces weergegeven 25 waarbij de eerst genoemde kleinere helft ongeveer 180 graden gedraaid is om de verticale rotatieas 15 en de eerstgenoemde helft zich geheel of grotendeels bevindt in de laatstgenoemde grotere helft. In figuur 8 wordt de eindtoestand van het inklapproces weergegeven. Hier zijn alle geneste delen van beide helften ineengeschoven langs hun geleiderrails.

Het moge de gemiddelde vakman duidelijk zijn dat het inventieve concept een brede toepassing toelaat en zeker niet beperkt is tot bovenstaande uitvoeringsvoorbeelden, die vooral als illustratie dienden.

30

Claims (10)

1. Voertuig met een opvouwbare carrosserie die uit twee of meer helften bestaat met het kenmerk dat elk van deze helften één of meer holle delen omvat, waarbij de holle delen een cirkelsegment-vormige of halfcirkel-vormige of U vormige dwarsdoorsnede bezitten 5 en deze delen in ingeklapte positie zich genest op elkaar bevinden, zoals beschreven in het octrooi.

2. Voertuig met een opvouwbare carrosserie volgens conclusie 1 die uit twee helften bestaat met het kenmerk dat elk van deze helften minimaal twee holle geneste halfcilindrische delen omvat, die telescopisch in en uit elkaar kunnen worden geschoven 10 in hun lengte richting, waarbij de holle delen een halfcirkelvormige of U vormige dwarsdoorsnede bezitten.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat hetzij het binnenste holle deel aan de onderzijde afgesloten is met een deksel en het buitenste holle deel aan de bovenzijde afgesloten is met een deksel, hetzij het binnenste holle deel aan de bovenzijde 15 afgesloten is met een deksel en het buitenste holle deel aan de onderzijde afgesloten is met een deksel.

4. Voertuig met een opvouwbare carrosserie volgens conclusie 3 die uit meer dan twee helften bestaat met het kenmerk dat elk van deze helften minimaal twee holle geneste delen omvat, die telescopisch in en uit elkaar kunnen worden geschoven in hun lengte 20 richting, waarbij de holle delen een cirkelsegment vormige of U vormige dwarsdoorsnede bezitten.

5. Voertuig volgens conclusies 1 tot 4 met het kenmerk dat elk van deze helften twee holle geneste halfcilindrische delen omvat, die telescopisch in en uit elkaar kunnen worden geschoven in hun lengterichting.

6. Voertuig met een opvouwbare carrosserie met het kenmerk dat deze uit twee halfcilindrische helften bestaat, zodanig dat elk van deze helften twee of meer holle geneste delen omvat, die telescopisch in en uit elkaar kunnen worden geschoven, met het kenmerk dat de ene halfcilindrische helft draaibaar verbonden is met de andere halfcilindrische helft en hierdoor kan roteren om zijn middenas, die tegelijk ook de 30 gemeenschappelijke middenas van de andere halfcilindrische helft is, met een ingeklapte draaipositie waarbij de ene halfcilindrische helft volledig past binnen in de andere halfcilindrische helft en een uitgeklapte draaipositie, waarbij de beide helften gezamenlijk een cilindervolume vormen.

7. Voertuig met een opvouwbare carrosserie met het kenmerk dat deze uit meer dan twee cilinderdeel helften bestaat, zodanig dat elk van deze helften twee of meer holle geneste delen omvat, die telescopisch in en uit elkaar kunnen worden geschoven, met het kenmerk dat elke cilinderdeel helft draaibaar verbonden is met de andere cilinderdeel 5 helften en hierdoor kan roteren om de gemeenschappelijke middenas van alle cilinderdeel helften, met een ingeklapte draaipositie waarbij alle cilinderdeel helften volledig genest in elkaar passen en een uitgeklapte draaipositie, waarbij alle cilinderdeel helften gezamenlijk een cilindervolume vormen.

8. Voertuig volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk dat hetzij het binnenste holle deel 10 van elke helft aan de onderzijde afgesloten is met een deksel en het buitenste holle deel van elke helft aan de bovenzijde afgesloten is met een deksel, hetzij het binnenste holle deel van elke helft aan de bovenzijde afgesloten is met een deksel en het buitenste holle deel van elke helft aan de onderzijde afgesloten is met een deksel.

9. Voertuig volgens één van de bovenstaande conclusies met het kenmerk dat één of meer 15 helften door middel van scharnieren of hefbomen verbonden zijn aan het chassis en kunnen draaien van een verticale stand naar een horizontale stand, zodanig dat in de verticale stand de uitgeschoven holle delen van beide uitgeklapte helften één gesloten cilindrisch of doosvormig volume vormen, waarin een persoon kan plaatsnemen en in de horizontale stand de ingeschoven holle delen van de ingeklapte helften genest op elkaar 20 zitten.

10. Voertuig volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het twee halfcilindrische of doosvormige helften omvat, die elk door middel van scharnieren of hefbomen verbonden zijn aan respectievelijk één van de twee tegenover elkaar liggende uiteinden van het chassis en in tegengestelde richting kunnen draaien van een verticale stand naar een 25 horizontale stand.